NL9002399A - Kermisattractie. - Google Patents

Description

Titel: Kermisattractie

De uitvinding heeft betrekking op een kermisattractie voorzien van een in de ruststand rond een in hoofdzaak verticale hartlijn draai- en aandrijfbare bodemschijf, waarbij op afstand van de hartlijn meerdere zittingdragers telkens aan een naaf zijn bevestigd en welke naven draaibaar zijn gelegerd. Een dergelijke inrichting is o.a. bekend uit het Europese octrooischrift 0 082 435.

Bij deze bekende inrichting bevindt de hartlijn van elke -naaf zich telkens onder een scherpe hoek ten opzichte van de hartlijn van de middenschijf. Mede als gevolg van de bewegingen (de zitting volgt een gedwongen beweging) ontstaat niet alleen een slechte belastingstoestand van de naaf van de zittingdrager, doch zijn bovendien de op de gebruiker uitgeoefende krachten niet aangenaam, d.w.z. dat de gebruiker aan zware belastingen wordt onderworpen, die in een aantal standen de gebruiker van de zitting trachten te slingeren.

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont een kermisattractie volgens de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de zittingdrager in wezen U-vormig is en de zitting draaibaar tussen de uiteinden van de U-vormige zittingdrager is opgehangen.

Daarbij kan voor een goed uitbalanceren bij vrij draaibare zitting, het brugdeel van de U-vormige zittingdrager zijdelings verlengd zijn uitgevoerd en de naaf zich telkens ter plaatse van het zijdelings verlengd uitgevoerde gedeelte bevinden.

Een verdere vergroting van het beoogde effect ontstaat wanneer de zittingdrager vrij draaibaar is bevestigd op de omtrek van een draaibaar op de bodemschijf aangebrachte tussenschijf. Genoemde tussenschijf kan worden aangedreven.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan de zittingdrager vrij draaibaar zijn bevestigd aan de tussenschijf, of kan aandrijfbaar op de tussenschijf zijn bevestigd.

Het is ook mogelijk om de zitting aandrijfbaar aan de zittingdrager te bevestigen.

Ter vergroting van de bewegingssntatie ("exciting movements") van de zitting, kan de zitting met zijn "langshartlijn" draaibaar aan de zittingdrager zijn bevestigd. Deze draaibeweging kan worden gestuurd, zodat de inrichting geen van tevoren onbekende, wilde bewegingen kan uitvoeren.

Een verdere variant kan nog daaruit bestaan, dat de naaf of middenas van de bodemschijf instelbaar is uitgevoerd ten opzichte van de verticaal. Dergelijke bewegingen zijn bij "kermisapparaten op zich echter wel bekend. Gewezen kan bijvoorbeeld worden op de Europese octrooiaanvrage 0 341 759.

De uitvinding heeft verder betrekking op een kermisattractie voorzien van een centrale, verticale as, waaraan meer dan één draaibare en in hoofdzaak horizontale armen zijn bevestigd, welke attractie daardoor wordt gekenmerkt, dat op het vrije einde van elke arm een zittingdrager is bevestigd.

De zittingdrager kan U-vormig zijn, waarbij een zitting draaibaar tussen de uiteinden van de U-vormige zittingdrager kan zijn opgehangen. Ook in dit geval kan het brugdeel van de ü-vormige zittingdrager zijdelings verlengd zijn uitgevoerd en de naaf zich ter plaatse van het zijdelings verlengd uitgevoerde gedeelte bevinden.

Het vrije einde van elke arm kan daarbij zijn voorzien van een roteerbaar orgaan dat draaibaar rust op een gebogen ondersteuning.

Ook kan in dit geval de zitting met zijn "langshartlijn" draaibaar aan de zittingdrager zijn bevestigd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder verwijzing naar de tekening, enkele schematische uitvoerings-voorbeelden van de kermisattractie worden beschreven. In de tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van een deel van een kermisattractie volgens de uitvinding;

Fig. la, lb en lc een deel van de inrichting volgens fig. 1 in drie verschillende standen tijdens gebruik;

Fig. 2 een bovenaanzicht van een deel van een tweede uitvoeringsvorm van de kermisattractie volgens fig. 1;

Fig. 3 een derde variant van de inrichting volgens fig. 1; en

Fig. 4 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van weer een andere uitvoeringsvorm van de kermisattractie volgens de uitvinding.

Volgens de tekening (zie fig. 1) is een kermisattractie 1 voorzien van een bodemplaat 2 waarop middels een as 3 draaibaar een bodemschijf 4 is bevestigd. De bodemplaat 4 i.c. de as 3 is draaibaar door middel van een schematisch aangegeven motor 5.

Op de bodemschijf 4 zijn telkens door middel van een as 7, die aandrijfbaar is door een motor 8, tussenschijven 6 aangebracht. Nabij de omtrek van de tussenschijf 6 zijn telkens een of meer zittingdragers 9 opgesteld. De zittingdragers zijn door middel van een as 10 draaibaar verbonden met de tussenschijf 6. De beweging van de zittingdrager 9 ten opzichte van de tussenschijf 6 kan vrij zijn, doch ook aangedreven zijn. De zittingdrager is in dwarsdoorsnede L-vormig uitgevoerd, waarbij de genoemde as 10 zich bevindt nabij het vrije einde van het korte been van de L-vormige zittingdrager.

Het "lange" been van de L-vormige zittingdrager is op zich weer ü-vormig uitgevoerd, zodat daartussen een zitting 11 kan worden bevestigd. Deze zitting 11 is daarbij draaibaar bevestigd.

