NL9201966A - Doos voor compactdiscs en dergelijke. - Google Patents

Description

Doos voor compactdiscs en dergeliike.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een doos bestemd voor het opnemen van twee compactdiscs en dergelijke. De uitdrukking "compactdisc" (cd), welke in de beschrijving wordt gebruikt, verwijst, naar optische schijven die een numeriek gecodeerd signaal bevatten, in het bijzonder, maar niet-uitsluitend, videoschijven, geluidsschijven of CD-ROM-geheugenschijven. Van dergelijke schijven zijn verschillende afmetingen beschikbaar, maar de meest gebruikelijke diameter is 12 cm.

De afmetingen en vormen van de compactdiscs en dus die van de dozen voor het opbergen van één of een paar compactdiscs zijn momenteel op industrieel niveau gestandariseerd. Ruwweg hebben alle dozen voor compactdiscs die door de compactdiscindustrie vervaardigd worden een afmeting die overeenstemt met die industriële standaard, waardoor deze gebruikt kunnen worden voor het opbergen van compactdiscs met een standaardafmeting en zodat deze schijven op te bergen zijn in het magazijn en in de winkels kunnen worden uitgestald, terwijl deze dozen geschikt zijn voor het bevatten van een voorgedrukte bijlage of insteekkaart met standaardvorm. Ook kunnen daardoor de dozen door de consument tussen de andere compactdiscs uit de collectie worden ondergebracht.

Een gebruikelijke doos voor twee compactdiscs bezit dezelfde afmetingen als die van een doos voor één compactdisc, behalve dat de hoogte of dikte ongeveer twee maal de afmeting bedraagt van een doos voor een enkele compactdisc. De standaarddikte voor een doos voor een enkele compactdisc is ongeveer 10 mm (gemeten van voorzijde tot achterzijde met de doos afgesloten), terwijl de standaarddikte van een dubbele doos voor twee compactdiscs ongeveer 24 mm bedraagt. Door deze aanzienlijke extra dikte geeft dit voor de fabrikant extra fabricagekosten en transportkosten, en voor de consument een extra vergroting van het opslagvolume. Bovendien lenen de opbergvakken van de gebruikelijke opbergkasten voor enkele compactdiscs zich niet voor het opslaan van dubbele dozen voor compactdiscs, waardoor het niet mogelijk is om enkele en dubbele dozen voor compactdiscs door elkaar heen op te bergen.

Dubbele dozen voor compactsdiscs met dezelfde uitwendige afmetingen als een enkele standaarddoos voor compactsdiscs zijn algemeen bekend, maar dergelijke uitvoeringen bezitten een aantal nadelen.

Bijvoorbeeld beschrijft de Europese octrooiaanvrage 0.420.350 een doos welke voorzien is van een voorste of bovenste deksel dat scharnierend verbonden is met een rand van een tussendeel, en een achterste of benedendeksel dat scharnierend bevestigd is aan een andere rand van het tussendeel, aan het uiteinde dat is gelegen tegenover de eerste rand. Wanneer de twee deksels geopend zijn bezit de doos een zigzagvorm. Dientengevolge is het noodzakelijk om een speciaal formaat van de voorgedrukte bijlage of insteekkaart bij een dergelijke doos te gebruiken, omdat het standaardformaat van de voorgedrukte bijlagen, voor gebruikelijke enkele dozen voor compactsdiscs, niet geschikt zijn voor een dergelijke doos. Het formaat van de gebruikelijke bijlage bezit een relatief uitgebreid boekje met voorblad voorzien van verschillende bladzijden waarin de inhoud en de artiesten worden beschreven, en welk boekje bestemd is om aan de binnenzijde langs het bovendeksel te worden gestoken, en een enkelvoudig achterste dekblad van eenvoudige uitvoering dat aan de binnenzijde langs het benedendeksel gestoken moet worden. De uitvoering en de bedrukking van de nieuwe bijlagen en de noodzakelijke apparatuur om dergelijke bijlagen in de doos te brengen, verhogen de fabrica-gekosten.

