NL9301418A - Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie. - Google Patents

Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie. Download PDF

Info

Publication number
NL9301418A
NL9301418A NL9301418A NL9301418A NL9301418A NL 9301418 A NL9301418 A NL 9301418A NL 9301418 A NL9301418 A NL 9301418A NL 9301418 A NL9301418 A NL 9301418A NL 9301418 A NL9301418 A NL 9301418A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transmission
continuously variable
control valve
variable transmission
speed
Prior art date
Application number
NL9301418A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Doornes Transmissie Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Doornes Transmissie Bv filed Critical Doornes Transmissie Bv
Priority to NL9301418A priority Critical patent/NL9301418A/nl
Priority to DE1994614493 priority patent/DE69414493T2/de
Priority to EP19940202283 priority patent/EP0639732B1/en
Priority to JP21430994A priority patent/JPH0777255A/ja
Publication of NL9301418A publication Critical patent/NL9301418A/nl
Priority to US08/716,893 priority patent/US5885186A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66254Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling
    • F16H61/66259Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling using electrical or electronical sensing or control means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H59/00Control inputs to control units of change-speed-, or reversing-gearings for conveying rotary motion
    • F16H59/14Inputs being a function of torque or torque demand
    • F16H59/18Inputs being a function of torque or torque demand dependent on the position of the accelerator pedal
    • F16H2059/186Coasting
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H2061/0075Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing characterised by a particular control method
    • F16H2061/0084Neural networks
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H59/00Control inputs to control units of change-speed-, or reversing-gearings for conveying rotary motion
    • F16H59/48Inputs being a function of acceleration
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H59/00Control inputs to control units of change-speed-, or reversing-gearings for conveying rotary motion
    • F16H59/50Inputs being a function of the status of the machine, e.g. position of doors or safety belts
    • F16H59/58Inputs being a function of the status of the machine, e.g. position of doors or safety belts dependent on signals from the steering
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/12Detecting malfunction or potential malfunction, e.g. fail safe; Circumventing or fixing failures

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)

