NL9400334A - Paal- of muurelementen voor erfafscheiding. - Google Patents

Description

Paal- of muurelementen voor erfafscheiding

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van paal- of muurelementen van erfaf-scheidingen, alsook op deze elementen zelf en de samenstellende delen daarvan.

Het is bekend om een erfafscheiding op te richten door in ontgravingen in de grond een gestorte betonnen fundering aan te brengen en, na harding van de fundering, daarop het opstaande deel te metselen. Het opstaande deel kan de vorm hebben van een paal of kolom, bijvoorbeeld geplaatst aan weerszijden van de doorgang of poort in de erfafscheiding, in welk geval de fundering zal bestaan uit een betonnen poer, en de rest van de erfafscheiding gevormd zal worden door bijvoorbeeld houtwerk, of de vorm hebben van muurelementen, die samen de gehele erfafscheiding vormen, in welk geval de fundering een strokenfunde-ring zal zijn.

De uitvoering van dergelijke werken vergt nogal wat materiaal en tijd. Eerst zal. men de fundering moeten storten en wachten todat deze verhard is, om daarna met de aangevoerde stenen de kolommen of muurdelen op te metselen, hetgeen geruime tijd kan vergen, vooral wanneer de weersomstandigheden het niet toelaten om te 'metselen, hetgeen zeker in Nederland nogal eens wil voorkomen.

Deze werken worden uitgevoerd op willekeurige, ver van elkaar gelegen plaatsen, zodat ook vrij veel inspanning en tijd gemoeid kan zijn met transport van mensen, materieel en materiaal.

De uitvinding heeft nu tot doel hierin verbetering te brengen, en verschaft hiertoe een werkwijze zoals beschreven in conclusie 1.

Door gebruik te maken van een geprefabriceerd opstaand deel dat voorzien is van metselwerk kan dit van tevoren, in een op een centrale plaats gelegen geconditioneerde ruimte of werkplaats vervaardigd worden.

De bakvormige ruimte wordt ter besparing van de arbeidsinspanning bij voorkeur als een geheel aangevormd met het voetdeel. Door het voetdeel als een geheel te prefabriceren bereikt men dat de paal- of muurelementen uit enkel twee geprefabriceerde delen bestaan, zodat de ter plaatse van het werk te verrichten handelingen tot het minimum beperkt zullen zijn.

Het heeft de voorkeur om de bakvormige ruimte met een overmaat aan hechtmiddel te vullen, zodat het hechtmiddel tevens dient als opvulmiddel voor de bakvormige ruimte nadat het opstaande deel met zijn ondereind in de bakvormige ruimte opgenomen en ondersteund is.

Het heeft de voorkeur om de bodem van de bakvormige ruimte in een centraal gelegen gebied verhoogd te laten zijn ten opzichte van het omgevende gebied. Hiermee wordt bereikt dat het opstaande deel na het neerzetten daarvan ondersteund wordt door het voetdeel, doch met behulp van stelmiddelen, zoals stelwiggen die in de speelruimte tussen de wand van de bakvormige ruimte en het zij oppervlak van het ondereind van het opstaande deel steken, uitgericht kan worden.

Bij voorkeur wordt het voetdeel en/of het opstaande deel op zijn/hun plaats gezet met behulp van hijsmiddelen. Bij het plaatsen van het opstaande deel kunnen de hijsmiddelen behulpzaam zijn bij het loodrecht plaatsen daarvan. De voornoemde stelwiggen of vergelijkbare middelen helpen dan mee in het in het horizontale vlak juist richten van het opstaande deel, door relatieve verschuiving en rotatie tegen te gaan.

Vooral in het geval dat twee poortpalen of -posten van een erfafscheiding geplaatst moeten worden is het voordelig om deze tegelijk te plaatsen met behulp van een van een evenaar met een geschikt aantal ophangmiddelen voorziene hijsinrichting, waarbij de ophangmiddelen instelbaar zijn langs de evenaar. Hierbij stelt men de ophangmiddelen af op een afstand die precies overeenkomt met de voor het werk opgegeven afstand. Wanneer de voetde-len en opstaande delen voorzien zijn van middelen voor aangrijping door hijsmiddelen, worden dan op eenvoudige wijze eerst de beide voetdelen in het werk gehesen en vervolgens, zonder de instelling van de ophangmiddelen langs de evenaar te hoeven wijzigen, de opstaande delen geplaatst.

Het zal duidelijk zijn dat met de evenaar meer dan twee delen tegelijk geplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld vier paalelementen van een hekwerk.

