NL9102047A - Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds. - Google Patents

Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds. Download PDF

Info

Publication number
NL9102047A
NL9102047A NL9102047A NL9102047A NL9102047A NL 9102047 A NL9102047 A NL 9102047A NL 9102047 A NL9102047 A NL 9102047A NL 9102047 A NL9102047 A NL 9102047A NL 9102047 A NL9102047 A NL 9102047A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
msc
connection
route
intelligence point
user
Prior art date
Application number
NL9102047A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nederland Ptt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nederland Ptt filed Critical Nederland Ptt
Priority to NL9102047A priority Critical patent/NL9102047A/nl
Priority to EP92203711A priority patent/EP0549016B1/en
Priority to AT92203711T priority patent/ATE154998T1/de
Priority to DK92203711.4T priority patent/DK0549016T3/da
Priority to ES92203711T priority patent/ES2103883T3/es
Priority to DE69220657T priority patent/DE69220657T2/de
Priority to CA002084430A priority patent/CA2084430C/en
Priority to US07/984,978 priority patent/US5402471A/en
Priority to NO924744A priority patent/NO306140B1/no
Priority to JP4358074A priority patent/JP2657605B2/ja
Priority to FI925596A priority patent/FI106177B/fi
Publication of NL9102047A publication Critical patent/NL9102047A/nl
Priority to GR970402562T priority patent/GR3024915T3/el

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04WWIRELESS COMMUNICATION NETWORKS
    • H04W36/00Hand-off or reselection arrangements
    • H04W36/12Reselecting a serving backbone network switching or routing node
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04QSELECTING
    • H04Q3/00Selecting arrangements
    • H04Q3/0016Arrangements providing connection between exchanges
    • H04Q3/0025Provisions for signalling
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04QSELECTING
    • H04Q3/00Selecting arrangements
    • H04Q3/0016Arrangements providing connection between exchanges
    • H04Q3/0029Provisions for intelligent networking
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04QSELECTING
    • H04Q2213/00Indexing scheme relating to selecting arrangements in general and for multiplex systems
    • H04Q2213/13532Indexing scheme relating to selecting arrangements in general and for multiplex systems mobile networks
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04QSELECTING
    • H04Q2213/00Indexing scheme relating to selecting arrangements in general and for multiplex systems
    • H04Q2213/13541Indexing scheme relating to selecting arrangements in general and for multiplex systems routing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)
  • Telephonic Communication Services (AREA)
  • Steroid Compounds (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Display Devices Of Pinball Game Machines (AREA)
  • Eye Examination Apparatus (AREA)
  • Exchange Systems With Centralized Control (AREA)
  • Dental Tools And Instruments Or Auxiliary Dental Instruments (AREA)
  • Motorcycle And Bicycle Frame (AREA)

