NL9200400A - Bifocale contactlens, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke contactlens. - Google Patents

Description

Bifocale contactlens, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke contactlens.

De uitvinding heeft betrekking op een bifocale contactlens, voorzien van een optische zone en een periferie, waarbij aan de buitenzijde een vertedeel en een leesdeel zijn gesneden, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke contactlens en hulpwerktuigen voor toepassing bij deze werkwijze.

Een bifocale contactlens komt in hoofdzaak overeen met een standaard contactlens, waarbij de buitenzijde van de lens in het vertedeel met een eerste straal en in het leesdeel met een tweede straal is geslepen, waarbij de tweede straal aanmerkelijk kleiner is dan de eerste. Bij de conventionele bifocale contactlens zijn de optische zone en de periferie op gebruikelijke wijze centrisch ten opzichte van de as van de lens geslepen. Hierdoor is bij de conventionele bifocale contactlens de dikte van de contactlens in het vertedeel aan de onderzijde daarvan relatief groot. Hierdoor wordt het dragen van de conventionele bifocale contactlens als onprettig ervaren. Bovendien ontstaat ter plaatse van de relatief dikke rand van het leesdeel een grote traanfilm, hetgeen de werking van het leesdeel negatief beïnvloedt.

De uitvinding beoogt in de eerste plaats een bifocale contactlens van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij deze nadelen op doeltreffende wijze zijn ondervangen.

Hiertoe heeft de bifocale contactlens volgens de uitvinding het kenmerk, dat de optische zone is verschoven ten opzichte van de as van de contactlens zodanig dat een binnen-prisma is verkregen met de gewenste prisma-dioptrie.

Op deze wijze wordt een bifocale contactlens verkregen, waarbij de dikte van het leesdeel aanmerkelijk geringer is, zodat de contactlens als geheel ten opzichte van de conventionele contactlens dunner is. Het zwaartepunt van de contactlens ligt door de excentrisch geplaatste optische zone lager, waardoor de positie van de contactlens op de oogbol stabiel is. Bij het leesdeel ontstaat een veel geringere traanfilm, waardoor de nadelen van een dergelijke traanfilm aanmer kelijk geringer zijn. Doordat de optische zone excentrisch ligt, heeft de periferie ter plaatse van het leesdeel een grotere afmeting en heeft de onderrand van de contactlens bij het leesdeel een hogere positieve sterkte, hetgeen de negatieve invloed van de traanfilm compenseert.

De uitvinding beoogt tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een bifocale contactlens volgens de uitvinding te verschaffen. Volgens een eerste variant wordt op gebruikelijke wijze centrisch op een schijfvormige voorvorm een lensbasisdeel met de gewenste contactlensdiameter gesneden. Volgens de uitvinding wordt deze werkwijze daardoor gekenmerkt, dat de optische zone en de periferie excentrisch in het lensbasisdeel worden gesneden, bijvoorbeeld met behulp van een hulpwerktuig met een inspandeel voor montage in een draaibank en een opneemruimte voor de voorvorm, die over de gewenste afstand ten opzichte van elkaar zijn verschoven, een excentrische spantang of een excentrisch ten opzichte van de spantang geplaatste beitel.

Voor het aanbrengen van het vertedeel op het lensbasisdeel wordt op gebruikelijke wijze dit lensbasisdeel met de optische zone op een doorn bevestigd. Volgens de uitvinding wordt deze doorn nu gemonteerd op een spindel met een montage-pen met instelbare excentriciteit, waarbij de excentriciteit zodanig wordt ingesteld dat de voorvorm centrisch roteert.' Hierna wordt volgens de uitvinding de doorn voor het snijden van het leesdeel op een centrische spindel geplaatst.

volgens een alternatieve werkwijze volgens de uitvinding, wordt het lensbasisdeel excentrisch op de voorvorm gesneden, bijvoorbeeld met behulp van het bovengenoemde hulpwerktuig, een excentrische spantang of een excentrisch ten opzichte van de spantang geplaatste beitel, waarna de optische zone en de periferie worden gesneden door centrisch inspannen van de voorvorm.

In dit geval wordt het vertedeel op het lensbasisdeel gesneden, doordat de doorn wordt gemonteerd op een spindel met een montagepen met instelbare excentriciteit, waarbij de excentriciteit zodanig wordt ingesteld, dat het lensbasisdeel centrisch is met de rotatieas van de spindel. Het leesdeel wordt op dezelfde wijze als in de eerste variant van de werkwijze volgens de uitvinding gesneden.

Uiteraard wordt de bifocale contactlens voor het overige op de gebruikelijke wijze vervaardigd door het polijsten van de gesneden verte- en leesdelen en wordt aan de onderzijde van de contactlens de gebruikelijke truncatie aangebracht.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de bifocale contactlens volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de bifocale contactlens volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een axiale doorsnede van de bifocale contactlens uit fig. 1.

Fig. 3 geeft schematisch de contactlens uit fig. 1 tijdens gebruik weer.

Fig. 4a-4g tonen opeenvolgende stappen tijdens het vervaardigen van een bifocale contactlens volgens de uitvinding.

Fig. 5a-5c tonen enkele stappen tijdens het vervaardigen van een bifocale contactlens volgens een alternatieve methode.

Fig. 6a, 6b tonen een zijaanzicht resp. een achteraanzicht van een hulpwerktuig voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 7a en 7b tonen een zijaanzicht resp. vooraanzicht van een hulpwerktuig voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

In de fig. 1 en 2 is in vooraanzicht resp. zijaanzicht een bifocale contactlens 1 weergegeven, die is voorzien van een optische zone 2 en een periferie 3. De as van de optische zone 2 is verschoven ten opzichte van de as van de contactlens 1 zodanig dat een binnenprisma is verkregen met de gewenste prismadioptrie. De contactlens 1 omvat een vertedeel 4 en een leesdeel 5.

In fig. 2 zijn de verschillende stralen R1-R4 aangegeven, waarmee de verschillende lensvlakken zijn geslepen. De optische zone 2 heeft een as 6 en is geslepen met de straal Rl die gewoonlijk als basiscurveradius wordt aangeduid. De periferie 3 heeft de as 6 gemeenschappelijk met de optische zone en is geslepen met een straal R2 die gewoonlijk als periferie-radius wordt aangeduid. Het vertedeel 4 heeft de as 7 van de contactlens 1 en is geslepen met een straal R3 die als verte-deelradius wordt aangeduid. Tenslotte heeft het leesdeel 5 de as 6 en is geslepen met een straal R4 die als leesdeelradius wordt aangeduid.

De beschreven bifocale contactlens 1 heeft het belangrijke voordeel, dat het leesdeel 5 aanmerkelijk dunner is dan het leesdeel van de gebruikelijke bifocale contactlens, waarbij de optische zone en de periferie centrisch in de contactlens zijn aangebracht. Hierdoor is de gehele bifocale contactlens dunner en ligt door de excentrisch aangebrachte optische zone het zwaartepunt lager. Het leesdeel 5 heeft een grotere hoogte dan bij de gebruikelijke bifocale contactlens, doordat aan de onderzijde geen afschuining behoeft te worden aangebracht, waardoor de effectieve werking van het leesdeel 5 beter is. Zoals in fig. 3 schematisch is aangeduid, ontstaat door het ontbreken van de afschuining aan de onderzijde van de contactlens 1 een geringere hoogte van de traanfilm op de contactlens. Voorts heeft de periferie 3 ter plaatse van het leesdeel 5 een grotere breedte in het bijzonder aan de uiterste onderrand van het leesdeel, waardoor de contactlens 1 hier een hogere positieve sterkte heeft. Deze hogere positieve sterkte compenseert de negatieve werking van de traanfilm. Bij experimenten is gebleken, dat de beschreven bifocale contactlens een hoog draagcomfort voor de gebruiker heeft.

De beschreven bifocale contactlens 1 kan op verschillende manieren worden vervaardigd. In de fig. 4a-4g zijn enkele stappen van een eerste werkwijze voor het vervaardigen van de bifocale contactlens schematisch aangeduid. Fig. 4a en 4b tonen in doorsnede en bovenaanzicht een voorvorm 8, waarop op gebruikelijke wijze centrisch een lensbasisdeel met de gewenste diameter van de uiteindelijke contactlens is gesneden. In de fig. 4c en 4d is de voorvorm 8 met het lensbasisdeel 9 weergegeven, waarbij in het lensbasisdeel de optische zone 2 en de periferie 3 met de as 6 zijn gesneden, waarbij ter illustratie van de verschuiving van de optische zone 2 tevens de as 7 van het lensbasisdeel 9 is getekend.

Voor het snijden van de optische zone 2 en de periferie 3 kunnen verschillende hulpwerktuigen worden gebruikt. In fig. 6a en 6b is een eerste hulpwerktuig 10 weergegeven, dat kan worden gebruikt voor het snijden van de optische zone 2 en de periferie 3 in het lensbasisdeel 9 bij toepassing van een standaard uitgevoerde draaibank. Dit hulpwerktuig 10 is voorzien van een inspandeel 11 waarmee het hulpwerktuig 10 in een spantang van de draaibank wordt geklemd en een opneemruimte 12 waarin de voorvorm 8 met de onbewerkte zijde wordt bevestigd met behulp van bijvoorbeeld was. Zoals door de aslijnen van het inspandeel 11 en de opneemruimte 12 is aangegeven zijn deze ten opzichte van elkaar verschoven.

Als alternatief is het mogelijk een in de fig. 7a en 7b afgebeelde spantang 13 toe te passen die is voorzien van een opening 14 voor het opnemen van de voorvorm 8, welke over de gewenste afstand is verschoven ten opzichte van de as van de spantang 13.

Voor de verdere bewerking van de contactlens 1 wordt de voorvorm 8 met de optische zone 2 op gebruikelijke wijze bevestigd op een doorn 15, waarbij door de excentrisch geplaatste optische zone de as 7 van de voorvorm 8 verschoven ligt ten opzichte van de as 16 van de doorn 15 (zie fig. 4e). De doorn 15 wordt bevestigd op een montagepen 17 met instelbare excentriciteit van een spindel 18, waarbij de montagepen 17 excentrisch ligt ten opzichte van de as 19 van de spindel 18. De excentriciteit van de montagepen 17 is daarbij zodanig ingesteld, dat de as 7 van de voorvorm 8 samenvalt met de as 19 van de spindel 18 (zie fig. 4f), zodat bij roteren van de spindel de voorvorm 8 en het lensbasisdeel 9 niet slingeren.

Nu kan het vertedeel 4 op gebruikelijke wijze op de contactlens 1 worden gesneden, vervolgens wordt de doorn 15 op een spindel 20 met centrische montagepen 21 geplaatst en wordt het leesdeel 5 op de contactlens gesneden (zie fig. 4g).

Uiteraard wordt op de gebruikelijke wijze na elke snijbewerking een polijstbewerking uitgevoerd. Tenslotte wordt aan de onderrand van het leesdeel 5 op gebruikelijke wijze een truncatie (niet nader weergegeven) aangebracht en wordt de rand van de lens afgewerkt.

In de fig. 5a-5c is een alternatieve methode toegelicht, waarbij op een voorvorm 22 excentrisch een lensbasisdeel 23 met de gewenste diameter van de te vervaardigen contactlens wordt gesneden. Voor het snijden van dit lensbasisdeel 23 kunnen weer het hulpwerktuig 10 of de spantang 13 worden gebruikt.

Zoals in de fig. 5b en 5c is aangegeven kunnen de optische zone 2 en de periferie 3 in dit geval op gebruikelijke wijze met een centrische spantang worden gesneden, zodat de optische zone 2 en de periferie 3 verschoven ten opzichte van de diameter van het lensbasisdeel 23 komen te liggen.

Voor het snijden van het vertedeel 4 op het lensbasisdeel 23 wordt de voorvorm 22 met de optische zone 2 op de doorn 15 bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van was. in dit geval valt de as van de voorvorm 22 samen met de as 16 van de doorn 15, zodat het lensbasisdeel 23 excentrisch ligt ten opzichte van de doorn 15. Voor het snijden van het vertedeel 4 wordt de doorn 15 op de spindel 18 met excentrische montagepen 17 geplaatst, zodanig dat de as van het lensbasisdeel 23 samenvalt met de rotatieas van de spindel 18. Hiertoe wordt het hoogste punt van het lensbasisdeel 23 ten opzichte van de voorvorm 22 op deze voorvorm gemarkeerd, zoals schematisch met 24 is aangeduid, terwijl evenzo op de spindel 18 het laagste punt van de montagepen 17 wordt gemarkeerd. De markeringen worden dan tegenover elkaar geplaatst. Uiteraard kan ook het laagste punt van het lensbasisdeel 23 en het hoogste punt van de montagepen worden gemarkeerd.

Tenslotte wordt het vertedeel 4 op de spindel 20 met centrische montagepen 21 gesneden. Uiteraard worden ook in dit geval de gebruikelijke polijstbewerkingen uitgevoerd en een truncatie aangebracht.

Opgemerkt wordt dat het verschuiven van de optische zone met voordeel ook kan worden toegepast bij gewone enkelfo-cus-contactlenzen. Door het verschuiven van de optische zone wordt dan een binnenprisma gevormd en wordt het zwaartepunt van de contactlens verlaagd, waardoor het verschijnsel van "high riding" kan worden tegengegaan.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaand beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

Claims (12)

1. Bifocale contactlens, voorzien van een optische zone en een periferie, waarbij aan de buitenzijde een verte-deel en een leesdeel zijn gesneden, met het kenmerk, dat de optische zone is verschoven ten opzichte van de as van de contactlens zodanig dat een binnenprisma is verkregen met de gewenste prisma-dioptrie.

2. Werkwijze voor het vervaardigen van een contactlens volgens conclusie 1, waarbij centrisch op een schijfvormige voorvorm een lensbasisdeel met de gewenste contactlensdiameter wordt gesneden, met het kenmerk, dat de optische zone en de periferie excentrisch in het lensbasisdeel worden gesneden, bijvoorbeeld met behulp van een hulpwerktuig met een in-spandeel voor montage in een draaibank en een opneemruimte voor de voorvorm, die over de gewenste afstand ten opzichte van elkaar zijn verschoven, een excentrische spantang of een excentrisch ten opzichte van de spantang geplaatste beitel.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het verte-deel op het lensbasisdeel wordt gesneden, waarbij het lensba-sisdeel met de optische zone op een doorn wordt bevestigd, met het kenmerk, dat de doorn wordt gemonteerd op een spindel met een montagepen met instelbare excentriciteit, waarbij de excentriciteit zodanig wordt ingesteld dat de voorvorm centrisch roteert.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doorn voor het snijden van het leesdeel op een centrische spindel wordt geplaatst.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een contactlens volgens conclusie 1, waarbij op een voorvorm een lensbasisdeel wordt gesneden, met het kenmerk, dat het lensbasisdeel excentrisch op de voorvorm wordt gesneden, bijvoorbeeld met behulp van het hulpwerktuig volgens conclusie 2, een excentrische spantang of een excentrisch ten opzichte van de spantang geplaatste beitel, waarna de optische zone en de periferie worden gesneden door centrisch inspannen van de voorvorm.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het verte-deel op het lensbasisdeel wordt gesneden, waarbij het lensbasisdeel met de optische zone op een doorn wordt bevestigd,met het kenmerk, dat de doorn wordt gemonteerd op een spindel met een montagepen met instelbare excentriciteit, waarbij de excentriciteit zodanig wordt ingesteld, dat het lensbasisdeel centrisch is met de rotatieas van de spindel.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de voorvorm na het snijden van het lensbasisdeel wordt gemarkeerd ter plaatse van het hoogste punt van het lensbasisdeel ten opzichte van de voorvorm, waarbij de spindel op het laagste punt van de excentrische montagedoorn wordt gemarkeerd, of omgekeerd, en de doorn met de voorvorm zodanig op de montagedoorn wordt aangebracht, dat de markeringen tegenover elkaar liggen.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de doorn voor het snijden van het leesdeel op een centrische spindel wordt geplaatst.

9. Contactlens, voorzien van een optische zone en een periferie, met het kenmerk, dat de optische zone is verschoven ten opzichte van de as van de contactlens zodanig dat een bin-nenprisma is verkregen met de gewenste prisma-dioptrie.

10. Hulpwerktuig voor toepassing bij de werkwijze volgens één der conclusies 2-8, gekenmerkt door een inspandeel voor montage in een draaibank en een opneemruimte voor een voorvorm, waarbij het inspandeel en de opneemruimte ten opzichte van elkaar zijn verschoven.

11. Spantang voor toepassing bij de werkwijze volgens één der conclusies 2-8, gekenmerkt door een opneemopening voor het inspannen van een voorvorm, die excentrisch is gelegen ten opzichte van de rotatieas van de spantang.

12. Spindel voor toepassing bij de werkwijze volgens één der conclusies 2-8, gekenmerkt door een montagepen met instelbare excentriciteit.