De hiervoor genoemde draaibare bewegingen van de zitting 11 respectievelijk de zittingdrager 9 kunnen vrij zijn dan wel aangedreven. De verschillende, mogelijke standen van de zitting 11 met de gebruiker zijn aangegeven in de figuren la, lb en lc en spreken voor zich, zodat een verdere beschrijving daarvan achterwege wordt gelaten.

Bij het in fig. 2 schematisch weergegeven bovenaanzicht is in plaats van een tussenschijf 6, zoals bij de inrichting volgens fig. 1, gebruik gemaakt van een as 7 met daaraan een viertal armen 12, aan elk waarvan ter plaatse van het vrije einde een ü-vormige zittingdrager met een zitting 11 is bevestigd. Daar de inrichting voar het overige volledig overeenkomt met de inrichting volgens fig. 1 wordt een verdere beschrijving achterwege gelaten.

Fig. 3 toont een uitvoeringsvorm welke grote gelijkenis vertoont met een in de praktijk onder de handelsnaam "Poliep" bekende inrichting. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen zijn o.a. beschreven in de hiervoor reeds genoemde Europese octrooiaanvrage 0 341 759 respectievelijk de Nederlandse octrooiaanvrage 73.00751. Een duidelijk verschil ten opzichte van deze bekende inrichtingen bestaat echter uit de wijze van ophangen van elke zitting.

Zo toont de inrichting volgens fig. 3 een centrale as 20 waaraan draaibaar een arm 21 is bevestigd. De verticale bewegingen van de arm 21 worden geregeld door middel van een zuigercilindersamenstel 22. Het vrije uiteinde van de arm 21 bevat een ten opzichte daarvan roteerbare schijf 23, op de buitenomtrek waarvan een aantal U-vormige zittingdragers 24 zijn bevestigd. De U-vormige zittingdragers 24 corresponderen in wezen volledig met de hiervoor beschreven zittingdragers 9. Ook de bevestiging en opstelling daarvan is soortgelijk aan die als beschreven onder verwijzing naar fig. 1.

Ook in dit geval zal dus op soortgelijke wijze als bij de hiervoor beschreven inrichtingen bij een vrij draaibare opstelling van de zitting en de zittingdrager, de gebruiker tijdens bedrijf recht op zijn zitting worden gedrukt, waardoor de bewegingen waaraan de gebruiker wordt onderworpen, comfortabel kunnen worden genoemd.

Fig. 4 toont een sterk vereenvoudigde uitvoeringsvorm met een extra beweging. De inrichting volgens fig. 4 bevat een in hoofdzaak verticale as 30 waaraan draaibaar een aantal armen 31 zijn bevestigd. De vrije einden van de arm 31 zijn uitgerust met een rol 32 die tijdens bedrijf kan rollen over een rail 33. Door de rail 33 in verticale richting gezien gebogen uit te voeren, maakt het vrije uiteinde van de arm een op en neergaande beweging. Deze beweging wordt op zijn beurt weer overgedragen op een op het vrije uiteinde van de arm 31 opgestelde U-vormige zittingdrager 34 die soortgelijk is aan de zittingdrager 24 respectievelijk 9, zodat een verdere beschrijving daarvan achterwege wordt gelaten. Hoewel niet weergegeven, kan ook bij de in de fig. 3 en 4 weergegeven uitvoeringsvormen de zitting met zijn "langshartlijn" draaibaar aan de zittingdrager zijn bevestigd, dus niet zoals in de tekening weergegeven in dwarsrichting, doch in langsrichting.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvindingsgedachte nog ettelijke, andere varianten mogelijk zijn; zo zou de zittingdrager ook zodanig kunnen worden uitgevoerd dat de zitting daaraan hangend is gemonteerd.

Claims (15)

1. Kermisattractie voorzien van een in de ruststand rond een ongeveer verticale hartlijn draai- en aandrijfbare bodemschijf, waarop, op afstand van de middenhartlijn meerdere zittingdragers telkens zijn bevestigd aan een naaf die draaibaar is gelegerd om een as, met het kenmerk, dat de zitting-drager in wezen U-vormig is en de zitting draaibaar tussen de uiteinden van de U-vormige zittingdrager is opgehangen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het brugdeel van de U-vormige zittingdrager zijdelings verlengd is uitgevoerd en de naaf zich ter plaatse van het zijdelings verlengd uitgevoerde gedeelte bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zittingdrager vrij draaibaar is bevestigd op de omtrek van een draaibaar op de bodemschijf aangebrachte tussenschijf.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tussenschijf wordt aangedreven.

5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zittingdrager vrij draaibaar is bevestigd aan de tussenschijf.

6. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de zittingdrager aandrijfbaar op de tussenschijf is bevestigd.

7. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de zitting aandrijfbaar aan de zittingdrager is bevestigd.

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting met zijn "langshartlijn" draaibaar aan de zittingdrager is bevestigd.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat genoemde draaibeweging wordt gestuurd.

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middenas van de bodemschijf instelbaar is uitgevoerd ten opzichte van de verticaal.

11. Kermisattractie voorzien van een centrale, verticale as, waaraan meer dan één draaibare en in hoofdzaak horizontale armen is bevestigd, met het kenmerk, dat op het vrije einde van elke arm een zittingdrager is bevestigd.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de zittingdrager U-vormig is en de zitting draaibaar tussen de uiteinden van de U-vormige zittingdrager is opgehangen.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het brugdeel van de U-vormige zittingdrager zijdelings verlengd is uitgevoerd en de naaf zich ter plaatse van het zijdelings verlengd uitgevoerde gedeelte bevindt.

14. Inrichting volgens conclusie 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat het vrije einde van elke arm is voorzien van een roteerbaar orgaan dat draaibaar rust op een ondersteuning.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de ondersteuning gebogen is uitgevoerd.