NL9101732A - Inrichting voor het verspreiden van materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het verspreiden van materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL9101732A
NL9101732A NL9101732A NL9101732A NL9101732A NL 9101732 A NL9101732 A NL 9101732A NL 9101732 A NL9101732 A NL 9101732A NL 9101732 A NL9101732 A NL 9101732A NL 9101732 A NL9101732 A NL 9101732A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
weight
mass flow
correction
measuring unit
determined
Prior art date
Application number
NL9101732A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9101732A priority Critical patent/NL9101732A/nl
Priority to DE9219207U priority patent/DE9219207U1/de
Priority to EP92203166A priority patent/EP0537857B1/en
Priority to EP98200662A priority patent/EP0852902B1/en
Priority to DE69233085T priority patent/DE69233085D1/de
Priority to DK92203166T priority patent/DK0537857T3/da
Priority to DE1992629986 priority patent/DE69229986T2/de
Publication of NL9101732A publication Critical patent/NL9101732A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G19/00Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups
    • G01G19/08Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups for incorporation in vehicles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/061Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors specially adapted for enabling connection or disconnection controlled from the driver's seat
    • A01B59/062Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors specially adapted for enabling connection or disconnection controlled from the driver's seat the connection comprising a rigid interface frame on the tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/069Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors with means for weighing the implement
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/005Undercarriages, tanks, hoppers, stirrers specially adapted for seeders or fertiliser distributors
    • A01C15/006Hoppers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C11/00Details of pavings
    • E01C11/24Methods or arrangements for preventing slipperiness or protecting against influences of the weather
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01HSTREET CLEANING; CLEANING OF PERMANENT WAYS; CLEANING BEACHES; DISPERSING OR PREVENTING FOG IN GENERAL CLEANING STREET OR RAILWAY FURNITURE OR TUNNEL WALLS
    • E01H10/00Improving gripping of ice-bound or other slippery traffic surfaces, e.g. using gritting or thawing materials ; Roadside storage of gritting or solid thawing materials; Permanently installed devices for applying gritting or thawing materials; Mobile apparatus specially adapted for treating wintry roads by applying liquid, semi-liquid or granular materials
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G23/00Auxiliary devices for weighing apparatus
    • G01G23/002Means for correcting for obliquity of mounting

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Weight Measurement For Supplying Or Discharging Of Specified Amounts Of Material (AREA)
  • Road Paving Machines (AREA)
  • Measurement And Recording Of Electrical Phenomena And Electrical Characteristics Of The Living Body (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET VERSPREIDEN VAN MATERIAAL
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een gestel en, daarop aangebracht, een voorraadbak, alsmede van een electronische meetinrichting welke is voorzien van een ge-wichtsmeeteenheid om althans het gewicht van het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8701870.
Bij deze inrichting steunt de voorraadbak af op weegdozen die tussen de voorraadbak en het gestel van de inrichting zijn aangebracht. Het door de weegdozen afgegeven meetresultaat wordt doorgegeven aan een scherm van een af-beeldinrichting, waarop de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid, is af te lezen.
De uitvinding beoogt in de eerste plaats een verbetering van een dergelijke electronische meetinrichting.
Hiertoe is de electronische meetinrichting voorzien van gewichtsmeetcorrectiemiddelen, waarmee het door de gewichtsmeeteenheid bepaalde gewicht zodanig wordt gecorrigeerd dat, onafhankelijk van de hoek waaronder de inrichting zich bevindt ten opzichte van een referentievlak en/of onafhankelijk van de versne11ingscomponenten waaraan de inrichting is onderworpen, het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal wordt vastgesteld. Op deze wijze is het mogelijk om bijvoorbeeld tijdens het verspreiden van het materiaal op hellingen of taluds het werkelijke gewicht van het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen. Als referentievlak wordt bij voorkeur het horizontale vlak genomen.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding wordt een correctiefactor bepaald door een hoekverdraaiing van de gewichtsmeeteenheid om een as in de voortbewegingsrichting van deze meeteenheid en ten opzichte van een eerste referentielijn in een verticaal vlak loodrecht op de voortbewegingsrichting. Op deze wijze wordt het mogelijk met behulp van de gewichtsmeeteenheid het werkelijke gewicht te bepalen in bijvoorbeeld die situaties, waarbij de inrichting dwars op een helling wordt voortbewogen of waarbij bij het kantenstrooien, de inrichting met de gewichtsmeeteenheid schuin wordt gesteld.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding wordt een correctiefactor bepaald door een hoekverdraaiing van de gewichtsmeeteenheid om een as loodrecht op een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting van deze meeteenheid en ten opzichte van een tweede referentielijn in genoemd vlak. Dit maakt het mogelijk het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen wanneer bijvoorbeeld met de inrichting tegen een helling op of hier vanaf wordt gereden. De eerste en de tweede referentielijn spannen daarbij het genoemde, bij voorkeur horizontale, referentievlak op.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een correctie-factorbepalende sensor.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt de correctiefactor bepalende sensor gevormd door een ge-wichtsdrukcel met daarop een referentiegewicht. Het referen-tiegewicht omvat een lichaam met een op zich bekend gewicht dat in zuiver horizontale stand door de gewichtsdrukcel wordt geregistreerd. Wordt de gewichtsdrukcel onder een bepaalde hoek ten opzichte van het referentievlak verdraaid, dan levert de inverse waarde van het door de gewichtsdrukcel bepaalde gewicht de correctiefactor waarmee het door de gewichtsmeeteenheid bepaalde gewicht dient te worden gecorrigeerd.
In een andere uitvoeringsvorm omvatten de ge-wichtsmeetcorrectiemiddelen een klinometer. Deze klinometer is bij voorkeur twee-assig werkzaam.