Het opstaande deel is bij voorkeur geprefabriceerd door eerst een basisplaat of -blok van bijvoorbeeld beton te maken en daarna daarop een opstaande omlopende wand van metselwerk te maken en vervolgens de ruimte, die omsloten is door de wand metselwerk, vol te storten met beton. Wapeningsmiddelen kunnen hierbij zorgdragen voor krachtoverdracht tussen het basisdeel en de volgestorte ruimte binnen de wand metselwerk. Aldus wordt het metselwerk beperkt gehouden tot het minimaal noodzakelijke en slechts de zichtbare delen van het opstaande deel in metselwerk uitgevoerd. Hiermee wordt weer op arbeid, materiaal en tijd bespaart. Het volstorten van de omsloten ruimte zal in de werkplaats geen bijzondere voorzieningen vergen. Bovendien biedt het de mogelijkheid om op eenvoudige wijze middelen aan het boveneind van het opstaande deel te voorzien, die aangegrepen kunnen worden door hijsmiddelen. Deze middelen kunnen daarbij gemakkelijk verankerd worden in het beton door daarin wapeningsmiddelen op te nemen, bij voorkeur in de vorm van een buis, die tevens een electrische kabel voor later aan te brengen bel en/of verlichting kan opnemen.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van het in de bijgevoegde tekening afgeheelde uitvoe-ringsvoorbeeld. Getoond wordt in: fig. 1 een doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van het paalelement voor erf af scheidingen volgens de uitvinding; en fig. 2 een verticaal aanzicht op een werk waarbij twee palen volgens de uitvinding op hun voetstukken geplaatst worden.

In fig. 1 is met 1 aangeduid een paalelement volgens de uitvinding. Hierbij zullen de afmetingen in de richting loodrecht op het papier overeenkomen met de afmetingen in het vlak van tekening. Duidelijk zal zijn dat een muurelement volgens de uitvinding vergelijkbaar uitgevoerd kan zijn, maar een grotere afmeting zal hebben in een richting loodrecht op het vlak van de tekening.

Het paalelement 1 bestaat uit een geprefabriceerde betonnen poer 2 (bijvoorbeeld van 1 x 1 m) en een geprefabriceerde kolom 3. De poer 2 is aan zijn ondereind voorzien van een omlopende flens voor vergroting van het funderingsoppervlak. Aan het boveneind is de poer 2 voorzien van een naar boven openende uitsparing 6, die geheel omgeven is door als een geheel met de poer 2 gevormde wanden 5. De bodem van deze uitsparing 6 is in het midden 7 verhoogd ten opzichte van de randgebieden daarvan. Dit kan op meerdere manieren gerealiseerd zijn, bijvoorbeeld met de weergegeven kegelvorm, zoals met behulp van een pyramidevorm, een discrete centrale verhoging met overigens vlakke bodem, of iets dergelijks. Centraal gelegen, ter plaatse van de verhoging 7, is een moer 9 (bijvoorbeeld M16) tijdens de prefabricage meegestort, welke moer 9 middels wapening 10 vast verankerd is in het betonnen lichaam van de poer 2. De moer 9 dient om een van een schroefdraad voorziene pen van een hijsoog te ontvangen. De wapening dient dan om te voorkomen dat de moer 9 en de poer 2 tijdens hijsen van elkaar losraken.

De kolom 3 (bijvoorbeeld 0,5 m breed en 1,80 hoog) omvat een basis 11, die, net als de uitsparing 6, in horizontale doorsnede vierkant kan zijn, en is voorzien van wapening 14, die van de basis 11 naar boven toe uitsteekt. Op de basis 11 is een omlopende wand metselwerk 12 gemetseld, die aan de bovenzijde beëindigd is met een rollaag 13. De ruimte 17, die in horizontale richting begrensd wordt door de omlopende wand metselwerk 12 en naar de onderzijde afgesloten is door basis 11, is gevuld met beton massa 18. In de betonmassa 18 is een verticale buis 15 gestoken, die middels wapening 16 verbonden is met de wapening 14. Aan het boveneind van de buis 15 is een moer 19 (bijvoorbeeld M16) vast bevestigd. Deze moer 19 is vergelijkbaar met de moer 9 en is in staat om een van een schroefdraad voorziene pen op hijsoog 20 te ontvangen. Wanneer in opwaartse richting aan het hijsoog 20 getrokken wordt, worden deze verticale krachten van hijsoog 20 op moer 19, op buis 15, op betonvulling 18 en/of wapening 16, wapening 14 en basis 11 overgedragen. De kolom 3 zal daardoor als een geheel, op betrouwbare wijze, middels hijsen verplaatst kunnen worden.

