NL9002865A - Schaaf met verbeterde lagering. - Google Patents

Description

SCHAAF HET VERBETERDE LAGERING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichtingvoor het met tenminste één roteerbare beitel uitvoeren vaneen verspanende bewerking, omvattende: - een met een eerste en een tweede asstomp en eeneerste en een tweede lager roteerbaar in een drager beves¬tigde beitelhouder, waarbij tenminste de eerste asstompvast met de beitelhouder is verbonden en tenminste deeerste asstomp in de drager is gelagerd; - een in de drager bevestigde motor; en - een op de eerste asstomp bevestigd aandrijfwiel,dat voor aandrijving van de beitelhouder met de elektromo¬tor is gekoppeld.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend. Bijde meeste van deze bekende inrichtingen is de tweedeasstomp vast bevestigd aan de beitelhouder, en is detweede asstomp gelagerd in het tweede lager, dat vastbevestigd is in de drager. Het is ook mogelijk dat beideasstompen tot één geheel gevormd zijn. Wanneer tot eendergelijke, tot de stand van de techniek behorende inrich¬ting een sponning moet worden bewerkt, bijvoorbeeld ge¬schaafd, doet zich het probleem voor dat de maximaal tebewerken diepte van een dergelijke sponning beperkt is.Deze beperking wordt gevormd door de afstand tussen deonderrand van de beitelhouder en de onderrand van dedrager, waarin de lagers zijn bevestigd.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen vaneen dergelijke inrichting, waarmee sponningen van eengrotere diepte kunnen worden bewerkt.

Uiteraard is reeds lang gestreefd naar een vergro¬ting van de afstand tussen de onderzijde van de beitelhou¬der en de onderranden van de drager, die veelal door hethuis wordt gevormd. Deze maat is echter beperkt doorconstructieve eisen. Zo is het bijvoorbeeld niet aantrek¬ kelijk de diameter van de beitelhouder een zekere maximalewaarde te laten overschrijden.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen vaneen dergelijke bekende inrichting, waarbij, bij behoud vaneen aanvaardbaar gedimensioneerde constructie, de dieptevan een te bewerken sponning kan worden vergroot.

Dit doel wordt bereikt, doordat de tweede asstompvast met de drager is verbonden, en dat het tweede lagerbinnen het lichaam van de beitelhouder op de asstomp isaangebracht.

Doordat aan de drager slechts de tweede asstompdirekt behoeft te worden bevestigd, zonder tussenkomst vaneen lager, wordt aan de zijde van de tweede asstomp deafstand tussen de onderzijde van de drager en de onderzij¬de van de beitelhouder vergroot; en wel met het verschiltussen de inwendige en de uitwendige diameter van hetlager.

Vanzelfsprekend streeft men ernaar ook aan deandere zijde een dergelijke constructie toe te passen. Ditis echter met een klassieke aandrijving niet mogelijk,aangezien de eerste asstomp star met de beitelhouder moetzijn verbonden om op de asstomp een aandrijfwiel te kunnenplaatsen om de beitelhouder te kunnen aandrijven. Alduskan aan één zijde niet afgezien worden van de aanwezigheidvan een lager in de drager.

Een dergelijk aandrijfwiel kan de vorm innemen vaneen tandwiel, dat door een op de as van een elektromotorbevestigd rondsel wordt aangedreven, of door een riem-schijf of een kettingwiel voor aandrijving door een riemof ketting.

Uiteraard zou het mogelijk zijn om aan beidezijden een dergelijke constructie toe te passen, wanneervan een klassieke aandrijving wordt afgezien. Een derge¬lijke situatie zou bijvoorbeeld mogelijk zijn bij toepas¬sing van een in de beitelhouder geïntegreerde motor. Totop heden is dit nog niet mogelijk gebleken.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het tweede lager door naaldlager gevormd. Dit heeft het voor¬deel, dat de diameter van de beitelhouder verkleind kanworden.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm wordt tevenshet eerste lager door een naaldlager gevormd. Dit vergrootde maximale sponningsdiepte aan de zijde van het eerstelager.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aande hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:fig. 1: een schematisch doorsnedeaanzicht van eentot de stand van de techniek behorende schaafmachine; fig. 2: een schematisch doorsnedeaanzicht van eenschaafmachine volgens de uitvinding; fig. 3: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een stationaire schaafmachine volgensde uitvinding; en fig. 4: een gedeeltelijk weggebroken detailaan-zicht van een beitelhouder, die deel uitmaakt van eenschaafmachine volgens de uitvinding.

