NL9000966A

NL9000966A - Draagbare eenheid met universele klem.

Info

Publication number: NL9000966A
Application number: NL9000966A
Authority: NL
Original assignee: Ericsson Radio Systems Bv
Priority date: 1990-04-23
Filing date: 1990-04-23
Publication date: 1991-11-18
Also published as: US5075931A; EP0454197B1; EP0454197A1; DE69100425D1; DE69100425T2

Description

Korte aanduiding: draagbare eenheid met universele klem.

De uitvinding heeft betrekking op een draagbare eenheid, omvattende een behuizing, een door een scharnier aan de behuizing bevestigd klemstuk en veermiddelen die het klemstuk tegen de behuizing drukken voor het vormen van een klem die geschikt is om over een rand van een kledingsstuk geklemd te worden.

Een draagbare eenheid van deze soort is bekend uit de praktijk. De bekende draagbare eenheid is bijvoorbeeld een oproepeenheid van een personenoproepstelsel. Bij de bekende eenheid is het klemstuk in hoofdzaak langwerpig en loopt de as van het scharnier dwars op de lengterichting van het klemstuk. Dit heeft als bezwaar dat de draagbare eenheid met dezelfde oriëntatie, bijvoorbeeld om kantelen tegen te gaan, slechts over in dezelfde richting lopende randen van het kledingsstuk geklemd kan worden. Wanneer de draagbare eenheid bijvoorbeeld geschikt is om over een horizontale rand van een zak van een colbert of van een riem geklemd te worden is de draagbare eenheid, in verband met het gewicht ervan en de relatief geringe klemkracht als gevolg van de langwerpige vorm van het klemstuk, in het algemeen niet geschikt om over niet-horizontale randen, van bijvoorbeeld een revers, geklemd te worden. Hierdoor kan een gebruiker van de draagbare eenheid ongewenst in de keuze en het gebruik van zijn kledingsstukken belemmerd worden.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende draagbare eenheid op te heffen.

Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding voor de in de aanhef genoemde draagbare eenheid bereikt doordat het klemstuk een in hoofdzaak L-vormig gedeelte heeft, dat het scharnier op afstand van een been van het L-vormige gedeelte van het klemstuk aan het andere been aangebracht is, dat de as van het scharnier in hoofdzaak evenwijdig aan het ene been loopt, en dat het ene been zich voorbij het scharnier uitstrekt. Wanneer het klemstuk om de scharnieras gedraaid wordt zal het gehele ene been vrij van de behuizing komen, waardoor het klemstuk zowel over evenwijdig aan de scharnieras als loodrecht op de scharnieras lopende randen van een kledingsstuk geschoven en vervolgens aan het kledingsstuk geklemd kan worden.

Het scharnier strekt zich bij voorkeur over ten hoogste de breedte, evenwijdig aan het ene been, van het andere been uit. Hierdoor wordt beschadiging van het kledingsstuk door een eventueel uitstekend scharnier-gedeelte tegengegaan.

Wanneer, zoals op zich bekend de behuizing in hoofdzaak doosvormig is en het scharnier op een hoofdvlak van de behuizing evenwijdig aan een zijde van de behuizing aangebracht is, is de ene zijde bij voorkeur een lange zijde. Hierdoor zal in het algemeen het zwaartepunt van de draagbare eenheid gunstig ten opzichte van de scharnieras liggen, waardoor ongewild kantelen tegengegaan wordt.

Bij voorkeur is daarbij het ene been langer dan het andere been van het in hoofdzaak L-vormige gedeelte van het klemstuk. Het langere been kan daardoor relatief ver in een zak of over een riem steken, waardoor verlies tegengegaan wordt. De het verst van de scharnieras lopende rand van het lange been is daarbij tevens geschikt om met de gehele lengte ervan over een niet-horizontale rand van het kledingsstuk geklemd te worden, waarbij het klemstuk, als gevolg van de relatief kleine afstand van de genoemde rand van het lange been en de scharnieras, een relatief grote klemkracht op het kledingsstuk uitoefent, waardoor in een dergelijke situatie verlies ook doelmatig tegengegaan wordt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een aanzicht van een in hoofdzaak doosvormige draagbare eenheid;

Fig. 2 een zijaanzicht van de eenheid van fig. 1;

Fig. 3 een bovenaanzicht van de eenheid van fig. 1;

Fig. 4 een voorbeeld van een eerste toepassing van de eenheid van fig. 1; en

Fig. 5 een voorbeeld van een tweede toepassing van de eenheid van fig. 1.

Op een kant van de in fig. 1 getoonde draagbare eenheid 1, in het geval dat de draagbare eenheid een oproep-eenheid is in het algemeen de achterkant van de eenheid, is een in hoofdzaak L-vormig klemstuk 2 aangebracht. Wanneer de draagbare eenheid de vorm van een langwerpige doos heeft is het ene been 3 van het klemstuk 2 bij voorkeur langer dan het andere been 4 en loopt het langere been 3 bij voorkeur evenwijdig aan de lengterichting van de draagbare eenheid 1.

Het klemstuk 2 is door middel van een scharnier 5 met een in hoofdzaak evenwijdig aan een van de benen, in het voorbeeld been 3, lopende scharnieras 6 aan de getoonde kant van de draagbare eenheid 1 bevestigd. Het klemstuk 2 wordt door middel van een om de as 6 aangebrachte veer 7 in de richting van de pijl 8 naar de draagbare eenheid gedwongen.

Het ene been 3 heeft op afstand van het scharnier 5 en aan de kant van het scharnier 5 bij voorkeur een evenwijdig aan de scharnieras 6 lopend, veerkrachtig indrukbaar steunorgaan 9, dat bijvoorbeeld uit rubber bestaat en dat aan de kant van de behuizing 1 groeven heeft. Het steunorgaan 9 draagt bij aan het verdelen van de klemkracht voor het verkrijgen van een zo goed mogelijk vastklemmen van het klemstuk 2 aan een kledingsstuk op de hierna toegelichte wijze.

De gebruiker kan het klemstuk 2 in een richting tegengesteld aan de richting van de pijl 8 om de as 6 draaien door het vast te nemen en het van de rest van de eenheid 1 af te verplaatsen of door op een verlenging 10 van het andere been 4 aan de andere kant van de as 6 te drukken, waarbij de in fig. 3 met streepjeslijnen getoonde positie van het klemstuk 2 verkregen wordt. In deze positie is het gehele ene been 3 vrij van de behuizing van de draagbare eenheid 1. Hierdoor kan, zoals getoond in fig. 4 het ene been 3 over een vrij in een eerste richting, bijvoorbeeld horizontale richting, lopende rand 11 van een kledingsstuk, bijvoorbeeld van een zak 12 van een colbert, geplaatst en daaraan vastgeklemd worden.

Zoals getoond in fig. 5 kan het ene been 3 echter ook over een in een andere richting lopende rand 13 van een kledingsstuk, bijvoorbeeld een revers 14 van een colbert, gebracht en geklemd worden. Wanneer in het laatste geval het ene been 3 langer is dan het andere been 4 kan het langere been 3 daarbij een relatief grote klemkracht op het kledingsstuk 14 uitoefenen.

Er wordt opgemerkt, dat het klemstuk 2 binnen het kader van de uitvinding verschillende uitvoeringen kan hebben en bijvoorbeeld een beugel kan zijn die bijvoorbeeld bestaat uit een stijve draad die langs de omtrek van het in de figuren 1 t/m 5 getoonde klemstuk 2 en de verlenging 10 loopt.

Verder kan het scharnier 5 bijvoorbeeld uit een enkel orgaan bestaan, zoals een in een U-vorm gebogen bladveer.

Tevens wordt opgemerkt, dat de uitvinding niet alleen bij oproepeenheden van een personenoproepstelsel maar ook bij draagbare alarmeenheden en transponders toegepast kan worden.

Claims

1. Draagbare eenheid, omvattende een behuizing, een door een scharnier aan de behuizing bevestigd klemstuk en veermiddelen die het klemstuk tegen de behuizing drukken voor het vormen van een klem die geschikt is om over een rand van een kledingsstuk geklemd te worden, met het kenmerk, dat het klemstuk een in hoofdzaak L-vormig gedeelte heeft, dat het scharnier op afstand van een been van het L-vormige gedeelte van het klemstuk aan het andere been aangebracht is, dat de as van het scharnier in hoofdzaak evenwijdig aan het ene been loopt, en dat het ene been zich voorbij het scharnier uitstrekt.

2. Draagbare eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scharnier zich ten hoogste over de breedte, evenwijdig aan het ene been, van het andere been uitstrekt.

3. Draagbare eenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij de behuizing in hoofdzaak doosvormig is en het scharnier op een hoofdvlak van de behuizing evenwijdig aan eenzijde van de behuizing aangebracht is, met het kenmerk, dat de ene zijde een lange zijde is.

4. Draagbare eenheid volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ene been langer dan het andere been van het in hoofdzaak L-vormige gedeelte van het klemstuk is.