NL9200193A - Rotatiepomp met vereenvoudigd pomphuis. - Google Patents

Description

ROTATIEPQMP MET VEREENVOIIDTΩΠ POMPHUIS

De uitvinding betreft een rotatiepomp voorzien van een pomphuis, een zich in het pomphuis bevindende, door middel van een aandrijfas roteerbare rotor, alsmede schoeporganen die verschuifbaar zijn opgenomen in sleuven aan de omtrek van de rotor en die afdichtend samenwerken met een in het huis voorzien vast nokoppervlak. Een dergelijke rotatiepomp is bekend uit de Britse octrooiaanvrage GB-A-2118247· Hij bezit een gegoten huis, waarin de toevoermiddelen voor het te verpompen medium, een poort-plaat, het nokoppervlak, de rotor en de schoeporganen zijn opgenomen. Door middel van een deksel is dit huis afgesloten. In het deksel bevinden zich verder de afvoermiddelen voor het medium.

Deze bekende rotatiepomp bezit een aantal nadelen. Allereerst is het niet eenvoudig om bij het gieten van het pomphuis tevens alle kanalen, die de toevoermiddelen vormen, aan te brengen. Vaak moet daarbij met ingegoten kernen worden gewerkt, hetgeen tot complexe, zware giet-stukken leidt. Bovendien brengt een dergelijke fabricagewijze relatief hoge kosten mee.

Doel van de uitvinding is daarom een rotatiepomp van het hiervoor, beschreven soort te verschaffen die eenvoudiger vervaardigd kan worden. Dit wordt bereikt doordat het pomphuis is opgebouwd uit drie dicht aan elkaar verbonden pomphuisdelen, waarbij het middelste pomphuisdeel het nokoppervlak bevat en samen met twee buitenste pomphuisdelen de pompkamer begrenst. De volgens de uitvinding toegepaste, aparte pomphuisdelen kunnen op eenvoudige wijze op normale gereedschapsmachines worden bewerkt. Alle posities waar vlakken en kanalen in deze pomphuisdelen moeten worden bewerkt en/of worden aangebracht zijn goed bereikbaar, De pomp kan daarbij relatief licht worden uitgevoerd.

De rotatiepomp volgens de uitvinding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat de schoeporganen met een van hun zijvlakken rusten tegen een kopvlak dat gevormd wordt door het naar binnen gekeerde oppervlak van een buitenste pomphuisdeel. Hierdoor is aan die zijde van de schoeporganen geen poortplaat noodzakelijk. Aan hun andere zijvlak rusten de schoeporganen wel tegen een van toevoerpoorten en afvoerpoorten voorziene poortplaat.

Bij voorkeur is ook de poortplaat opgenomen in het middelste pomphuisdeel, en is hij aan de van de schoeporganen afgekeerde zijde door middel van pakkingen, die de poortopeningen omgeven, afgesteund met betrekking tot het middelste pomphuisdeel.

zijde waar zich de poortplaat bevindt toevoeropeningen en afvoeropeningen voorzien die corresponderen met de toevoerpoorten resp. afvoerpoorten in de poortplaat. Het inwendig vlak van het andere buitenste pomphuisdeel kan daarbij volkomen vlak zijn, hetgeen de vervaardiging daarvan aanzienlijk vereenvoudigt.

Bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm vindt de vulling van de holten in de pompkamer tussen rotor, nokkenvlak en schoeporganen plaats vanaf slechts een zijde van de schoeporganen. In veel gevallen zal de daarbij geleverde pompwerking al voldoende zijn. Niettemin kan, bij behoud van een relatief eenvoudige constructie van de pomp, de capaciteit nog vergroot worden. In dat geval is tevens in de inwendige wand van het buitenste pomphuisdeel dat is afgekeerd van de poortplaat tenminste een afvoeropening alsmede een toevoeropening voorzien. De radiale afstand van die openingen tot de aandrijfas komt bij voorkeur overeen met die der buitenste poorten van de paren poorten in de poortplaat.

De vulling van de in radiale richting het verst naar buiten liggende holten geschiedt nu vanaf twee zijden. Bij de meer naar binnen liggende holten vindt de vulling nog steeds plaats vanaf een zijde.. Dat is echter, voor het verschaffen van een grotere capaciteit, minder bezwaarlijk aangezien de vulling aldaar gunstig beïnvloed wordt door de centrifugale krachten die in bedrijf van de pomp optreden.

Toepassing van toe- en afvoeropeningen aan de van de poortplaat afgekeerde zijde, op twee radiale afstanden van de aandijfas is weliswaar wel mogelijk, maar vanuit fabricage technisch oogpunt minder gewenst.

De rotatiepomp volgens de uitvinding is in het bijzonder gechikt voor toepassing in een continu variabele transmissie.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht op het binnenste pomphuisdeel.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede door het complete pomphuis volgens II-II van figuur 1.

Figuur 3 toont een variant overeenkomstig de dwarsdoorsnede van figuur 2.

In het in figuur 1 weergegeven aanzicht is het binnenste pomphuisdeel met 1 aangeduid. In dat pomphuisdeel 1 is een nokkenring 2 opgenomen, en door middel van borgpen 3 of een ander fixatiemiddel onver-draaibaar daarin vastgezet. Als fixatiemiddel kan ook één van de door het huis reikende bouten 10 worden toegepast. Binnen de nokkenring 2 is de rotor 4 draaibaar aangebracht. Door middel van aandrijfas 5 kan de rotor 4 worden aangedreven.

De rotor 4 bezit een aantal sleuven 6, waarin telkens een als rol 7 uitgevoerd schoeporgaan verschuifbaar en verdraaibaar is opgenomen. De rollen 7 steunen tevens op het inwendig oppervlak van de no.kkenring 2, en verschuiven bij het roteren van rotor 4 steeds tussen meer of minder ver naar buiten gelegen posities, afhankelijk van het verloop van dat inwendig oppervlak.

Zoals getoond in figuur 2, is het pomphuis opgebouwd uit het middelste pomphuisdeel 1 alsmede de aan weerszijden daarvan liggende buitenste pomphuisdelen 8 en 9· Door middel van overigens niet getoonde bouten, die aangebracht kunnen worden in de doorgangen 10, kunnen deze drie pomphuisdelen 1, 8, 9 dicht op elkaar worden geklemd. In het buitenomtreksge-deelte van de pomp, waar ook de doorgangen 10 voor de bouten zijn aangebracht, is voldoende ruimte beschikbaar voor andere doorgangen 40, 4l, b.v. hydraulische leidingen van het hydraulische systeem waar ook de pomp deel van uit kan maken. De pomp kan daardoor zonder gecompliceerde bewerkingen worden toegepast in complexe hydraulische systemen, bijvoorbeeld zoals die worden toegepast in continu variabele transmissies (CVT). Bij toepassing van de pomp in een CVT kunnen bijvoorbeeld de koppelingsdruk, de primaire druk, de motorpitotdruk en de oliesmeerdruk door het huis van de pomp worden geleid.

Het middelste pomphuisdeel 1 bezit toevoeropeningen 11 voor het te verpompen medium, als mede afvoeropeningen 12. Deze openingen zijn aangebracht in de wand 13. die de in het middelste pomphuisdeel 1 aanwezige pompkamer 14 aan een zijde begrenst.

Aan deze wand 14, in het bijzonder tegen de inspringende richels 15 daarvan, grenst bijvoorkeur met enige speling een poortplaat 16. Deze poortplaat 16 is op zijn beurt voorzien van toevoerpoorten 17. 18 die corresponderen met toevoeropening 11, alsmede van afvoerpoorten 19. 20 die corresponderen met afvoeropening 12. De positie van deze toevoerpoorten 17. 18 en afvoerpoorten 19, 20 is ook schematisch weergegeven in het aanzicht van figuur 1.

Door middel van pakkingen 21, 22 is de poortplaat afgedicht ten opzichte van de wand 13· De rollen 7 liggen met hun ene zijde aan tegen de poortplaat 16, en met hun andere zijde tegen de inwendige wand 23 van pomphuisdeel 8. Deze wand 23 kan daarom volledig vlak zijn. De toevoer en afvoer van het te verpompen medium vindt daarbij volledig plaats aan de zijde van het het andere buitenste pomphuisdeel 9· Dit laatste is daartoe voorzien van toevoerkanalen 24 en afvoerkanalen 25· Deze kanalen 24, 25 staan op hun beurt weer in verbinding met verder niet getoonde aansluitingen op het uitweindige van het pomphuis.

Bij de in figuur 3 getoonde variant is de inwendige wand 26 van het buitenste pomphuisdeel niet geheel vlak uitgevoerd. Deze wand 26 is nu voorzien van een kanaal 27, dat via doorgang 28 in het middelste pbmp-huisdeel 1 verbonden is met de toevoeropening in het buitenste pomphuisdeel 9· Het kanaal mondt op de inwendige wand 26 uit bij opening 29 die aansluit op doorgang 28· alsmede bij opening 30 ter hoogte van de rollen 7. De opening 30 vormt een aanvullende toevoeropening voor het te verpompen medium en is aangebracht op dezelfde radiale hoogte als aan-voeropening 18. Overeenkomstig is er natuurlijk eveneens een aanvullende afvoeropening voorzien. Deze is in de figuur echter niet te zien. Tevens kunnen, zoals bij de poortplaat, meerder afvoeropeningen en/of toevoer-openingen worden voorzien.

Claims (8)

1. Rotatiepomp voorzien van een pomphuis, een zich ip het pomphuis bevindende, door middel van een aandrijfas roteerbare rotor, alsmede schoeporganen die verschuifbaar zijn opgenomen in sleuven aan de omtrek van de rotor en die afdichtend samenwerken met een in het huis voorzien vast nokoppervlak, met het kenmerk dat het pomphuis is opgebouwd uit drie dicht aan elkaar verbonden pomphuisdelen, waarbij het middelste pomphuisdeel het nokoppervlak bevat.

2. Rotatiepomp volgens conclusie 1, waarbij de schoeporganen met een van hun zijvlakken rusten tegen een kopvlak dat gevormd wordt door het naar binnen gekeerde oppervlak van een buitenste pomphuisdeel.

3· Rotatiepomp volgens conclusie 1 of 2, waarbij de schoeporganen "5 met een van hun-oppervlakken rusten tegen een van toevoerpoorten en af-voerpoorten voorziene poortplaat.

4. Rotatiepomp volgens conclusie 3. waarbij de poortplaat is opgenomen in het middelste pomphuisdeel, en aan de van de schoeporganen afgekeerde zijde door middel van pakkingen, die één of meer poortopeningen omgeven, grenst het middelste pomphuisdeel.

5. Rotatiepomp volgens conclusie 3 of 4, waarbij tenminste in het pomphuisdeel liggend aan de zijde waar zich de poortplaat bevindt toe-voeropeningen en afvoeropeningen zijn voorzien die corresponderen met de toevoerpoorten resp. afvoerpoorten in de poortplaat.

6. Rotatiepomp volgens conclusie 5* waarbij tevens in de inwendige wand van het buitenste pomphuisdeel dat is afgekeerd van de poortplaat tenminste een afvoeropening alsmède een toevoeropening is voorzien.

7- Rotatiepomp volgens conclusie 6, waarbij de afvoeropening alsmede de toevoeropening in het buitenste pomphuisdeel dat is afgekeerd van de poortplaat een radiale afstand tot de aandrijfas heeft die overeenkomt met die der buitenste poorten van de paren poorten in de poortplaat.

8. Rotatiepomp volgens conclusie 1, waarbij de pomphuisdelen door een of meer bouten aan elkaar zijn verbonden en tenminste een van deze bouten een nokkenring, die het nokoppervlak definieert, onverdraagbaar in het middelste pomphuisdeel vastzet.