Bovendien, teneinde dezelfde globale afmetingen te verkrijgen als die van gebruikelijke enkele dozen voor compactsdiscs, worden de bovenen benedendeksels dunner uitgevoerd, waardoor zij dientengevolge minder solide zijn dan die van de gebruikelijke enkele dozen voor compact-discs. Een extra nadeel wordt veroorzaakt doordat de boven- en benedendeksels zijn aangebracht in een complementaire gespiegelde stand, waardoor het noodzakelijk is om de doos van de compactdisc geheel om te draaien om toegang te krijgen tot de tweede schijf na het wegnemen/terugplaatsen van de eerste schijf.

Ook is bekend een relatief dunne dubbele doos voor compact-discs, waarin een ondersteuningselement bestemd voor het dragen van de twee compactsdiscs scharniert op het benedendeksel van de doos aan de zijde tegenover de plaats waar de boven- en benedendeksels onderling scharnieren. Bij deze uitvoering opent het ondersteuningselement zich naar buiten terwijl dit zich verwijdert van de boven- en benedendeksels om de gebruiker toegang te verschaffen tot de compactdisc die steunt op het benedenvlak van het ondersteuningselement. Hier wordt het belangrijkste probleem veroorzaakt doordat, tijdens het openen van het ondersteuningselement, deze aan de buitenzijde komt te liggen van de boven- en benedendeksels, en dat de compactdisc, die aanvankelijk rustte op het bovenvlak van het ondersteuningselement, aldus omgekeerd aan de buitenzijde van de doos komt te hangen. Wanneer de compactdisc op onjuiste wijze is bevestigd aan het ondersteuningselement, kan deze eenvoudig vallen en beschadigd wor- den, omdat geen van de deksels bescherming biedt.

Bovendien kan deze bekende uitvoering voor een deel van de gebruikers verwarring veroorzaken omdat, terwijl de doos volledig geopend is, de schijf die aanvankelijk rustte op het bovenoppervlak van het onder-steuningselement zich dan op het benedenvlak van het ondersteunings-element bevindt, en omgekeerd.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel de bovenvermelde nadelen op te heffen.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt verschaft een doos bestemd voor het opnemen van twee compactsdiscs of overeenkomstige voorwerpen, waarbij de doos is voorzien van een voorste afdekkend deel, een achterste af dekkend deel, een ondersteuningselement welke is voorzien van vasthoud-middelen om twee schijven die elk grenzend aan twee tegenover elkaar gelegen vlakken van het ondersteuningselement geplaatst zijn vast te houden, met het kenmerk, dat voorts koppelmiddelen zijn verschaft die bestemd zijn om een scharnierende koppeling te vormen tussen het voorste bedekkende deel en het achterste bedekkende deel langs een rand van de doos en welke scharnierend het ondersteuningselement ondersteunt tussen de bedekkingsdelen in de nabijheid van of op de genoemde rand van de doos, en dat de doos in de gesloten stand bij benadering dezelfde dikte bezit als een standaarddoos die bestemd is om een enkele compactdisc te bevatten.

Met een dergelijke uitvoering zijn de voorste en achterste bedekkingsdelen en het ondersteuningselement middels een scharnierverbinding verbonden in de buurt van of langs een rand van de doos.

Bij voorkeur zijn de scharnierende koppelmiddelen voorzien van eerste scharnierende koppelmiddelen die geschikt zijn om het voorste bedekkingsdeel en het achterste bedekkingsdeel langs de genoemde rand van de doos te koppelen, en tweede scharnierende koppelmiddelen die geschikt zijn om het genoemde ondersteuningselement te koppelen met één van de genoemde bedekkingsdelen, en dat de scharnieras van de tweede scharnierende koppelmiddelen geplaatst is in een stand dichtbij en in hoofdzaak evenwijdig aan de genoemde rand van de doos.

Bij voorkeur bezitten de voorste en achterste bedekkingsdelen een zodanige vorm dat, wanneer de doos gesloten is, het voorste bedekkingsdeel en het achterste bedekkingsdeel vrijwel volledig de randen van het ondersteuningselement omgeven.

T

Bij voorkeur zijn de zij'afmetingen van het ondersteuningselement geringer dan de overeenkomstige zijafmetingen van de voorste en achterste bedekkingsdelen zodanig dat, wanneer de doos gesloten is, de randen van de bedekkingsdelen over de randen van het ondersteuningselement vallen.

