NL9201298A - Voertuig en een aanhanger daarvoor. - Google Patents

Description

VOERTUIG EN EEN AANHANGER DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig en op een aanhanger daarvoor, voor het draaibaar opnemen van een houder die reikt tot over een paar voertuigwielen, welke houder van het voertuig af te kantelen is. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een voertuig voor het opnemen van geoogst fruit, waarbij het voertuig dat tussen de gewassen door rijdt slechts een beperkte breedte kan bezitten, maar desondanks een zo groot mogelijke houder voor het opnemen van oogstfruit draaibaar moet kunnen opnemen. Na het vullen van de houder met geoogst fruit moet deze houder gemakkelijk van het oogstvoertuig te verwijderen zijn op het pad tussen de gewassen.

Verder mag het voertuig een niet te grote voertuiglengte bezitten, aangezien het voertuig anders onvoldoende manoeuvreerbaar is in en tussen naast elkaar gelegen gangen tussen de gewassen.

De uitvinding beoogt een voertuig te verschaffen dat aan deze vereisten optimaal voldoet, doordat de voertuigbreedte in hoofdzaak beperkt is tot de grootste afmeting van de op te nemen houder, en de voertuiglengte beperkt kan blijven tot de helft van de grootste afmeting van de houder plus de lengte van de middelen waarmee geoogst fruit opgevoerd en afgegeven tot in de houder.

Dit wordt bereikt met een voertuig volgens de uitvinding dat omvat een van voor- en achterwielen voorzien voertuiggestel; een draaiplateau voor het draaibaar opnemen van een tot over een paar wielen heen reikende houder; en een het draaiplateau draaibaar dragend kantelgestel dat via kantelmiddelen is verbonden met het voertuiggestel, en kantelbaar is tussen een eerste stand, waarin de houder draaibaar rust op het draaiplateau, en een tweede gekantelde stand, waarin de houder achter het paar wielen steunt op een ondergrond.

Doordat de houder over het paar wielen heen reikt en desondanks draaibaar is opgenomen op het draaiplateau, kan dus de voertuigbreedte beperkt blijven. Doordat daarnaast met behulp van het kantelgestel de houder voorzien van geoogst fruit van het voertuig afgekanteld kan worden is ook de voertuiglengte beperkt, en strekken zich aan weerszijden van de draaibare houder zich geen middelen uit, waarmee de houder op en af het voertuig te verplaatsen is.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het kantelgestel tussen het paar wielen gelegen, en omvatten de kantelmiddelen aan weerszijden van het. kantelgestel gelegen buitenste en binnenste kantelarmen, die draaibaar zijn gelagerd aan het voertuiggestel en aan het kantelgestel en die zodanig zijn gepositioneerd, dat tijdens het kantelen van het kantelgestel de over het paar wielen heen reikende houder over en langs deze wielen passeert. Door deze specifieke positionering van de binnenste en buitenste kantelarmen zodanig dat bij het kantelen de houder net over en langs de wielen passeert, wordt verder gerealiseerd dat het voertuig een minimale voertuighoogte bezit, hetgeen door het zwaartepunt van een volle houder laag blijft hetgeen de stabiliteit van het voertuig sterk ten goede komt.

Indien verder bij voorkeur in de eerste stand van het kantelgestel de draaipunten van de buitenste kantelarmen liggen in of uit en naar buiten een loodvlak door een wielas van het paar wielen, wordt bereikt, dat voor het kantelen van het kantelgestel naar de gekantelde stand in hoofdzaak geen extra energie vereist is, omdat de kantelkracht wordt verschaft door de gevulde houder.

Teneinde de kantelbeweging met een gevulde kist stabiel te laten verlopen, heeft het verder voorkeur dat de beide buitenste kantelarmen een kanteljuk vormen. Hierdoor wordt een schranken van het kantelgestel vermeden.

Indien verder bij voorkeur een terugstelcilinder enerzijds is verbonden met het kantelgestel en anderzijds met het voertuiggestel, en via een verbindingsleiding is aangesloten op een met vloeistof en gas gevulde accumulator, kan de energie die vrijkomt bij het kantelen van het kantelgestel tijdelijk worden opgeslagen in de accumulator.

en bij het terugplaatsen van het kantelgestel eventueel na het opnemen van een houder, kan worden uitgevoerd met de opgeslagen energie. Derhalve kan worden afgezien van separate middelen voor het opwekken van de energie voor het terugstellen van het kantelgestel. Indien verder bij voorkeur een smoor in de verbindingsleiding een zuigerboring omvat, kan de kantelbeweging en de terugstelbeweging op instelbare en geleidelijke wijze verlopen. Teneinde een ongewenst kantelen van het kantelgestel te vermijden, heeft het verder voorkeur dat een grendel voor het vergrendelen van het kantelgestel aan het voertuiggestel is verbonden met een afsluiter die is aangebracht in de verbindingsleiding tussen de terugstelcilinder en de accumulator.

Doordat de plaatsing van het kantelgestel veelal niet toelaat dat veel ruimte beschikbaar is voor de middelen voor het aandrijven van bijvoorbeeld het draaiplateau, maar een kanteling van het kantelgestel zo weinig mogelijk mag worden gehinderd, heeft het verder voorkeur dat de aandrijfmiddelen van het kantelgestel via een deelbaar drijfwerk zijn verbonden met de aandrijfmiddelen van het voertuig.

Indien het voertuig is voorzien van een enkelvoudig stuurwiel en het voertuig op eenvoudige wijze met behulp van dit stuurwiel stuurbaar moet zijn, heeft het verder voorkeur dat het voertuig is voorzien van een enkelvoudig stuurwiel, dat via een as is gelagerd aan het voertuiggestel en via een stuurdrijfwerk is verbonden met een rond de as draaibare stuurinrichting. Met de stuurinrichting kan vanaf de voor en beide zijkanten van het voertuig makkelijk gestuurd worden, indien verder bij voorkeur het stuurdrijfwerk een met een draaihendel bedienbaar tandwiel omvat dat is gekoppeld met een tandwiel van het stuurwiel.

Indien het voertuig volgens de uitvinding een gevuld houder lost aan de achterzijde van het voertuig, kan worden vermeden dat tijdelijk de gevulde kist de gang tussen de gewassen blokkeert voor de aanvoer van een lege houder, indien verder bij voorkeur een aanhangwagen die is voorzien van een brug waarmee een op de aanhangwagen geplaatste houder plaatsbaar is tot op het draaiplateau. De lengte van een dergelijke aanhangwagen kan worden beperkt door daarop de % lege houders te plaatsen op hun zijkant, omdat de hoogte van de houder kleiner is dan de breedte of de lengte van de houder. In dat geval heeft het voorkeur dat de brug een zwenkbrug is, waarmee een op een zijkant geplaatste houder met zijn houderbodem zwenkbaar is tot op het draaiplateau.

Genoemde en andere kenmerken van het voertuig en een aanhangwagen volgens de uitvinding, zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat slechts bij wijze van voorbeeld wordt gegeven, terwijl wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening is: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een voertuig met aanhangwagen volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal detail II uit figuur 1; figuur 3 een aanzicht volgens de pijl III uit figuur 1 met het kantelgestel in de gekantelde stand; figuur 4 en 5 schematisch zijaanzichten van het voertuig met het kantelgestel in de eerste respectievelijk tweede, gekantelde stand; figuur 6 op grotere schaal een doorsnede door het kantelgestel in zijn eerste stand; en figuur 7 op grotere schaal een deels weggebroken perspectivisch aanzicht van detail VII uit figuur 1.

Het voertuig 1 volgens de uitvinding omvat een voorste stuurwiel 2, en een paar achterste wielen 3 en 4. Via een motor 5, een aandrijfas 6 en een differentieel 7, zijn de wielen 3 en 4 aandrijfbaar.

Het voertuig omvat verder een voertuiggestel 8, waarop de plukmiddelen 9 zijn gemonteerd. Deze plukmiddelen omvatten aanvoertransporteurs 10 voor geoogst fruit 11, zoals appels, en verder een opvoertransporteur 12, en een lostransporteur 13 die het fruit 11 lost in een houder 14. De houder 14 kan worden geplaatst op een draaiplateau 15 dat draaibaar wordt gedragen door een kantelgestel 16, dat via kantelmiddelen 17 kantelbaar is verbonden met het voertuiggestel 8. Via een trekbeugel 18 is een aanhangwagen 19 met het voertuig 1 verbonden. De aanhangwagen 19 omvat een rollenbaan 20 waarop een aantal lege houders 21 op een zijkant 22 zijn geplaatst.

Via een met een cilinder 23 bedienbare zwenkbrug 24, kan een lege houder 21 met zijn bodem 25 geplaatst worden op het draaiplateau 15. Voordien is het draaiplateau 15 vrijgemaakt van een met geoogst fruit gevulde houder 26 die onder de aanhangwagen 19 door kan passeren via een ruimte gelegen door de verhoogde poten 27, 28 van de aanhangwagen 19. De figuren 2-5 tonen meer in detail de constructie en de werking van het voertuig 1 volgens de uitvinding.

De kantelmiddelen 17 voor het kantelen van het kantelgestel 16 omvatten aan weerszijden van het kantelgestel 16 gelegen binnenste kantelarmen 28 en 29 en buitenste kantelarmen 30 en 31 die zijn samengevoegd tot een kanteljuk 32. Dit kanteljuk 32 is enerzijds gelagerd in de gestelwangen 33 en 34 via de assen 35 en 36, en anderzijds via de blokken 37 en 38 via een gemeenschappelijke as 39 met het kantelgestel 16.

De binnenste kantelarmen 28 en 29 zijn enerzijds gelagerd aan de as 40 van de gestelwangen 33 en 34 en anderzijds in de assen 41 en 42 van het kantelgestel 16.

De positie van de assen 35 en 39 van een buitenste kantelarm 30, en de relatieve posities van de assen 40 en 41 van de binnenste kantelarm 28, beide ten opzichte van een wielas 43, zijn duidelijk getoond in de figuren 4 en 5.

De assen of draaipunten 35 en 39 liggen in dit geval in een loodvlak 44 dat gaat door de wielas 43.

Tijdens het kantelen van het kantelgestel 16 naar de gekantelde stand die is getoond in figuur 5, verplaatsen de assen 39 en 41 zich langs de cirkelbogen 45 en 46, zodanig dat wanneer het kantelgestel 16 rust op een ondergrond 47, de bodem 25 van de houder 14 die lateraal uitsteekt van het draaiplateau 15 tot boven de beide achterwielen 3 en 4, boven en langs de wielen 3 en 4 passeert. Tijdens deze kantelbeweging is het langwerpige draaiplateau 15 geborgd in de in figuur 2 getoonde stand door middel van een grendel 48.

Het zwaartepunt 49 van de houder 14 ligt achter de wielas 43 zodanig dat bij het kantelen echter niet het voertuig zelf kantelt. Doordat het zwaartepunt 49 ligt achter de assen 35 en 39, zal na het vrijgeven van de grendel 48 de kantelbeweging uit zichzelf worden ingezet. De snelheid van de kantelbeweging wordt geregeld met behulp van een terugstelcilinder 50, waarvan de zuigerstang 51 is gelagerd in een beugel 52 die is bevestigd aan het kanteljuk 32. De cilinder is met asstompen 53 kantelbaar gelagerd in een bok 54. De cilinder 50 is voorzien van een luchtinlaat 55 (figuur 6) en een zuiger 56 die is verbonden met de zuigerstang 51, en afscheidt een cilinderkamer 57 die is gevuld met olie. De cilinderkamer communiceert via een nauwe zuigerstangboring 58, een afsluiter 59 en een verbindingslang 60 met een accumulator 61 die is gevuld met de olie 62 en lucht 63. via een afsluiter 64 kan lucht 63 in en uit de accumulator gelaten worden.

Na het ontgrendelen van het kantelgestel 16 door middel van de grendel 65 die aangrijpt in openingen 66 in het voertuiggestel 8, waarbij tegelijkertijd via de stang 67 de afsluiter 59 wordt geopend, kan het kantelgestel 16 naar de in figuur 5 getoonde gekantelde stand kantelen, terwijl de beweging vertraagd wordt door het vertraagde olietransport door vooral de zuigerstangboring 58 naar de accumulator 61. Daardoor vindt een drukopbouw in de accumulator plaats vanaf circa 5-6 atmosfeer naar uiteindelijk circa 20 atmosfeer. Na het lossen van de houder 14 is deze druk afdoende voor het terugstellen van het kantelgestel 16 naar de in figuur 4 getoonde stand.

Het kantelgestel 16 omvat aandrijfmiddelen 68, in de vorm van twee rollen 69 en 70 met een daaromheen geslagen riem 71, waardoor de met twee lagers 72, 73 op de asstomp 74 gelagerde draaiplateau aandrijfbaar is via de motor 5.

Daartoe is de rol 69 via een deelbaar drijfwerk 75, in de vorm van kegeltandwielen 76 en 77 aangesloten op de motoras 78.

Het voertuig 1 is voorzien van een enkelvoudig stuurwiel 2 dat is opgenomen in een juk 79 en via een asstomp 80 gelagerd in een plaat 81 van het voertuiggestel 8. Vast met het juk 69 is verbonden een tandkrans 82 waaromheen twee kettingen 83 en 84 zijn geslagen. Met de ketting 84 kampt een rondsel 85 dat is gelagerd in een stuurinrichting 86 die draaibaar is rond de asstomp 80. De doosvormige stuurinrichting 86 omvat verder een daarin gelagerd tandwiel 87 dat is voorzien van een ketting 88 die tevens is geslagen rond een tandwiel 89 dat is verbonden met het rondsel 85. De stuurinrichting omvat verder een stuurhendel 90, waarmee een hefboom 92 bedienbaar is, die kantelbaar is rond een pen 93, waarmee een stift 93 kan worden gelicht uit een gatenkrans 95. De hefboom 92 is door middel van een veer 91 gedrongen naar een stand waarin de stift 94 gedrukt wordt naar de gatenkrans 95. Na het liften van de stift 94 met behulp van de hendel 90, kan een rotatie worden uitgevoerd volgens de pijl 96, waardoor het ronsel 85 bedienbaar is en het stuurwiel 2 kan worden gedraaid relatief ten opzichte van het voertuiggestel 8. Hierbij is een rotatie van de doosvormige stuurinrichting 86 vermeden doordat een klink 96 aangrijpt in een opening 97. Wordt het voertuig 1 voortgetrokken aan een trekbeugel 98, dan wordt de stuurinrichting 86 buiten werking gesteld door de stand waarin de stift 94 is gelift de borgen door het steken van een pen in een pengat 98.

Claims (12)

1. Voertuig, omvattende een van voor- en achterwielen voorzien voertuiggestel; een draaiplateau voor het draaibaar opnemen van een tot over een paar wielen heen reikende houder; en een het draaiplateau draaibaar dragend kantelgestel dat via kantelmiddelen is verbonden met het voertuiggestel, en kantelbaar is tussen een eerste stand, waarin de houder draaibaar rust op het draaiplateau, en een tweede gekantelde stand, waarin de houder achter het paar wielen steunt op een ondergrond.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarin het kantelgestel tussen het paar wielen is gelegen, en de kantelmiddelen omvatten aan weerszijden van het kantelgestel gelegen buitenste en binnenste kantelarmen, die draaibaar zijn gelagerd aan het voertuiggestel en aan het kantelgestel en die zodanig zijn gepositioneerd, dat tijdens het kantelen van het kantelgestel de over het paar wielen heen reikende houder over en langs deze wielen passeert.

3. Voertuig volgens conclusie 2, waarin in de eerste stand van het kantelgestel de draaipunten van de buitenste kantelarmen liggen in of uit en naar buiten een loodvlak door een wielas van het paar wielen.

4. Voertuig volgens conclusie 3, waarin de beide buitenste kantelarmen een kanteljuk vormen.

5. Voertuig volgens conclusie 3 of 4, waarin een terugstelcilinder enerzijds is verbonden met het kantelgestel en anderzijds met het voertuiggestel, en via een verbindingsleiding is aangesloten op een met vloeistof en gas gevulde accumulator.

6. Voertuig volgens conclusie 5, waarin een smoor in de verbindingsleiding een zuigerboring omvat.

7. Voertuig volgens conclusie 5 of 6, waarin een grendel voor het vergrendelen van het kantelgestel aan het voertuiggestel is verbonden met een afsluiter die is aangebracht in de verbindingsleiding tussen de terugstelcilinder en de accumulator.

8. Voertuig volgens conclusie 1-7, waarin de aandrijfmiddelen van het kantelgestel via een deelbaar drijfwerk zijn verbonden met de aandrijfmiddelen van het voertuig.

9. Voertuig volgens conclusie 1-8, waarin het voertuig is voorzien van een enkelvoudig stuurwiel, dat via een as is gelagerd aan het voertuiggestel en via een stuurdrijfwerk is verbonden met een rond de as draaibare stuurinrichting.

10. Voertuig volgens conclusie 9, waarin het stuurdrijfwerk omvat een met een draaihendel bedienbaar tandwiel dat is gekoppeld met een tandwiel van het stuurwiel.

11. Voertuig volgens conclusie 1-10, dat is voorzien van een aanhangwagen die is voorzien van een brug waarmee een op de aanhangwagen geplaatste houder plaatsbaar is tot op het draaiplateau.

12. Voertuig volgens conclusie 11, waarin de brug een zwenkbrug is, waarmee een op een zijkant geplaatste houder met zijn houderbodem zwenkbaar is tot op het draaiplateau.