Description

Werkwijze voor het beïnvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het beïnvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie, voor in het bijzonder een (motorvoertuig. De uitvinding heeft tevens betrekking op een continu variabele transmissie, in het bijzonder voor een (motor)voertuig, voorzien van regelmiddelen voor het instellen van de overbrengingsverhouding van de transmissie.
Een dergelijke werkwijze en een dergelijke continu variabele transmissie zijn bekend uit de gepubliceerde Europese octrooiaanvrage 91200513. Op zich voldoen de bekende werkwijze en continu variabele transmissie, echter onder bepaalde bedrijfsomstandigheden bieden de werkwijze en de continu variabele transmissie rij-eigenschappen die niet optimaal zijn en de levensduur van de transmissie kunnen beperken.
De uitvinding beoogt een werkwijze en een continu variabele transmissie te verschaffen die ook onder nader te bepalen bedrijfsomstandigheden optimale rij-eigenschappen verschaffen en tevens resulteren in een verlengde levensduur van de transmissie.
De werkwijze volgens de uitvinding wordt daartoe daardoor gekenmerkt, dat in afhankelijkheid van te definiëren bedrijfsomstandigheden de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden. Door deze werkwijze blijft de overbrengingsverhouding constant tijdens de te definiëren bedrijfsomstandigheden, waardoor een verhoogd rij-comfort wordt verkregen. Bovendien kan de transmissie uit die toestand direct en zonder schokken onder koppel van transmissieverhouding wijzigen indien de gedefinieerde bedrijfsomstandigheden niet meer overeenkomen met de werkelijke bedrijfsomstandigheden van de transmissie.
Volgens de uitvinding kan een combinatie van parameters worden benut om de bedrijfsomstandigheden te definiëren waaronder de overbrengingsverhouding van de transmissie in hoofdzaak constant wordt gehouden. In het bijzonder betreffen de te definiëren bedrijfsomstandigheden een noodstop, het rijden in bochten, alsmede het rijden op hellingen. De parameters kunnen daarbij een of meer van de volgende variabelen, of afgeleiden daarvan omvatten: de gaspedaalstand, de gaspedaalsnelheid, de voertuig snelheid, het ingaand toerental van de transmissie, het motortoerental, de remkracht, de stand van het rempedaal, dwars- en/of langsversnellingen, hellingshoeken, een door de bestuurder gegeven commando, stuurpositie en wielpositie van het voertuig. Bij het rijden in bochten en op hellingen, alsmede in noodstop-situatie, wordt zo bewerkstelligd, dat vanuit die toestanden direkt kan worden geschakeld met voldoende koppel bij een optimaal rij-comfort. Ook wordt hierdoor inwendige slip in de transmissie voorkomen en zal de levensduur van de transmissie toenemen.
Volgens de uitvinding kan een noodstop-situatie ondermeer worden vastgesteld indien het verschil tussen de gewenste waarde en de gemeten waarde van het ingaande toerental van de transmissie een vooraf bepaalde waarde overschrijdt en de voertuigsnelheid beneden een vooraf bepaalde waarde daalt. Anderzijds kan de vaststelling van een noodstop-situatie worden opgeheven indien de gewenste en de gemeten waarde van het ingaande toerental van de transmissie weer ongeveer gelijk zijn. Door deze werkwijze kan de transmissie op lage toerentallen worden geregeld, waardoor in het bijzonder bij het weer wegrijden interne slip in de transmissie in belangrijke mate wordt ondervangen en schokvrij kan worden weggereden.
Een nadere uitwerking van de uitvinding verschaft een werkwijze waarbij indien het ingaande toerental van de transmissie een in te stellen waarde overschrijdt, de overbren-gingsverhouding van de transmissie in hoofdzaak constant wordt gehouden tot dit toerental weer onder de ingestelde waarde is gezakt. Hierdoor kan worden voorkomen, dat de transmissie en een daaraan gekoppelde motor op een onaanvaardbaar hoog toerental worden bedreven, wordt aldus beschadiging voorkomen en wordt een potentieel gevaarlijke situatie vermeden.
In het bijzonder kan volgens de uitvinding tijdens het regelen van een in hoofdzaak constante overbrengingsverhouding, de voertuigsnelheid en de momentane overbren-gingsverhouding worden gemeten en het ingaande toerental van de transmissie in afhankelijkheid daarvan worden geregeld. Op deze wijze wordt eenvoudig en betrouwbaar de constante overbrengingsverhouding geregeld.
Tevens kan gebruik worden gemaakt van "Fuzzy Logic" en/of neurale netwerken.
De continu variabele transmissie volgens de uitvinding is voorzien van regelmiddelen voor het instellen van de overbrengingsverhouding van de transmissie en wordt daardoor gekenmerkt, dat de regelmiddelen zodanig zijn ingericht, dat in afhankelijkheid van te definiëren, bedrijfsomstandigheden de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant kan worden gehouden. De regelmiddelen kunnen zijn voorzien van ingangen voor signalen die corresponderen met de parameters die worden benut om de bedrijfsomstandigheden te definiëren. Met name een of meer van de eerder beschreven variabelen afgeleide signalen kunnen worden toegepast, in het bijzonder de signalen corresponderende met de voertuigsnelheid en de momentane overbrengingsverhouding. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvatten de regelmiddelen een elektronisch regelsysteem. In een uitvoeringsvorm omvat het elektronische regelsysteem een terugkoppelende regelkring met tenminste een verschilvormer, een op de verschil-vormer aangesloten regelaar alsmede een met de regelaar gekoppelde instelinrichting met een overdrachtsfunctie tussen in- en uitgang. De terugkoppelende regelkring kan bijvoorbeeld het ingaande toerental van de transmissie regelen.
Volgens de uitvinding kunnen de regelmiddelen een hydraulische regelsysteem omvatten.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een transmissie voorzien van een primaire poelie en een secundaire poelie en waarbij elke poelie een tweetal schijven omvat waartussen een drijfriem is aangebracht, waarvan de loopstralen variabel zijn door middel van de relatief ten opzichte van elkaar verplaatsbare schijven van een poelie. De transmissie wordt daarbij daardoor gekenmerkt dat de regelmiddelen zijn aangesloten op de relatief ten opzichte van elkaar verplaatsbare schijven van de poelie. De regelmiddelen kunnen daarbij omvatten op een of beide schijven van een poelie aangebrachte zuiger-cilinder-constructies voor het instellen van de relatieve onderlinge positie van de schijven van een poelie.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvatten de regelmiddelen een eerste regelventiel voor het regelen van de aan- en afvoer van medium naar tenminste één van de zuiger-cilinderconstructies en is het eerste regelventiel zodanig ingericht, dat afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden een in hoofdzaak constante overbrengingsverhouding wordt geregeld. Het eerste regelventiel kan daartoe tenminste gedeeltelijk elektronisch stuurbaar zijn en mogelijk zodanig dat bij een zekere bekrachtiging het ventiel snijdend staat onder doorlating van een lekstroom.
Volgens weer een andere uitwerking van de uitvinding omvatten de regelmiddelen een eerste regelventiel voor het regelen van de aan- en afvoer van medium naar tenminste één van de zuiger-cilinder constructies en omvatten tevens een tweede regelventiel, dat is aangebracht tussen het eerste regelventiel en de zuiger-cilinder constructie, welke tweede regelventiel de verbinding tussen het eerste regelventiel en de zuiger-cilinder constructie kan afsluiten. Het tweede regelventiel kan daarbij tenminste gedeeltelijk elektronisch stuurbaar zijn en kan daartoe zijn voorzien van een puls breedte modulator (PWM). Volgens de uitvinding kan het tweede regelventiel stuurbaar zijn door een "on/off" solenoid. Bovendien kunnen aan een voor de solenoid geschakelde "AND" poort een of meer signalen worden toegevoegd en worden vergeleken met corresponderende in te stellen waarden. Een dergelijk signaal kan afkomstig zijn van een reset/ set flip flop voorzien van ingangen voor bijvoorbeeld een maat voor de voertuigsnelheid en een verschil tussen de gewenste en gemeten waarden van het ingaande toerental van de transmissie.
In een nadere uitvoering van de transmissie volgens de uitvinding is het eerste en/of tweede regelventiel tevens ingericht als veiligheidsventiel, zodanig dat in geval van stroomuitval de aan- en/of afvoer van medium van het eerste regelventiel naar de zuiger-cilinder-constructie wordt onderbroken en de overbrengingsverhouding van de transmissie slechts geleidelijk kan wijzigen.
Volgens de uitvinding kan het tweede regelventiel tevens zijn ingericht als achteruitrij-blokkering, zodanig dat bij voorwaartse voertuigsnelheden boven een vooraf bepaalde waarde een stuursignaal voor de activering van een achteruitrij-mechanisme wordt geblokkeerd. Hiertoe is in een uitvoeringsvorm door het tweede regelventiel een stuursignaal voor activering van een achteruitrij-mechanisme leidbaar en is het tweede regelventiel voorzien van een ingang voor een signaal corresponderend met of als maat voor de voertuigsnelheid. Het eerste en/of tweede regelventiel kunnen voorts zijn ingericht als toerenbegrenzer.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van een tekening.
In de tekening toont: figuur 1, schematisch een continu variabele transmissie volgens de uitvinding voorzien van een eerste en een tweede regelventiel alsmede een solenoid; figuur 2, (a) een variogram van de transmissie tijdens het rijden in bochten, (b) op hellingen, (c) bij noodstop en (d) bij toerenbegrenzing; figuur 3, een continu variabele transmissie volgens de uitvinding met een eerste regelventiel alsmede een teruggekoppelde regelkring volgens de uitvinding, en figuur 4, (a) een sturing voor het tweede regelventiel met toestandsdiagram, (b) voorts voorzien van een S/R flip flop met toestandsdiagram.
De schematisch in figuur 1 weergegeven continu variabele transmissie 1 omvat een op de as 2 aangebrachte primaire poelie met schijven 3 en 4. De as 2 is bijvoorbeeld gekoppeld met de niet weergegeven motor van een motorvoertuig. Op een as 5 is een secundaire poelie met schijven 6 en 7 aangebracht. De as 5 is bijvoorbeeld gekoppeld met de wielen van een niet weergegeven motorvoertuig. Tussen de schijven 3, 4 van de primaire poelie en de schijven 6,7 van de secundaire poelie is een drijfriem 8 aangebracht. De overbrengingsverhouding van de transmissie kan worden gewijzigd door de radiale positie van de drijfriem 8 tussen de schijven 3,4 respectievelijk 6,7 te wijzigen. Hiertoe zijn de schijven 4 en 6 verschuifbaar op de as 2 respectievelijk 5 aangebracht en voorzien van zuiger-cilinder constructies 9,10 respectievelijk 11,12, die een verplaatsing van de verschuifbare schijven kunnen bewerkstelligen. De zuiger-cilinder constructie 9, 10 en 11,12 zijn van aan- en afvoerleidingen 13 respectievelijk 14 voorzien voor de aan-en afvoer van (hydraulisch) medium. Veelal wordt via de leiding 14 een zogenaamde secundaire druk Psec toegevoerd die bewerkstelligd, dat de drijfriem in voldoende mate tussen de poelies wordt geklemd. Via de leiding 13 wordt dan een zogenaamde primaire druk Pprjm toegevoerd die de overbrengingsverhouding van de transmissie regelt. Overigens kan de regeling van de continu variabele transmissie ook op andere wijze plaatsvinden (bijv. middels een elektromotor) en is de uitvinding niet beperkt tot het in figuur 1 weergegeven type continu variabele transmissie.
De werking van de weergegeven continu variabele transmissie wordt in het volgende bekend veronderstelt.
De via leiding 14 aangevoerde secundaire druk Psec voor het vastklemmen van de drijfriem 8 tussen de poelies, wordt tevens toegevoerd aan een eerste regelventiel 21 via leiding 22. Het eerste regelventiel 21 met klep 24 regelt daarbij de primaire druk Pprjm af, die via leiding 26 wordt afgevoerd. Een afblaas van de secundaire druk Psec en/of Pprim kan eventueel plaatsvinden middels leiding 23. Het eerste regelventiel is in dit geval elektronisch geregeld met de elektronische stuureenheid 25, die klep 24 in het eerste regelventiel 21 kan verplaatsen. De elektronische stuureenheid 25 is voorzien van een electrische aansluiting 251 waaraan signalen kunnen worden toegevoerd in afhankelijkheid van een groot aantal variabelen die de bedrijfsomstandigheden van de transmissie en het voertuig weergeven. Hiertoe wordt ondermeer verwezen naar de Europese octrooiaanvrage 91200513.
De primaire druk Pprjm wordt via leiding 26, een tweede regelventiel 27 en leiding 13 toegevoerd aan de primaire poelie met de zuiger-cilinder-constructie 9,10.
Afhankelijk van de positie van klep 28 in het eerste regelventiel 27 wordt de verbinding tussen de leidingen 26 en 13 geopend dan wel gesloten. In geopende toestand regelt het eerste regelventiel 21 de primaire druk Pprim. Echter, in gesloten toestand kan van en naar de zuiger-cilinder eenheid geen af- en aanvoer van (hydraulisch) medium mogelijk zijn en wordt aldus de overbrengingsverhouding van de transmissie volgens de uitvinding in hoofdzaak constant gehouden.Het in hoofdzaak constant houden van de overbrengingsverhouding heeft een groot aantal voordelen onder nader te bepalen bedrijfscondities, zoals tijdens het rijden in bochten en op hellingen, bij noodstops en het overtoeren van de transmissie. Deze hier met name genoemde bedrijfsconditie zullen hierna nader worden besproken.
Voor het bepalen van de bedrijfscondities waaronder de overbrengingsverhouding constant dient te worden gehouden zijn een groot aantal parameters, of afgeleiden daarvan, bruikbaar. Te denken valt aan het primaire toerental van as 2, het motortoeren-tal, de gaspedaalstand, de gaspedaalsnelheid, de voertuigsnelheid, de remkracht, de stand van het rempedaal, dwars- en/of langsversnellingen, hellingshoeken, een door de bstuurder gegeven commando, stuurpositie en wielenpositie van het voertuig. Op basis van de gemeten parameters kan worden beslist of er een bedrijfsconditie is waarbij de overbrengingsverhouding constant dient te worden gehouden. Op basis daarvan kan een signaal aan in dit geval het tweede regelventiel 27 worden gegeven, zodanig dat de primaire druk Pprim in hoofdzaak constant wordt gehouden, ofwel zodanig, dat het debiet van hydraulisch medium naar de zuiger- cilinderconstructie in hoofdzaak constant wordt gehouden. Met name kan hierbij ook van "fuzzy logic" of neurale netwerken gebruik worden gemaakt.
Het signaal dat in deze uitvoeringsvorm aan het tweede regelventiel 27 wordt toegevoerd om deze al of niet te openen, bestaat uit een hydraulisch signaal in leiding 31 en afkomstig uit een leiding 29, waarbij tussen de leidingen 29 en 31 een solenoid 30 is geplaatst. Deze solenoid 30 is elektronisch gestuurd en wordt afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden al of niet bekrachtigd. Indien de bedrijfsomstandigheden zodanig zijn, dat de overbrengingsverhouding normaal dient te worden geregeld, en niet noodzakelijkerwijze in hoofdzaak constant dient te zijn, zal de solenoid 30 de verbinding tussen de leidingen 29 en 31 openhouden, zal de klep 28 van het eerste regelventiel naar links bewegen en zullen de leidingen 26 en 13 voor de primaire druk Pprjm met elkaar in verbinding staan. Echter, indien de bedrijfsomstandigheden zodanig zijn dat de overbrengingsverhouding constant dient te worden gehouden volgens de uitvinding, zal de solenoid 30 de verbinding tussen de leidingen 29 en 31 verbreken en zal de klep 28 van het eerste regelventiel 27 naar rechts verschuiven, waardoor de verbinding tussen de leidingen 26 en 13 wordt verbroken. De primaire druk Pprim in leiding 13 of het debiet blijft daardoor in hoofdzaak constant en daardoor zal ook de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant blijven.