Zoals bij wijze van voorbeeld beschreven in de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoering, zijn het voorste bedekkings-deel, het achterste bedekkingsdeel en de eerste scharnierende koppel-middelen voorzien van voorste en achterste scharnierende koppeldelen van een standaarddoos voor een enkele compactdisc, onder weglating van het gebruikelijke vaste element voor het dragen van de schijf.

In het hiernavolgende wordt bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven onder verwijzing naar de bij-gevoegde tekeningen, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een doos voor twee compactdiscs, in de geopende stand,

Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht is, op grotere schaal, waarin details worden getoond van het scharnier van de doos voor compactsdiscs in de geopende stand; en

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht is met de onderdelen in de gemonteerde stand op afstand van elkaar, waarin de verschillende onderdelen van de doos worden getoond.

Onder verwijzing naar de tekeningen is een doos 10 die geschikt is voor het opnemen van twee compactsdiscs (niet weergegeven) voorzien van een voorste bedekkingsdeel 12, een achterste bedekkingsdeel 14 en een element 18 in de vorm van een plaat of ondersteuning. De bedekkingsdelen 12 en 14 zijn bij voorkeur vervaardigd van een doorzichtig kunststof materiaal, maar deze delen kunnen ook vervaardigd zijn uit een niet-transparant of ondoorzichtig materiaal. Het ondersteuningselement 18 kan vervaardigd zijn uit een transparant of niet-transparant kunststof materiaal .

Het voorste bedekkingsdeel 12 is in hoofdzaak identiek aan het voorste deel van een bekende standaarddoos voor het opnemen van een enkele compactdisc. Deze bezit een vlak deel 20 met een in hoofdzaak vierkante vorm, en twee zijwanden 22 die lopen naar het achterste bedekkingsdeel 14 wanneer de doos is gesloten (zie figuur 3) · De zijwanden 22 lopen voorbij één van de randen 23 van het vlakke deel 20, waardoor een C-vormige opening 25 wordt begrensd in de rand 23. Twee eerste scharnieren 24 zijn tegenover elkaar in de wanden 22 aangebracht en zijn naar binnen gericht op de tegenover elkaar gelegen vlakken van de C-vormige opening 25. Twee positioneerlippen 26 die naar binnen steken zijn tevens gevormd op elke wand 22 onder het vlakke deel 20. De lippen 26 zijn bestemd om een eerste voorbedrukte bijsluiter (niet weergegeven) op zijn plaats te houden dicht bij het binnenvlak van het voorste bedekkingsdeel 12. De voorbedrukte bijlage kan een standaardbijlage zijn welke gebruikt wordt om te steken in de voorste deksels van dozen voor enkele compactdiscs .

Het achterste bedekkingsdeel 14 is in hoofdzaak identiek aan het achterste deel van een standaarddoos voor het opnemen van een enkele compactdisc. Dit bezit een in hoofdzaak vlak deel 28 en twee uiteinde-wanden 30 en 32 in de vorm van een C.

De twee wanden 30 en 32 in de vorm van een C zijn zodanig opgesteld dat, wanneer de doos gesloten is, de uiteindewanden 30 en 32 nauw vallen tussen de zijwanden 22 van het voorste bedekkingsdeel 12 ter vorming van de vier buitenwanden van de doos die de randen van het ondersteunings-element 18 vrijwel volledig omgeven. De zijwand 30, grenzend aan de C-vormige opening 25, is voorzien van een paar eerste schamieropeningen 34 waarin de eerste scharnieren 24 gestoken kunnen worden ter vorming van een eerste gewrichts- of scharnierverbinding tussen het voorste bedekkingsdeel 12 en het achterste bedekkingsdeel l4 langs één van de randen van de doos.

Het achterste bedekkingsdeel 14 is geschikt voor het opnemen van een tweede voorbedrukte bijlage (niet weergegeven), welke wordt geplaatst tegen het binnenvlak van het vlakke deel 28. De voorbedrukte bijlage kan hetzelfde zijn uitgevoerd als het standaard enkele blad dat gebruikt wordt voor de achterste deksels van standaarddozen voor compactdiscs.