Volgens een kenmerk van de uitvinding omvatten de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een filter- en correctie-een-heid, waarmee de door de gewichtsmeeteenheid en de door de correctiefactorbepalende sensor afgegeven signalen worden gefilterd en waarmee de door de gewichtsmeeteenheid afgegeven signalen worden gecorrigeerd met het door de correctiefactor-bepalende sensor afgegeven signaal. Ongewenste signalen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door trillingen van een aftakas, spanningsbronnen, bekabeling etc. Om dergelijke signalen weg te filteren, wordt in een specifieke uitvoeringsvorm een laagfrequent doorlaatfilter met instelbare bandbreedte toegepast. Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld tijdens het vullen van de voorraadbak voor een snel filter te kiezen, terwijl tijdens het rijden over een perceel gekozen kan worden voor een traag filter.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvat de filter- en correctie-eenheid rekenmiddelen. In de rekenmiddelen is een mathematische functie opgenomen, met behulp waarvan het door de gewichtsmeeteenheid afgegeven en gefilterde signaal wordt gecorrigeerd met het door de correctie-factorbepalende sensor afgegeven en gefilterde signaal. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt door de electronische meetinrichting een stuursignaal afgegeven, aan welk stuursignaal, in althans de stationaire toestand van de inrichting, een gewicht wordt ontleend dat kan worden weergegeven op het scherm van een afbeeldinrichting. Heeft de boer met de inrichting het begingewicht van het materiaal in de voorraadbak afgelezen en een bepaald traject afgelegd, dan kan hij door wederom het gewicht van het materiaal in de voorraadbak af te lezen, controleren of de gewenste gift en daarmede de gewenste massastroom is gerealiseerd. Zo nodig stelt de boer het doseerorgaan bij. Dit houdt echter een bijregeling "achteraf" in. Een verdere doelstelling van de uitvinding is gelegen in het op efficiënte en snelle wijze regelen van de massastroom. Hiertoe wordt, overeenkomstig de uitvinding, met behulp van het stuursignaal een regeling verkregen van de door een doseerorgaan ingestelde massastroom uit de voorraadbak. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een gestel en, daarop aangebracht, een voorraadbak, alsmede van een electronische meetinrichting welke is voorzien van een gewichtsmeeteenheid om althans het gewicht van het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen, met het kenmerk, dat door de electronische meetin-richting een stuursignaal wordt afgegeven met behulp waarvan een regeling wordt verkregen van de door een doseerorgaan ingestelde massastroom uit de voorraadbak. Op deze wijze is het mogelijk om via een "feedback loop" een automatische regeling van de massastroom tijdens bedrijf te realiseren.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn massastroomcorrectiemiddelen aanwezig, waarmee uit een gewenste massastroom en het stuursignaal een gecorrigeerde massastroom wordt bepaald voor het regelen van het doseerorgaan. In een specifieke uitvoeringsvorm is dit stuursignaal een massastroomcorrectiesignaal, dat wordt geleverd door op de electronische meetinrichting aangesloten massastroom-instelmiddelen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvatten deze massastroom-instelmiddelen eerste sommatie-middelen, welke zijn voorzien van een geheugen om als begin-gewicht het laatst vóór de afgifte van het massastroomcorrectiesignaal door de electronische meetinrichting bepaalde gewicht op te slaan, alsmede middelen om telkenmale het verschil te bepalen tussen het in het geheugen opgeslagen gewicht en het door de electronische meetinrichting bepaalde actuele gewicht, terwijl verder tweede sommatiemiddelen aanwezig zijn om uit de gewenste massastroom een gewenste waarde van het te verstrooien gewicht te bepalen over een tijdsinterval, dat overeenkomt met het tijdsinterval waarop de op dat moment uitgevoerde verschilbepaling in de eerste sommatiemiddelen betrekking heeft, terwijl de massastroominstel-middelen voorts zijn voorzien van correctiefactorbepalende middelen om uit de door de sommatiemiddelen geleverde waarden het massastroom-correctiesignaal te bepalen.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt het in de correctiefactorbepalende middelen bepaalde massastroomcorrectiesignaal afgeleid door het quotiënt van de waarden, geleverd door de tweede en eerste sommatiemiddelen, te vermenigvuldigen met de hiervoor laatstbepaalde waarde van het massastroomcorrectiesignaal.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de massastroom-instelmiddelen een voorwaardefunctie, waarmee, afhankelijk van het verschil tussen de door de eerste en tweede sommatiemiddelen afgegeven waarden, de correctiefactorbepalende middelen worden vrijgegeven om een nieuwe correctiefactor te berekenen. In een specifieke uitvoeringsvorm is in de voorwaardefunctie een drempelwaarde voor de grootte van het verschil opgenomen, terwijl hierin voorts een maximumwaarde voor de frequentie van het massa-stroom-correctiesignaal is opgenomen. In de correctiefactorbepalende middelen wordt een nieuw massastroomcorrectie-signaal bepaald, dat wordt toegevoerd aan de massastroom-correctiemiddelen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is een microprocessor aanwezig, welke de functie van de massastroom-instelmiddelen en de rekenmiddelen verricht.
In een bijzondere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding omvatten de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een op de electronische meetinrichting aangesloten versnellings-meter, met behulp waarvan de versnellingscomponenten worden bepaald waaraan de gewichtsmeeteenheid is onderworpen, van welke versnellingsmeter het uitgangssignaal wordt doorgegeven aan een microprocessor, ten einde het door de gewichtsmeeteenheid bepaalde gewicht te kunnen corrigeren voor ongewenste versnellingscomponenten. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is een eerste versnellingsmeter aanwezig, waarmee de versnellingscomponenten in de rijrichting worden bepaald. Met de eerste versnellingsmeter is het op deze wijze mogelijk het werkelijke gewicht van althans het in de voor-raadbak aanwezige materiaal vast te stellen tijdens bijvoorbeeld het accelereren of afremmen van de inrichting. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is een tweede versnellingsmeter aanwezig, waarmee de versnellingscomponenten dwars op de rijrichting worden bepaald. De tweede versnellingsmeter maakt het mogelijk om het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen als de inrichting, bijvoorbeeld als gevolg van een oneffen terrein, om een in de rijrichting liggende langsas schommelt.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is een derde versnellingsmeter aanwezig, waarmee de versnellingscomponenten loodrecht op een horizontaal vlak worden bepaald. De derde versnellingsmeter maakt het mogelijk het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal vast te stellen als bijvoorbeeld de inrichting door een oneffenheid in het terrein omhoog of omlaag beweegt. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de gewichtsmeeteenheid aangebracht aan een bok met aankoppelpunten, waarmee de inrichting aan een trekker kan worden gekoppeld. De bok bestaat volgens een kenmerk van de uitvinding uit twee over en in elkaar passende delen, waarvan het eerste deel de aankoppelpunten omvat waarmee het eerste deel van de bok aan de trekker wordt bevestigd, terwijl het tweede deel de aankoppelpunten omvat waaraan koppelpunten van de inrichting koppelbaar zijn. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding bevinden het eerste en het tweede deel van de bok zich voor een vlak door de aankoppe-lingspunten, waarmee de bok aan de hefinrichting van de trekker wordt bevestigd. De bok is hierdoor dicht achter de trekker geplaatst, hetgeen van voordeel is voor de ligging van het zwaartepunt van de inrichting ten opzichte van de trekker.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is de gewichtsmeeteenheid aangebracht tussen het eerste en het tweede deel van de bok. Op deze wijze kan worden volstaan met één gewichtsmeeteenheid voor het bepalen van het gewicht van de inrichting.
Volgens een kenmerk van de uitvinding is de bok Λ -vormig. Aan de uiteinden van de A -vormige bokdelen en aan de top van de Λ-vormige bokdelen zijn, volgens een nader kenmerk van de uitvinding, tussen de beide bokdelen bladveren aangebracht, welke een beweging van de bokdelen in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar kunnen tegengaan. De bladveren bewerkstelligen dat alleen verticale krachten op de gewichtsmeeteenheid worden uitgeoefend.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van, een inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een electro-nische meetinrichting, waarmee het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal kan worden bepaald;
Figuur 2 geeft op vergrote schaal een deel van de inrichting volgens figuur 1 weer, gezien volgens de lijn II- II in figuur 1;
Figuur 3 geeft op vergrote schaal een deel van de inrichting volgens figuur 1 weer, gezien volgens de lijn III- III in figuur 1;
Figuur 4 geeft op vergrote schaal een deel van de inrichting volgens figuur 1 weer, gezien in bovenaanzicht volgens de pijl IV in figuur 1;
Figuur 5 toont een doorsnede van een vergroot detail van de inrichting volgens de lijn V-V in figuur 2;
Figuur 6 toont schematisch, in zijaanzicht, een inrichting overeenkomstig de uitvinding op een helling;
Figuur 7 toont schematisch, in achteraanzicht, een inrichting overeenkomstig de uitvinding op een helling;
Figuur 8 toont schematisch, in zijaanzicht, een ander uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding van een inrichting op een helling;
Figuur 9 toont schematisch, in zijaanzicht, weer een ander uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 10 toont een schema van een electronisch meet- en regelsysteem overeenkomstig de uitvinding.
In een uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig figuur 1 is een inrichting volgens de uitvinding als een tijdens bedrijf verrijdbare strooiinrichting weergegeven, die in het bijzonder dient voor het uitstrooien van materiaal over landbouwgronden. De inrichting omvat een gestel 1, waarop een reservoir of voorraadbak 2 is aangebracht. Aan de onderzijde van de voorraadbak 2 bevindt zich een doseerorgaan 3 met daaronder een verspreidorgaan 4. Het doseerorgaan 3 is met behulp van een verstelmechanisme 5 in te stellen. Het gestel 1 omvat verder strippen 6, 7 die zijn voorzien van boringen en welke strippen fungeren als koppelpunten. Ten behoeve van het kantenstrooien is de inrichting verder voorzien van een hydraulisch bedienbare cilinder 8, met behulp waarvan de inrichting om een as in de rijrichting V kan worden schuin- gesteld.
Het gestel 1 is middels koppelorganen 9, 10 met een tussenbok 11 verbonden. Het koppelorgaan 9 is aan de ene zijde met de strip 7 verbonden en aan de andere zijde met koppelpunt 12. De beide koppelorganen 10 bevinden zich aan de achterzijde van de tussenbok 11 en omvatten strips 10A die met de benen van de tussenbok 11 zijn verbonden. De beide koppelorganen 10 zijn op soortgelijke wijze met de tussenbok 11 verbonden als het koppelorgaan 9: aan de ene zijde met strips 6 en aan een andere zijde met de beide koppelorganen 13 van de tussenbok 11. De tussenbok 11 heeft aan de achterzijde koppelorganen 14 en 15, waarmede de inrichting aan een hefinrichting 16 van een trekker 17 of dergelijk voertuig koppelbaar is. De koppelorganen 14, 15 zijn, in verband met het schuinstellen en derhalve verdraaien van de inrichting ten opzichte van de tussenbok 11, uitgevoerd als kogelkoppe-lingen. Om het aan- en afkoppelen van de tussenbok 11 aan/van de trekker 17 en het gestel 1 te vergemakkelijken, is de tussenbok 11 aan de bovenzijde voorzien van twee haken 21, waarmee de tussenbok 11 kan worden opgetild.
Zoals in figuur 2 is weergegeven, omvat de tussenbok 11 een buitenbok 18 en een binnenbok 19. De binnenbok 19 is A-vormig en bijvoorbeeld vervaardigd uit kokerprofiel. Aan de basis van de A-vormige binnenbok 19 bevindt zich zowel een strip 20, die de beide benen 19 van de A -vorm met elkaar verbindt, als een strip 22 tussen de beide benen 19 (figuur 3). Op de strip 22 is één gewichtsmeeteenheid 23 aangebracht. De gewichtsmeeteenheid 23 kan bijvoorbeeld een, op zich bekend, rekstrookje of loadcel zijn. De gewichtsmeeteenheid 23 kan ook, zoals in figuur 8 in een andere uitvoeringsvorm van de inrichting is weergegeven, bestaan uit een aantal weegdozen 23, die bijvoorbeeld de voorraadbak van een getrokken strooier ondersteunen. In weer een andere uitvoeringsvorm, zoals is weergegeven in figuur 9, wordt de gewichtsmeeteenheid 23 gevormd door een drukmeter welke de druk meet, die via de armen van de hef inrichting 16 van de trekker 17 in het hydraulisch systeem van de hefinrichting 16 van de trekker 17 wordt overgebracht in afhankelijkheid van het gewicht van de inrichting.
Zoals is weergegeven in figuur 5, zijn de beide koppelorganen 15 aangebracht aan de binnenbok 19. In het kokervormig profiel 19 zijn geleidingsbussen 24 aangebracht, door elk waarvan een bout 25 is gestoken, waarmede het blok 26 tegen de kokerbalk 19 kan worden aangetrokken. Het blok 26 omvat een boring, waardoorheen een pen 27 is gestoken en waaraan de armen 15 van de hefinrichting 16 van de trekker 17 kunnen worden gekoppeld. De pen 27 is verder door een gelei-dingsbus 28 (figuur 2) gestoken, welke aan de binnenbok 19 is vastgelast. De pen 27 is tegen verschuiving in het blok 26 en in de geleidingsbus 28 geblokkeerd middels een bout 29 die in het blok 26 is geschroefd. Het blok 26 kan worden gedemonteerd door de bouten 25 los te draaien en de pen 27 te verwijderen. Om het aanbrengen van het blok 26 tegen de binnenbok 19 te vergemakkelijken, is een stripvormige aanslag 30 tegen de binnenbok 19 aangebracht.
Het koppelpunt 14 omvat, zoals is weergegeven in figuur 2, twee omgebogen strippen 31 die elk tegen een been van de binnenbok 19 zijn aangebracht. De strippen 31 zijn voorzien van een boring, waardoorheen een pen 32 kan worden gestoken. Aan de pen 32 kan de topstang van de hefinrichting 16 worden aangebracht.
De buitenbok 18 is vervaardigd uit een U -vormig profiel en steunt af op de binnenbok 19. De beide U -vormige benen van de buitenbok 18 zijn nabij de basis van de A-vorm door een raamwerkvormige plaat 33 met elkaar verbonden. Nabij het koppelorgaan 14 is een horizontale strip 34 aangebracht, die de benen van de buitenbok 18 met elkaar verbindt. Tussen de raamwerkvormige plaat 33 en de horizontale strip 34 zijn, aan de voorzijde van de bok en nabij het midden, twee verticale strippen 35 aangebracht. De strippen 35 zijn op afstand van elkaar gelegen, zodat de gewichtsmeeteenheid 23 ertussen past. Op een geringe afstand boven de gewichtsmeeteenheid 23 is tussen de strippen 35 een horizontale strip 36 aangebracht, welke een kogel 37 opsluit tussen de gewichtsmeeteenheid 23 en de strip 36 zelf. De kogel 37 bewerkstelligt dat de krachten van de buitenbok 18 op een juiste manier op de gewichtsmeeteenheid 23 worden overgebracht (puntbelasting). Om een zo zuiver mogelijke verticale belasting op de gewichtsmeeteenheid 23 te realiseren, zijn tussen de buitenbok 18 en de binnenbok 19 horizontale bladveren 38 geplaatst. In figuur 3 en 4 is weergegeven hoe de bovenste bladveer 38 is aangebracht. De bladveer 38 is door middel van bouten 39 ingeklemd tussen de raamwerkvormige platen 33 en 40. De bladveer 38 is verder nabij het midden ingeklemd door bouten 41, welke blokjes 42 en 43 tegen elkaar aantrekken. Het blokje 43 is op de strip 20 van de binnenbok aangebracht. In de raamwerkvormige platen 33 en 40 is een opening aangebracht waarin de blokken 42 en 43 tezamen met de bladveer 38 zijn gelegen. Aan de onderzijde van de tussenbok 11 is op soortgelijke wijze bij elk van de benen van de tussenbok 11 een bladveer 38 aangebracht (figuur 5). Aan de onderzijde van het U -vormige profiel van de buitenbok 18 is een U-vormige strip 44 aangebracht, waartegen middels bouten 45 een raamwerkvormige plaat 46 kan worden getrokken. De bladveer 38 ligt opgesloten tussen de U-vormige strip 44 en de raamwerkvormige plaat 46. De bladveer 38 wordt nabij zijn midden eveneens ingeklemd door de blokken 48 en 49 die op elkaar getrokken worden door bouten 50. Het blok 4 8 is bevestigd op een plaat 50 die op zijn beurt aan de onderzijde van het kokervormig profiel van de binnenbok 19 is aangebracht. De dikte van de bladveren 38 is zodanig gekozen dat deze nauwelijks invloed heeft op verticale bewegingen van de binnenbok 19 ten opzichte van de buitenbok 18 en omgekeerd, terwijl deze een beweging in een horizontale richting van de binnenbok 19 en de buitenbok 18 tegengaat. De bladveren 38 kunnen zijn opgebouwd uit een aantal dunne, op elkaar gestapelde bladveren of uit één enkele bladveer.
Aan de bovenzijde van de tussenbok 11 bevindt zich, zoals is weergegeven in de figuren 1 en 2, een uit plaatijzer gevormd kastvormig element 51. Het kastvormig element 51 is met behulp van bouten 52 aan de raamwerkvormige plaat 33 bevestigd. Binnen het kastvormige element 51 is een U-vormige plaat 53 aangebracht die eveneens met bouten 52 aan de raamwerkvormige plaat 33 is bevestigd. De U-vormige plaat 53 bevindt zich op geringe afstand boven de bouten 39 en fungeert als bodemplaat voor de benodigde electronica 54, waaronder een microprocessor 55 en gewichtsmeetcorrectie-middelen 56.
De gewichtsmeeteenheid 23 is middels een elec-trische leiding 57 met stekkerverbinding verbonden met de microprocessor 55. De microprocessor 55 is verder middels weer een andere electrische leiding 58 met stekkerverbinding verbonden met een boordcomputer 59 die zich in de trekker 17 (of dergelijk voertuig) bevindt. De boordcomputer 59 is middels een electrische leiding 60 met stekkerverbinding verbonden met een verstelorgaan 61. Het verstelorgaan 61 is regelbaar door middel van de boordcomputer 59 en is aan de ene zijde met het gestel 1 verbonden en aan de andere zijde met het verstelmechanisme 5. Het verstelorgaan 61 kan zijn uitgevoerd als een electrisch of hydraulisch bedienbare cilinder.
Figuur 10 toont een schema van een electronisch meet- en regelsysteem, waarin bovengenoemde componenten 3, 23, 55, 56, 59 zijn weergegeven. De werking van het systeem is als volgt: In de boordcomputer 59 wordt, in het geval van bijvoorbeeld kunstmeststrooien, aan de hand van de gewenste dosering (kg/m2), werkbreedte (m) en rijsnelheid (m/s) over de leiding 67 een gewenste massastroom (kg/s) afgegeven. Uit de gewenste massastroom is met behulp van een, overigens niet weergegeven, doseerinsteltabel een stuursignaal af te leiden voor het instellen van het doseerorgaan 3. De door de boordcomputer 59 afgegeven waarde van de gewenste massastroom kan vervolgens in de massastroomcorrectiemiddelen 68 worden gecorrigeerd, wanneer bijvoorbeeld blijkt uit een afdraai-proef dat een correctiefactor moet worden toegepast op de gewenste massastroom, om deze ook daadwerkelijk te doen uitstromen uit de voorraadbak 2. Met behulp van de aldus over de leiding 71 afgegeven gecorrigeerde massastroom wordt in het uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding het verstelorgaan 61 van het doseerorgaan 3 ingesteld.
Via het doseerorgaan 3 zal op deze wijze uit de voorraadbak 2 per tijdseenheid een aantal kg materiaal weg stromen. Door de gewichtsmeeteenheid 23, welke hier wordt gevormd door een weegcel, wordt gemeten hoeveel kg er op een bepaald tijdstip in de voorraadbak 2 aanwezig is. De gewichtsmeeteenheid 23 geeft hiertoe over de leiding 73 een dit gewicht aanduidend signaal af, dat vervolgens aan de gewichtsmeetcorrectiemiddelen 56 wordt toegevoerd. De gewichtsmeetcorrectiemiddelen 56 omvatten een filter en correctie-eenheid 64 en een correctiefactorbepalende sensor 65. Met de filter en correctie-eenheid 64 wordt enerzijds het door de gewichtsmeeteenheid 23 (weegcel) over de leiding 73 afgegeven signaal gefilterd, en anderzijds de over de leiding 74 door de correctiefactorbepalende sensor 65 afgegeven signalen. In het uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig figuur 10 is de correctiefactorbepalende sensor 65 een klinometer of hoekmeetcel, waarvan de uitgangssignalen, ontbonden in twee onderling loodrechte componenten, over de leiding 74 worden afgegeven. De hoekmeetcel is derhalve in twee richtingen gevoelig. Tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting ontstaan storingen door bijvoorbeeld trillingen van de aftakas, schokken als gevolg van het rijden over oneffen terrein, etc. Om deze storingen te minimaliseren worden filters 75 en 76 gebruikt. De filters 75 en 76 zijn uitgevoerd als laagfrequent doorlaatfilters. Het filter 75, waarmee het signaal van de gewichtsmeeteenheid 23 wordt gefilterd, is een filter met instelbare bandbreedte, waarbij de instelling bijvoorbeeld handmatig of vanuit de microprocessor 55 kan geschieden. In de praktijk wordt voor een filter 75 met een grote bandbreedte gekozen als de voorraadbak 2 wordt gevuld, daar een dergelijke filter een relatief geringe tijdsvertraging met zich meebrengt en derhalve vrijwel onmiddellijk het te meten gewicht van de voorraadbak 2 met inhoud kan worden uitgelezen. Tijdens het rijden over een perceel treden door bijvoorbeeld oneffenheden in het terrein ongewenste frequenties op. Omdat deze frequenties zeer hinderlijk zijn voor een goede gewichtsbepaling, is het gewenst deze zo veel mogelijk weg te filteren. Hiertoe wordt de doorlaatbandbreedte van het filter 75 tijdens het rijden over het perceel beperkt, waardoor een verdergaande filtering van hoge frequentiecomponenten in het door de gewichtsmeet-eenheid 23 afgegeven signaal wordt verkregen. In de filter en correctie-eenheid 64 zijn ook rekenmiddelen 77 aanwezig, waarin het door het filter 75 van de gewichtsmeeteenheid 23 af9e9even signaal wordt gecorrigeerd. Deze correctie vindt plaats met behulp van de via het filter 76 door de correctie-factorbepalende sensor 65 afgegeven signalen. De wijze waarop de correctie zelf wordt gerealiseerd, wordt hierna verder uiteengezet.
De gewichtsmeetcorrectiemiddelen 56 en de gewichtsmeeteenheid 23 vormen een electronische meet-inrichting 80, waardoor over een leiding 79 het gecorrigeerde momentane gewicht wordt afgegeven aan de boordcomputer 59, alwaar het kan worden weergegeven op het scherm van een afbeeldinrichting en/of worden opgeslagen in een geheugen.
In de microprocessor 55 wordt verder over een leiding 79 het gecorrigeerde momentane gewicht afgegeven aan massastroom-instelmiddelen 66. Met de massastroom-instel-middelen 66 wordt bepaald of de op opeenvolgende tijdstippen bepaalde waarde van het gecorrigeerde momentane gewicht correspondeert met de waarde van de eveneens aan de massa-stroominstelmiddelen 66 afgegeven gewenste massastroom. Voor het vaststellen van de voornoemde waarden omvatten de massa-stroominstelmiddelen 66 eerste sommatiemiddelen 81 en tweede sommat iemidde len 82. De eerste sommat iemidde len 81 zijn voorzien van een geheugen, waarin een door de electronische meetinrichting 80 bepaald begingewicht wordt opgeslagen. In de eerste sommatiemiddelen 81 zijn verder middelen opgenomen om telkenmale het verschil tussen het begingewicht en het door de meetinrichting 80 bepaalde actuele gewicht te bepalen. In de hier weergegeven tabel is in een getallenvoorbeeld weergegeven, wat de door de eerste sommatiemiddelen 81 afgegeven waarden
Figure NL9101732AD00141
(kolom 3) zijn bij een begingewicht van 1000 kg (kolom 2). Met de door de sommatiemiddelen 81 afgegeven waarden
Figure NL9101732AD00142
kan op deze wijze worden bepaald hoeveel kg materiaal er op een zeker tijdstip is verstrooid; zo is uit de tabel af te lezen dat op tijdstip t = 1 er 5 kg materiaal is verstrooid en op tijdstip t = 2, 11 kg enz.
Figure NL9101732AD00151
* naar geheugen in 81 ** groter dan drempelwaarde (= 2 kg)
Met de reeds genoemde tweede sommatiemiddelen 82 wordt met behulp van de gewenste massastroom, de gewenste waarde
Figure NL9101732AD00152
bepaald van het te verstrooien gewicht per tijdsinterval, overeenkomend met het tijdsinterval tussen een verschil-bepaling in de eerste sommatiemiddelen 81. In het getallenvoorbeeld van de tabel is het gewenste te verstrooien gewicht
Figure NL9101732AD00153
over het tijdsinterval tussen t = 0 en t = 1, gelijk aan 5 kg en tussen t = 0 en t = 2, gelijk aan 10 kg.
De massastroom-instelmiddelen 66 omvatten verder correctiefactorbeoalende middelen 83 waaraan de waarde
Figure NL9101732AD00154
wordt toegevoerd en met behulp waarvan een massastroomcorrec-tiesignaal kan worden bepaald dat over leiding 84 aan de massastroomcorrectiemiddelen 68 wordt afgegeven, die daarmee de gewenste massastroom kunnen corrigeren. Het massastroom-correctiesignaal wordt bepaald met behulp van een tot de correctiefactorbepalende middelen 83 behorende functie waarmee telkenmale
Figure NL9101732AD00161
Figure NL9101732AD00162
wordt berekend. Om te vermijden dat de massastroomcorrectie-signalen met al te hoge frequentie aan de massastroomcorrec-tiemiddelen worden doorgegeven en er derhalve een instabiele regeling dreigt, wordt vooraf bepaald dat de massastroom-correctiesignalen met een frequentie worden afgegeven, die een maximale waarde niet te boven gaat. Hiertoe is in de massastroominstelmiddelen 66 een voorwaardefunctie 86 opgenomen. Met behulp van deze voorwaardefunctie 86 wordt bepaald of het verschil tussen 2ΐ(Δ^)&ε»Λ. en H(a^)&-ew voldoende groot is om over te gaan tot het bijregelen van de gewenste massastroom. In de voorwaardefunctie 86 wordt de waarde van het verschil tussen
Figure NL9101732AD00163
vergeleken met een van te voren ingebrachte drempelwaarde 78 voor het bijregelen van de gewenste massastroom. Terugkerend naar het getallenvoorbeeld van de tabel, kan deze drempelwaarde 78 bijvoorbeeld op 2 kg worden gesteld. In kolom 5 van de tabel is af te lezen dat tot en met het tijdstip t = 2 het verschil tussen
Figure NL9101732AD00164
deze drempelwaarde 78 niet overschrijdt, er wordt dan ook ondanks dat er een verschil is tussen gewenste en actuele massastroom, geen massastroomcorrectiesignaal afgegeven, en derhalve niet bijgeregeld. Pas op tijdstip t = 3 is de waarde van het verschil tussen
Figure NL9101732AD00165
groter dan de drempelwaarde 78 en wordt met behulp van de voorwaardefunctie over een leiding 87 een signaal afgegeven naar de correctiefactorbepalende eenheid 83, welke daarop een massastroomcorrectiesignaal afgeeft aan de massastroomcorrec-tiemiddelen 68. Een bijregeling van de gewenste massastroom is op dat moment een feit. Na de afgifte van het massastroomcorrectiesignaal, wordt door de correctiefactorbepalende middelen 83, over een leiding 85 een reset signaal afgegeven naar de eerste sommatiemiddelen 81 en tweede sommatiemiddelen 82, waardoor deze opnieuw op een gelijk tijdstip starten met het bepalen van een nieuwe reeks waarden van
Figure NL9101732AD00166
Na het reset signaal zal uit het geheugen van de eerste sommatiemiddelen 81, het oude begingewicht worden verwijderd en wordt het geheugen gevuld met de actuele waarde van het door de gewichtsmeeteenheid 23 bepaalde gewicht; in het getallenvoorbeeld wordt op deze wijze op het tijdstip t = 3 de waarde 982 in het geheugen geplaatst, terwijl 1000 uit het geheugen wordt gewist (zie kolom 1), waarop het voorgaande proces weer van voorafaan begint.
De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting volgens de uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van figuren 6-9.
Zoals al eerder is gesteld, is het mogelijk om met de tussenbok 11 het gewicht van althans het in de voorraadbak 2 aanwezige materiaal te bepalen. Hiertoe wordt op de gewichtsmeeteenheid 23 een verticaal gerichte puntbelasting door de buitenbok 18 uitgeoefend, welke belasting voortvloeit uit het gewicht van de buitenbok 18 en het gewicht van de aan de koppelpunten 10 en 12 aangebrachte inrichting. Een randvoorwaarde voor een correcte meting van een dergelijke puntbelasting is dat tijdens de meting de gewichtsmeeteenheid 23 horizontaal moet zijn opgesteld. Wijkt de gewichtsmeeteenheid 23 af van de horizontale stand, bijvoorbeeld wanneer er tegen of dwars op een helling wordt gereden, dan zal door de gewichtsmeeteenheid 23 niet het werkelijke gewicht van de inrichting worden gemeten, welk gewicht in de figuren 6-8 is weergegeven met de component F , maar dan zal de z
Figure NL9101732AD00171
gewichtsmeeteenheid 23 de component Fy bepalen. De gewichtsmeeteenheid 23 bevindt zich in dat geval immers onder een hellingshoek ( o< ) en de gewichtsmeeteenheid 23 is in dat geval alleen in staat de component Fy loodrecht op het oppervlak te bepalen. Om het werkelijke gewicht van de voorraadbak te herleiden, dient derhalve uit de component Fy, de component Fz te worden bepaald. De component Fz wordt dan ook met behulp van de rekenmiddelen 75, berekend uit de door de hoekmeetcel bepaalde hellingshoek ( c< ) en de gemeten component F ; y
Wanneer eenmaal de component F is berekend, dan kan aan de z hand van deze waarde op de hiervoor beschreven wijze bepaald worden of een bijregeling van de gewenste massastroom nodig is.

Claims (31)

1· Inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een gestel en, daarop aangebracht, een voorraad-bak, alsmede van een electronische meetinrichting welke is voorzien van een gewichtsmeeteenheid om althans het gewicht van het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen, met het kenmerk, dat de electronische meetinrichting is voorzien van gewichtsmeetcorrectiemiddelen, waarmee het door de gewichtsmeeteenheid bepaalde gewicht zodanig wordt gecorrigeerd dat, onafhankelijk van de hoek waaronder de inrichting zich bevindt ten opzichte van een referentievlak en/of onafhankelijk van de versne11ingscomponenten waaraan de inrichting is onderworpen, het werkelijke gewicht van althans het in de voorraadbak aanwezige materiaal wordt vastgesteld. 2· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het referentievlak een horizontaal vlak is.
3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een correctiefactor wordt bepaald door een hoek-verdraaiing van de gewichtsmeeteenheid om een as in de voort-bewegingsrichting van deze meeteenheid en ten opzichte van een eerste referentielijn in een verticaal vlak loodrecht op de voortbewegingsrichting.
4· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een correctiefactor wordt bepaald door een hoekverdraaiing van de gewichtsmeeteenheid om een as loodrecht op een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting van deze meeteenheid en ten opzichte van een tweede referentielijn in genoemd vlak. 5* Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede referentielijn het referentievlak opspannen.
6· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een correctiefactorbepalende sensor omvatten.
7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de correctiefactorbepalende sensor wordt gevormd door een gewichtsdrukcel met daarop een referentiegewicht.
8· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de correctiefactorbepalende sensor een klinometer omvat. 9· Inrichting volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de correctiefactorbepalende sensor twee-assig werkzaam is.
10· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een filter- en correctie-eenheid omvatten, waarmee de door de gewichtsmeeteenheid en de door de correctiefactorbepalende sensor afgegeven signalen worden gefilterd, en waarmee het door de gewichtsmeeteenheid afgegeven signaal wordt gecorrigeerd met het door de correctiefactorbepalende sensor afgegeven signaal.
11· Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de filter- en correctie-eenheid een laagfrequent doorlaat filter met instelbare bandbreedte omvat.
12· Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de filter- en correctie-eenheid is voorzien van rekenmiddelen voor het corrigeren van het gefilterde, door de gewichtsmeeteenheid afgegeven signaal met het gefilterde, door de correctiefactorbepalende sensor afgegeven signaal.
13· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door de electronische meetinrichting een stuursignaal wordt afgegeven, aan welk stuursignaal, in althans de stationaire toestand van de inrichting, een gewicht wordt ontleend dat kan worden weergegeven op het scherm van een afleesinrichting.
14· Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat met behulp van het stuursignaal een regeling wordt verkregen van de door een doseerorgaan ingestelde massastroom uit de voorraadbak. I5· Inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een gestel en, daarop aangebracht, een voorraadbak, alsmede van een electronische meetinrichting welke is voorzien van een gewichtsmeeteenheid om althans het gewicht van het in de voorraadbak aanwezige materiaal te bepalen, met het kenmerk, dat door de electronische meetinrichting een stuursignaal wordt afgegeven, met behulp waarvan een regeling wordt verkregen van de door een doseerorgaan ingestelde massastroom uit de voorraadbak.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat massastroomcorrectiemiddelen aanwezig zijn, waarmee uit een gewenste massastroom en het stuursignaal een gecorrigeerde massastroom wordt bepaald voor het regelen van het doseerorgaan.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stuursignaal een massastroomcorrec-tiesignaal is, dat wordt geleverd door op de electronische meetinrichting aangesloten massastroominstelmiddelen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de massastroominstelmiddelen eerste sommatiemiddelen omvatten, welke zijn voorzien van een geheugen om als begin-gewicht het laatst vóór de afgifte van het massastroomcorrec-tiesignaal ,door de electronische meetinrichting bepaalde gewicht op te slaan, alsmede middelen om telkenmale het verschil te bepalen tussen het in het geheugen opgeslagen gewicht en het door de electronische meetinrichting bepaalde actuele gewicht, terwijl verder tweede sommatiemiddelen aanwezig zijn om uit de gewenste massastroom een gewenste waarde van het te verstrooien gewicht te bepalen over een tijdsinterval, dat overeenkomt met het tijdsinterval waarop de op dat moment uitgevoerde verschilbepaling in de eerste sommatiemiddelen betrekking heeft, terwijl de massastroominstelmiddelen voorts zijn voorzien van correctiefactorbepalende middelen om uit de door de sommatiemiddelen geleverde waarden het massastroom-correctiesignaal te bepalen.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat in de correctiefactorbepalende middelen het massastroom-correctiesignaal wordt afgeleid door het quotiënt van de waarden, geleverd door de tweede en eerste sommatiemiddelen, te vermenigvuldigen met de hiervoor laatstbepaalde waarde van het massastroom-correctiesignaal.
20. Inrichting volgens een der conclusie 17 - 19, met het kenmerk, dat de massastroominstelmiddelen een voorwaarde-functie omvatten, waarmee, afhankelijk van het verschil tussen de door de eerste en tweede sommatiemiddelen afgegeven waarden, de correctiefactorbepalende middelen worden vrijgegeven om een nieuwe correctiefactor te berekenen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat in de voorwaardefunctie een drempelwaarde voor de grootte van het verschil is opgenomen.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat in de voorwaardefunctie een maximum waarde voor de frequentie van het massastroom-correctiesignaal is opgenomen.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een microprocessor aanwezig is, welke de functie van de massastroom-instelmiddelen en de rekenmiddelen verricht.
24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gewichtsmeetcorrectiemiddelen een op de electronische meetinrichting aangesloten versnellingsmeter omvatten, met behulp waarvan de versne1lingscomponenten worden bepaald, waaraan de gewichtsmeeteenheid wordt onderworpen, van welke versnellingsmeter het uitgangssignaal wordt doorgegeven aan een microprocessor, ten einde het door de gewichtsmeeteenheid bepaalde gewicht te kunnen corrigeren voor ongewenste versnellingscomponenten.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat een eerste versnellingsmeter aanwezig is waarmee de versnellingscomponenten in de rijrichting worden bepaald.
26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat een tweede versnellingsmeter aanwezig is, waarmee de versnellingscomponenten dwars op de rijrichting worden bepaald.
27. Inrichting volgens een der conclusies 24 - 26, met het kenmerk, dat een derde versnellingsmeter aanwezig is, waarmee de versnellingscomponenten loodrecht op een horizontaal vlak worden bepaald.
28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gewichtsmeeteenheid is aangebracht aan een bok met aankoppelpunten, waarmee de inrichting aan een trekker kan worden gekoppeld.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de bok uit twee over en in elkaar passende delen bestaat, waarvan het eerste deel de aankoppelpunten omvat, waarmee het eerste deel van de bok aan de trekker wordt bevestigd, terwijl het tweede deel de aankoppelpunten omvat, waaraan koppelpunten van de inrichting koppelbaar zijn.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede deel van de bok zich vóór een vlak door de aankoppelpunten, waarmede de bok aan de hef-inrichting van een trekker wordt bevestigd, bevinden.
31. Inrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de gewichtsmeeteenheid is aangebracht tussen het eerste en het tweede deel van de bok.
32. Inrichting volgens een der conclusies 28 - 31, met het kenmerk, dat de bok A -vormig is.
33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat aan de uiteinden van de A -vormige bokdelen en aan de top van de Λ-vormige bokdelen, tussen de beide bokdelen bladveren zijn aangebracht, welke een beweging van de bokdelen in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar tegengaan.
34. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel een freem met wielen omvat, alsmede een aankoppelpunt, waarmee het freem aan een trekker kan worden gekoppeld.
35. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies en/of weergegeven in de bijgaande beschrijving en/of figuren.
NL9101732A 1991-10-17 1991-10-17 Inrichting voor het verspreiden van materiaal. NL9101732A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101732A NL9101732A (nl) 1991-10-17 1991-10-17 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
DE9219207U DE9219207U1 (de) 1991-10-17 1992-10-15 Vorrichtung zum Streuen von Gut
EP92203166A EP0537857B1 (en) 1991-10-17 1992-10-15 An implement for spreading material
EP98200662A EP0852902B1 (en) 1991-10-17 1992-10-15 An implement for spreading material
DE69233085T DE69233085D1 (de) 1991-10-17 1992-10-15 Streuer
DK92203166T DK0537857T3 (da) 1991-10-17 1992-10-15 Redskab til spredning af materiale
DE1992629986 DE69229986T2 (de) 1991-10-17 1992-10-15 Streuer

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101732 1991-10-17
NL9101732A NL9101732A (nl) 1991-10-17 1991-10-17 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101732A true NL9101732A (nl) 1993-05-17

Family

ID=19859819

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101732A NL9101732A (nl) 1991-10-17 1991-10-17 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.

Country Status (4)

Country Link
EP (2) EP0852902B1 (nl)
DE (3) DE9219207U1 (nl)
DK (1) DK0537857T3 (nl)
NL (1) NL9101732A (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4328143C2 (de) * 1993-08-21 2001-03-29 Bosch Gmbh Robert Verfahren für eine Vorrichtung zur Gewichtsbestimmung von an einem Schlepper angehängten Lasten
NL9400486A (nl) * 1994-03-28 1995-11-01 Maasland Nv Werkwijze voor het verspreiden van materiaal, zoals kunstmest of zaad.
NL1001492C1 (nl) * 1994-11-25 1996-05-28 Maasland Nv Weeginrichting.
DE19544057C2 (de) * 1995-11-25 2000-06-29 Claas Ohg Verfahren zur Messung einer Erntegutmenge in einem Elevator einer Erntemaschine und Erntemaschine mit einem Elevator zur Durchführung des Verfahrens
NL1002681C2 (nl) * 1996-03-21 1997-09-23 Greenland Nieuw Vennep Bv Strooier met gewichtsmeting.
EP0823197B1 (en) * 1996-07-29 2002-03-13 Maasland N.V. An implement for spreading material
NL1008957C2 (nl) * 1998-04-22 1999-10-25 Maasland Nv Inrichting voor het wegen van materiaal, zoals bijvoorbeeld kunstmest.
GB2338304A (en) * 1998-06-12 1999-12-15 Mark Spikings Tractor load weighing device
DE19827268A1 (de) 1998-06-19 1999-12-30 Pfreundt Gmbh & Co Kg Anordnung und Verfahren zur Gewichtserfassung der Nutzlast eines Nutzfahrzeugs mit Vertikalsensoren
AU4079300A (en) * 1999-04-09 2000-11-14 Timothy J. Marthe Device and method for monitoring the amount of material applied to a surface
NL1012242C2 (nl) * 1999-06-04 2000-12-06 Petrus Antonius Laure Claassen Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van mest.
EP1123648B1 (en) * 2000-02-10 2005-08-31 A.P. Laursen A/S System for fully automatic dosage in agricultural machinery
DE10024304A1 (de) * 2000-05-17 2001-11-22 Amazonen Werke Dreyer H Landwirtschaftliche Verteilmaschine
FR2817850B1 (fr) * 2000-12-11 2003-04-25 Pierre Arnault Distributeur d'elements solides sous forme de granules ou de farine
NL1017478C2 (nl) * 2001-03-02 2002-09-03 Lely Entpr Ag Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NZ519153A (en) 2002-05-23 2004-09-24 David Stanley Hoyle Agricultural spreader having an inclinometer means and a microprocessor for controlling the supply rate of the fertiliser
DE102010034215A1 (de) * 2010-08-07 2012-02-09 Rauch Landmaschinenfabrik Gmbh Verfahren zur gleichmäßigen Verteilung von Mineraldünger an Hanglagen
DE102011050411A1 (de) 2011-05-17 2012-11-22 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co.Kg Landwirtschaftliches Gerät
DE102012024363A1 (de) 2012-12-13 2014-06-18 Rauch Landmaschinenfabrik Gmbh Verteilmaschine
EP3342273A1 (en) 2016-12-28 2018-07-04 CNH Industrial France Process for weighing the harvested crop stored in a tank on a harvesting machine
US10379547B2 (en) 2017-07-26 2019-08-13 Cnh Industrial Canada, Ltd. System and method for calibrating a material metering system
ES2793386T3 (es) 2017-12-21 2020-11-13 Kverneland Group Mechatronics Bv Un método de control de las condiciones de conducción de un tractor de una máquina agrícola y una máquina agrícola
US11980120B2 (en) 2021-09-03 2024-05-14 Cnh Industrial Canada, Ltd. Agricultural product storage compartment assembly having a weight monitoring system

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8801867A (nl) * 1977-05-09 1988-11-01 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het over of in de grond verspreiden van materiaal.
DE3141104A1 (de) * 1981-10-16 1983-05-05 Kirchberger, Franz, 8623 Staffelstein Vorrichtung an landwirtschaftlichen maschinen und geraeten
AU565314B2 (en) * 1983-12-28 1987-09-10 K.S. Ishida K.K. Weight sensor
NL8502749A (nl) * 1985-10-09 1986-06-02 Vliert Jakob Van De Weeginrichting geschikt voor aanbrenging tussen een trekker en een daardoor gedragen werktuig.
NL8700860A (nl) * 1987-04-13 1988-11-01 Lely Nv C Van Der Machine voor het strooien van materiaal.
DE3714642A1 (de) * 1987-05-02 1988-11-17 Amazonen Werke Dreyer H Landwirtschaftlicher geraeteverbund
NL8701870A (nl) * 1987-08-10 1989-03-01 Lely Nv C Van Der Machine voor het verspreiden van materiaal.
WO1989003023A1 (en) * 1987-09-30 1989-04-06 Wirth, Gallo Messtechnik Ag Balance and process for calibrating and operating the balance
DE3838151A1 (de) * 1988-11-10 1990-05-17 Bizerba Werke Kraut Kg Wilh Waage
WO1990013798A1 (de) * 1989-05-09 1990-11-15 Wirth, Gallo Messtechnik Ag Achsfederwaage
DE3923198A1 (de) * 1989-07-13 1991-01-24 Moba Electronic Mobil Automat Traktorwaage
NL8901903A (nl) * 1989-07-24 1991-02-18 Lely Nv C Van Der Machine voor het verspreiden van materiaal.

Also Published As

Publication number Publication date
EP0852902A2 (en) 1998-07-15
EP0537857B1 (en) 1999-09-15
DK0537857T3 (da) 2000-04-03
EP0852902B1 (en) 2003-05-28
DE69229986D1 (de) 1999-10-21
EP0537857A2 (en) 1993-04-21
EP0852902A3 (en) 1999-07-07
DE9219207U1 (de) 1999-12-23
DE69233085D1 (de) 2003-07-03
EP0537857A3 (en) 1993-06-23
DE69229986T2 (de) 2000-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9101732A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
DE69106706T2 (de) Dynamische nutzlastüberwachungsvorrichtung.
DE19906611A1 (de) Landwirtschaftliche Ballenpresse mit einer Wägeeinrichtung
US20050241500A1 (en) Baler plunger drive load measurement pin offset from either connecting rod center line or horizontal mid-plane of baling chamber
GB2338304A (en) Tractor load weighing device
NL1002681C2 (nl) Strooier met gewichtsmeting.
EP2000785A2 (en) Weighing apparatus
US6624363B2 (en) Bulk material trailer
EP0713638B1 (en) A weighing implement
NL8901903A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
EP0625696B1 (en) A method and a system for weighing a load attached to a tractor
US3061117A (en) Weight gauge for hydraulic loader
US5703333A (en) Surface mount torque loadcell
EP0452821B1 (de) Wägeeinrichtung für Abfallbehälter an einem Müllsammelfahrzeug
NL8403387A (nl) Inrichting voor het aan een trekker wegen van een werktuig of dergelijke.
EP0823197B1 (en) An implement for spreading material
NL1008957C2 (nl) Inrichting voor het wegen van materiaal, zoals bijvoorbeeld kunstmest.
JP2505474Y2 (ja) 荷役作業機の積載重量測定装置
DE4038374C1 (nl)
EP1384691B1 (de) Hubschwenkvorrichtung für Müllfahrzeuge
EP0405385A1 (en) Appliance for distribution of fertilizer
NL9201042A (nl) Weeginrichting voor vuilniscontainers.
DE2351978A1 (de) Wiegevorrichtung zum waegen von fahrzeugen und dergleichen
SU1091041A1 (ru) Устройство дл измерени т гового усили навесных сельскохоз йственных машин
Thirion et al. Integrated weighing platform for manure spreader regulation

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed