NL9300114A - Werkwijze en inrichting voor het composteren van organisch afval. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Werkwijze en inrichting voor het composteren van organisch afval.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het composteren van organisch afval, waarbij het organische afval in een tunnel vormige ruimte in een laag wordt gestort op een voor lucht doorlaatbare vloer via welke tijdens bedrijf lucht door het organische afval kan worden gevoerd.

Om het hoofd te kunnen bieden aan de steeds toenemende hoeveelheid afval gaat men meer en meer over tot het composteren van organisch afval, in het bijzonder het uit huishoudelijk afval afkomstige organische afval, daar het organische afval gemiddeld ± 50 % van het huishoudelijke afval maakt. Dit organische afval, ook wel GFT (groente-fruit-tuin-) afval genoemd, kan door middel van aerobe of anaerobe compostering worden omgezet tot compost.

Een veel gebruikelijke werkwijze voor het composteren van dergelijk organisch afval is het storten van dit afval in grote loodsen, waarin met door de loodsen rondrijdende laadschoppen op gezette tijden het materiaal wordt omgewoeld.

Afgezien van de ongunstige werkomstandigheden in een dergelijke hal en het vrijkomen van onaangename geuren is een nadeel van deze werkwijze, dat het composteringsproces niet op gecontroleerde wijze kan worden bewerkstelligd, terwijl het uiteindelijk verkregen compostmateriaal in het algemeen niet vrij zal zijn van ziektekiemen.

Er is verder wel overwogen een dergelijk composteren uit te voeren in tunnel vormige ruimtes, zoals deze ook gebruikt worden voor het composteren van voor de kweek van champignons te gebruiken materiaal. Hierbij blijkt het organisch afval echter vrij snel uit te drogen, zodat men gedwongen is dit afval na ± 1 week uit de tunnel vormige ruimte te verwijderen om buiten deze tunnel vormige ruimte het vochtgehalte van het organische afval weer op een voldoend hoog peil te brengen. In deze fase is de beoogde compostering echter nog niet ver genoeg voortgeschreden. Daar het opnieuw in de tunnel vormige ruimte inbrengen van het zo verkregen en opnieuw bevochtigde afval veel tijd en dan ook hoge kosten met zich meebrengt volstaat men er in het algemeen dan ook mee om dit afval nog enige tijd buiten op te slaan om een verdere compostering te laten plaatsvinden.

De kwaliteit van een zo verkregen eindproduct is echter matig.

De uitvinding beoogt dan ook een werkwijze van bovengenoemde soort te verkrijgen, met behulp waarvan een efficiënt composteren van organisch afval te verwezenlijken is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat men op gewenste tijden het organisch afval in de tunnel vormige ruimte strooks-gewijs over de hoogte van de laag omwerkt onder het gelijktijdig toevoeren van water.

Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding kan het vochtigheidsgehalte van het organisch afval op het gewenste peil worden gehouden, waarbij door het toevoegen van het water tijdens het omwerken van het organisch afval een goede bevochtiging van al het afval kan worden gerealiseerd, terwijl het omwerken van het afval tevens het composterings-proces ondersteunt en bijdraagt aan het verkrijgen van een zo gelijkmatig mogelijk eindproduct.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een bijzonder doelmatige inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding verkregen indien de inrichting tenminste een woelorgaan omvat, dat wordt ondersteund door een wagen, die in de tunnel vormige ruimte heen en weer te rijden is, terwijl het woelorgaan een effectief werkingsbereik heeft, dat tenminste nagenoeg overeenkomt met de normale hoogte van een laag organisch afval in de tunnelvormige ruimte, en middelen zijn aangebracht met behulp waarvan in de nabijheid van het woelorgaan water kan worden toegevoerd.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan met behulp van een door de ruimte heen en weer gereden woelorgaan de gehele in de tunnelvormige ruimte liggende laag organisch afval geleidelijk en gelijkmatig worden omgewoeld onder het gelijktijdig toevoeren van water.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een opstelling van een aantal naast elkaar gelegen tunnel vormige ruimtes voor het opnemen van organisch afval.

Figuur 2 toont schematisch op grotere schaal een doorsnede over een van deze tunnel vormige ruimtes en delen van aangrenzende tunnel vormige ruimtes, alsmede een in een tunnel vormige ruimte opgestelde inrichting volgens de uitvinding.

Om het verhoudingsgewijs grote aanbod van organisch afval, in het bijzonder huishoudelijk organisch afval op efficiënte wijze te kunnen verwerken zullen in het algemeen een aantal naast en eventueel boven elkaar gelegen tunnel vormige ruimtes 1 noodzakelijk zijn om voldoende capaciteit voor het opnemen van dergelijk organisch afval te verkrijgen.

Zoals nader in figuur 2 is weergegeven omvat een dergelijke tunnelvormige ruimte een vloer 2, opstaande wanden 3, 4 en een dak 5. Onder de vloer 2 is een kelderruimte 6 aanwezig via welke onder druk staande lucht kan worden toegevoerd, welke lucht door via in de vloer 2 aangebrachte openingen in de door de vloer 2, de wanden 3 en het dak 5 begrensde ruimte kan binnenstromen. Op zich zijn, zoals hierboven reeds vermeld, dergelijke tunnel vormige ruimtes bekend voor het composteren van in bijvoorbeeld de champignonkweek gebruikt kweekmateriaal.

De lengte van een dergelijke tunnel vormige ruimte kan bijvoorbeeld 30 S 40 meter bedragen, de hoogte kan bijvoorbeeld ± 4 meter bedragen en de breedte kan bijvoorbeeld 4-6 meter bedragen.

Zoals verder in figuur 2 is weergegeven zijn aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de zijwanden 3 en 4 rails 7 aangebracht, die een geheel met de zijwanden 3 en 4 kunnen vormen of als losse onderdelen daaraan kunnen zijn bevestigd. De rails 7 strekken zich over de gehele lengte van de tunnel vormige ruimte uit en zijn bij voorkeur aan een uiteinde voorzien van buiten de tunnelvormige ruimte uitstekende verlengingen voor een nog hieronder nader te omschrijven doel.

Over de rails is een wagen 8 in de lengterichting van de tunnelvormige ruimte door de tunnel vormige ruimte verrijdbaar. De wagen 8 omvat een gestel 9, dat aan ieder van zijn uiteinden wordt ondersteund door een tweetal, gezien in de lengterichting van de tunnelvormige ruimte achter elkaar gelegen wielen 10 resp. 11, met behulp waarvan de wagen 8 op de rails 7 wordt afgesteund. Aan deel van het gestel 9 uitmakende, zich omhoog uitstrekkende armen 12 zijn tijdens bedrijf langs de onderzijde van het dak 5 afrollende geleidingswielen 13 aangebracht, die bij voorkeur in hoogte-richting verend beweegbaar zijn ten opzichte van de armen 12 om eventuele oneffenheden in de rails 7 resp. de onderzijde van het dak 5 op te kunnen nemen.

De inrichting 8 is verder voorzien van een tweetal woel organen in de vorm van zich tenminste nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekkende vijzels 14, die ieder zijn voorzien van een holle as 15 en een schroeflijnvormig daarom verlopend blad 16.

Ieder van de vijzels 14 wordt om zijn lengte-as draaibaar ondersteund door een steunhuis 17. De beide steunhuizen 17 zijn bevestigd aan een as 18, zodanig, dat de beide vijzels 14 met de steunhuizen 17 met behulp van niet nader aangegeven verstel middel en verzwenkbaar zijn tussen de in figuur 2 met getrokken lijnen weergegeven stand en de in figuur 2 met streepstiplijnen weergegeven stand, zoals aangeduid met behulp van de pijl A.

Met de de vijzels 14 ondersteunende huizen 17 zijn aandrijf-motoren 19 gekoppeld met behulp waarvan de vijzels 14 via overbrengingen 20 om hun lengte-as in draaiing te brengen zijn.

Bij voorkeur zijn de motoren 19 gezien in figuur 2 in een richting loodrecht op het vlak van tekening versprongen opgesteld ten opzichte van de huizen 17, zodat met de boveneinden van de holle assen 15 verbonden, in de huizen 17 gelegerde holle assen, die met hun boveneinden boven de huizen 17 uitsteken, vrij toegankelijk zijn. Op deze boveneinden van de holle assen zijn tijdens normaal bedrijf flexibele leidingen aangesloten, via welke water kan worden toegevoerd in het inwendige van de holle assen 15. Ter hoogte van de schroeflijnvormige bladen 16 zijn in de wand van de holle as 15 in een regelmatig patroon boringen aangebracht, via welke water uit de assen 15 kan stromen.

Tijdens normaal bedrijf zullen de beide woelorganen of vijzels 14 de in figuur 2 met getrokken lijnen weergegeven, tenminste nagenoeg verticale stand innemen en om hun lengte-assen in draaiing worden gebracht. Tegelijkertijd wordt de wagen 8 in de lengterichting van de tunnel vormige ruimte 1 vanaf een uiteinde naar een ander uiteinde van de tunnel vormige ruimte gereden met een snelheid van 2-4 m/min,waardoor een strook materiaal met een breedte ongeveer gelijk aan de door de beide vijzels 14 in beslag genomen breedte van bijvoorbeeld ± 80 cm wordt omgewerkt, terwijl tijdens dit omwerken gelijktijdig water aan het materiaal wordt toegevoerd via de holle assen 15. Bij het bereiken van een uiteinde van de tunnelvormige ruimte 1 zullen de woelorganen 14 met behulp van niet nader weergegeven aandrijfmiddelen langs het gestel 9 in een richting dwars op de lengte- richting van de tunnel vormige ruimte 1 worden verplaatst over een afstand, die ongeveer overeenkomt met de breedte van een door de beide woelorganen 14 bewerkte strook, waarna de wagen 8 weer naar het andere uiteinde van de tunnel vormige ruimte 1 kan worden gereden.

Het zal duidelijk zijn, dat zo de gehele op de vloer 2 van de tunnel vormige ruimte liggende laag organisch afval kan worden omgewoeld onder het gelijktijdig op gewenste wijze bevochtigen van dit organische afval.

Nadat met behulp van de woelorganen 14 de gehele laag organisch afval over de gehele breedte en lengte van de tunnel vormige ruimte is omgewoeld en bevochtigd kunnen de woelorganen 14 naar de in figuur 2 net streepstiplijnen weergegeven stand worden verzwenkt, waarna de inrichting over de bovengenoemde verlengingen van de rails 7 uit de tunnel vormige ruimte kan worden gereden waarbij de omhoog verzwenkte woelorganen 14 vrij kunnen bewegen over een de tunnelvormige ruimte aan een uiteinde afsluitend schot. Vervolgens kan dan de inrichting 8 over een zich langs de uiteinden van de tunnel vormige ruimtes 1 uitstrekkende, schematisch in figuur 1 aangeduide rail 21 of dergelijke worden verplaatst om in een andere tunnel -vormige ruimte te kunnen worden ingebracht.

Uit het organisch afval uitsijpelend water zal door de van openingen voorziene vloer 2 in de kelder 6 stromen en kan daar weer worden opgepompt om via de holle assen 15 weer te worden toegevoerd aan het zich in de tunnelvormige ruimte bevindende organische afval.

Verder kan via de ruimte 6 lucht worden toegevoerd om door de organische afval te worden geblazen. Deze toegevoerde lucht kan een gewenste temperatuur en/of vochtigheid worden gegeven, waarbij een en ander bij voorkeur zodanig wordt geregeld, dat de temperatuur in de tunnel vormige ruimte tijdens het composteren bij voorkeur niet boven de 60°C uitkomt. Een temperatuur van ± 60°C is in het algemeen optimaal voor een gunstig verloop van het composteringsproces, terwijl bij het handhaven van een dergelijke temperatuur tevens kan worden gegarandeerd, dat de gevormde compost kiem-vrij is. Afgewerkte lucht kan eventueel via zogenaamde bio-fliters 22 worden afgevoerd om schadelijke stoffen uit de lucht te verwijderen, terwijl de lucht eventueel weer kan worden gerecirkuleerd voor toevoer in de tunnel vormige ruimtes via de kelder 6.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het composteren van organisch afval, waarbij het organische afval in een tunnel vormige ruimte wordt gestort in een laag op een voor lucht doorlaatbare vloer via welke tijdens bedrijf lucht door het organische afval kan worden gevoerd, met het kenmerk, dat men op gewenste tijden het organisch afval in de tunnel vormige ruimte strooksgewijs over de hoogte van de laag omwerkt onder het gelijktijdig toevoeren van water.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men naast elkaar gelegen stroken in de laag opeenvolgend vanaf een uiteinde naar een tegenover liggend uiteinde en omgekeerd omwerkt.

3. Inrichting voor het bewerken van te composteren organisch afval waarbij het organisch afval in een tunnel vormige ruimte wordt gestort in een laag op een voor lucht doorlaatbare vloer via welke tijdens bedrijf lucht door het organische afval kan worden gevoerd, met het kenmerk, dat de inrichting tenminste een woel orgaan omvat, dat wordt ondersteund door een wagen, die in de tunnel vormige ruimte heen en weer te rijden is, terwijl het woel orgaan een effectief werkingsbereik heeft, dat tenminste nagenoeg overeenkomt met de normale hoogte van een laag organisch afval in de tunnel vormige ruimte en middelen zijn aangebracht met behulp waarvan in de nabijheid van het woelorgaan water kan worden toegevoerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de werk-breedte van een woelorgaan een deel bedraagt van de breedte van de laag organisch afval in een tunnel vormige ruimte.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het woelorgaan wordt gevormd door een vijzel.

6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat een tweetal woelorganen evenwijdig naast elkaar zijn opgesteld.

7. Inrichting volgens een der conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat de vijzel is voorzien van een holle as in de wand waarvan doortochten zijn aangebracht, een en ander zodanig, dat via de holle as water kan worden toegevoerd.

8. Inrichting volgens een der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat een woelorgaan vanuit een werkstand ten opzichte van het gestel van de wagen omhoog te zwenken is.