Omdat veelal enige lek zal optreden in leiding 13 en de zuiger-cilinderconstructie 9, 10 kan de solenoid 30 zijn voorzien van een "pulse width modulator" (PWM). Hierdoor zal het tweede regelventiel steeds kort worden geopend zodanig dat de lek kan worden gecompenseerd.
Het tweede regelventiel 27 is tevens voorzien van aansluitingen voor de leidingen 32 en 33. Leiding 33 geleidt een bekrachtigingssignaal voor een niet weergegeven achteruitrij-mechanisme. Bij te hoge voorwaartse snelheden van het voertuig en de transmissie mag uit veiligheidsoverwegingen en ter voorkoming van beschadiging van de transmissie, het achteruitrij-mechanisme niet worden bekrachtigd. Het tweede regelventiel 27 is nu zodanig ingericht, dat bij voorwaartse snelheden boven een zekere waarde, bijv. 7 km/uur, de verbinding tussen leiding 32 en 33 is verbroken. Door deze maatregel zal bij foutieve bekrachtiging bij te hoge snelheden, het signaal van leiding 32 niet naar leiding 33 en het achteruitrij-mechanisme worden doorgeleid.
In figuur 4a is schematisch een elektronische regeling voor de solenoid 30 weergegeven. Voor de solenoid 30 is een "AND" poort geschakeld waaraan signalen worden toegevoerd die een maat bevatten voor de voertuigsnelheid v, het motortoerental Nm en het bekrachtigingssignaal lp dat ook aan ingang 251 van de elektronische stuureenheid 25 wordt toegevoerd. Volgens het toestandsdiagram, waarvan een voorbeeld is weergegeven, zal de solenoid worden bekrachtigd indien aan een drietal voorwaarden is voldaan: de bekrachtigingsstroom lp moet groter dan 0 zijn, de voertuigsnelheid moet groter dan 7 km per uur zijn en het motortoerental dient kleiner dan 6000 te zijn. Door deze schakeling wordt de overbrengingsverhouding constant gehouden of zal slechts geleidelijk wijzigen bij lage snelheden, bij een gevaarlijk hoog toerental en bij een eventuele kabelbreuk.
In figuur 4b is in vergelijk met de elektronische regeling voor de solenoid 30 volgens figuur 4a, het signaal V als maat voor de voertuigsnelheid vervangen door een signaal Q afkomstig van een S/R flip flop. De S/R flip flop zet daarbij een signaal Q nul of 1, danwel handhaaft de oude toestand Qc in afhankelijk van de voertuigsnelheid V en e, als maat voor het verschil tussen het gewenste Np (DV) en gemeten Np (MV) waarden van het ingaande toerental van de transmissie.
In figuur 3 is een continu variabele transmissie weergegeven die grotendeels overeenkomt met die volgens figuur 1. Overeenkomstige delen zijn met overeenkomstige verwijzingscijfers weergegeven. In de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm is echter volstaan met één enkele eerste regelventiel 41 met klep 42. De leiding 26 is in dit geval rechtstreeks met leiding 13 en met de zuiger-cilinderconstructie 9,10 verbonden.
Een constante overbrengingsverhouding wordt daarom onder de te definiëren bedrijfsomstandigheden hier volledig door het eerste regelventiel 41 geregeld, dat daartoe met klep 42 de verbinding tussen leiding 22 met de secundaire druk Psec en die leiding 26 voor de primaire druk Pprim afsluit. Vanwege de natuurlijke lek uit leiding 26 en de zuiger-cilinderconstructie 9, 10 kan de klep 42 daarbij ook snijdend worden ingesteld, zodat door een beperkte lek van leiding 22 naar leiding 26, de eerdergenoemde lek kan worden gecompenseerd.
Om een in hoofdzaak constante overbrengingsverhouding te regelen kan de transmissie 1 zijn voorzien van een terugkoppelende regelkring 50. De terugkoppelende regelkring omvat een rekenorgaan 51 dat op basis van de gemeten voertuigsnelheid V en de momentaan gewenste overbrengingsverhouding i, het gewenste ingaande toerental Np (DV) van de transmissie wordt bepaald. Het signaal Np (DV) wordt evenals het gemeten ingaande toerental Np (MV) toegevoerd aan een verschilvormer 51, waarvan het uitgaande verschilsignaal wordt toegevoerd aan een regelaar 53 waarvan het uitgaande signaal wordt geleid naar een instelinrichting 54 met een geschikte overdrachtsfunctie, die met de elektronische stuureenheid 25, 251 het eerste regelventiel 41 instelt. De resulterende gemeten waarde van het ingaande toerental Np (MV) wordt zoals gezegd toegevoerd aan de verschilvormer 52.
In het volgende zal het effect van de toepassing van de werkwijze en de transmissie volgens de uitvinding worden besproken en worden vergeleken met de stand van de techniek. Een en ander aan de hand van figuur 2, voor een aantal mogelijk te definiëren bedrijfsomstandigheden waarvoor de overbrengingsverhouding bij voorkeur in hoofdzaak constant wordt gehouden. In figuur 2 zijn daartoe zogenaamde variogrammen weergegeven als functie van de voertuigsnelheid V en het ingaande toerental Np van de transmissie. De lijnen L (“low") en OD (“overdrive") bepaalde de begrenzingen waarbinnen de transmissie geregeld kan worden. Op een rechte lijn door de oorsprong is de overbrengingsverhouding constant.
In figuur 2a is het doorrijden van bochten weergegeven. Indien bijvoorbeeld in bedrijfs-punt A een bocht wordt genaderd en de bestuurder het gaspedaal enigszins los laat, zal de transmissie volgens de stand van de techniek terugschakelen naar punt B. Door de massatraagheid wordt dit terugschakelen als een duw in de rug door de bestuurder ervaren. Bovendien wordt geen motor-remmend effect verkregen. De stand van de techniek biedt daardoor geen optimaal rijcomfort. Indien echter volgens de uitvinding tijdens het berijden van een bocht vanuit A de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden zal de transmissie langs de lijn ic worden geregeld. Hierdoor wordt een schakelduw vermeden en een motorremmend effect verkregen. Bovendien zal na de bocht sneller koppel bij de juiste overbrengingsverhouding beschikbaar zijn. Geschikte parameters van de bedrijfsomstandigheid "bocht" te definiëren zijn ondermeer de rempedaalstand, de gaspedaalstand, gaspedaalsnelheid, langs- en dwarsversnellin-gen alsmede de stuur- en wielposities.
In figuur 2b is het afrijden van een helling weergegeven. Indien bijvoorbeeld vanuit bedrijfspunt D een helling wordt afgereden, zal de bestuurder het gaspedaal enigszins terugnemen om de snelheid te verlagen. Volgens de stand van de techniek zal de transmissie schakelen naar bedrijfspunt E. Ook in dit geval wordt een duw ervaren en treed geen motorremmend effect op. Indien nu volgens de uitvinding vanuit punt D bij het afrijden van een helling de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden langs lijn is, wordt wel een motorremmend effect verkregen en een traag-heidsduw voorkomen. Het berijden van een helling wordt daardoor aanzienlijk comfortabeler. In dit geval kan het ook praktisch zijn het uitgaande toerental van de transmissie te regelen. Geschikte parameters voor het definiëren van de bedrijfsomstandigheid "helling" zijn ondermeer de gaspedaalstand, langsversnellingen, rempedaalstand hellingshoeken, verandering zwaartepuntligging en krachtverhouding voor- en achteras.
In figuur 2c is de situatie bij een noodstop weergegeven. Indien bijvoorbeeld in punt F de bestuurder sterk remt zal de voertuigsnelheid zeer snel dalen, zodanig dat de regeling de gewenste lijn FH voor het ingaande toerental niet kan volgen en verloopt volgens de lijn FG/SO. In punt O neemt de klemspanning van de poelies op de drijfriem aanzienlijk af. Na een noodstop is het noodzakelijk, dat het voertuig weer snel kan wegrijden. Dit wegrijden gaat langs de lijn OKR. Omdat echter in punt O de klemspanning van de poelies op de drijfriem aanzienlijk is afgenomen, kan deze spanning bij het wegrijden niet voldoende snel worden opgebouwd, waardoor de drijfriem kan slippen, hetgeen in aanzienlijke slijtage en/of schade van de drijfriem en poelies kan resulteren. Bovendien gaat het wegrijden met een schok gepaard op het moment dat de drijfriem onder voldoende spanning komt. Volgens de uitvinding wordt nu echter beneden een zekere voertuigsnelheid V1 de overbrengingsverhouding in geval van een noodstop constant gehouden. De overbrengingsverhouding wordt daarbij vanaf punt G (bij V.,) langs de lijn GTO geregeld en ook in punt O blijft de drijfriem daardoor onder spanning staan. Bij het weer wegrijden zal de drijfriem aldus niet kunnen slippen en worden beschadigingen en slijtage voorkomen terwijl ook geen schok wordt gevoeld. Bij het wegrijden wordt de transmissie geregeld langs lijn OTGR. Pas in punt R waar het gewenste ingaande toerental Np (DV) en het gemeten toerental Np (MV) weer gelijk zijn, wordt de constante overbrengingsverhouding opgeheven en kan de transmissie weer vrij worden geregeld. Geschikte parameters om een bedrijfstoestand “noodstop" te definiëren zijn de rempedaal en gaspedaalstand, versnellingen, gemeten ingaande toerental en het verschil tussen het gemeten en het gewenste ingaande toerental van de transmissie.
Tenslotte is in figuur 2d de situatie bij toerenbegrenzing getoond. Indien bijvoorbeeld in i bedrijfspunt N de transmissie plotseling ongeremd begint op te toeren, bijvoorbeeld door een storing in de elektronische regeling, dreigt het toerental boven een aanvaardbaar toerental te komen, waarbij aanzienlijke schades kunnen optreden. Door de • toerentalbegrenzing zal de transmissie weliswaar in zekere mate kunnen optoeren, maar wordt het toerental op een maximum Npmax in bedrijfspunt W beperkt, zodanig dat geen i schade kan optreden en de veiligheid niet in het geding komt.
Overigens kan ook de bestuurder zelf besluiten de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant te houden, door daartoe middels geschikte middelen een commando te geven.
Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet is beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar dat binnen de uitvindingsgedachte vele uitvoeringen denkbaar zijn. Zo kan de verplaatsing van de schijven van de poelies bijvoorbeeld in plaats van hydraulisch op electro-mechanische wijze plaatsvinden. Ook is de uitvinding zonder meer toepasbaar voor andere type continu variabele transmissies. In plaats van de vermelde parameters en variabelen kunnen ook afgeleide of daarmee samenhangende parameters en variabelen worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld in plaats van het ingaand toerental van de transmissie ook het motortoerental worden benut.

Claims (34)

1. Werkwijze voor het beïnvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie voor in het bijzonder een (motorvoertuig, met het kenmerk, dat in afhankelijkheid van te definiëren bedrijfsomstandigheden de overbrengingsverhouding van de transmissie in hoofdzaak constant wordt gehouden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een combinatie van parameters wordt benut om de bedrijfsomstandigheden te definiëren waaronder de overbrengingsverhouding van de transmissie in hoofdzaak constant wordt gehouden.
3. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de parameters een of meer van de volgende variabelen, of afgeleiden, daarvan omvatten: de gaspedaalstand, de gaspedaalsnelheid, de voertuigsnelheid, het ingaande toerental van de transmissie, het motortoerental, de remkracht, de stand van het rempedaal, dwars- en/of langsversnellingen, hellingshoeken, een door de bestuurder gegeven commando, stuurpositie en wielenpositie van het voertuig.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in geval van een noodstop de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden.
5. Werkwijze volgens conslusie 4, met het kenmerk, dat indien het verschil tussen de gewenste waarde en de gemeten waarde van het ingaande toerental van de transmissie een vooraf bepaalde waarde overschrijdt en de voertuigsnelheid beneden een vooraf bepaalde waarde daalt, de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 4 - 5, met het kenmerk, dat indien bij een constante overbrengingsverhouding na een noodstop, de gewenste waarde en de gemeten waarde van het ingaande toerental van de transmissie weer ongeveer gelijk zijn, de overbrengingsverhouding variabel wordt.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat indien het ingaande toerental van de transmissie een in te stellen waarde overschrijdt, de overbrengingsverhouding van de transmissie in hoofdzaak constant wordt gehouden tot dit toerental weer onder de ingestelde waarde is gezakt.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhouding tenminste tijdelijk in hoofdzaak constant wordt gehouden terwijl het voertuig door een bocht rijdt.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhouding tenminste tijdelijk in hoofdzaak constant wordt gehouden terwijl het voertuig een helling berijdt.
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het regelen van een in hoofdzaak constante overbrengingsverhouding, de voertuigsnelheid en de momentane overbrengingsverhouding worden gemeten en het ingaande toerental van de transmissie in afhankelijkheid daarvan wordt geregeld.
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beïnvloeding van de overbrengingsverhouding plaatsvindt onder gebruikmaking van “fuzzy logic" en/of door gebruikmaking van neurale netwerken.
12 Continu variabele transmissie, in het bijzonder voor een motorvoertuig, voorzien van regelmiddelen voor het instellen van de overbrengingsverhouding van de transmissie, met het kenmerk, dat de regelmiddelen zodanig zijn ingericht, dat in afhankelijkheid van te definiëren bedrijfsomstandigheden de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant kan worden gehouden.
13. Continu variabele transmissie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de regelmiddelen zijn voorzien van ingangen voor signalen, welke signalen corresponderen met parameters die worden benut om de bedrijfsomstandigheden te definiëren waaronder de overbrengingsverhouding in hoofdzaak constant wordt gehouden.
14. Continu variabele transmissie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een of meer van de van volgende variabelen afgeleide signalen of afgeleiden daarvan zijn voorzien: de gaspedaalstand, de gaspedaalsnelheid, de voertuigsnelheid, het ingaande toerental, de remkracht, de rempedaalstand, dwars- en/of langsver-snellingen, hellingshoeken, een door een bestuurder gegeven commando, stuurpositie en wielpositie van het voertuig.
15 Continu variabele transmissie volgens een van de conclusies 12 tot en met 14, met het kenmerk, dat de regelmiddelen zijn voorzien van ingangen voor signalen die corresponderen met de voertuigsnelheid en de momentane overbrengings-verhouding en de regelmiddelen zodanig zijn ingericht dat op basis van deze signalen onder bepaalde bedrijfscondities een in hoofdzaak constante overbren-gingsverhouding wordt verkregen door regeling van het ingaande toerental van de transmissie.
16. Continu variabele transmissie volgens een van de conclusies 12 tot en met 15, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een elektronisch regelsysteem omvatten.
17 Continu variabele transmissie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het elektronische regelsysteem een terugkoppelende regelkring omvat met tenminste een verschilvormer, een op de verschilvormer aangesloten regelaar, alsmede een met de regelaar gekoppelde instelinrichting met een overdrachtsfunctie tussen in-en uitgang.
18 Continu variabele transmissie volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de terugkoppelende regelkring het ingaande toerental van de transmissie regelt.
19. Continu variabele transmissie volgens een van de conclusies 12 tot en met 18, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een hydraulisch regelsysteem omvatten.
20. Continu variabele transmissie volgens een van de conclusies 12 tot en met 19, waarbij de transmissie is voorzien van een primaire poelie en een secundaire poelie en elke poelie een tweetal schijven omvat waartussen een drijfriem is aangebracht, waarvan de loopstralen variabel zijn door middel van de relatief ten opzichte van elkaar verplaatsbare schijven van een poelie, met het kenmerk, dat de regelmiddelen zijn aangesloten op een verplaatsbare schijf van de poelie.
21. Continu variabele transmissie volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de regelmiddelen tenminste omvatten: op een of beide schijven van een poelie aangebrachte zuiger- cilinderconstructies voor het instellen van de relatieve onderlinge positie van de schijven van een poelie.
22. Continu variabele transmissie volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een eerste regelventiel omvatten voor het regelen van de aan- en afvoer van medium naar tenminste één van de zuiger- cilinderconstructies en het eerste regelventiel zodanig is ingericht dat afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden een in hoofdzaak constante overbrengingsverhouding wordt geregeld.
23. Continu variabele transmissie volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het eerste regelventiel tenminste gedeeltelijk elektronisch stuurbaar is.
24. Continu variabele transmissie volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het elektronisch gestuurde eerste regelventiel zodanig is ingericht, dat bij een zekere bekrachtiging het ventiel snijdend staat onder doorlating van een lekstroom.
25. Continu variabele transmissie volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de regelmiddelen een eerste regelventiel omvatten voor het regelen van de aan- en afvoer van medium naar tenminste één van de zuiger- cilinderconstructies en dat tevens een tweede regelventiel is aangebracht tussen het eerste regelventiel en de zuiger-cilinderconstructie, welk tweede regelventiel de verbinding tussen het eerste regelventiel en de zuiger-cilinderconstructie kan afsluiten.
26. Continu variabele transmissie volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het tweede regelventiel tenminste gedeeltelijk elektronisch stuurbaar is.
27. Continu variabele transmissie volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het tweede regelventiel stuurbaar is door een “on/off" solenoid.
28. Continu variabele transmissie volgens een van de conclusies 26 - 27, met het kenmerk, dat het tweede regelventiel en/of de on/off solenoid is voorzien van een puls breedte modulator (PWM).
29. Continu variabele transmissie volgens één van de conclusies 22 tot en met 28, met het kenmerk, dat het eerste en/of tweede regelventiel tevens is ingericht als veiligheidsventiel, zodanig dat in geval van stroomuitval de aan- en/of afvoer van medium van het eerste en/of het tweede regelventiel naar de zuiger- cilindercon-structie wordt onderbroken en de overbrengingsverhouding van de transmissie slechts geleidelijk kan wijzigen.
30. Continu variabele transmissie volgens één van de conclusies 25 tot en met 29, met het kenmerk, dat het eerste en/of het tweede regelventiel tevens is ingericht als achteruitrijblokkering, zodanig dat bij voorwaartse voertuigsnelheden boven een vooraf bepaalde waarde een stuursignaal voor de activering van een achteruitrijmechanisme wordt geblokkeerd.
31. Continu variabele transmissie volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat door het tweede regelventiel een stuursignaal voor activering van een achteruitrijmechanisme leidbaar is en dat het tweede regelventiel is voorzien van een ingang voor een signaal corresponderend met of als maat voor de voertuigsnelheid.
32. Continu variabele transmissie volgens één van de conclusies 22 tot en met 32, met het kenmerk, dat het eerste en/of het tweede regelventiel tevens zijn ingericht als toerenblokkering, zodanig dat bij ingaand toerental van de transmissie boven een in te stellen waarde de aan- en afvoer van medium van het eerste regelventiel naar de zuiger-cilinderconstructie wordt ingebroken en de overbrengingsverhouding van de transmissie slechts geleidelijk kan wijzigen.
33. Continu variabele transmissie volgens één van de conclusies 28 tot en met 32, met het kenmerk, dat aan een voor de aan/uit solenoid geschakelde "AND" poort één of meer van de volgende signalen, of afgeleiden daarvan, worden toegevoerd en worden vergeleken met corresponderende in te stellen waarden: een bekrachtigingssignaal voor het eerste regelventiel, de voertuigsnelheid en het ingaande toerental van de transmissie.
34. Continu variabele transmissie volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat aan de solenoid een signaal wordt toegevoerd afkomstig van een "set/reset" flip flop, waarbij de flip flop is voorzien van ingangen voor een maat voor de voertuigsnelheid (V) en een maat voor het verschil e tussen het gewenste en het gemeten ingaande toerental van de transmissie.
NL9301418A 1993-08-17 1993-08-17 Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie. NL9301418A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301418A NL9301418A (nl) 1993-08-17 1993-08-17 Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.
DE1994614493 DE69414493T2 (de) 1993-08-17 1994-08-08 Stufenloses Getriebe
EP19940202283 EP0639732B1 (en) 1993-08-17 1994-08-08 Continuously variable transmission
JP21430994A JPH0777255A (ja) 1993-08-17 1994-08-17 連続的可変トランスミツシヨン
US08/716,893 US5885186A (en) 1993-08-17 1996-09-20 Continuously variable transmission

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301418 1993-08-17
NL9301418A NL9301418A (nl) 1993-08-17 1993-08-17 Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301418A true NL9301418A (nl) 1995-03-16

Family

ID=19862765

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301418A NL9301418A (nl) 1993-08-17 1993-08-17 Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0639732B1 (nl)
JP (1) JPH0777255A (nl)
DE (1) DE69414493T2 (nl)
NL (1) NL9301418A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19622108A1 (de) 1996-06-01 1997-12-04 Zahnradfabrik Friedrichshafen Verfahren zur Steuerung eines CVT
ITMI20040365A1 (it) * 2004-02-27 2004-05-27 Piaggio & C Spa Sistema di controllo per un cambio di velocita'

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4735112A (en) * 1983-08-22 1988-04-05 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Apparatus for controlling continuously variable transmission
DE3731487A1 (de) * 1986-09-19 1988-04-07 Nissan Motor Uebersetzungssteuerung fuer ein kontinuierlich variables getriebe eines kraftfahrzeuges
EP0377953A2 (en) * 1988-11-18 1990-07-18 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Vehicle automatic transmission control system
US5092198A (en) * 1989-12-19 1992-03-03 Mazda Motor Corporation Control apparatus for stepless transmission
WO1993000533A1 (de) * 1991-06-21 1993-01-07 Dr. Ing. H.C. F. Porsche Aktiengesellschaft Verfahren zur steuerung eines stufenlosen getriebes eines kraftfahrzeugs

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4735112A (en) * 1983-08-22 1988-04-05 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Apparatus for controlling continuously variable transmission
DE3731487A1 (de) * 1986-09-19 1988-04-07 Nissan Motor Uebersetzungssteuerung fuer ein kontinuierlich variables getriebe eines kraftfahrzeuges
EP0377953A2 (en) * 1988-11-18 1990-07-18 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Vehicle automatic transmission control system
US5092198A (en) * 1989-12-19 1992-03-03 Mazda Motor Corporation Control apparatus for stepless transmission
WO1993000533A1 (de) * 1991-06-21 1993-01-07 Dr. Ing. H.C. F. Porsche Aktiengesellschaft Verfahren zur steuerung eines stufenlosen getriebes eines kraftfahrzeugs

Also Published As

Publication number Publication date
EP0639732A1 (en) 1995-02-22
DE69414493T2 (de) 1999-06-02
EP0639732B1 (en) 1998-11-11
JPH0777255A (ja) 1995-03-20
DE69414493D1 (de) 1998-12-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4313850B2 (ja) 変速機の変速比シフト装置および変速機の変速比シフト方法
CN101122337B (zh) 车辆无级变速器的变速控制装置和变速控制方法
DE4042092C2 (de) Verfahren zum Steuern des Übersetzungsverhältnisses eines Riemengetriebes
CN101561044B (zh) 液压控制***
NL1022590C2 (nl) Werkwijze voor het regelen van de overbrenging van een vermogensgesplitste automatische aandrijving alsmede vermogensgesplitste automatische aandrijving.
JP4977037B2 (ja) 動力列制御方法及び装置
US5168778A (en) CVT downshift control strategy to minimize slip at the drive pulley
CN103477105B (zh) 车辆用驱动装置的控制装置
US6413189B1 (en) Method and device for controlling a motor vehicle drive train
US7841442B2 (en) Hydrostatic transmission
JP2000506253A (ja) 拡張されたハンド切換え弁を備えた無段変速機のための油圧緊急制御装置
EP0502263B2 (en) Continuously variable transmission with an adjustable pump
JP2000145924A (ja) 油圧機械式駆動システムに関連したエンジンの負の負荷を制御するための装置及び方法
US5885186A (en) Continuously variable transmission
CN103261753A (zh) 车辆用无级变速装置
DE19603239B4 (de) Verfahren zur Erhöhung der Drehzahl oder des Drehmoments eines Fahrzeugmotors
NL9301418A (nl) Werkwijze voor het beinvloeden van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.
CN107250624A (zh) 无级变速器的控制装置
US5439424A (en) CVT control system
US6135916A (en) Process for controlling the pressure of a CVT during a standing start
NL9401747A (nl) Werkwijze en inrichting voor het regelen van de overbrengingsverhouding van een continu variabele transmissie.
JP3505839B2 (ja) 無段変速機の制御装置
KR100279428B1 (ko) 자동차용 무단변속기의 유압 제어시스템
RU2001791C1 (ru) Способ автоматического изменени скорости самосвала
JP3353390B2 (ja) 自動変速機の変速制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable