NL9101498A - Blokvormige houder voor grammofoonplaten-, geluidsband- of videocassettes. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Blokvormige houder voor grammofoonplaten-, geluidsband-of videocassettes.

De uitvinding betreft een blokvormige houder voor grammofoonplaten-, geluidsband- of videocassettes met een open inschuifzijde voor de cassettes aan de overigens vijf zijden gesloten houder, met lijsten aan twee tegenover elkaar liggende zijvlakken voor het inschuiven en afsteunen van de cassettes en met insteekbare verbindingsmiddelen voor het onderling verbinden van meerdere naast en boven elkaar aangebrachte houders.

Een dergelijke cassettehouder is bekend uit DE-34 10 480 Al. Bij de bekende houder zijn de insteekbare verbindingsmiddelen telkens aan de de open inschuifzijden begrenzende kanten aangebracht, waarbij telkens een verbindingsmiddel slechts twee naast- of boven elkaar aangebrachte houders verbindt.

Het is opgave van de uitvinding een houder van bovengenoemde soort zodanig te verbeteren, dat de verbindingsmiddelen gelijktijdig meer dan twee houders losmaakbaar met elkaar kunnen verbinden.

De opgave wordt volgens de uitvinding daardoor ópgelost, dat de houder aan iedere loodrecht op de inschuifzijde verlopende kant een ondersneden profielgroef met schuin naar de gesloten zijde verlopende ondersnijdingen bezit, en dat in deze profielgroef een verbindingssteker met vier kruisgewijs verlopende benen in te voeren is, wiens doorsnede-profiel telkens complementair is aan het doorsnedeprofiel van een van de ondersneden profielgroeven, zodat door het invoeren van een verbindingssteker in de ondersneden profielgroeven twee of meer naast en/of boven elkaar aangebrachte houders met elkaar te verbinden zijn.

De hierna volgende beschrijving van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding dient in samenhang met bijliggende tekening voor de verdere uiteenzetting.

Figuur 1 toont in perspectief een aanzicht van meerdere boven elkaar aangebrachte houders voor cassettes met verbindingsstekers.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een verbindingssteker.

Figuur 3 toont een doorsnede-aanzicht langs de lijn 3-3 in figuur 1.

Figuur 1 toont vier naast- en boven elkaar aangebrachte blokvormige houders 1, 2, 3 en 4 voor grammofoonplaat-, geluidsband-, video- of dergelijke cassettes. Iedere houder bezit aan zijn voorzijde een open inschuifzijde 5 voor het invoeren van de (niet weergegeven) cassettes. De overige vijf zijden van de houders 1, 2, 3 en 4, dus in het bijzonder ook de (niet zichtbare) achterzijde zijn gesloten. De loodrecht van de achterzijde naar de open inschuifzijde 5 toe verlopende gesloten zijden zijn in figuur 1 voorzien van het verwijzingscijfer 6. Aan telkens twee tegenover elkaar liggende vlakken van de zijden 6 zijn in het inwendige van de houders 1, 2, 3 en 4 op bekende wijze lijsten 7 voor het inschuiven en afsteunen van horizontaal of verticaal uitgerichte cassettes aangebracht. Zoals uit figuur 1 zichtbaar zijn de beide onder liggende houders 3 en 4 via een gemeenschappelijke in het midden gelegen scheidingswand 8 verbonden tot een dubbele houder, waarbij de dikte van de scheidingswand overeenkomt met de dikte van twee normale wanden aan de zijden 6. De beide tot de dubbele houder met elkaar verbonden houders 3, 4 zouden echter ook als afzonderlijke houders kuhnen zijn uitgevoerd.

Aan iedere loodrecht op de inschuifzijde 5 verlopende kant 9 bezitten de houders 1, 2, 3 en 4 een evenwijdig aan deze kant uitgerichte ondersneden profiel groef 11, wiens doorsnedevorm het beste in figuur 3 zichtbaar is. Zoals afgebeeld bezitten de naar voren of naar achteren toe open profiel groeven 11 schuin tot de gesloten zijden 6 verlopende onder-snijdingen 12.

Bij de uit de beide afzonderlijke houders 3 en 4 gevormde dubbele houder verloopt een dubbele profielgroef 11 in het gebied van de scheidingswand 8.

In iedere profielgroef 11 is een steekverbindingsorgaan 13 in te voeren van voren resp. van achteren, met behulp waarvan meerdere naast en/of boven elkaar aangebrachte houders 1, 2, 3 en 4 losmaakbaar met elkaar kunnen worden verbonden. Het steekverbindingsorgaan 13 is in figuur 2 in perspectief weergegeven. Zijn profiel blijkt het beste uit figuur 3. Zoals uit deze figuren blijkt bezit het verbindingssteekorgaan 13 vier elkaar loodrecht kruizende benen 14, 15, 16 en 17, waarvan het doorsnede-profiel telkens complementair is aan het doorsnedeprofiel van een van de ondersneden profiel groeven 11, zodat in zoverre een vormsluitende ver- binding tussen groef en verbindingssteekorgaan en daarmede een verbinding van tenminste twee naburige houders mogelijk is. In zoverre bezitten de benen 14, 15, 16 en 17 dwarslijsten 18, welke in de ondersnijdingen 12 van de profielgroef 11 indringen en hierdoor de gewenste vormsluiting verschaffen.

De ondersnijdingen 12 en dienovereenkomstig de lijsten 18 verlopen schuin op de gesloten zijden 6 van de houders 1, 2, 3 en 4, bij voorkeur onder een hoek van 45°.

Er is dus door invoeren van een verbindingssteekorgaan 13 in de ondersneden profiel groeven 11 van meerdere overeenkomstig figuur 1 nabij elkaar gelegen houders een onderlinge losmaakbare verbinding van deze houders mogelijk. Door het uittrekken van het steekorgaan 13 uit de profiel groeven 11 kunnen de houders 1, 2, 3 en 4 weer van elkaar worden gescheiden voor zover zij niet door een scheidingswand 8 tot een dubbele houder zijn verbonden.

Zoals uit figuur 1 zichtbaar zijn aan de telkens loodrecht op de inschuifzijde 5 verlopende kanten van de houders 1, 2, 3 en 4 schuine vlakken 19 gevormd, die evenwijdig aan· de ondersnijdingen 12 verlopen en uitsparingen 21 op de genoemde kanten begrenzen. De profiel-groeven 11 monden, zoals uit figuur 1 zichtbaar is, uit bij de eindzijden van deze uitsparingen 21.

De verbindingssteekorganen 13 hebben, zoals uit figuur 2 zichtbaar, een axiaal gericht uitsteeksel 22, dat door een overeenkomstig complementair uitgevoerde opening aan de vermelde eindzijden van de uitsparingen 21 in deze intreedt. Men kan zodoende door slag of druk op het vrije einde van dit uitsteeksel het verbindingssteekorgaan 13 uit de hem omsluitende profielgroeven 11 van naburige houders 1, 2 uitdrijven.

Zoals weergegeven zijn de profiel groeven 11 voor het invoeren van verbindingssteekorganen 13 zowel aan de open inschuifzijde 5 als ook de gesloten achterzijde van de houders 1, 2, 3 en 4 aangebracht.

In elk geval kunnen door telkens een enkel verbindingssteekorgaan 13 in totaal tenminste twee, maximaal vier houders 1, 2, 3 en 4 losmaakbaar met elkaar worden verbonden.

Claims (6)

1. Blokvormige houder voor grammofoonplaat-, geluidsband- of videocassetten met een open inschuifzijde voor de cassettes aan de voor het overige aan vijf zijden gesloten houder, met lijsten aan telkens twee tegenover elkaar liggende zijvlakken voor het inschuiven en afsteunen van de cassettes en met insteekbare verbindingsmiddelen voor het onderling verbinden van meerdere naast- en/of boven elkaar aangebrachte houders, met het kenmerk, dat de houders (1, 2, 3, 4) aan iedere loodrecht op de inschuifzijde (5) verlopende kant (9) een ondersneden profielgroef (11) met schuin op de gesloten zijden (6) verlopende ondersnijdingen (12) bezit, waarbij in deze profielgroef (11) een verbindingssteekorgaan (13) met vier kruisgewijs verlopende benen (14, 15, 16, 17) in te voeren is, wiens door-snedeprofiel telkens complementair is aan het doorsnedeprofiel van een van de ondersneden profiel groeven (11), zodat door invoeren van een verbindingssteekorgaan (13) in de ondersneden profiel groeven (11) twee of meer naast- en/of boven elkaar aangebrachte -houders met elkaar te verbinden zijn.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondersni jdingen (12) van de profiel groeven (11) onder een hoek van 45° schuin tot de gesloten zijden (6) van de houder (1)· verlopen.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de loodrecht op de inschuifzijde (5) verlopende kanten (9) schuine vlakken (19) zijn gevormd, welke uitsparingen (21) aan deze kanten (9) begrenzen, terwijl de profiel groeven (11) bij de eindzijden van deze uitsparingen (21) uitmonden.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ver-bindingssteekorganen (13) een axiaal gericht· uitsteeksel (22) hebben, dat door een opening aan de eindzijde van de uitsparing (21) in deze uittreedt.

5. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee houders (3, 4) uit een stuk tot een dubbele houder zijn verbonden en de ondersneden profiel groeven (11) aanvullend aan een middelste scheidingswand (8) van de dubbele houder zijn aangebracht.

6. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondersneden profiel groeven (11) zowel aan de open inschuifzijde (5) van de houders (1, 2, 3, 4) als ook aan diens gesloten achterzijde zijn aangebracht.