Bij de in fig. 1 weergegeven, tot de stand van detechniek behorende schaafmachine, is in het schematischweergegeven huis 1 een eerste lager 2 aangebracht, dat bijvoorkeur door een naaldlager wordt gevormd en waarin eeneerste asstomp 3 gelagerd is. Aan de andere zijde is inhet huis 1 een tweede lager 4 aangebracht, dat bok voor¬keur door een naaldlager wordt gevormd en waarin eentweede asstomp 5 gelagerd is. Beide asstompen 3, 5 zijn ineikaars verlengde gelegen. Rondom bij de asstompen, enconcentrisch daarmee, is de beitelhouder 6 aangebracht,waarin twee diametraal tegenover elkaar geplaatste beitels7, 8 geplaatst zijn. Op de eerste asstomp 3 is een tand¬wiel 9 aangebracht, dat in aangrijping is met een op de as10 van een elektromotor 11 bevestigd rondsel 12. De elek¬tromotor 11, die overigens op een niet weergegeven wijzevast in de drager 1 bevestigd is, drijft via de as 10, hetrondsel 12 en het tandwiel 9 de asstomp 3 aan, en daarmeede beitelhouder 6.

Zoals uit fig. 1 duidelijk blijkt, is de maximalete bewerken sponningdiepte beperkt door de maat A. De maatA is te beïnvloeden door de dikte van het deel van dedrager 1 onder het lager 4 te verkleinen, hetgeen uitsterkteoverwegingen niet wenselijk is, of door de diametervan de beitelhouder 6 te vergroten, hetgeen eveneens opdimensionele bezwaren stuit.

Bij de in fig. 2 weergegeven schaafmachine is hettweede lager binnen het lichaam van de beitelhouder 6aangebracht. Binnen dit lager strekt de asstomp 5 zichuit. De asstomp 5 is direkt, bijvoorbeeld door lassen, ofop een andere wijze, met de drager 1 verbonden. Door deafwezigheid van het tweede lager 4 in de wand van dedrager 1, en de bevesting van de asstomp 5 direkt aan dedrager, wordt aan de linkerzijde van de tekening de maxi¬maal te bewerken sponningsdiepte vergroot tot de maat B.

In fig. 3 is een schaafmachine 13 afgeheeld diegevormd wordt door een huis 14, waaronder een voetplaat 15bevestigd is. Op de voetplaat 15 is een zich naar bovenuitstrekkende wang 16 aangebracht, waarin een eerste lager2 is aangebracht. Aan de andere zijde van de machine iseen tweede wang 17 aangebracht. Beide wangen 16, 17 vormeneen drager, waarin tevens de elektromotor 11 bevestigd is.In het eerste lager 2 is de eerste asstomp 3 gelagerd,terwijl aan de tweede wang 17 de tweede asstomp 5 vast isbevestigd, bijvoorbeeld door lassen. Aan het vrije eindevan de tweede asstomp is binnen het lichaam van de beitel¬houder 6 het tweede lager 4 aangebracht. Verder is op deeerste asstomp 3 het tandwiel 9 aangebracht, dat in aan-grijping is met rondsel 12, dat bevestigd is op de as 10van de elektromotor 11.

Verder is aan de voetplaat 15 een instelinrichting18 bevestigd, die gevormd wordt door plaat 19, die doormiddel van een zwaluwstaartverbinding 20 schuifbaar ver¬bonden is met een onderplaat 21, die vast verbonden is aaneen frameplaat 22. De zwaluwstaartverbinding laat zij¬waartse verplaatsing van de schaafmachine ten opzichte van de frameplaat 22 toe, zodat hiermee de breedte van in ineen te bewerken werkstuk 23 aan te brengen sponning 24 kanworden ingesteld.

Voor het fixeren van de instelling is in de onder¬plaat 21 een tapeind 25 aangebracht, die zich door in inde bovenplaat 19 aangebrachte sleuf 25 heen uitstrekt. Ophet tapeind 25 is een vleugelmoer 27 gedraaid.

Het werkstuk 23 wordt hierbij geleid door niet inde tekening weergegeven geleidemiddelen, waarbij het onderde schaafmachine 13 wordt doorbewogen, en waarbij de in deroterende beitelhouder 6 bevestigde beitels materiaal vanhet werkstuk afschaven. Hierbij zal duidelijk zijn datdoor de maatregelen volgens de uitvinding de maximaaldoorlaatbare diepte van de uit de schavensponning aanzien¬lijk is vergroot.