Description

Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds.
A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds, in een voor mobiele communicatie ingericht telecommunicatiesysteem, omvattende ten minste een mobiele terminal, een eerste en een tweede voor mobiele diensten ingerichte schakelcentrale, elk met een werkgebied met een beperkt bereik, en een gedeelte van een voor vaste telecommunicatie ingericht netwerk, welk gedeelte kan samenwerken met de schakelcentrales, waarbij er een eerste route tussen de eerste schakelcentrale en de gebruiker is, via welke eerste route de actieve verbinding tot stand gebracht is, en er een tweede route tussen de tweede schakelcentrale en de gebruiker is, welke routes elk over ten minste één intelligentiepunt beschikken waar connectie-besturing (connection control) en gesprek-besturing (call control) gescheiden behandeld kunnen worden.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit EP 0 421 535 Al. Hierin wordt beschreven hoe een bestaande werkwijze voor het tussen twee voor mobiele diensten ingerichte schakelcentrales overdragen van de actieve verbinding met een mobiele terminal, beter bekend onder de naam "handover procedure" en zoals bijvoorbeeld gedefinieerd in GSM aanbevelingen voor het toekomstige pan-Europese digitale mobiele telecommunicatiesysteem, verbeterd kan worden. Deze bestaande werkwijze heeft naast een aantal aantrekkelijke aspecten als groot bezwaar dat de schakelcentrale via welke een actieve verbinding geïnitieerd is gedurende de volledige duur van de verbinding opgenomen blijft in het communicatiepad naar de mobiele terminal, ook wanneer deze zich verplaatst naar het werkgebied van een andere schakelcentrale. Een ander bezwaar van deze bestaande werkwijze is, dat de het eerst bij een actieve verbinding betrokken schakelcentrale gedurende de gehele tijd dat de verbinding actief is de tarifering verzorgt, waardoor het niet mogelijk is de tarifering aan te passen, wanneer de mobiele terminal zich naar een gebied met een andere tariefstelling verplaatst.
De in EP 0 421 535 Al beschreven werkwijze kent de bovenstaande bezwaren niet, doordat bij deze werkwijze naast een tot stand gebrachte verbinding tussen de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrale en de eerste schakelcentrale er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen de eerste en de tweede schakelcentrale en tussen de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrale en de tweede schakelcentrale, en de gehele behandeling van de verbinding overgenomen wordt door de tweede schakelcentrale, waarna de verbinding tussen de beide schakelcentrales en tussen de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrale en de eerste schakelcentrale verbroken wordt. Hierdoor blijft de schakelcentrale via welke de actieve verbinding geïnitieerd is niet gedurende de volledige duur van de verbinding opgenomen in het communicatiepad naar de mobiele terminal, en wordt het mogelijk de tarifering aan te passen.
Deze bekende, in EP 0 421 535 Al beschreven werkwijze heeft het nadeel dat het tot stand brengen van de verbinding tussen de tweede schakelcentrale en de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrale waarmee de eerste schakelcentrale reeds verbonden is kan leiden tot een inefficiënte routering, afhankelijk van de wijze waarop de gebruiker eventueel via verschillende voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales of via een derde schakelcentrale met één of beide schakelcentrales gekoppeld is en afhankelijk van de mogelijkheden van deze voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales en van de schakelcentrales. Sommige schakelcentrales bijvoorbeeld hebben de mogelijkheid om connectie-besturing (connection control) en gesprek-besturing (call control) gescheiden te kunnen behandelen, waardoor een herroutering van een bestaande verbinding mogelijk wordt zonder deze langdurig te hoeven onderbreken of te verbreken. Zoals bijvoorbeeld gedefinieerd in GSM aanbevelingen is in elke route tussen de mobiele terminal en de gebruiker ten minste één zo'n schakelcentrale altijd aanwezig.
B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarbij zo efficiënt mogelijk gerouteerd wordt en waarbij de mogelijkheden van de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales en van de schakelcentrales optimaal benut worden. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt, dat de toepassing van de te verschaffen werkwijze niet beperkt hoeft te zijn tot GSM, maar ook mogelijk is bij andere mobiele telecommunicatiesystemen.
Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat gedurende een vooraf vastgesteld tijdinterval beide routes onderzocht worden op gemeenschappelijke, tot zowel de eerste route als de tweede route behorende intelligentiepunten, waarbij in het geval van één gevonden gemeenschappelijk intelligentiepunt dit intelligentiepunt als centraal intelligentiepunt aangeduid wordt, in het geval van verschillende gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de eerste schakelcentrale gelegen intelligentiepunt als centraal scheidingsbehandelpunt aangeduid wordt, en in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt van de eerste route als centraal intelligentiepunt aangeduid wordt, waarbij tevens een verbinding tot stand gebracht wordt tussen het centrale intelligentiepunt en de tweede schakelcentrale, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van ten minste één op de eerste route gelegen centrale overgedragen wordt naar ten minste één in de tot stand gebrachte verbinding gelegen centrale en waarbij nadat de actieve verbinding met de mobiele terminal door de tweede schakelcentrale overgenomen is de verbinding via de eerste schakelcentrale tussen het centrale intelligentiepunt en de mobiele terminal verbroken wordt.
De uitvinding berust op het inzicht, dat het met toekomstige signalerings- en besturingssystemen in telecommunicatienetwerken, zoals het onlangs ontwikkelde ISCP (Integrated Services Digital Network Signalling Control Part) dat een onderdeel uitmaakt van het signaleringssysteem nr. 7 (C7), mogelijk wordt om voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales de connection control en de call control gescheiden te laten behandelen, en dat het uiteraard mogelijk is om verschillende schakelcentrales van deze mogelijkheid te voorzien. Door de eerste en de tweede route te onderzoeken op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten (lees: te onderzoeken op de aanwezigheid van één of meer gemeenschappelijke schakelcentrales en/of voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales met de mogelijkheid van het gescheiden afhandelen van de connection control en de call control), door in het geval van één gevonden gemeenschappelijk intelligentiepunt dit intelligentiepunt als centraal intelligentiepunt te kiezen, in het geval van verschillende gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de eerste schakelcentrale gelegen intelligentiepunt als centraal intelligentiepunt te kiezen en in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt van de eerste route als centraal intelligentiepunt te kiezen en vervolgens een verbinding tot stand te brengen tussen het centrale intelligentiepunt en de tweede schakelcentrale, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van ten minste één op de eerste route gelegen centrale overgedragen wordt naar ten minste één in de tot stand gebrachte verbinding gelegen centrale en waarbij nadat de actieve verbinding met de mobiele terminal door de tweede schakelcentrale overgenomen is de verbinding via de eerste schakelcentrale tussen het centrale intelligentiepunt en de mobiele terminal verbroken wordt, wordt aldus de meest efficiënte routering verkregen bij de gegeven mogelijkheden van de voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales en de schakelcentrales.
Was het bij de bekende werkwijze zoals beschreven in EP o 421 535 Al nog noodzakelijk om gedurende korte tijd zowel signaleringsinformatie als data zoals spraak van de eerste schakelcentrale naar de tweede schakelcentrale over te dragen (de zogenaamde GSM stap), bij de werkwijze volgens de uitvinding hoeft alleen nog signaleringsinformatie van een op de eerste route tussen het centrale intelligentiepunt en de eerste schakelcentrale (beide inclusief) gelegen (schakel- of voor vaste telecommunicatie ingerichte-) centrale naar een in de tot stand gebrachte verbinding gelegen (schakel- of voor vaste telecommunicatie ingerichte-) centrale overgedragen te worden, hetgeen een verdere verhoging van de efficiëntie met zich mee brengt.
Een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat in geval van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen en zowel tot de eerste route als tot een tussen de eerste en tweede schakelcentrale gelegen route behorend intelligentiepunt aangeduid wordt als centraal intelligentiepunt.
De "handover procedure" is een tijdkritisch proces, waardoor het vooraf vastgestelde tijdinterval niet te groot mag worden gekozen. Met deze eerste uitvoeringsvorm wordt in geval van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een (tijdelijke) routering vastgesteld, via welke de handover plaats kan vinden.
Een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een gevonden route tussen de tweede schakelcentrale en de gebruiker via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten.
Worden er gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval geen gemeenschappelijke intelligentiepunten gevonden, terwijl deze toch aanwezig zijn, dan kan het kiezen van een ander intelligentiepunt tot een minder efficiënte routering leiden. Door vervolgens de gevonden route tussen de tweede schakelcentrale en de gebruiker via het centrale intelligentiepunt en de tweede route te onderzoeken op gemeenschappelijke intelligentiepunten, wordt uiteindelijk toch de meest efficiënte routering verkregen, zonder dat de verbinding tussen de gebruiker en de mobiele terminal verbroken of langdurig onderbroken hoeft te worden, dankzij de tijdelijk minder efficiënte routering.
Een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het gemeenschappelijke intelligentiepunt een schakelcentrale of een voor vaste communicatie ingerichte centrale is met een brugzettingsfaciliteit.
Een centrale kan over omschakelfaciliteiten beschikken, waarbij een primaire aansluiting of met een eerste secundaire aansluiting of met een tweede secundaire aansluiting gekoppeld wordt. Hierbij doet zich het nadeel voor dat bij het omschakelen een omschakeltik niet altijd te voorkomen is. Wanneer een centrale over brugzettingsfaciliteiten beschikt, waarbij een primaire aansluiting eerst met de eerste secundaire aansluiting gekoppeld wordt, vervolgens met zowel de eerste als de tweede secundaire aansluiting gekoppeld wordt en daarna met alleen de secundaire aansluiting gekoppeld wordt, doet zich dit nadeel niet voor. Dankzij de eerder genoemde ISCP technieken kunnen voor vaste telecommunicatie ingerichte centrales ook over brugzettingsfaciliteiten beschikken.
C. REFERENTIE
EP 0 421 535 Al
D. UITVOERINGSVOORBEELDEN
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont :
Figuur 1 een schematische weergave van een voor mobiele communicatie ingericht telecommunicatiesysteem waarin door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding efficiënt gerouteerd wordt, en Figuur 2 een stroomdiagram van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding.
In figuur 1 is schematisch een voor mobiele communicatie ingericht telecommunicatiesysteem weergegeven. Dit systeem omvat een mobiele terminal 1 (Mobile Station of MS) die via een radiopad koppelbaar is met schakelcentrales 2,3,4,5,6 en 7 (Mobile Switching Centre of MSC). MSC 2 en 3 zijn koppelbaar met een voor vaste telecommunicatie ingerichte centrale 8 (Exchange of EX), MSC 4 is koppelbaar met een EX 10 en MSC 5 en 6 zijn koppelbaar met een EX 9. MSC 7 is koppelbaar met MSC 6. EX 8 is verder koppelbaar met een EX 11, EX 10 is verder koppelbaar met EX 11 en met EX 9, en EX 9 en EX 11 zijn elk verder koppelbaar met een EX 12, die verbonden is met een gebruiker 13.
De toepassing van de werkwijze in dit systeem verloopt als volgt. Indien MS 1 zich in het werkgebied van MSC 2 bevindt, is MS 1 via een radiopad gekoppeld met MSC 2, die bijvoorbeeld via EX 8, EX 11 en EX 12 in verbinding staat met de gebruiker 13, en vindt er communicatie plaats tussen MS 1 en gebruiker 13. Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC 2 naar het werkgebied van MSC 3 verplaatst, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 2-8-11-12-13 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 3-8-11-12-13, en worden beide routes gedurende een vooraf vastgesteld tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij zich één der drie volgende gevallen A, B en C voordoet: A) Eén der EX'n 8,11 en 12 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Al) Indien EX 8 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 8 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 8 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 8 en MSC 3, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 2 naar MSC 3 via EX 8 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 3 overgenomen is de verbinding via MSC 2 tussen EX 8 en MS 1 verbroken wordt.
A2) Indien EX 11 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 11 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 11 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 11 en MSC 3 via EX 8, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 2 naar MSC 3 via EX 8 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 3 overgenomen is de verbinding via MSC 2 tussen EX 11 en MS 1 verbroken wordt.
A3) Indien EX 12 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 12 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 12 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 12 en MSC 3 via EX 11 en EX 8, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 2 naar MSC 3 via EX 8 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 3 overgenomen is de verbinding via MSC 2 tussen EX 12 en MS 1 verbroken wordt.
B) Twee of drie der EX'n 8,11 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: BI) Indien zowel EX 8 als EX 11 en/of EX 12 gevonden worden wordt EX 8 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van alle * gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten EX 8 zich het meest in de nabijheid van MSC 2 bevindt, en volgt verder Al).
B2) Indien zowel EX 11 als EX 12 gevonden worden en EX 8 niet gevonden wordt wordt EX 11 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van alle gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten EX 11 zich het meest in de nabijheid van MSC 2 bevindt, en volgt verder A2) .
C) Geen der EX'n 8,11 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: MSC 2 wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat MSC 2 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 2 en MSC 3 via EX 8, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 2 naar MSC 3 via EX 8 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 3 overgenomen is de verbinding tussen MSC 2 en MS 1 verbroken wordt.
In geval van overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt EX 8 als centraal intelligentiepunt aangeduid, indien EX 8 het meest in de nabijheid van gebruiker 13 gelegen en zowel tot de eerste route als tot de tussen MSC 2 en MSC 3 gelegen route behorend intelligentiepunt is, en volgt verder Al). Indien EX 8 geen intelligentiepunt is, wordt MSC 2 in dit geval van overschrijding als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder C) .
Vervolgens kunnen, in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een gevonden (suboptimale) route tussen de tweede schakelcentrale (MSC 3) en de gebruiker 13 via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten, waarbij zich weer de gevallen A), B) of C) voor kunnen doen, etc. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de tweede route als de suboptimale route elk vanaf MSC 3 lopen en dat in dit geval de eerste en tweede schakelcentrale dus samenvallen.
Uiteraard is het ook mogelijk om met de in het geval C) gevonden verbinding direct genoegen te nemen, zonder de routes nogmaals te onderzoeken.
Indien MS 1 zich in het werkgebied van MSC 3 bevindt, is MS 1 via een radiopad gekoppeld met MSC 3, die bijvoorbeeld via EX 8, EX 11 en EX 12 in verbinding staat met de gebruiker 13, en vindt er communicatie plaats tussen MS 1 en gebruiker 13. Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC 3 naar het werkgebied van MSC 4 verplaatst, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 3-8-11-12-13 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 4-10-11-12-13, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij zich één der drie volgende gevallen D, E en F voordoet: D) Eén der EX'n 11 en 12 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Dl) Indien EX 11 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 11 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 11 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 11 en MSC 4 via EX 10, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 3 naar MSC 4 via EX 8, EX 11 en EX 10 overgedragen wordt en/of er informatie van EX 8 naar EX 10 via EX 11 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 4 overgenomen is de verbinding via MSC 3 tussen EX 11 en MS 1 verbroken wordt.
D2) Indien EX 12 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 12 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 12 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 12 en MSC 4 via EX 11 en EX 10, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 3 naar MSC 4 via EX8, EX 11 en EX 10 overgedragen wordt en/of er informatie van EX 8 naar EX 10 via EX 11 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MSI door MSC 4 overgenomen is de verbinding via MSC 3 tussen EX 12 en MS 1 verbroken wordt.
E) Beide EX'n 11 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: EX 11 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van beide gemeenschappelijke intelligentiepunten EX 11 zich het meest in de nabijheid van MSC 3 bevindt, en verder volgt Dl).
F) Geen der EX'n 11 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Fl) Indien EX 8 voldoet als intelligentiepunt wordt EX 8 aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat EX 8 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 (ten opzichte van MSC 3) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 8 en MSC 4 via EX 11 en EX 10, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 3 naar MSC 4 via EX 8, EX 11 en EX 10 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 4 overgenomen is de verbinding via MSC 3 tussen EX 8 en MS 1 verbroken wordt.
F2) Indien EX 8 niet voldoet als intelligentiepunt wordt MSC 3 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 3 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 gelegen niet-gemeenschappeli jk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 3 en MSC 4 via EX 8, EX 11 en EX 10, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC
3 naar MSC 4 via EX 8, EX 11 en EX 10 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 4 overgenomen is de verbinding tussen MSC 3 en MS 1 verbroken wordt.
In geval van overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt EX 11 als centraal intelligentiepunt aangeduid, indien EX 11 het meest in de nabijheid van gebruiker 13 gelegen en zowel tot de eerste route als tot de tussen MSC 3 en MSC 4 gelegen route behorend intelligentiepunt is, en volgt verder Dl). Indien EX 11 geen intelligentiepunt is, wordt EX 8 in dit geval van overschrijding als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder Fl), en indien EX 8 geen intelligentiepunt is wordt MSC 3 als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder F2). Vervolgens kunnen, in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval, een gevonden (suboptimale) route tussen de tweede schakelcentrale (MSC 4) en de gebruiker 13 via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten, waarbij zich weer de gevallen D), E) of F) voor kunnen doen, etc. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de tweede route als de suboptimale route elk vanaf MSC 4 lopen en dat in dit geval de eerste en tweede schakelcentrale dus samenvallen.
Uiteraard is het ook mogelijk om met de in het geval F) gevonden verbinding direct genoegen te nemen, zonder beide routes nogmaals te onderzoeken. Indien MS 1 zich in het werkgebied van MSC 4 bevindt, is MS 1 via een radiopad gekoppeld met MSC 4, die bijvoorbeeld via EX 10, EX 11 en EX 12 in verbinding staat met de gebruiker 13, en vindt er communicatie plaats tussen MS 1 en gebruiker 13. Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC 4 naar het werkgebied van MSC 5 verplaatst, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 4-10-11-12-13 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 5-9-12-13, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij zich één der twee volgende gevallen G en H voordoet: G) EX 12 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 12 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen): EX 12 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 12 en MSC 5 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 4 naar MSC 5 via EX 10 en EX 9 overgedragen wordt en/of er informatie van EX 10 en/of EX 11 naar EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 5 overgenomen is de verbinding via MSC 4 tussen EX 12 en MS 1 verbroken wordt.
H) EX 12 wordt niet gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Hl) Indien EX 11 voldoet als intelligentiepunt wordt EX 11 aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat EX 11 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 (ten opzichte van EX 10 en MSC 4) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 11 en MSC 5 via bijvoorbeeld EX 12 en EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 4 naar MSC 5 via EX 10 en EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 5 overgenomen is de verbinding via MSC 4 tussen EX 11 en MS 1 verbroken wordt.
H2) Indien EX 11 niet voldoet als intelligentiepunt en EX 10 wel voldoet als intelligentiepunt wordt EX 10 aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat EX 10 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 (ten opzichte van MSC 4) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 10 en MSC 5 via EX 9, er voor de
Oj overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 4 naar MSC 5 via EX 10 en EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 5 overgenomen is de verbinding via MSC 4 tussen EX 10 en MS 1 verbroken wordt.
H3) Indien EX 11 en EX 10 niet voldoen als intelligentiepunt wordt MSC 4 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 4 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 4 en MSC 5 via EX 10 en EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 4 naar MSC 5 via EX 10 en EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 5 overgenomen is de verbinding tussen MSC 4 en MS 1 verbroken wordt.
In geval van overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt EX 10 als centraal intelligentiepunt aangeduid, indien EX 10 het meest in de nabijheid van gebruiker 13 gelegen en zowel tot de eerste route als tot de tussen MSC 4 en MSC 5 gelegen route behorend intelligentiepunt is, en volgt verder H2). Indien EX 10 geen intelligentiepunt is, wordt MSC 4 als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder H3). Vervolgens kunnen, in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval, een gevonden (suboptimale) route tussen de tweede schakelcentrale (MSC 5) en de gebruiker 13 via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten, waarbij zich weer de gevallen G) of H) voor kunnen doen, etc. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de tweede route als de suboptimale route elk vanaf MSC 5 lopen en dat in dit geval de eerste en tweede schakelcentrale dus samenvallen.
Uiteraard is het ook mogelijk om met de in het geval H) gevonden verbinding direct genoegen te nemen, zonder beide routes nogmaals te onderzoeken.
Indien MS 1 zich in het werkgebied van MSC 5 bevindt, is MS 1 via een radiopad gekoppeld met MSC 5, die bijvoorbeeld via EX 9 en EX 12 in verbinding staat met de gebruiker 13, en vindt er communicatie plaats tussen MS 1 en gebruiker 13. Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC 5 naar het werkgebied van MSC 6 verplaatst, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 5-9-12-13 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 6-9-12-13, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij zich één der drie volgende gevallen I, J en K voordoet: I) Eén der EX'n 9 en 12 wordt gevonden als gemeenschappe1ijk intelligent!epunt: 11) Indien EX 9 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 9 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 9 en MSC 6, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 9 en MS 1 verbroken wordt.
12) Indien EX 12 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 12 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 12 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 12 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 12 en MS l verbroken wordt.
J) Beide EX’n 9 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: EX 9 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van beide gemeenschappelijke intelligentiepunten EX 9 zich het meest in de nabijheid van MSC 5 bevindt, en verder volgt II).
K) Geen der EX'n 9 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
MSC 5 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 5 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC
5 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding tussen MSC 5 en MS 1 verbroken wordt.
In geval van overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, indien EX 9 het meest in de nabijheid van gebruiker 13 gelegen en zowel tot de eerste route als tot de tussen MSC 5 en MSC
6 gelegen route behorend intelligentiepunt is, en volgt verder II). Indien EX 9 geen intelligentiepunt is, wordt MSC 5 als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder K). Vervolgens kunnen, in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval, een gevonden (suboptimale) route tussen de tweede schakelcentrale (MSC 6) en de gebruiker 13 via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten, waarbij zich weer de gevallen I), J) of K) voor kunnen doen, etc. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de tweede route als de suboptimale route elk vanaf MSC 6 lopen en dat in dit geval de eerste en tweede schakelcentrale dus samenvallen.
Uiteraard is het ook mogelijk om met de in het geval K) gevonden verbinding direct genoegen te nemen, zonder beide routes nogmaals te onderzoeken.
Indien MS 1 zich in het werkgebied van MSC 6 bevindt, is MS 1 via een radiopad gekoppeld met MSC 6, die bijvoorbeeld via EX 9 en EX 12 in verbinding staat met de gebruiker 13, en vindt er communicatie plaats tussen MS 1 en gebruiker 13. Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC
6 naar het werkgebied van MSC 7 verplaatst, welke MSC
7 bijvoorbeeld deel uitmaakt van een privaat of particulier netwerk, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 6-9-12-13 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 7-6-9-12-13, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij MSC 6 normalerwijze als gemeenschappelijk intelligentiepunt gevonden wordt en daardoor als centraal intelligentiepunt aangeduid wordt, doordat ongeacht of EX 9 en EX 12 wel of niet gevonden worden als gemeenschappelijke intelligentiepunten, van alle mogelijk gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten MSC 6 zich het meest in de nabijheid van de eerste schakelcentrale (=MSC6) bevindt. Vervolgens wordt er een verbinding tot stand gebracht tussen MSC 6 en MSC 7, wordt voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 6 naar MSC 7 overgedragen en wordt nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 7 overgenomen is de verbinding tussen MSC 6 en MS 1 verbroken.
De voorafgaande beschrijving van figuur 1 mag absoluut niet als limitatief beschouwd worden, aangezien er nog vele andere situaties denkbaar zijn, zowel wat betreft de configuratie van het telecommunicatiesysteem als wat betreft de gekozen routeringen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de zich in het werkgebied van MSC 5 bevindende MS 1 met gebruiker 13 communiceert via MSC 5, EX 9, EX 10, EX 11 en EX 12, doordat de link tussen EX 9 en EX 12 tijdelijk overbelast is. De eerste of oude route is in dit geval in getallen uitgedrukt 5-9-10-11-12-13 (en dus niet 5-9-12-13). Wanneer MS 1 zich gedurende deze communicatie van het werkgebied van MSC 5 naar het werkgebied van MSC 6 verplaatst op een moment dat de genoemde link weer vrij van overbelasting is, is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 6-9-12-13, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten, waarbij zich één der drie volgende gevallen L, M en N voordoet: L) Eén der EX'n 9 en 12 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: LI) Indien EX 9 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 9 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 9 en MSC 6, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 9 en MS 1 verbroken wordt.
L2) Indien EX 12 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen EX 12 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt EX 12 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 12 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 12 en MS 1 verbroken wordt.
M) Beide EX'n 9 en 12 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: EX 9 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van beide gemeenschappelijke intelligentiepunten EX 9 zich het meest in de nabijheid van MSC 5 bevindt, en verder volgt LI).
N) Geen der EX'n 9 en 12 worden gevonden als gemeenschappe1ijk inte11igentiepunt: NI) Indien EX 11 voldoet als intelligentiepunt wordt EX 11 aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat EX 11 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 (ten opzichte van EX 10 en MSC 5) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 11 en MSC 6 via bijvoorbeeld EX 12 en EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 11 en MS 1 verbroken wordt.
N2) Indien EX 11 niet voldoet als intelligentiepunt en EX 10 wel voldoet als intelligentiepunt wordt EX 10 aangeduid als centraal intelligentiepunt, doordat EX 10 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 (ten opzichte van MSC 5) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 10 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 10 en MS 1 verbroken wordt.
N3) Indien EX 11 en EX 10 niet voldoen als intelligentiepunt wordt MSC 5 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 5 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker 13 gelegen niet gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 5 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding tussen MSC 5 en MS 1 verbroken wordt.
In geval van overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, indien EX 9 het meest in de nabijheid van gebruiker 13 gelegen en zowel tot de eerste route als tot de tussen MSC 5 en MSC 6 gelegen route behorend intelligentiepunt is, en volgt verder LI). Indien EX 9 geen intelligentiepunt is, wordt MSC 5 als centraal intelligentiepunt aangeduid, en volgt verder N3).
Vervolgens kunnen, in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval, een gevonden (suboptimale) route tussen de tweede schakelcentrale (MSC 6) en de gebruiker 13 via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten, waarbij zich weer de gevallen L), M) of N) voor kunnen doen, etc.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de tweede route als de suboptimale route elk vanaf MSC 6 lopen en dat in dit geval de eerste en tweede schakelcentrale dus samenvallen. Uiteraard is het ook mogelijk om met de in het geval K) gevonden verbinding direct genoegen te nemen, zonder beide routes nogmaals te onderzoeken.
Opgemerkt wordt dat de gevallen L) en M) volledig overeenkomen met respectievelijk de gevallen I) en J), terwijl door de tijdelijke overbelasting van de link tussen EX 9 en EX 12 het geval N) duidelijk verschilt van het geval K).
De plaats van gebruiker 13 in figuur l mag eveneens niet als limitatief beschouwd worden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de gebruiker een mobiele terminal is, verder te noemen MS 14, die niet in figuur 1 weergegeven is en die zich bijvoorbeeld in het werkgebied van MSC 6 bevindt. Wanneer, terwijl MS 1 zich in het werkgebied van MSC 5 bevindt en via een radiopad gekoppeld is met MSC 5, die bijvoorbeeld via EX 9 gekoppeld is met MSC 6, welke via een radiopad gekoppeld is met MS 14', en er communicatie plaats vindt tussen MS 1 en MS 14, gedurende deze communicatie MS 1 zich verplaatst van het werkgebied van MSC 5 naar het werkgebied van MSC 6, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 5-9-6-14 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 6-14, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten. In deze situatie functioneert MS 14 als de gebruiker, vormt MSC 5 de eerste schakelcentrale en vormt MSC 6 de tweede schakelcentrale, en doet zich één der twee volgende gevallen P en Q voor: P) MSC 6 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: MSC 6 wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen MSC 6 en MS 1 verbroken wordt.
Q) MSC 6 wordt niet gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Ql) Indien EX 9 voldoet als intelligentiepunt wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat EX 9 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker MS 14 (ten opzichte van MSC 5) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 9 en MSC 6, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 9 en MS 1 verbroken wordt.
Q2) Indien EX 9 niet voldoet als intelligentiepunt wordt MSC 5 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 5 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker MS 14 gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 5 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding tussen MSC 5 en MS 1 verbroken wordt.
Wanneer, terwijl MS 1 zich in het werkgebied van MSC 5 bevindt en via een radiopad gekoppeld is met MSC 5, die bijvoorbeeld via EX 9 en MSC 6 gekoppeld is met MSC 7, welke via een radiopad gekoppeld is met MS 14, en er communicatie plaats vindt tussen MS 1 en MS 14, gedurende deze communicatie MS 1 zich verplaatst van het werkgebied van MSC 5 naar het werkgebied van MSC 6, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 5-9-6-7-14 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 6-7-14, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten. In deze situatie functioneert MS 14 als de gebruiker, vormt MSC 5 de eerste schakelcentrale en vormt MSC 6 de tweede schakelcentrale, en doet zich één der drie volgende gevallen R, S en T voor: R) Eén der MSC's 6 en 7 wordt gevonden als gemeenschappe1ijk intel1igentiepunt:
Rl) Indien MSC 6 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen MSC 6 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt MSC 6 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen MSC 6 en MS 1 verbroken wordt.
R2) Indien MSC 7 gevonden wordt als gemeenschappelijk intelligentiepunt (dat wil zeggen MSC 7 beschikt over de mogelijkheid om de connection control en de call control gescheiden te behandelen) wordt MSC 7 als centraal intelligentiepunt aangeduid, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 7 en MSC 6, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen MSC 7 en MS 1 verbroken wordt.
S) Beide MSC's 6 en 7 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: MSC 6 wordt als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat van beide gemeenschappelijke intelligentiepunten MSC 6 zich het meest in de nabijheid van de eerste schakelcentrale (=MSC 5) bevindt, en verder volgt Rl).
T) Geen der MSC's 6 en 7 worden gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt:
Tl) Indien EX 9 voldoet als intelligentiepunt wordt EX 9 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat EX 9 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker MS 14 (ten opzichte van MSC 5) gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen EX 9 en MSC 6, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding via MSC 5 tussen EX 9 en MS 1 verbroken wordt.
T2) Indien EX 9 niet voldoet als intelligentiepunt wordt MSC 5 als centraal intelligentiepunt aangeduid, doordat MSC 5 in dit geval het zich op de eerste route bevindende en het meest in de nabijheid van de gebruiker MS 14 gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt is, waarbij er een verbinding tot stand gebracht wordt tussen MSC 5 en MSC 6 via EX 9, er voor de overdracht van de behandeling van de actieve 0
verbinding benodigde informatie van MSC 5 naar MSC 6 via EX 9 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 6 overgenomen is de verbinding tussen MSC 5 en MS
1 verbroken wordt.
Wanneer, terwijl MS 1 zich in het werkgebied van MSC 6 bevindt en via een radiopad gekoppeld is met MSC 6, die gekoppeld is met MSC 7, welke via een radiopad gekoppeld is met MS 14, en er communicatie plaats vindt tussen MS 1 en MS 14, gedurende deze communicatie MS 1 zich verplaatst van het werkgebied van MSC 6 naar het werkgebied van MSC 7, is de eerste of oude route in getallen uitgedrukt in dit geval 6-7-14 en is de tweede of nieuwe route in getallen uitgedrukt bijvoorbeeld 7-14, en worden beide routes gedurende het vooraf vastgestelde tijdinterval onderzocht op gemeenschappelijke, tot beide routes behorende intelligentiepunten. In deze situatie functioneert MS 14 als de gebruiker, vormt MSC 6 de eerste schakelcentrale en vormt MSC 7 de tweede schakelcentrale, en doet zich één der twee volgende gevallen U en V voor: U) MSC 7 wordt gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: MSC 7 wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 6 naar MSC 7 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 7 overgenomen is de verbinding via MSC 6 tussen MSC 7 en MS 1 verbroken wordt.
V) MSC 7 wordt niet gevonden als gemeenschappelijk intelligentiepunt: MSC 6 wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van MSC 6 naar MSC 7 overgedragen wordt en nadat de actieve verbinding met MS 1 door MSC 7 overgenomen is de verbinding tussen MSC 6 en MS 1 verbroken wordt.
In het in figuur 2 weergegeven stroomdiagram van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding hebben de blokken de volgende betekenis: blok: betekenis: 20 tijdens een actief gesprek krijgt een eerste of oude MSCo, via welke een mobiele terminal met een gebruiker communiceert, een inter-MSC handover request, en vraagt MSCo een tweede of nieuwe MSCn of deze over voldoende radiocapaciteit beschikt; tegelijk wordt er een timer gestart ter detectie van het verstrijken van een vooraf vastgesteld tijdinterval.
21 beschikt MSCn over voldoende radiocapaciteit? no : naar blok 22. yes: naar blok 23.
22 door onvoldoende radiocapaciteit vindt geen inter-MSC handover plaats.
23 MSCo zendt gegevens betreffende een eerste of oude route tussen MSCo en de gebruiker naar MSCn, en informeert of op de oude route gelegen centrales intelligentiepunten zijn (dat wil zeggen of deze over de mogelijkheid beschikken om de connection control en de call control gescheiden te behandelen).
24 MSCn vergelijkt de gegevens betreffende de oude route met connectielijsten ten behoeve van het vaststellen van een tweede of nieuwe route tussen zichzelf en de gebruiker.
25 is ten minste één centrale van de gegevens betreffende de oude route bekend uit de connectielijsten van MSCn? no : naar blok 26. yes: naar blok 27.
26 MSCn informeert naar een connectielijst van een volgende op de nieuwe route gelegen centrale; verder volgt blok 24.
27 MSCn zendt gegevens betreffende de bekende centrales naar MSCo; deze bekende centrales worden aangeduid als gemeenschappelijke centrales.
28 is de zich meest in de nabijheid van MSCo bevindende gemeenschappelijke centrale een intelligentiepunt volgens de gegevens van MSCo? no : naar blok 29.
yes: naar blok 31, de gemeenschappelijke centrale wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt.
29 zijn andere gemeenschappelijke centrales intelligentiepunten volgens de gegevens van MSCo? no : naar blok 30.
yes: naar blok 31, de meest in de nabijheid van MSCo gelegen gemeenschappelijke centrale die voldoet als intelligentiepunt wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt.
30 het meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt van de oude route wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt.
31 er wordt een verbinding tot stand gebracht tussen het centrale intelligentiepunt en MSCn, voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie wordt van ten minste één op de oude route gelegen centrale overgedragen naar ten minste één in de tot stand gebrachte verbinding gelegen centrale en nadat de actieve verbinding met de mobiele terminal door MSCn overgenomen is wordt de verbinding via MSCo tussen het centrale intelligentiepunt en de mobiele terminal verbroken.
32 ten gevolge van het door de timer gedetecteerde verstreken zijn van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt het meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen intelligentiepunt dat zich zowel op de oude route als op de route tussen MSCo en MSCn bevindt aangeduid als centraal intelligentiepunt, verder volgt blok 31.
De uitvoeringsvorm van de werkwijze zoals aangegeven in het stroomdiagram in figuur 2 verloopt als volgt. Zodra een mobiele terminal, die zich in het werkgebied van een MSCo bevindt en die via een radiopad en MSCo communiceert met een gebruiker, zich verplaatst naar het werkgebied van een MSCn, plaatst MSCo een inter-MSC handover request (eventueel op initiatief van de mobiele terminal) en vraagt deze aan MSCn of laatstgenoemde over voldoende radiocapaciteit beschikt. Doordat de handover procedure een tijdkritisch proces is, wordt meteen een timer gestart ter detectie van het verstrijken van een vooraf vastgesteld tijdinterval (blok 20). Indien MSCn over onvoldoende radiocapaciteit beschikt, vindt geen inter-MSC handover plaats (blok 21,22). Indien MSCn over voldoende radiocapaciteit beschikt, zendt MSCo gegevens betreffende een eerste of oude route tussen MSCo en de gebruiker naar MSCn, en informeert MSCo of op de oude route gelegen centrales intelligentiepunten zijn (dat wil zeggen of deze over de mogelijkheid beschikken om de connection control en de call control gescheiden te behandelen (blok 21,23). MSCn beschikt over connectielijsten met welke een tweede of nieuwe route tussen MSCn en de gebruiker vastgesteld kan worden, en vergelijkt de van MSCo verkregen gegevens betreffende de oude route met deze connectielijsten (blok 24). Indien ten minste één op de oude route gelegen centrale bekend is uit de connectielijsten is daarmee ten minste één gemeenschappelijke centrale door MSCn gevonden, welke vervolgens naar MSCo verzonden wordt (blok 25,27). Indien geen op de oude route gelegen centrales bekend zijn uit de connectielijsten van MSCn, worden deze aangevuld met connectielijsten van een volgende, op de nieuwe route gelegen centrale (blok 25,26). Dit geschiedt zolang er geen gemeenschappelijke centrale gevonden is en zolang er nog overgebleven centrales op de nieuwe route aanwezig zijn (blok 26,24,25). MSCo beschikt over gegevens betreffende het al dan niet intelligent zijn van op de oude route gelegen centrales, en onderzoekt of de gemeenschappelijke centrales intelligentiepunten zijn, waarbij de meest in de nabijheid van MSCo gelegen gemeenschappelijke centrale die tevens intelligentiepunt is wordt aangeduid als centraal intelligentiepunt (blok 28, 29). Indien er geen gemeenschappelijke centrale gevonden wordt die tevens intelligentiepunt is wordt een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt van de oude route aangeduid als centraal intelligentiepunt (blok 30). In geval van het door de timer gedetecteerde verstreken zijn van het vooraf vastgestelde tijdinterval wordt het meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen intelligentiepunt dat zich zowel op de oude route als op de route tussen MSCo en MSCn bevindt aangeduid als centraal intelligentiepunt (blok 32). Vervolgens wordt er een verbinding tot stand gebracht tussen het centrale intelligentiepunt en MSCn, wordt voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van ten minste één op de oude route gelegen centrale overgedragen naar ten minste één in de tot stand gebrachte verbinding gelegen centrale en wordt nadat de actieve verbinding met de mobiele terminal door MSCn overgenomen is de verbinding via MSCo tussen het centrale intelligentiepunt en de mobiele terminal verbroken (blok 31).In het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval of in geval van het niet hebben gevonden van de meest optimaal gelegen intelligentiepunten als gevolg van bijvoorbeeld een storing of een overbelasting kunnen de gevonden suboptimale route en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke punten (blok 24 en verder). Hierbij wordt opgemerkt, dat de oude en de nieuwe schakelcentrale dan samenvallen, doordat de suboptimale route en de tweede route beide via deze schakelcentrale lopen.
Op de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding zijn uiteraard verschillende variaties mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld taken van MSCo (het verzenden van gegevens betreffende de oude route tussen MSCo en de gebruiker naar MSCn, het informeren of op de oude route gelegen centrales intelligentiepunten zijn en het onderzoeken of gemeenschappelijke centrales intelligentiepunten zijn) en taken van MSCn (het beschikken over connectielijsten, het vergelijken van de van MSCo verkregen gegevens met deze connectielijsten en het eventueel aanvullen van de connectielijsten) op andere wijze over beide schakelcentrales verdeeld worden of in meer of mindere mate aan één bepaalde willekeurig te kiezen centrale toebedeeld worden.

Claims (4)

1. Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds, in een voor mobiele communicatie ingericht telecommunicatiesysteem, omvattende ten minste een mobiele terminal, een eerste en een tweede voor mobiele diensten ingerichte schakelcentrale, elk met een werkgebied met een beperkt bereik, en een gedeelte van een voor vaste telecommunicatie ingericht netwerk, welk gedeelte kan samenwerken met de schakelcentrales, waarbij er een eerste route tussen de eerste schakelcentrale en de gebruiker is, via welke eerste route de actieve verbinding tot stand gebracht is, en er een tweede route tussen de tweede schakelcentrale en de gebruiker is, welke routes elk over ten minste één intelligentiepunt beschikken waar connectie-besturing (connection control) en gesprek-besturing (call control) gescheiden behandeld kunnen worden, met het kenmerk, dat gedurende een vooraf vastgesteld tijdinterval beide routes onderzocht worden op gemeenschappelijke, tot zowel de eerste route als de tweede route behorende intelligentiepunten, waarbij in het geval van één gevonden gemeenschappelijk intelligentiepunt dit intelligentiepunt als centraal intelligentiepunt aangeduid wordt, in het geval van verschillende gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de eerste schakelcentrale gelegen intelligentiepunt als centraal scheidingsbehandelpunt aangeduid wordt, en in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen niet-gemeenschappelijk intelligentiepunt Van de eerste route als centraal intelligentiepunt aangeduid wordt, waarbij tevens een verbinding tot stand gebracht wordt tussen het centrale intelligentiepunt en de tweede schakelcentrale, waarbij voor de overdracht van de behandeling van de actieve verbinding benodigde informatie van ten minste één op de eerste route gelegen centrale overgedragen wordt naar ten minste één in de tot stand gebrachte verbinding gelegen centrale en waarbij nadat de actieve verbinding met de mobiele terminal door de tweede schakelcentrale overgenomen is de verbinding via de eerste schakelcentrale tussen het centrale intelligentiepunt en de mobiele terminal verbroken wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in geval van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een meest in de nabijheid van de gebruiker gelegen en zowel tot de eerste route als tot een tussen de eerste en tweede schakelcentrale gelegen route behorend intelligentiepunt aangeduid wordt als centraal intelligentiepunt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk. dat in het geval van geen gevonden gemeenschappelijke intelligentiepunten als gevolg van een overschrijding van het vooraf vastgestelde tijdinterval een gevonden route tussen de tweede schakelcentrale en de gebruiker via het centrale intelligentiepunt en de tweede route vervolgens onderzocht worden op gemeenschappelijke intelligentiepunten.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk. dat het gemeenschappelijke intelligentiepunt een schakelcentrale of een voor vaste communicatie ingerichte centrale is met een brugzettingsfaciliteit.
NL9102047A 1991-12-09 1991-12-09 Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds. NL9102047A (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102047A NL9102047A (nl) 1991-12-09 1991-12-09 Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds.
DE69220657T DE69220657T2 (de) 1991-12-09 1992-12-01 Umschaltungsverfahren zwischen Vermittlungsanlagen für mobile Dienste von einer aktiven Verbindung zu einem mobilen Endgerät
AT92203711T ATE154998T1 (de) 1991-12-09 1992-12-01 Umschaltungsverfahren zwischen vermittlungsanlagen für mobile dienste von einer aktiven verbindung zu einem mobilen endgerät
DK92203711.4T DK0549016T3 (da) 1991-12-09 1992-12-01 Fremgangsmåde til overføring mellem koblingscentraler for mobile tjenester af håndteringen af en aktiv forbindelse
ES92203711T ES2103883T3 (es) 1991-12-09 1992-12-01 Procedimiento para transferir, entre centralitas de conmutacion para servicios moviles, la manipulacion de una conexion activa.
EP92203711A EP0549016B1 (en) 1991-12-09 1992-12-01 Method of transferring between switching exchanges for mobile services, the handling of an active connection
CA002084430A CA2084430C (en) 1991-12-09 1992-12-03 Method of transferring between centres the handling of an active connection between a user, on the one hand, and a mobile terminal, on the other hand
US07/984,978 US5402471A (en) 1991-12-09 1992-12-03 Method of transferring between exchange centers the handling of an active connection between a user and a mobile terminal
NO924744A NO306140B1 (no) 1991-12-09 1992-12-08 Fremgangsmåte for mellom sentre å overföre håndteringen av en aktiv forbindelse mellom en bruker på den ene side og en mobil terminal på den andre side
JP4358074A JP2657605B2 (ja) 1991-12-09 1992-12-08 一方が使用者側と他方が移動可能なターミナル局との間の接続を処理するセンター間の移送をなす方法
FI925596A FI106177B (fi) 1991-12-09 1992-12-09 Menetelmä, jolla siirretään käsittelykeskusten välillä yhtäältä käyttäjän ja toisaalta liikkuvan päätteen välisen aktiivisen yhteyden käsittely
GR970402562T GR3024915T3 (en) 1991-12-09 1997-10-01 Method of transferring between switching exchanges for mobile services, the handling of an active connection

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102047 1991-12-09
NL9102047A NL9102047A (nl) 1991-12-09 1991-12-09 Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9102047A true NL9102047A (nl) 1993-07-01

Family

ID=19860007

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9102047A NL9102047A (nl) 1991-12-09 1991-12-09 Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US5402471A (nl)
EP (1) EP0549016B1 (nl)
JP (1) JP2657605B2 (nl)
AT (1) ATE154998T1 (nl)
CA (1) CA2084430C (nl)
DE (1) DE69220657T2 (nl)
DK (1) DK0549016T3 (nl)
ES (1) ES2103883T3 (nl)
FI (1) FI106177B (nl)
GR (1) GR3024915T3 (nl)
NL (1) NL9102047A (nl)
NO (1) NO306140B1 (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1995008897A1 (en) * 1993-09-24 1995-03-30 Nokia Telecommunications Oy Inter-exchange soft handoff in a cellular telecommunications system
JP3506471B2 (ja) * 1993-12-13 2004-03-15 富士通株式会社 移動端末と固定端末との間の呼処理方式
GB9401438D0 (en) * 1994-01-26 1994-03-23 Plessey Telecomm Call migration in mobile telecommunications
KR100306318B1 (ko) 1994-05-05 2001-11-30 돈 에이. 젠센 텔레코뮤니케이션콜처리방법및텔레코뮤니케이션시스템
US6430195B1 (en) 1994-05-05 2002-08-06 Sprint Communications Company L.P. Broadband telecommunications system interface
US6633561B2 (en) 1994-05-05 2003-10-14 Sprint Communications Company, L.P. Method, system and apparatus for telecommunications control
US5583914A (en) * 1994-06-30 1996-12-10 Lucent Technologies Inc. Intelligent wireless signaling overlay for a telecommunication network
US5521962A (en) * 1994-06-30 1996-05-28 At&T Corp. Temporary storage of authentication information throughout a personal communication system
US5550896A (en) * 1994-06-30 1996-08-27 Lucent Technologies Inc. Authentication hierarchical structure of switching nodes for storage of authentication information
WO1996010894A1 (fr) * 1994-10-04 1996-04-11 Ntt Mobile Communications Network Inc. Systeme de communication mobile et son mode de commutation
JPH08172659A (ja) * 1994-12-19 1996-07-02 Nec Corp 移動体通信方式
SE506475C2 (sv) * 1996-04-26 1997-12-22 Ericsson Telefon Ab L M Tjänste- och förbindelseseparerat nät
FR2755333B1 (fr) 1996-10-25 1998-12-04 Quinquis Jean Paul Procede d'aiguillage vers un equipement serveur de cellules emises par un module rattache a un reseau local d'acces a des mobiles ainsi qu'un tel reseau pour la mise en oeuvre dudit procede
US6704327B1 (en) 1997-05-09 2004-03-09 Sprint Communications Company, L.P. System and method for connecting a call
FI974651A0 (fi) * 1997-12-31 1997-12-31 Finland Telecom Oy Vaegval baserat pao prissaettning
USRE47895E1 (en) 1999-03-08 2020-03-03 Ipcom Gmbh & Co. Kg Method of allocating access rights to a telecommunications channel to subscriber stations of a telecommunications network and subscriber station

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5235484B2 (nl) * 1972-04-24 1977-09-09
US4398063A (en) * 1980-10-24 1983-08-09 Hass Ronald J Mobile telephone interoffice handoff limiting method and apparatus
GB8619875D0 (en) * 1986-08-15 1986-09-24 British Telecomm Communications system
DE3886967T2 (de) * 1987-03-20 1994-07-07 Hitachi Ltd Tragbares schnurloses Kommunikationssystem und Verfahren.
NL8902453A (nl) * 1989-10-03 1991-05-01 Nederland Ptt Werkwijze voor het tussen twee voor mobiele diensten ingerichte schakelcentrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding met een mobiele terminal.
US5018187A (en) * 1990-06-05 1991-05-21 At&T Bell Laboratories Mobile telephone intrasystem and intersystem enhanced handoff method and apparatus for limiting trunk switching connections
FR2667476A2 (fr) * 1990-07-11 1992-04-03 Cit Alcatel Unite de raccordement d'abonnes, a autonomie d'acheminement, pour un reseau de telecommunication ayant une structure de reseau intelligent.

Also Published As

Publication number Publication date
DE69220657T2 (de) 1998-01-02
EP0549016A1 (en) 1993-06-30
DE69220657D1 (de) 1997-08-07
FI925596A0 (fi) 1992-12-09
JPH07250364A (ja) 1995-09-26
EP0549016B1 (en) 1997-07-02
CA2084430C (en) 1996-11-19
US5402471A (en) 1995-03-28
NO924744L (no) 1993-06-10
NO306140B1 (no) 1999-09-20
ATE154998T1 (de) 1997-07-15
DK0549016T3 (da) 1998-01-12
CA2084430A1 (en) 1993-06-10
NO924744D0 (no) 1992-12-08
GR3024915T3 (en) 1998-01-30
JP2657605B2 (ja) 1997-09-24
FI925596A (fi) 1993-06-10
FI106177B (fi) 2000-11-30
ES2103883T3 (es) 1997-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9102047A (nl) Werkwijze voor het tussen centrales overdragen van de behandeling van een actieve verbinding tussen een gebruiker enerzijds en een mobiele terminal anderzijds.
EP0950333B1 (en) System and method for cellular smart switching
US5670950A (en) Private communications network system and method of authentication for a mobile station used in private communications networks
EP0756806B1 (en) Radiotelecommunications system with supplementary services
US6272344B1 (en) Position registration method for mobile communications system
US5018187A (en) Mobile telephone intrasystem and intersystem enhanced handoff method and apparatus for limiting trunk switching connections
EP0212654B1 (en) Method and apparatus for disallowing the extension of a call through a network
NL9201090A (nl) Werkwijze voor het in een telecommunicatienetwerk beheren van gebruikergegevens van een gebruiker die verplaatsbaar is vanaf een basiswerkgebied behorend bij een basiscentrale naar een ander werkgebied behorend bij een andere centrale.
US6233447B1 (en) Mobile communication system and a method of incoming call restriction
EP0761068B1 (en) Telecommunications system
FI98596C (fi) Menetelmä matkapuhelimen aktiivisen yhteyden käsittelyn siirtämiseksi kahden matkapuhelimia palvelevan puhelinkeskuksen välillä
WO1994021075A1 (en) Method of informing a subscriber in a radio telephone system of facilities activated for the subscriber station
EP1301053B1 (en) Mobile management method of mobile communication system and exchange unit and home position registration unit
EP1040697A1 (en) Procedure and system for setting up a telecommunication connection
EP0513089B1 (en) Method and arrangement for increasing the capacity in a mobile telephone system
NL9302170A (nl) Mobiel telecommunicatiesysteem omvattende een processorinrichting voor het verwerken van signaleringsberichten, alsmede basisstation voor toepassing in het telecommunicatiesysteem en mobiele terminal voor toepassing in het telecommunicatiesysteem.
JPH10174144A (ja) 基地局収容及び収容変更方法
KR100367305B1 (ko) 이동전화망에서의 국부 호 교환장치 및 방법
US5881062A (en) Method of concentrating slave terminals to be hunted in a packet switching communication pattern using a master key number
KR100383592B1 (ko) 선불 서비스 기능을 가지는 교환기 및 그에 따른 과금처리 방법
JP2003283656A (ja) 発呼規制方法及びシステム
JP3184173B2 (ja) 移動***置登録方式
KR100307408B1 (ko) 넘버 7 메시지 처리장치의 과부하 제어방법
KR100670073B1 (ko) 이동 통신 시스템의 에이치엘알에서의 교환기 관리 방법
EP0907295A2 (en) Method of setting a connection in a mobile communication network

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed