NL9301451A - Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. Download PDF

Info

Publication number
NL9301451A
NL9301451A NL9301451A NL9301451A NL9301451A NL 9301451 A NL9301451 A NL 9301451A NL 9301451 A NL9301451 A NL 9301451A NL 9301451 A NL9301451 A NL 9301451A NL 9301451 A NL9301451 A NL 9301451A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipe string
vessel
welding
train
pipe
Prior art date
Application number
NL9301451A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194171B (nl
NL194171C (nl
Original Assignee
Allseas Eng Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Allseas Eng Bv filed Critical Allseas Eng Bv
Publication of NL9301451A publication Critical patent/NL9301451A/nl
Publication of NL194171B publication Critical patent/NL194171B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194171C publication Critical patent/NL194171C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/12Laying or reclaiming pipes on or under water
    • F16L1/20Accessories therefor, e.g. floats, weights
    • F16L1/23Pipe tensioning apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/03Pipe-laying vessels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Butt Welding And Welding Of Specific Article (AREA)
  • Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET LEGGEN VAN EEN PIJPLEIDING
De uitvinding betreft een werkwijze zoals aange¬duid in de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke werkwijze is bekend uitNL-A-89.02622. Daarbij wordt de pijpenstreng van plaats toti plaats ondersteund en onder spanning gehouden middelsklemmen die aan de pijpenstreng worden vastgeklemd en diedan met de pijpenstreng worden meebewogen, doch die vantijd tot tijd van de pijpenstreng worden losgemaakt en danin tegengestelde richting ten opzichte van het vaartuigi worden verplaatst, terwijl de beweging van de pijpenstrengten opzichte van het vaartuig wordt afgeremd met behulp vannog voldoende andere aan de pijpenstreng vastgeklemdekleminrichtingen. De met de pijpenstreng meebewegendelasmiddelen bestaan uit wagens die aan het einde van huni achterwaartse beweging van de pijpenstreng afgenomen wordenen dan terug voorwaarts worden verplaatst volgens eenparallelterugvoerbaan.
Deze werkwijze heeft het voordeel van een continuproces, maar is gecompliceerd en vergt een omvangrijkei inrichting, doordat de laswerkzaamheden worden gestoorddoor de voeg passerende klemmen en doordat veel ruimte voorhet terugvoeren van de klemmen en de lasmiddelen wordtgevergd.
Bij een andere werkwijze wordt het vaartuig tel-i kens na een werkperiode stapsgewijs ten opzichte van depijpenstreng verhaald en worden gedurende de werkperiode opdiverse uit elkaar gelegen stations werkzaamheden aan devoegplaatsen van de pijpenstreng uitgevoerd.
De werkzaamheden aan de diverse voegplaatsen' worden zo mogelijk van dezelfde duur gekozen, om de be- i schikbare tijd op elk station zo goed mogelijk te benutten.Tijdens een korte deeltijd van de verhaalperiode worden dewerkzaamheden nog voortgezet; gedurende een flinke deeltijdvan de verhaalperiode liggen de werkzaamheden aan de pij- penstreng stil. Het telkens in beweging zetten van hetvaartuig en het afremmen ervan vergt vanwege de enormemassa van het vaartuig zodanig veel voortstuwingskracht datde verhaalperiode lang is.
De uitvinding heeft ten doel een werkwijze teverschaffen, waarbij de aan het discontinu voortbewegen vanhet vaartuig verbonden bezwaren van de lange verhaalperio¬de, alsmede de aan de bekende continue werkwijze verbondenbezwaren in belangrijke mate worden ondervangen. Daartoeheeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk vanconclusie 1.
De werkwijze volgens de uitvinding heeft hetvoordeel van de continue werkwijze, namelijk dat niettelkens tijdens een terugstelfase het vaartuig hoeft teworden versneld en afgeremd, maar heeft ook voordelen vande discontinue werkwijze, doordat in de werkfase de les¬plaatsen van de pijpenstreng ongestoord kunnen wordenbewerkt met behulp van een betrekkelijk eenvoudige inrich¬ting. Met deze werkwijze kan per uur een pijpenstreng meteen grote lengte worden gelegd, doordat de scheepslengtegoed wordt benut.
Uit FR-A-202417 6 is een werkwijze en inrichtingvoor het leggen van een pijpleiding bekend, waarbij eentrein van positioneermiddelen, losmiddelen en spanmiddelentijdens een werkfase in principe tezamen met de pijpen¬streng ten opzichte van het niet voortbewegende vaartuig opzijn plaats wordt gehouden. Daarbij vaart het vaartuigstapsgewijs vooruit en wordt de pijpenstreng gedurende ditstapsgewijs vooruitvaren ten opzichte van de trein bewogen,terwijl de trein ten opzichte van het vaartuig praktisch opzijn plaats blijft. De trein rijdt over kleine afstandenheen en weer om golfbewegingen van het vaartuig te compen¬seren. De vrije loopbaan voor de bedoelde trein is nietlang genoeg om de werkwijze volgens de uitvinding uit tevoeren.
De uitvinding * betreft en verschaft tevens eeninrichting zoals aangeduid in conclusie 4.
De uitvinding zal in de hierna volgende beschrij¬ving worden verduidelijkt aan de hand van tekeningen,waarin voorstellen:
Figuren 1 en 2 een langsdoorsnede respectievelijkeen horizontale doorsnede door een inrichting volgens deuitvinding;
Figuren 3-6 schematische langsdoorsneden van deinrichting volgens de uitvinding in op elkaar volgendestadia tijdens het uitvoeren van een werkcyclus;
Figuur 7 op vergrote schaal een langsdoorsnede door het achterste deel van de inrichting van figuur 1;
Figuur 8 op vergrote schaal een perspectivisch, weggebroken aanzicht van detail VIII van figuur 1;
Figuur 9 op vergrote schaal een perspectivisch, weggebroken aanzicht van detail IX van figuur l; en
Figuur 10 op vergrote schaal een doorsnede door een las tussen twee pijpen.
De inrichting 1 van figuur 1 voor het leggen vaneen pijpleiding 2 op een onder water 7 gelegen bodem omvateen vaartuig 3 met richtingverstelbare schroeven 4 en 5 enboegstuurschroeven 6, waarmee het vaartuig 3 computermatigbestuurd met een ingestelde snelheid en richting ongeachtde stromingsrichting van het water 7 kan worden voortbewo¬gen in pijlrichting 8. Het vaartuig 3 heeft een niet ge¬toonde werkplaats waar een aantal, bijvoorbeeld twee pijp-stukken aan elkaar worden gelast en deze lassen met corro-siewerende lagen worden afgeschermd ter vervaardiging vanpijpen 9 met een lengte van bijvoorbeeld 24 m.
Deze met beton 35 verzwaarde pijpen 9 worden,eventueel via de genoemde werkplaats, vanuit een magazijn10 getransporteerd naar een aanzetstation 11, waar zij stukvoor stuk achter een pijpenstreng 12 worden aangezet enwaar een eerste las 13 (figuur 10) wordt gemaakt. Naderhandworden achtereenvolgens de laslagen 14 en de corrosiewe-rende beschermingslagen 15 aangebracht. Tussendoor wordthet laswerk gecontroleerd.
Op het aanzetstation 11 in de boeg van het vaar- tuig 3 worden de pijpen 9 met een heffreem 16 opgeheven envia een niet getekende dwarstransporteur op rollen 20 vaneen uitlijnwagen 21 gelegd.
Met de uitlijnwagen 21 wordt telkens een aan tezetten pijp 9 achter tegen een pijpenstreng 12 aangezet metbehulp van op zichzelf bekend uitlijngereedschap en eengecentreerd lasapparaat.
Terwijl de pijpenstreng 12 zich voortdurend vol¬gens pijlrichting 75 ten opzichte van het vaartuig 3 ach¬terwaarts verplaatst, wordt de aan te zetten pijp 9 in lijngesteld en vastgelast met de eerste las 13. Ondertussenwordt de aan te zetten pijp 9 ondersteund door de uitlijn¬wagen 21 die met dezelfde snelheid in pijlrichting 75 metde pijpenstreng 12 meebeweegt.
Volgens de uitvinding heeft het vaartuig 3 eenscheepsvloer 70 met rails 71. Daarover loopt een trein vanachtereenvolgens een uitlijnwagen 21, een laswagen 26, eensteunwagen 28, een laswagen 26, een steunwagen 28, eenlaswagen 26, een steunwagen 28, een laswagen 26, een steun¬wagen 28, een laswagen 26, een spanwagen 27, een laswagen26, een spanwagen 27, een controlewagen 32 voor het contro¬leren van het laswerk, een spanwagen 27 en twee steunwagens30 en 31.
De genoemde wagens van deze trein zijn zodanig metelkaar gekoppeld dat zij tijdens de werkfasen als ééngeheel met de pijpenstreng 12 in achterwaartse richting 75ten opzichte van het vaartuig 3 over de rails 71 bewegen endat zij in een tussen twee werkfasen gelegen terugstelfaseals één geheel ten opzichte van de pijpenstreng 12 en tenopzichte van het vaartuig 3 voorwaarts bewegen. Hierbijmaken de steunwagens 30 en 31 de uitzondering, dat tijdensde werkfase de steunwagen 30 tegen een aanslag 72 stuit,waarbij een koppelstang 73 ten opzichte van wagen 31 ver¬schuift, totdat de wagen 31 tegen wagen 30 -.stuit. Dan ver¬schuift de koppelstang 73 ten opzichte van de aangekoppeldespanwagen 27.
Tijdens de terugstelfase neemt de achterste span- wagen 27 de steunwagen 31 eerst mee, wanneer een aansla-geinde 59 van de koppelstang 73 met deze spanwagen 27 wordtmeegenomen. Op dezelfde wijze wordt op een later tijdstipde steunwagen 30 door steunwagen 31 in voorwaartse richtingmeegenomen door middel van een aanslag 83 van de koppel¬stang 73.
De uitlijnwagen 21 beweegt zich bij het begin vande werkfase niet met de trein in achterwaartse richting 75mee, doch nadert de trein eerst na het opnemen van een pijp9 om daarna verder achterwaarts met de trein mee te bewe¬gen. De trein houdt de pijpenstreng 12 vast door middel vande drie spanwagens 27, die elk voorzien zijn van tweeeindloze banden 76 die met verend opgehangen drukrollen 77tegen de pijpenstreng 12 aan worden gedrukt en die afgeremdworden door aggregaten 78. De met rollen 79 over de rails71 rijdende spanwagen 27 draagt de eindloze banden 76middels een freem 115. Elke spanwagen 27 houdt de pijpen¬streng 12 vast met een grote remkracht van bijvoorbeeld 100ton.
De trein wordt dan door het vaartuig 3 vastgehou¬den, dat wil zeggen in de werkfase af geremd met een krachtvan drie ton door middel van koppelmiddelen, bijvoorbeeldbestaande uit een aan de trein bevestigde tandheugel 80 enaggregaten 81 waarvan rondsels 82 in de tandheugel grijpen.
Tijdens de terugstelfase drijven de aggregaten 81de trein in de richting naar de voorsteven van het vaartuig3, waarbij in plaats van een remmende kracht van bijvoor¬beeld driehonderd ton een voortstuwende kracht van ietsmeer dan driehonderd ton vereist is. Om energie te sparenworden de aggregaten 81 en 78 zodanig met elkaar gekoppeld,dat de remmende energie van de aggregaten 78 mede benutwordt voor het aandrijven van de aggregaten 81. Daartoezijn de aggregaten bijvoorbeeld electrisch, hydraulisch ofelectrisch-hydraulisch uitgevoerd.
Figuur 9 toont dat elke laswagen 26 voorzien isvan een werkvloer 83 met rails 84, waarover een lasplateau85 rijdt, dat een lasaggregaat 86, een aankoppelinrichting 87 en een aandrijfmotor 89 draagt. Op het lasplateau 85kunnen lassers 88 hun laswerk verrichten, in het bijzonderwanneer dit lasplateau met de pijpenstreng 12 gekoppeld isdoor middel van de aankoppelinrichting 87. Wanneer deterugstelfase begint, blijft het lasplateau 85 nog enigetijd met de pijpenstreng 12 gekoppeld, zodat het lasplateau85 nog achterwaarts beweegt, terwijl de laswagen 26 reedsvoorwaarts beweegt. Wanneer het lasplateau 85 aldus dichtbij de spanwagen 27 komt, wordt het lasplateau van depijpenstreng 12 ontkoppeld en wordt het lasplateau in voor¬waartse richting ten opzichte van de laswagen 26 aangedre¬ven, zodanig dat de lasapparatuur weer tijdig bij aanvangvan de volgende werkfase bij de volgende voeg aanwezig is.
De steunwagens 30 en 31 dragen via consolen 90flexibele werkvloeren 91, waarvan telkens een einde 92gekoppeld is aan de achterste spanwagen 27 en waarvan hetandere einde omgeleid is om een omleidrol 93 die zich opeen vaste plaats ten opzichte van het vaartuig 3 bevindt enwelk einde gespannen wordt middels haspels 94 van een op deachterste spanwagen 27 geplaatste lier. op deze werkvloeren91 staan de mensen die de lassen controleren en die de las-plaatsen bekleden met de beschermingslagen 15. In de inham96 bevindt zich een stinger 97 die de pijpenstreng 12 ineen vereiste bocht houdt die afhankelijk is van de legdiep-te. Het aansluitende stuk 98 van de pijpenstreng 12 heefteen aangepaste boog. Derhalve hebben de rails 71 bij ditstuk 98 een aangepaste boog 99, waarover de laatste wagenslopen. Deze boog 99 is hetzij verstelbaar, hetzij uitwis¬selbaar, indien bij verschillende diepten pijpleidingenworden gelegd. De stinger 97 is nog van een werkvloer 100voorzien, waarop mensen de pijpenstreng kunnen afwerken.
{

Claims (6)

1. Werkwijze voor het leggen van een pijpleiding (2) op een onder water gelegen bodem, waarbij op een vaar¬tuig (3) telkens gedurende een aanzetstap een pijp aan eenpijpenstreng (12) van de pijpleiding (2) wordt aangezet,terwijl deze pijp (9) middels positioneermiddelen (21) inlijn achter de pijpenstreng (12) wordt gehouden en middelslasmiddelen (26) eraan wordt vastgelast, waarbij tijdens deaanzetstap het vaartuig (3) in hoofdzaak continu in langs-richting van de pijpenstreng (12) wordt bewogen, terwijleen pijp (9) aan de pijpenstreng (12) wordt aangezet doormiddel van ten opzichte van het vaartuig (3) bewogen posi¬tioneermiddelen (21) en door middel van ten opzichte vanhet vaartuig (3) bewogen lasmiddelen (26), met het kenmerkdat een trein van positioneermiddelen (21), lasmiddelen(25) en spanmiddelen (27) in langsrichting van de pijpen¬streng (12) tijdens een werkfase in hoofdzaak tezamen metde pijpenstreng (12) ten opzichte van het vaartuig (3)wordt bewogen en dat deze trein gedurende een tussen tweeopeenvolgende werkfase gelegen terugstelfase ten opzichtevan de pijpenstreng (12) en ten opzichte van het vaartuig (3) in de richting naar de voorsteven van het vaartuig (3)wordt verplaatst, waarbij de pijpenstreng (12) door middelvan de spanmiddelen (27) aan de trein wordt vastgehouden enwaarbij de trein aan het voertuig (3) wordt vastgehoudenmiddels koppelmiddelen (80, 81, 82).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerkdat een lasplateau (85) van ten minste een laswagen (26)langs de pijpenstreng (12) wordt verplaatst.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, of 2, met het kenmerk dat tijdens de terugstelfase de koppelmiddelen (80,81, 82) aangedreven worden met behulp van energie die gerecupereerd wordt uit de remenergie van de spanmiddelen (27).
4. Inrichting (1) voor het leggen van een pijplei¬ding op een onder water gelegen bodem, omvattende eentijdens bedrijf in hoofdzaak continu varend vaartuig (3)dat voorzien is van positioneermiddelen (21) voor hettelkens in lijn achter een pijpenstreng (12) van de pijp¬leiding (2) houden van een pijp (9); lasmiddelen voor hetaan de pijpenstreng (12) vastlassen van deze pijp (9) enspanmiddelen (27) voor het onder trekspanning houden van depijpenstreng (12), gekenmerkt door een trein van positio¬neermiddelen (21) , lasmiddelen (26) en spanmiddelen (27)die tijdens een werkfase in hoofdzaak tezamen met de pij¬penstreng (12) ten opzichte van het vaartuig (3) beweegbaaris, welke trein gedurende een tussen twee opeenvolgendewerkfasen gelegen terugstelfase ten opzichte van de pijpen¬streng (12) en ten opzichte van het vaartuig (3) in derichting naar de voorsteven van het vaartuig (3) verplaats¬baar is, waarbij de spanmiddelen (27) zijn ingericht om depijpenstreng (12) ten opzichte van de trein vast te houdenen waarbij koppelmiddelen (80, 81, 82) de trein ten opzich¬te van het vaartuig (3) vasthouden en tijdens de terugstel¬fase in de richting naar de voorsteven kunnen verplaatsen.
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, met hetkenmerk dat ten minste een laswagen (26) een langs depijpenstreng (12) ten opzichte van de laswagen (26) ver¬rijdbaar lasplateau (85) draagt.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door koppelmiddelen (80, 82) met een aggregaat (81) dat tijdens de terugstelfase aansluitbaar is op ten minste éénaggregaat (78) van de spanmiddelen (27).
NL9301451A 1992-08-21 1993-08-20 Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. NL194171C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200748 1992-08-21
BE9200748A BE1006146A3 (nl) 1992-08-21 1992-08-21 Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9301451A true NL9301451A (nl) 1994-03-16
NL194171B NL194171B (nl) 2001-04-02
NL194171C NL194171C (nl) 2001-08-03

Family

ID=3886411

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301451A NL194171C (nl) 1992-08-21 1993-08-20 Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US5413434A (nl)
AU (1) AU662648B2 (nl)
BE (1) BE1006146A3 (nl)
BR (1) BR9303457A (nl)
CA (1) CA2104511C (nl)
DK (1) DK94993A (nl)
GB (1) GB2269878B (nl)
NL (1) NL194171C (nl)
NO (1) NO305044B1 (nl)
NZ (1) NZ248454A (nl)
SG (1) SG55035A1 (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2302157B (en) * 1994-03-16 1997-11-12 Coflexip Stena Offshore Ltd Pipe laying vessel and method
IN189254B (nl) * 1994-03-16 2003-01-18 Coflexip Stena Offshore Ltd
GB9418146D0 (en) * 1994-09-08 1994-10-26 Europ Marine Contractors Limit Improvements in or relating to pipe-laying
US5975802A (en) * 1995-01-13 1999-11-02 Stolt Comex Seaway, Ltd. Pipeline laying apparatus
NL194836C (nl) * 1995-03-10 2003-04-03 Allseas Group Sa Inrichting voor het leggen van een pijpleiding op een onder water gelegen bodem.
NL1005824C2 (nl) * 1997-04-16 1998-10-19 Allseas Group Sa Inrichting voor het leggen van een pijpleiding in diep water.
US5919003A (en) * 1998-02-13 1999-07-06 Grand Isle Shipyard, Inc. Marine pipeline recovery system and method of recovering marine pipeline
US6302049B1 (en) * 2000-04-04 2001-10-16 J. Ray Mcdermott, S.A. Multi-use vessel
US6554538B2 (en) 2001-07-03 2003-04-29 Torch Offshore, Inc. Reel type pipeline laying ship and method
US6702519B2 (en) 2001-07-03 2004-03-09 Torch Offshore, Inc. Reel type pipeline laying ship and method
US6733208B2 (en) * 2001-07-03 2004-05-11 Torch Offshore, Inc. Reel type pipeline laying ship and method
US6761505B2 (en) 2002-01-15 2004-07-13 Torch Offshore, Inc. Reel type pipeline laying ship and method
GB0513250D0 (en) * 2005-06-29 2005-08-03 Stolt Offshore Ltd Method and apparatus for laying pipelines and related equipment in very deep water
GB0704411D0 (en) * 2007-03-07 2007-04-18 Saipem Spa Undersea pipe-laying
ITMI20080205A1 (it) * 2008-02-08 2009-08-09 Saipem Spa Dispositivo di guida per supportare una tubazione subacquea, rampa di varo comprendente tale dispositivo di guida, natante di posa provvisto di tale rampa di varo e metodo di controllo della rampa di varo di una tubazione subacquea
BRPI1012575B1 (pt) * 2009-06-01 2020-08-11 Saipem S.P.A Navio de assentamento de dutos para assentamento em s de dutos, conjunto de braçadeira, conjunto de braçadeira fixa, conjunto de braçadeira corrediça e método de assentar em s um duto a partir de um navio de assentamento de dutos
GB201000556D0 (en) 2010-01-13 2010-03-03 Saipem Spa Undersea pipe-laying
NL2003530C2 (en) * 2009-09-23 2011-03-28 Itrec Bv Offshore vessel for laying a pipeline on the seabed, and a method for handling pipe sections.
WO2011150363A1 (en) * 2010-05-28 2011-12-01 Weatherford/Lamb, Inc. Deepwater completion installation and intervention system
NL2026487B1 (en) * 2020-09-16 2022-05-16 Royal Ihc Ltd Method and system for joining and deploying pipe
NL2026486B1 (en) * 2020-09-16 2022-05-16 Royal Ihc Ltd A system for deploying pipe from a vessel

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1155614A (en) * 1915-01-20 1915-10-05 Henry B Newhall Bolt-anchor.
GB1155614A (en) * 1966-07-04 1969-06-18 J Ray Mcdermott And Co Inc Method of Laying Continuous Non-Buoyant Pipe and Apparatus Therefor
US3608321A (en) * 1968-11-25 1971-09-28 Shell Oil Co Apparatus and method for laying pipeline underwater
US3581506A (en) * 1968-12-31 1971-06-01 Pan American Petroleum Corp Laying pipeline in deep water
US3822559A (en) * 1973-01-29 1974-07-09 Exxon Production Research Co Controlled yield stinger
US4073156A (en) * 1976-09-07 1978-02-14 Brown & Root, Inc. Method and apparatus for laying a submergible elongate structure
US4230420A (en) * 1978-10-12 1980-10-28 Brown & Root, Inc. Semi-submersible pipelaying vessel having an improved pipelaying path
NL192628C (nl) * 1988-11-07 1997-11-04 Allseas Eng Bv Vaartuig voorzien van een inrichting voor het leggen van een pijpleiding.

Also Published As

Publication number Publication date
NZ248454A (en) 1995-06-27
GB9317401D0 (en) 1993-10-06
NO932973L (no) 1994-02-22
BR9303457A (pt) 1994-03-15
AU4478593A (en) 1994-02-24
DK94993A (da) 1994-02-22
DK94993D0 (da) 1993-08-20
NL194171B (nl) 2001-04-02
AU662648B2 (en) 1995-09-07
CA2104511C (en) 2005-06-21
NO932973D0 (no) 1993-08-20
US5413434A (en) 1995-05-09
NO305044B1 (no) 1999-03-22
NL194171C (nl) 2001-08-03
GB2269878B (en) 1996-07-03
BE1006146A3 (nl) 1994-05-24
SG55035A1 (en) 1998-12-21
CA2104511A1 (en) 1994-02-22
GB2269878A (en) 1994-02-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9301451A (nl) Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding.
US5044825A (en) Method and installation for laying a pipeline
US20110186615A1 (en) Ring Gear Based Welding System
ES8302570A1 (es) Barco para el tendido de tubos.
US5522699A (en) Pipe laying assembly
US6499207B1 (en) Automated method for fabricating a wrought-iron fence
GB1259130A (nl)
CN113070295A (zh) 智能深海管道应急抢修机器人及其使用方法
US5749511A (en) Method and apparatus for connecting two workpieces together
ATE192362T1 (de) Verfahren und anlage zum kontinuierlichen walzen
US2265052A (en) Skelp welding apparatus
WO2014111673A1 (en) A continuous crawler
NL8802725A (nl) Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding.
MX159650A (es) Mejoras a un banco de retencion de mandril para un tren laminador continuo de tubos metalicos
JPH0966304A (ja) 連続圧延用ビレットの支持機構
JP5707181B2 (ja) 敷設船上での管の突き合わせ溶接部の非破壊検査方法および非破壊検査装置
US3692292A (en) Cyclic metal cutting device
CN115178864A (zh) 一种建筑加工用钢管激光焊接装置
JPH0788646A (ja) 配管溶接ロボット
JP3564810B2 (ja) 自動溶接機のアース装置
CN217625572U (zh) 用于转运超长硬质管道的装置
CN216026804U (zh) 智能深海管道应急抢修机器人
SU1234698A1 (ru) Торцовый упор трубопровода
US20150093200A1 (en) Method and apparatus for cleaning a pipe length
JP3214034B2 (ja) 板状大型ワークの搬送装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BX A request for additional search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed
BY An additional search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20070301