De buis 15 (bijvoorbeeld 3/4 inch) is hol uitgevoerd en kan tevens dienen voor doorvoer van een electri-citeitskabel. Afhankelijk van de plaats van de verlichting en/of bel en de plaats waar de draad de kolom uit moet treden, zullen (niet weergegeven) verdere doorgangen in de kolom en/of poer 2 aangebracht worden. Hierbij valt te denken aan een horizontale buis, die zich uitstrekt van het ondereind van de buis 15 naar het bovenvlak van de wanden 5 van poer 2.

In de werkplaats zullen meerdere betonnen poeren 2 en meerdere bases 11 tegelijk gestort kunnen worden. Deze delen kunnen ook op voorraad gehouden worden. Na harding van het beton wordt de buis 15 middels lasverbin-dingen en wapening 16 verbonden met de meegestorte wapening 14 die uitsteekt van de bases 11.

De bases 11 worden altijd op voorraad gehouden zodat ten alle tijde op een voldoende uitgeharde basis begonnen kan worden met het metselen van de wanden 12, gevolgd door voegwerkzaamheden. Deze metselwerkzaamheden kunnen achtereenvolgens voor meerdere, eventueel op voorraad te houden kolommen en muren plaatsvinden.

Wanneer het metselwerk voltooid is wordt de ruimte 17 volgestort met beton 18.

Na een uithardingstijd van ongeveer vier dagen, waarbij de kolommen en poeren onder stabiele en kwali-teitsbevorderende omstandigheden gehouden kunnen worden, zijn zij gereed om buiten in een werk of in de opslag gezet te worden.

Bij het plaatsen van poortposten zal als volgt te werk gegaan kunnen worden.

Onder verwijzing naar fig. 2, wordt uit de bodem 21 een tweetal gaten 30 tot bijvoorbeeld 80 cm beneden het maaiveld 22 gegraven.

Een met een hijskraan voorziene vrachtwagen, waarmee de poeren en kolommen aangevoerd zullen kunnen zijn, wordt aan het eind van zijn hijsarm 28 middels een ketting 27 verbonden met centrale bevestigingsoren 26 van een evenaar 23. Op deze evenaar 23, die bij voorkeur een H- of I-balk is, zijn twee ophanginrichtingen 24a, 24b voorzien, die langs de evenaar 23 naar een gewenste plaats verschoven kunnen worden en dan aldaar vergrendeld kunnen worden door elk geschikt middel. Van de ophanginrichtingen 24a, 24b hangen kettingen 25a, 25b neer, die aan hun ondereinde voorzien zijn van haken 31.

Nadat ongeveer 10 cm stabilisatiezand aangebracht is in de ontgravingen 30 en de ophanginrichtingen 24a, 24b op de juiste, met de poortbreedte overeenkomende afstand van elkaar geplaatst zijn, worden de haken 31 vastgehaakt in in de moeren 9 vastgeschroefde hijsogen, en daarna met de hijsinrichting van de vrachtwagen, hangend aan de evenaar 23, naar de juiste plaats gehesen en neergelaten in de betreffende ontgravingen 30. Nadat geconsta teerd is dat de poeren 2 op de gewenste plaats gezet zijn, met de juiste oriëntatie, worden de haken 31 losgemaakt en wordt in de uitsparingen 6 van de poeren 2 een poel met (overmaat) lijm aangebracht. Inmiddels zullen ook de haken 31 aangehaakt zijn aan hijsogen 20 die in de moeren 19 van de kolommen 3 bevestigd zijn. Dan wordt de situatie weergegeven in fig. 2 bereikt, waarin de hijsinrichting van de vrachtwagen de aan de evenaar 23 hangende kolommen 3 neerlaat tot in de uitsparingen 6 van de poeren 2. Bij het indringen van de bases 11 in de uitsparingen 6 zal de lijm 8 enigszins verdrongen worden en ook de ruimte tussen de bases 11 en de omtrekswand 5 van de uitsparing 6 vullen. Wanneer het onderoppervlak van de bases 11 aankomt tegen en kan rusten op de verhogingen 7 van de bodems van de uitsparingen 6 worden een aantal houten keggen 29 in de spleetruimte tussen de bases 11 en de wanden 5 geslagen, om de kolommen 3 in het lood te zetten. De hij sinrichting kan tijdens het uitrichten verbonden blijven met het boveneind van de kolom, om mee te werken in het uitrichten.

De zijvlakken van de bases 11 zijn enigszins taps neerwaarts lopend gericht, en hetzelfde geldt voor de binnenvlakken van de wanden 5. Hierdoor worden de stel-werkzaamheden vergemakkelijkt.

Na een uithardingstijd voor de lijm van ongeveer 15 minuten, waarin ook de ontgravingen 30 weer aangevuld kunnen worden, zijn de poortposten gereed voor het afhangen van de draaihekken. Na verder aanvullen en herbestra-ten is het gehele werk voltooid. Het plaatsen van de poeren, de kolommen en het hekwerk hoeft hierbij niet meer dan vier uur in beslag te nemen.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het plaatsen van paal- of muurelementen van erfafscheidingen, waarbij een voet- of funderingsdeel in of op een bestaande ondergrond aangebracht wordt, een bakvormige ruimte aan het boveneinde van het voetdeel gerealiseerd wordt, in de bakvormige ruimte een hechtmiddel aangebracht wordt, en vervolgens een geprefabriceerd van metselwerk voorzien opstaand deel neergelaten wordt totdat dit met zijn ondereind in de bakvormige ruimte opgenomen en ondersteund is, waarna men het hechtmiddel laat harden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij men de bakvormige ruimte als een geheel aanvormt met het voetdeel.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij men de bakvormige ruimte vult met een overmaat aan hechtmiddel .

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij men het opstaande deel aanvankelijk enkel op een centraal gelegen verhoging in de bakvormige ruimte op het voetdeel laat steunen en uitricht met behulp van stel-middelen.

5. Werkwijze volgens één der conclusie 1-4, waarbij het voetdeel geprefabriceerd is.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het voetdeel met behulp van hijsmiddelen op zijn plaats gezet wordt.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het opstaande deel vervaardigd is door eerst een basisplaat of -blok van bijvoorbeeld beton te maken en daarna daarop een opstaande omlopende wand van metselwerk te maken, en vervolgens de ruimte, die omsloten is door de wand metsel- werk, vol te storten met beton.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij eerste wapeningsmiddelen aangebracht worden voor krachtoverdracht tusssen het basisdeel en de volgestorte ruimte binnen de wand metselwerk.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij aan het boveneind van het opstaande deel middelen aangebracht worden voor aangrijping door hijsmiddelen.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de middelen voor aangrijping door hijsmiddelen verankerd worden met behulp van in het beton van de omsloten ruimte opgenomen tweede wapeningsmiddelen.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de tweede wapeningsmiddelen een buis omvatten, die een elec-trische kabel kan opnemen.

12. Werkwijze volgens conclusie 5 en/of 9, waarbij meerdere voetdelen en/of opstaande delen tegelijk geplaatst worden met behulp van een van een evenaar met een geschikt aantal ophangmiddelen voorziene hijsinrichting, waarbij de ophangmiddelen instelbaar zijn langs de evenaar.

13. Paal- of muurelement voor erf af scheidingen, omvattend een opstaand deel, dat bestemd is om deel uit te maken van de afscheiding, en een voet- of funderingsdeel voor het opstaande deel, waarbij op het funderingsdeel middelen voorzien zijn voor opname van het ondereind van het opstaande deel en zijwaartse omsluiting daarvan.

14. Paal- of muurelement volgens conclusie 13, waarbij de opneemmiddelen gevormd worden door een verdieping in het boveneind van het voetdeel.

15. Paal- of muurelement volgens conclusie 14, waarbij de verdieping een bodem heeft waarvan het middengebied verhoogd ligt ten opzichte van het omgevende gebied en het ondereind van het opstaande deel althans nagenoeg vlak is, waarbij het voetdeel en het ondereind van het opstaande deel met elkaar verbonden zijn door een in de verdieping aangebrachte lijm.

16. Paal- of muurelement volgens conclusie 15, waarbij de verdieping althans nagenoeg volledig gevuld is met het hechtmiddel.

17. Voet- of funderingsdeel zoals omschreven in één der conclusies 13-16, tevens voorzien van middelen voor koppeling met hijsmiddelen.

18. Opstaand deel voor erfafscheidingen zoals omschreven in één der conclusies 13-16, tevens voorzien van middelen voor koppeling met hijsmiddelen.

19. Voet- of funderingsdeel kennelijk geschikt voor gebruik in de werkwijze volgens één der conclusies 1-12.

20. Opstaand deel voor erfafscheidingen, kennelijk geschikt voor gebruik in de werkwijze volgens één der conclusies 1-12.