NL9200827A - Stelling. - Google Patents

Description

STELLING

De uitvinding heeft betrekking op een stelling omvattende tenminste één samenstel van twee steunen en een daardoor aan een boveneinde gedragen loopbord.

Een dergelijke stelling, waarbij de steunen gevormd worden door ladders, is bijvoorbeeld bekend uit het Duitse Gebrauchsmuster 8804545.

Stellingen van deze soort waarbij de steunen in de vorm van ladders schuin tegen een object worden geplaatst, worden in het bijzonder gebruikt voor werkzaamheden aan gebouwen, zoals schilderwerkzaamheden. De steunen worden daarbij schuin tegen de gevel geplaatst.

Stellingen waarbij gebruik gemaakt wordt van ladders als steunen voldoen niet aan elementaire veiligheidseisen. Behalve dat de ladders op oneigenlijke wijze worden belast, met het gevaar van bezwijken daardoor, zijn deze stellingen ook inherent onveilig. Het is bekend om aan de loopborden een railing aan te brengen ter beveiliging van de gebruikers. Wanneer echter een gebruiker tegen de reling leunt of daaroverheen leunt, kan het zwaartepunt van het samenstel van de stelling en de gebruiker gemakkelijk voorbij het steunpunt van de ladders met de grond worden verplaatst, waardoor de stelling omvalt. Om dit gevaar te verminderen wordt dan wel de ladder minder stijl tegen de muur geplaatst, maar dit leidt weer tot een sterke ongunstige belasting van de ladder waardoor het risico van bezwijken daarvan toeneemt.

Gezien deze gevaren wordt uit veiligheidsoverwegingen de voorkeur gegeven aan uit elementen op te bouwen steigerachtige stellingen. Deze worden los van de gevel verticaal opgesteld en zijn zeer stabiel en daardoor veilig.

Een bezwaar van deze steigerachtige stellingen is echter dat over tenminste een belangrijk deel voor het object waar de stelling voor geplaatst moet worden, een vrije ruimte beschikbaar moet zijn. Bij woningen is dit zelden het geval. Het opstellen van dergelijke steigerachtige stellingen wordt ernstig bemoeilijkt en in sommige gevallen zelfs onmogelijk gemaakt door de aanwezigheid van struiken, bomen, schuttingen, luifels en dergelijke. Bovendien is de opbouwtijd van dergelijke stellingen relatief lang. Om deze reden wordt nog steeds gebruik gemaakt van de hierboven beschreven onveilige ladderstellingen.

De uitvinding beoogt nu een stelling van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen die het voordeel heeft dat deze zeer gemakkelijk en snel opgesteld kan worden en geen uitgebreide vrije ruimte nodig heeft, terwijl deze voor de gebruikers toch aan alle veiligheidseisen voldoet.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met de stelling zoals gekenmerkt in conclusie 1. De schoor voorkomt dat de stelling kan kantelen, zelfs wanneer ver over de railing van het loopbord wordt geleund. Doordat het verbindingselement de schoor onder een bepaalde hoek met de staander fixeert en zowel de voet van de staander als het ondereinde van de schoor op de grond moet staan, wordt automatisch de hoek waaronder de staander tegen een object wordt geplaatst, bepaald. De staander kan dientengevolge niet door een foutieve stand worden overbelast. De gehele steun kan nauwkeurig worden gedimensioneerd voor de verwachte belastingen.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. De schoor kan hierdoor tegen de staander worden gezwenkt, waardoor de steun makkelijk transportabel wordt.

Het verbindingselement kan een stijve verbinding zoals een stang zijn, die aan één einde losneembaar met de staander of de schoor wordt verbonden. Wanneer de maatregel van conclusie 3 wordt toegepast, is het voor het samenklappen van de steun niet nodig dat dit verbindingselement wordt losgenomen. Het verbindingselement kan derhalve permanent met de schoor en de staander zijn verbonden, zodat de veilige werking ten alle tijde wordt gewaarborgd.

Met de voorkeursmaatregel van conclusie 4 wordt bereikt dat het loopbord op verschillende niveau's met de staander kan worden verbonden, zodat een geschikte werkhoog-te kan worden ingesteld.

Een gunstige constructie voor de stelling volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 5.

Daarbij wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 6 toegepast, waarmee wordt bereikt dat de schoor tussen de stijlen van de staander valt, en aldus makkelijk stapel-baar is. Een aantal steunen kan op elkaar gestapeld, tegelijkertijd worden getransporteerd naar en van een werkplek.

Een geschikte verdere constructiemaatregel blijkt uit conclusie 6. Hiermee wordt een betrouwbare en veilige constructie bereikt, die zeer snel op te zetten is.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een stelling volgens de uitvinding in de gebruikstoestand.

Fig. 2 toont een deel van de stelling in de ver-voerstoestand.

Fig. 3 toont een detailaanzicht van een steun van de stelling van fig. 1.

In fig. 1 is te zien dat een stelling 1 volgens de uitvinding opgesteld is tegen de gevel 3 van een rij woningen. De stelling 1 omvat een aantal samenstellen van elk twee steunen 2 en een daardoor aan een boveneinde gedragen loopbord 5. Elk loopbord 5 wordt ondersteund door een loop-borddrager 4 die op nog nader te beschrijven wijze aan de steun 2 is gehangen.

Het loopbord 5 is voorzien van een reling 6 ter beveiliging van over het loopbord 5 lopende en daarop werkende personen. In dit toepassingsvoorbeeld kunnen deze personen bijvoorbeeld bezig zijn met het schilderen van de dakgoot 8 of de raamkozijnen 7. Om ook onder slechte weersomstandigheden in het bijzonder regen door te kunnen werken is een zeildoek 9 in de dakgoot 8 gehangen en over de railing 6 gedrapeerd. In zomen aan tegenoverliggende einden van het zeildoek 9 zijn buizen opgenomen, zodat het zeildoek 9 zonder verdere handelingen in de dakgoot 8 blijft liggen en over de railing 6 blijft hangen.

Zoals fig. 3 meer in detail toont, omvat de daar weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm van de steun 2 een staander 10, die opgebouwd is uit twee stijlen 11 met een aantal dwarsverbindingselementen 17 daartussen, een schoor 12 en een verbindingselement tussen de staander 10 en de schoor 12 in de vorm van een ketting 18. De ondereinden van de stijlen 11 vormen te zamen een voet 16 van de staander welke een contactlijn bepaald. Zoals is weergegeven wordt de staander 10 met de door de voet 16 bepaalde contactlijn evenwijdig aan de gevel 3 opgesteld.

De schoor 12 is op een afstand van de voet 16 scharnierend met de staander 10 verbonden. De schoor 12 is eveneens samengesteld uit twee stijlen 13 met dwarsverbindingen. Aan het boveneinde zijn de stijlen 13 voorzien van scharnieroren 14 die uitsteken tussen de stijlen 11 van de staander 10 en waardoorheen een scharnierstang 15 is aangebracht. De lengte van de schoor 12 is groter dan de afstand van de voet 16 tot de scharnierstang 15 van de staander 10. Hierdoor kan het ondereinde van de schoor 12 op de grond steunen wanneer de staander 10 schuin tegen het object, zoals de gevel 3 is opgesteld. Het verbindingselement in de vorm van de ketting 18 verzekert dat de schoor 12 onder een bepaalde hoek ten opzichte van de staander 10 wordt gefixeerd. Bij het opstellen van de steun 2 tegen de gevel 3 wordt de staander 10 automatisch onder de juiste hoek tegen de gevel 3 geplaatst. Wanneer getracht zou worden de staander 10 steiler tegen de gevel 3 te plaatsen zou de voet 16 van de grond loskomen en bij een minder stijle dan de beoogde stand, zou de ketting 18 slap komen te hangen. In één oogopslag is derhalve duidelijk of de steun 2 goed staat opgesteld. Een juiste hoek van de staander 10 ten opzichte van de gevel 3 is zeer belangrijk, aangezien de gehele steun 2 gedimensioneerd zal zijn op een bij deze stand behorende belastingstoestand.

Zoals de figuren duidelijk laten zien heeft de schoor 12 een kleinere breedte dan de afstand tussen de stijlen 11 van de staander 10. In samenhang met de constructie van de scharnieroren 14 kan hierdoor de schoor 12 tegen de staander worden gezwenkt en kunnen een aantal aldus samengevouwen steunen 2 voor transportdoeleinden worden opgestapeld. Doordat het verbindingselement 18 als een buigzaam element, in dit voorbeeld als ketting is uitgevoerd, behoeft dit niet losgenomen te worden, zodat een permanente verbinding en daardoor een waarborg van een juiste stand bij het opstellen van de steun, wordt verzekerd.

Fig. 2 toont een samenstel van de stelling volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaande uit twee opgestapelde steunen 2, een loopbord 5 en twee loopborddra- gers 4.

Zoals eveneens fig. 3 meer in detail toont, is de loopborddrager 4 voorzien van twee dwarse U-profielen 21, die als haakelementen dienen en om de dwarsverbindingsele-menten 17 van de staander 10 gehaakt kunnen worden. Doordat de steun 2 een aantal als draagelementen 17 functionerende dwarsverbindingen omvat, kan de drager 4 op een aantal, bij dit uitvoerignsvoorbeeld 3, verschillende hoogtes worden aangebracht.

Het loopbord 5 omvat twee langsliggers 23 met een naar buiten open u-profiel. De liggers 23 zijn door dwars-verbindingselementen 24 met elkaar verbonden en op deze dwarsverbindingselementen 24 is een plaat 25 of dergelijke aangebracht die het loopoppervlak vormt.

De loopborddrager 4 omvat verder twee steunen 28, 29 voor het opnemen van het loopbord 5. De zich in gebruik het dichtstbij de staander 10 bevindende steun 28 is uitgevoerd als uitstekende nok, die in de U-groef van het profiel 23 kan vallen. De steun 29 ondersteunt de tegenoverliggende ligger 23 van het loopbord 5 zodanig dat dit niet in de richting van de staander 10 af verschuifbaar is. Bij het aanbrengen van het loopbord 5 wordt de achterste ligger 23 eerst over de nokken 28 van de samenwerkende loopborddragers geschoven en vervolgens neergelaten totdat de andere ligger 23 in de steun 29 valt. Aldus wordt een zeer snelle doch veilige aangrijping van het loopbord 5 door de drager 4 verkregen.

Het loopbord 5 is aan de in gebruik naar de gevel 3 toegekeerde zijde voorzien van een schuin opstaande rand 26 die voorkomt dat een gebruiker per ongeluk zijn voet tussen het loopbord 5 en de gevel 3 kan steken. Aan de tegenoverliggende zijde is het loopbord 5 voorzien van een opstaande rand 26 die voorkomt dat verfpotten en dergelijke van het loopbord 5 af kunnen schuiven.

Zoals fig. 1 duidelijk laat zien is voor het opstellen van de stelling 1 volgens de uitvinding slechts weinig vrije ruimte nodig. Bovendien is de plaats van de steunen 2 in de langsrichting van de stelling binnen bepaalde grenzen vrij te kiezen, zodat eventuele aanwezige obstakels, zoals schuttingen, struiken en bomen het opstellen van de stelling niet hinderen. Het plaatsen van de stelling kan bijzonder snel geschieden. Eerst wordt een paar steunen 2 geplaatst, waarbij de stand van de staander 10 automatisch door de samenwerking van de schoor 12 en het verbindingselement 18, op de eerder beschreven wijze wordt bepaald. Vervolgens wordt aan elke staander 10 een loopbordsteun 4 op de geschikte hoogte gehaakt en wordt een loopbord in de steunen 4 gehaakt. De railing 6 kan vast met het loopbord 5 zijn verbonden of eventueel later worden gemonteerd.

De loopborden 5 kunnen eventueel in langsrichting met elkaar worden gekoppeld zodat een krachtoverbrengend geheel ontstaat.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld. De staander, schoor en het verbindingselement van elke steun kan uiteraard op verschillende wijze worden uitgevoerd. De steunen 2 en loopbordsteu-nen 4 behoeven geen afzonderlijke delen te zijn maar kunnen zijn geïntegreerd. Indien gewenst kan tussen het uitstekende deel van de loopbordsteun 4 en de schoor 12 een extra schoor worden aangebracht ter verdere verstijving van de steun 2, waardoor deze lichter uitgevoerd zou kunnen worden. Al deze en andere uitvoeringsvarianten worden geacht onder de be-schermingsomvang van de bijgevoegde conclusies te vallen.

Claims (7)

1. Stelling omvattende tenminste één samenstel van twee steunen en een daardoor aan een boveneinde gedragen loopbord, waarbij elke steun omvat een langwerpige staander met een een contactlijn bepalende voet, een dwars op de contactlijn uitstekende schoor die op een afstand van de voet met de staander is verbonden en een grotere lengte heeft dan deze afstand en een verbindingselement tussen de staander en de schoor dat de schoor onder een bepaalde hoek met de staander fixeert.

2. Stelling volgens conclusie 1, waarbij de schoor volgens een aslijn evenwijdig aan de contactlijn scharnierend met de staander is verbonden.

3. Stelling volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verbindingselement een buigzaam element zoals een kabel of ketting is.

4. Stelling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de staander boven elkaar een aantal draagele-menten voor een loopborddrager heeft.

5. Stelling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de staander twee stijlen op een afstand naast elkaar omvat, waarvan de ondereinden de voet vormen.

6. Stelling volgens conclusie 5, waarbij de schoor een kleinere breedte heeft dan de afstand tussen de stijlen.

7. Stelling volgens één van de voorgaande conclusies 4-6, waarbij het aantal draagelementen bepaald wordt door dwarsverbindingen tussen de stijlen en de loopborddrager om de dwarsverbindingen vallende haakelementen omvat.