Het ondersteuningselement 18 bezit een in hoofdzaak vlak deel 36 dat is voorzien van een voorvlak 38 en een achtervlak 40. Een cirkelvormige opening 42 is ongeveer in het centrum van het vlakke deel 36 aangebracht, en twaalf tanden 44a en 44b voor het vasthouden van de schijf zijn langs de omtrek van de opening 42 aangebracht en steken in radiale richting naar binnen in die opening. Elke tand 44 is L-vormig, en zes tanden 44a zijn geplaatst met hun uiteinden stekend uit het voorvlak 38 van de ondersteuning terwijl de andere zes tanden 44b geplaatst zijn met hun uiteinden stekend uit het achtervlak 40 van de ondersteuning, waarbij de twee soorten tanden 44a en 44b om en om aan de omtrek zijn aangebracht. De uiteinden van de tanden 44 vormen een cirkel met een diameter van ongeveer 10 mm, welke gelijk is aan de diameter van de centrale opening van een compactdisc. De uiteinden van de tanden 44a vormen de vast-houdmiddelen waarmee de compactdisc kan worden vastgehouden tegen het voorvlak 38 van het ondersteuningselement 18, en de uiteinden van de tanden 44b vormt de vasthoudmiddelen om de tweede compactdisc vast te houden tegen het achtervlak 40 van het ondersteuningselement 18. De tanden 44 zijn elastisch, waarmee het mogelijk is om de compactdisc op de gebruikelijke wijze middels een snapverbinding op zijn plaats te brengen, of weg te nemen.

Een bij benadering half cirkelvormige toegangsopening 46 is aangebracht is elk van de vier hoeken van het vlakke deel. Hiermee zijn ope-ningen verschaft waarin de vingers van een gebruiker kunnen worden gestoken, en waarmee met de hand de rand van een compactdisc kan worden vastgepakt om de compactdisc van de vasthoudtanden 44 te verwijderen.

De rand van het ondersteuningselement 18 die zich bevindt nabij de C-vormige opening 25 van het voorste bedekkingsdeel 12 vormt een getrapt verhoogd deel 48, welk getrapt deel 48 aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan twee vanuit het midden naar buiten stekende delen 50 dragen, die het tweede scharniermiddel vormen. Het ondersteuningselement 18 is zodanig bemeten dat dit past tussen de wanden 30 en 32 in de C-vormige opstelling van het achterste bedekkingsdeel 14. In de C-vormige wand 30 zijn twee openingen gevormd van het tweede scharniermiddel, nabij de eerste openingen 34 van de eerste scharniermiddelen, voor het opnemen van de uitstekende delen 50 van het trapvormige ondersteuningsdeel 48 van de tweede scharniermiddelen, ter vorming van een tweede gewrichts- of scharnierverbinding tussen het voorste bedekkingsdeel l4 en het ondersteuningselement 18.

Zoals getoond in figuur 2, bevinden de openingen 52 van de tweede scharniermiddelen zich op geringe afstand van de openingen 3^ van .de eerste scharniermiddelen. Het ondersteuningselement 18 is gekoppeld met het voorste bedekkingsdeel 14 om te scharnieren rondom een scharnieras welke zich bevindt nabij en in hoofdzaak evenwijdig aan de scharnieras van de scharnierverbinding tussen het voorste bedekkingsdeel 12 en het achterste bedekkingsdeel 14 langs de rand van de doos. Het ondersteuningsdeel 18 is aldus scharnierend aangebracht tussen de bedekkingsdelen in de nabijheid van de rand van de doos.

Het onderste hoekgebied 53 van het trapvormige deel 48 is afgeschuind voor het verschaffen van een speling of tussenruimte tussen het hoekgebied 53 en het achterste bedekkingsdeel 14, zodat het ondersteuningselement 18 vrij kan bewegen in de richting van de pijl 55 wanneer de doos 10 is geopend. Hierdoor kan het ondersteuningselement 18 komen tegen het voorste bedekkingsdeel 12, zodat toegang worden verkregen tot de schijf die is gehouden tegen' het achtervlak 40 van het ondersteunings- element 18.

Een rand 5^ is gevormd langs de rand van het ondersteuningselement 18, en steekt over een korte afstand over het voorvlak 38 en het achter-vlak 40, om de compactdiscs te beschermen tegen een eventueel klemmen door de bedekkingsdelen 12 en 14 wanneer de doos 10 is gesloten. De rand van het ondersteuningselement 18 draagt tevens vier halfcirkelvormige uitsparingen 56, waarin de lippen 26 van het voorste bedekkingsdeel 12 komen te steken wanneer de doos is gesloten, en twee gewelfde delen 58 die geschikt zijn om te komen in de vrije ruimten tussen de uiteinden van de C-vormige wanden 30 en 32 van het achterste bedekkingsdeel 14 wanneer de doos is gesloten.

Het zal duidelijk zijn dat, bij deze uitvoeringsvorm, een dubbele doos voor compactdiscs kan worden gemaakt onder gebruikmaking van de voorste en achterste bedekkingsdelen van een standaarddoos voor enkele compactdiscs terwijl slechts geringe wijzigingen nodig zijn. In hoofdzaak wordt het gebruikelijke vaste plateau voor het vasthouden van de enkele compactdisc weggelaten en wordt dit vervangen door het ondersteuningselement 18 dat scharnierend is gekoppeld aan het achterste bedekkingsdeel grenzend aan de gebruikelijke scharnierverbinding tussen de voorste en achterste bedekkingsdelen. Het gebruik van de twee gelede koppelingen (scharnierkoppelingen) betekent geen enkele wijziging van de gebruikelijke scharnierverbinding tussen de voorste en achterste bedekkingsdelen. Zoals is te zien in figuur 3 is de opening 52 voor de tweede gewrichts-koppeling kleiner dan de oorspronkelijke opening 3^ die is aangebracht voor de eerste gewrichtskoppeling, om zo min mogelijk kunststof materiaal in het hoekgebied te verwijderen, waarmee de sterkte van de doos zo min mogelijk wordt benadeeld.

Voorts wordt opgemerkt dat, bij de getoonde uitvoeringsvorm, de zijafmetingen van het ondersteuningselement 18 zodanig zijn dat, wanneer de doos gesloten is, de randen van de voorste en achterste bedekkingsdelen steken over de randen van het ondersteuningselement 18. De zijwanden en uiteindewanden van de voorste en achterste bedekkingsdelen omgeven tevens in hoofdzaak de randen van het ondersteuningselement 18. Het ondersteuningselement 18 wordt aldus beschermd tegen rechtstreeks klappen op de randen van de doos, middels de bedekkingsdelen.

Tevens zal duidelijk zijn, dat de dikte bij deze uitvoeringsvorm die verschaft is voor een doos voor twee compactdiscs min of meer gelijk is aan de dikte van een standaarddoos voor een enkele compactdisc, terwijl niet de nadelen worden ondervonden van de bekende dozen voor twee compactdiscs zoals hierboven beschreven.

Op de eerste plaats maakt de uitvoering van de doos het mogelijk gebruik te maken van voorbedrukte bijlagen met een standaardformaat voor een doos voor een enkele compactdisc. Het is dus niet nodig om nieuwe bijlagen te ontwikkelen en te drukken, terwijl ook de bekende ..apparatuur kan worden gebruikt voor het in de doos steken van de bijlagen.

Op de tweede plaats is het niet noodzakelijk om de dikte van het kunststof materiaal voor de voorste en achterste bedekkingsdelen te verminderen ten opzichte van de dikte van de deksels van een standaarddoos voor compactdiscs.

Op de derde plaats wordt bij volledig geopende doos de niet blootgestelde compactdisc in hoofdzaak beschermd door één van de bedekkingsdelen. Bijvoorbeeld wanneer het voorste bedekkingsdeel wordt geopend voor het vrijgeven van de eerste compactdisc die ligt op het voorvlak van het ondersteuningselement, is de tweede compactdisc, die in de omgekeerde stand hangt, beschermd door het achterste bedekkingsdeel wanneer deze tweede compactdisc los ligt. Op overeenkomstige wijze, wanneer het ondersteuningselement wordt geplaatst in een stand waarin dit zich bevindt tegen het voorste bedekkingsdeel voor het vrijgeven van de tweede compactdisc,. wordt de eerste compactdisc, die nu op zijn kop hangt, beschermd door het voorste bedekkingsdeel wanneer deze eerste compactdisc los ligt.

Bovendien is het niet noodzakelijk om de gehele doos om te draaien om toegang te krijgen tot de tweede compactdisc. Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvorm is het voldoende om het ondersteuningselement te scharnieren in een stand waarin dit zich bevindt tegen het voorste bedekkingsdeel voor het vrijgeven van de tweede compactdisc, of voor het vrijgeven van de vasthoudtanden die de tweeede compactdisc op zijn plaats houden.

Hoewel de hier beschreven uitvoeringsvorm is voorzien van twee scharnierverbindingen voor het verbinden van de voorste en achterste bedekkingsdelen en de ondersteuning van de doos, kan bij een alternatieve uitvoeringsvorm een enkele scharnierverbinding worden toegepast. Bijvoorbeeld kunnen de voorste en achterste bedekkingsdelen en de ondersteuning alle volgens een gemeenschappelijke scharnieras scharnieren rond een rand van de doos. Dientengevolge kan voor een dergelijke uitvoering geen gebruik worden gemaakt van de standaard voorste en achterste deksel-elementen van een enkele doos voor een enkele compactdisc ter vervaardiging van de doos volgens de uitvinding, omdat het noodzakelijk is de gebruikelijke scharnierverbinding te vervangen.

Claims (5)

1. Doos bestemd voor het opnemen van twee compactsdiscs of overeenkomstige voorwerpen, waarbij de doos is voorzien van een voorste af dekkend deel, een achterste af dekkend deel, een ondersteuningselement welke is voorzien van vasthoudmiddelen om twee schijven vast te houden die elk grenzend aan twee tegenover elkaar gelegen vlakken van het ondersteuningselement geplaatst zijn, met het kenmerk, dat voorts koppelmiddelen zijn verschaft die bestemd zijn om een scharnierende koppeling te vormen tussen het voorste bedekkende deel en het achterste bedekkende deel langs een rand van de doos en welke scharnierend het ondersteuningselement ondersteunt tussen de bedekkingsdelen in de nabijheid van of op de genoemde rand van de doos, en dat de doos in de gesloten stand bij benadering dezelfde dikte bezit als een standaarddoos die bestemd is om een enkele compactdisc te bevatten.

2. Doos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scharnierende koppelmiddelen zijn voorzien van eerste scharnierende koppelmiddelen (24,34) die geschikt zijn om het voorste bedekkingsdeel (12) en het achterste bedekkingsdeel (14) langs de genoemde rand van de doos te koppelen, en tweede scharnierende koppelmiddelen (50,52) die geschikt zijn om het genoemde ondersteuningselement (18) te koppelen met één van de genoemde bedekkingsdelen (12,14), en dat de scharnieras van de tweede scharnierende koppelmiddelen geplaatst is in een stand dichtbij en in hoofdzaak evenwijdig aan de genoemde rand van de doos.

3· Doos volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorste en achterste bedekkingsdelen (12,14) een zodanige vorm bezitten dat, wanneer de doos gesloten is, het voorste bedekkingsdeel (12) en het achterste bedekkingsdeel (14) vrijwel volledig de randen (54,58) van het ondersteuningselement (18) omgeven,

4. Doos volgens conclusie 1, 2 of 3» met het kenmerk, dat de zijaf-metingen van het ondersteuningselement (18) geringer zijn dan de overeenkomstige zijafmetingen van de voorste en achterste bedekkingsdelen (12,14) zodanig dat, wanneer de doos gesloten is, de randen (22,30,32) van de bedekkingsdelen (12,14) over de randen (58,54) van het ondersteuningselement (18) vallen.

5. Doos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het voorste bedekkingsdeel (12), het achterste bedekkingsdeel (14) en de eerste scharnierende koppelmiddelen (24;34) zijn voorzien van voorste en achterste scharnierende koppeldelen van een standaarddoos voor een enkele com- pactdisc, onder weglating van het gebruikelijke vaste element voor het dragen van de schijf.