Fig. 4 geeft een detailafbeelding van de beitel¬houder 6 volgens de uitvinding. De beitelhouder 6 wordtgevormd door een basislichaam 28. In het basislichaam 28is de eerste asstomp 3 vast bevestigd, en is het tweedelager 4 opgenomen.

Aan beide vlakke zijden van het basislichaam 28 iseen beitelstelplaat 29 aangebracht. In de nabijheid vaneen van de randen van de vlakke zijde van het basislichaam28 is een beitel 30 aangebracht. De beitel 30 is aan beidelange randen van een snijvlak 31 voorzien, terwijl in hetmidden van een van de zijden van de beitel 30 een groef 32is aangebracht. De beitelstelplaat 29 is voorzien van eenrand 33, die aangrijpt in de in de beitel 30 aangebrachtegroef. De beitelstelplaat 29 is door middel van bout 38met het basislichaam 28 verbonden.

Aan de achterzijde van de beitel 30 is voor hetafvoeren van spanen een uitsparing 34 in het basislichaam28 aangebracht.

Verder is aan de vrije zijde van de beitelstel¬plaat 29 een beitelklemplaat 35 aangebracht, die doormiddel van bouten 36 in het basislichaam is bevestigd. Debeitelklemplaat 35 is van omgezette randen 37 voorzien, die bij het aanhalen van de bouten 36 een kracht uitoefentop de beitelstelplaat 29, waarmee de beitel 30 wordtgefixeerd.

Bovenstaande constructie laat het toe de beitel 30snel te verwisselen of om te draaien om beide snijvlakken31 van de beitels 30 te gebruiken. Hiertoe behoevenslechts de bouten 36 gelost te worden, waarna de beitelzijdelings uitgeschoven kan worden, en omgedraaid weeringeschoven kan worden, waarbij de positie van de beiteldoor de beitelstelplaat wordt gehandhaafd. Tevens verhin¬dert de beitelklemplaat 35 overmatige geluidsvorming.

Alhoewel bovenstaande uitvinding toegelicht is aande hand van een schaafmachine, is de uitvinding eveneenstoepasbaar bij andere verspanende machines, zoals eenfreesmachine.

Claims (12)

1. Inrichting voor het met tenminste één roteerba¬re beitel uitvoeren van een verspanende beweging, omvat¬tende : - een met een eerste en een tweede asstomp en eeneerste en een tweede lager roteerbaar in een drager beves¬tigde beitelhouder, waarbij tenminste de eerste asstompvast met de beitelhouder is verbonden en tenminste deeerste asstomp in de drager is gelagerd; - een in de drager bevestigde motor; en - een op de eerste asstomp bevestigd aandrijfwiel,dat voor aandrijving van de beitelhouder met de elektromo¬tor is gekoppeld, gekenmerkt doordat de tweede asstompvast met de drager is verbonden en dat het tweede lagerbinnen het lichaam van de beitelhouder op de asstomp isaangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerkdat het tweede lager een naaldlager is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met hetkenmerk dat het eerste lager een naaldlager is.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met hetkenmerk dat de inrichting een schaafmachine is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerkdat de inrichting een met de hand beweegbare schaafmachineis.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerkdat de inrichting een stationaire schaafmachine is.

7. Inrichting volgens een van de voorafgaandeconclusies, met het kenmerk dat de beitelhouder gevormdwordt door een cilindervormig lichaam, dat van twee plattezijden is voorzien, en dat tegen beide platte zijden eenvan een richel voorziene beitelstelplaat bevestigbaar is,waarbij de richel aangrijpt op een in de beitel aange¬brachte groef, en daarmee de positie van de beitel be¬paalt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de beitel aan beide randen van een zijvlak is voor¬zien, en aan beide zijden van een groef is voorzien.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met hetkenmerk dat de beitelstelplaat vlak aanligt tegen eenvlakke zijde van het cilindervormige lichaam en doormiddel van een bout bevestigbaar is.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, methet kenmerk dat tegen elke beitelstelplaat een beitelklembevestigbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met hetkenmerk dat de beitelstelplaat met een boutverbindingbevestigbaar is.

12. Inrichting volgens een van de voorafgaandeconclusies, met het kenmerk dat op de eerste asstomp eenriemschijf is aangebracht, die aangedreven wordt door eenriem, die aangedreven wordt door een op de motoras aange¬dreven riemschijf.