NL8903050A

NL8903050A - Karaktervormingsinrichting voor het in videosignalen voegen van karakters met aan de videosignalen complementaire kleuren.

Info

Publication number: NL8903050A
Application number: NL8903050A
Authority: NL
Original assignee: Samsung Electronics Co Ltd
Priority date: 1988-12-31
Filing date: 1989-12-12
Publication date: 1990-07-16
Also published as: JPH02202785A; NL192235C; JPH0546149B2; US5126832A; KR910006465B1; KR900011291A; NL192235B

Description

Korte aanduiding: Karaktervormingsinrichting voor het in videosignalen voegen van karakters met aan de videosignalen complementaire kleuren.

De uitvinding heeft betrekking op een karaktervormingsinrichting voor het in videosignalen voegen van karaktersig-nalen en in het bijzonder op een stelsel om de karakters automatisch in de complementaire kleuren van de achtergrond-videosignalen te maken.

Zoals bekend kan de karaktervormingsinrichting gewenste karakters in gewenste posities van de videosignalen voegen. Dit wordt veel gebruikt in videocamera's met karaktergenera-tors en videocassetterecoders om het mogelijk te maken karakters in de afbeelding te vormen tijdens videobeeldsa-menstelling, en ook voor omroepuitzending. Een dergelijke bekende karaktervormingsinrichting gebruikt alleen monochro-matische kleuren, bijvoorbeeld rood, blauw, groen of wit, ongeacht de kleuren van de videosignalen, zodat het onmogelijk is de karakters op te merken die in het op scherm weergegeven beeld gevoegd zijn wanneer de kleur en de helderheid van het videosignaal dezelfde zijn als die van het karaktersignaal.

De uitvinding beoogt een karaktervormingsinrichting te verschaffen waarin de kleur van de in het op het scherm weergegeven beeld gevoegde karakters altijd complementair aan die van het beeld gemaakt worden door het detecteren van de kleur en de helderheid van het videosignaal.

De uitvinding heeft verder als doel een kleurdecomposi-tiemiddel te verschaffen voor het ontleden van de kleur in overeenstemming met het niveau van de gedetecteerde kleurfa-se door decodering van het op het scherm weer te geven videosignaal.

De uitvinding heeft tevens als doel een complementaire kleurketen te verschaffen voor het opwekken van het signaal dat complementair is aan de kleur van het videosignaal door codering van het ontlede signaal in overeenstemming met het niveau van do gedetecteerde kleurfase.

Daartoe verschaft de uitvinding een karaktervormingsin- richting voor het in videosignalen invoegen van karakters met de complementaire kleuren van het videosignaal, omvattende : een vidêodecoder voor het decoderen van de inkomende ► videokleurensignalen voor het opwekken van kleurverschilsig-nalen; een kleurfasedetector voor het detecteren van de kleurfasespanning van de kleurverschilsignalen en het afzonderlijk opwekken van de kleursignalen en de helder-heidssignalen; een overmatig-witdetector voor het vergelijken van de helderheidssignalen met een referentiespanning voor het opwekken van een overmatig-witsignaal wanneer de helderheidssignalen overmatig wit zijn; een lage-verzadigingsdetector voor het vergelijken van de kleursignalen met de lage-verzadigingsspanning voor het opwekken van het lage-verzadigingssignaal wanneer de kleursignalen laag-verzadigd zijn? een karaktergenerator voor het opwekken van karakter-signalen? een complementaire-kleurdetectie- en besturingsmiddelen voor het vergelijken van de kleurfasespanningen van de videokleursignalen met een aantal referentiekleurspanningen van gegeven kleuren voor het ontleden van de kleuren van de videokleursignalen voor het verkrijgen van de kleuren die complementair zijn voor de videokleursignalen, waarbij de complementaire kleuren gebruikt worden voor het uitvoeren van de kleursignalen van de karakters, waarbij de kleursignalen in overeenstemming met het overmatig-witsignaal en het lage-verzadigingssignaal omgezet worden? een videocodeur voor het coderen van de kleursignalen van de karakters; een menger voor het combineren van de inkomende videosignalen en de video-gecodeerde kleursignalen van de karakters voor het uitvoeren van het gecombineerde karakter-vi-deosignaal; en een vertragingsmiddel voor het vertragen van de karak-tersignalen over de tijd voor de complementaire-kleurtrans- formatie- en codering om ze als het karaktersynthetiserings-besturingssignaal aan de menger te leveren.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen. De tekeningen tonen:

Figuur 1 een blokschema van een karaktervormingsinrich-ting volgens de uitvinding?

Figuur 2 een gedetailleerde keten van de complementai-re-kleurdetectie- en besturingsketen van figuur 1;

Figuur 3 in detail de overmatig-witdetector en de lage-verzadigingsdetector van figuur 1;

Figuur 4 het kleursignaal en de vector ervan van de kleurverzadiging 1 volgens "National Televion System Commit-tee" ?

Figuur 5 een waarheidstabel van de invoer en de uitvoer van de complementaire-kleurbesturingsketen van figuur 2?

Figuur 6 een waarheidstabel van de digitale codeur van figuur 2;

Figuur 7 een waarheidstabel van de analoge schakelaar van figuur 2; en

Figuur 8 de relatie tussen het fasedetectiesignaal en elk kleursignaal in de kleurfasedetector van figuur 2.

Van de in figuur 1 getoonde karaktervormingsinrichting volgens de uitvinding decodeert een videodecoder 11 inkomende videosignalen VCS voor het leveren van kleurverschilsig-nalen R-Y en B-Y. De kleurverschilsignalen R-Y en B-Y worden aan de kleurfasedetector 13 geleverd die de fasespanningen (0) van de kleurverschilsignalen detecteert en de kleursig-nalen C en de helderheidssignalen Y van elkaar scheidt. De van de kleurverschildetector 13 verkregen helderheidssignalen (Y) worden vergeleken met een referentiespanning Vi door een overmatig-witdetector 15 die een overmatig-witsignaal Q opwekt wanneer de helderheidssignalen Y de referentiespanning Vi overschrijden. De kleursignalen C vanaf de kleurfasedetector 13 worden aan een lage-verzadigingsdetector 17 geleverd die ze vergelijkt met een referentiespanning voor het detecteren van een lage-verzadiging P.

Verwijzingscijfer 19 geeft de karaktergenerator aan voor het opwekken van karakters CGC. Het complementaire- kleurdetectie- en besturingsmiddel 21 ontleedt de kleuren van de door de kleurfasedetector 13 geleverde kleurfasesig-nalen 0, en levert karakterkleursignalen VCG die complementair aan de actuele videokleursignalen zijn.

De karakterkleursignalen worden gecodeerd door de videocodeur 23. Het vertragingsmiddel 24 vertraagt de karaktersignalen over de tijd gedurende welke de videocodeur 23 de karaktersignalen codeert en levert. De videosignalen VCS en de karakterkleursignalen VCG worden gecombineerd door de menger 25 die gestuurd wordt door de uitvoer CGD van het vertragingsmiddel 24.

Aan de hand van figuur 2 zal het complementaire-kleur-detectie- en besturingsmiddel 21 verder toegelicht worden.

De kleurontledingsketen 43 vergelijkt de kleurfasespan-ningen 0 afkomstig van de kleurfasedetector 13 met een aantal referentiespanningen die elk een andere kleur voorstellen om de kleur van de inkomende videosignalen VCS te ontleden, De kleur-ontlede signalen vanaf de kleurontledingsketen 43 worden door de digitale codeur 45 gecodeerd.

De digitale codeur 45 wordt vrijgegeven door het lage-verza-digingssignaal P. De uitvoer van de digitale codeur 45 wordt omgezet in de complementaire kleuren Rl, Gl, BI door de complementaire-kleurbesturingsketen 59. De karakterkleursignalen CB, CG, CR van gegeven kleuren worden door de analoge schakelaar 79 gekozen. Een draaicodeerschakelaar 78 codeert een handschakelsignaal voor het kiezen van de karakterkleu-ren. Door de schakelbuffer 77 wordt de uitvoer van de complementaire-kleurbesturingsketen 59 of de uitvoer van de draaicoderingsschakelaar 78 gekozen voor het besturen van de analoge schakelaar 79. De schakelaar 75 ontvangt een gegeven spanning VCC en de overmatig-witsignalen Q voor het leveren van een besturingssignaal aan de schakelbuffer 77.

De kleurontledingsketen 43 omvat een aantal vergelij-kers 33-41 voor het ontleden van de kleuren van de kleurfa-sespanningen 0 door vergelijking ervan met een aantal referentiespanningen VI-V6. De referentiespanningen V1-V6 worden opgewekt door een aantal weerstanden R7-R13 die in serie tussen de gegeven spanning VCC en aarde verbonden zijn. De kleurfasespanningen 0 worden aan de niet-omkerende ingangsaansluitingen (+) van de vergelijkers 33-41 geleverd, terwijl elk van de referentiespanningen VI-V6 aan een van de omkerende ingangsaansluitingen (-) geleverd wordt. De uitgangen van de vergelijkers 33-41 zijn elk verbonden met een van de emitters van een aantal schakeltransistors Q1-Q5, terwijl de basissen van de transistors elk verbonden zijn met de uitgang van de vergelijker 31-39 die voorafgaat aan de vergelijker waarvan de uitvoer aan de eigen emitter ervan geleverd wordt.

De complementaire-kleurbesturingsketen 59 omvat eerste, tweede en derde omkeerders 47, 49 en 55 voor het respectievelijk omkeren van de eerste, tweede en derde coderings-kleursignalen BI, B2 en B3 van de digitale codeur 45; een eerste EN-poort 51 voor het uitvoeren van een EN-bewerking op de eerste coderingskleursignalen BI en de omgekeerde tweede coderingskleursignalen B2; een tweede EN-poort 53 voor het uitvoeren van een EN-bewerking op de tweede en derde coderingskleursignalen B2 en B3; en een OF-poort 57 voor het uitvoeren van een OF-bewerking op de uitvoeren van de eerste en de tweede EN-poorten 51 en 53.

De uitvoer van de omkeerder 47 is het rode kleursignaal Rl, de uitvoer van de OF-poort 57 is het groen kleursignaal G1 en de uitvoer van de derde omkeerder 55 is het blauwe kleursignaal BI. De schakelbuffer omvat eerste tot en met zesde drie-toestandsbuffers 61, 63, 65, 69, 71, 73 en een omkeerder 67. De complementaire kleursignalen Rl, G1 en BI van de complementaire-kleurbesturingsketen 59 worden aan de eerste tot en met de derde drie-toestandsbuffers 61, 63 en 65 geleverd, terwijl de coderingssignalen RA, RB, RC van de draaicoderingsschakelaar 78 aan de vierde tot en met de zesde drie-toestandsbuffers 69, 71 en 73 geleverd worden. De uitvoeren van de deze drie-toestandsbuffers worden gebruikt voor het besturen van de analoge schakelaar 79. De omkeerder 67 keert het signaal dat de vierde tot en met de zesde drie-toestandsbuffers stuurt om en levert het aan de eerste tot en met de derde drie-toestandsbuffers.

Zoals getoond in figuur 3 omvat de overmaat-witdetector 15 een vergelijker 81 waarvan de omkerende ingangsaanslui-ting de overmaat-witniveauspanning VYi ontvangt die geleverd wordt door de weerstand R31, de variabele weerstand VR1 en de weerstand R32 die tussen een gegeven spanning en aarde verbonden zijn. Het helderheidssignaal Y van de kleurfasede-tector 13 wordt aan de niet-omkerende ingangsaansluiting (+) van de vergelijker 81 geleverd voor vergelijking met de overmaat-witniveauspanning VYi. Wanneer het helderheidssignaal Y de overmaat-witniveauspanning VYi overschrijdt, wordt het door de vergelijker 81 uitgevoerde overmaat-witsignaal Q hoog. Dit wil zeggen dat het witniveau van het helderheidssignaal Y sterk is.

Op dezelfde wijze omvat de lage-verzadigingsdetector 17 een vergelijker 82 waarvan de omkerende ingangsaansluiting (-) de laag-verzadigingsniveauspanning VCi ontvangt die geleverd wordt door de weerstand R33, de variabele weerstand VR2 en de weerstand R34 die tussen de gegeven spanning VCC en aarde verbonden zijn. Het kleursignaal C van de kleurfa-sedetector 13 wordt aan de niet-omkerende ingangsaansluiting (+) van de vergelijker 82 geleverd voor vergelijking met de lage-verzadigingsniveauspanning VCi. Wanneer het kleursignaal C lager dan de lage-verzadigingsniveauspanning VCi is, wordt het door de vergelijker 81 uitgevoerde lage-verzadi-gingssignaal P laag. Dit wil zeggen dat het kleursignaal C een lage-verzadiging voorstelt.

Figuur 4 toont elk op een vectoroscilloscoop weergegeven kleursignaal van de kleurverzadiging 1 van het "National Television System Committee".

De eerste, tweede en derde coderingskleursignalen B1-B2 van de digitale codeur 45 van figuur 2 zijn in figuur 5A getoond en de kleuren van de uitgangssignalen Rl, BI en G1 van de complementaire-kleurbesturingsketen 59 voor het logisch combineren van de coderingskleursignalen van de digitale codeur 45 van figuur 2 zijn in figuur 5B getoond.

De figuren 5C, 5D en 5E tonen de rangschikking die verkregen wordt door logische combinatie van de complemen-taire-kleurbesturingsketen 59.

Hierna zal de werking van de uitvinding in het bijzon- der toegelicht worden aan de hand van de figuren 1 tot en met 8.

In figuur 1 wordt het gecodeerde samengestelde videosignaal VCS in de videodecoder 11 en de menger 25 gevoerd, terwijl de karaktergenerator 19 dezelfde karaktersignalen CGC opwekt met respectievelijk de kleuren rood, groen en blauw, welke signalen door het complementaire-kleurdetectie-en besturingsmiddel 21 en het vertragingsmiddel 24 geleverd worden. Het aan de videodecoder 11 geleverde samengestelde videosignaal wordt gedecodeerd in de kleurverschilsignalen R-Y en B-Y die aan de kleurfasedetector 13 geleverd worden.

De kleurfasedetector 13 detecteert, als getoond in figuur 8, de in het complementaire-kleurdetectie- en besturingsmiddel 21 geleverde kleurfasespanning 0 en scheidt het aan de overmaat-witdetector 15 geleverde helderheidssignaal Y en het aan de lage-verzadigingsdetector 17 geleverde kleursignaal C. De kleurfasedetector 13 detecteert de faseniveauspanning 0 volgens de in figuur 8 getoonde relatie .

In figuur 3 vergelijkt de vergelijker 81 van de overmaat-witdetector 15 de overmaat-witniveauspanning VYi die geleverd wordt door de weerstand R31, de variabele weerstand VR1 en de weerstand R32 met het door de kleurfasedetector 13 geleverde helderheidssignaal Y. Wanneer het helderheidssignaal Y daarbij de overmaat-witniveauspanning VYi overschrijdt, wordt de uitgang Q van de vergelijker 81 hoog. Dit wil zeggen dat wanneer het overmaat-witsignaal Q hoog is, het videosignaal zeer helder is.

Met verwijzing naar de lage-verzadigingsdetector 17 van figuur 3 wordt de door de weerstand R33, de variabele weerstand VR2 en de weerstand R34 geleverde lage-verzadi-gingsniveauspanning VCi door de vergelijker 82 vergeleken met het door de fasedetector 13 geleverde kleursignaal C, waarbij de vergelijker 82 het verzadigingssignaal P’ met een laag niveau levert wanneer het kleursignaal C lager dan de lage-verzadigingsniveauspanning VCi is. Natuurlijk, wanneer ie verzadiging van het kleursignaal C hoger is dan de lage-verzadigingsniveauspanning VCi wordt het verzadigings- detectiesignaal ï? hoog. De door de kleurfasedetector 13 geleverde fasespanning 0 wordt aan de niet-omkerende in-gangsaansluiting (+) van de vergelijkers 31-41 volgens figuur 2 geleverd en het witniveausignaal Q wordt aan een > uiteinde van de schakelaar 75 geleverd. Het lage-verzadi-gingssignaal P vanaf de lage-verzadigingsdetector 17 wordt als het besturingssignaal aan de digitale codeur 45 geleverd en het karaktersignaal CGC van de karaktergenerator 19 wordt aan de ingangsaansluiting van de analoge schakelaar 79 geleverd.

De vergelijkers 31-41 vergelijken de door de fasedetec-tor 13 geleverde fasespanning 0 met de door de weerstanden R7-R13 geleverde referentiespanning VI-V6. De referentie-spanningen VI, V2, V3, V4, V5 respectievelijk V6 stellen de fasespanningen 01, 02, 03, 04, 05 en 06 voor.

* Vl >V2 >V3 >V4 >V5 >V6

Wanneer de door de fasedetector 13 geleverde fasespanning 0 tussen de referentiespanningen V4 en V3 is, worden de uitgangen A4, A5 en A6 van de vergelijkers 37, 39 en 41 daarom logisch hoog en worden de uitgangen Al en A2 van de vergelijkers 31 en 33 logisch laag, waardoor aan de volgende voorwaarde voldaan wordt.

Wanneer de door de kleurfasedetector 13 geleverde fasespanning 0 voldoet aan 0n<0<0n-l, An is 0n-x=L(laag) en 0n+y-H(hoog), waarbij n de natuurlijke getallen inclusief nul voorstelt, x de natuurlijke getallen exclusief nul voorstelt en y de natuurlijke getallen inclusief nul voorstelt.

Ondertussen is elk van de uitgangen van de vergelijkers 33-41 verbonden met een van de emitters van de schakeltran-sistors Q1-Q5, terwijl elk van de basissen van de schakel-transistors Q1-Q5 de uitvoer van de juist voorafgaande vergelijker 31-39 ontvangt, zoals getoond in figuur 2. Hierdoor wordt slechts een van de uitvoeren van de vergelijkers 31-41 aan de digitale codeur 45 geleverd. Wanneer namelijk 0n<0<0n-l is, wordt alleen de uitvoer van de vergelijker die slechts de referentiespanning 0n ontvangt door de schakeltransistors uitgevoerd. Wanneer bijvoorbeeld 01>0>02 is, wordt alleen de uitvoer A2 van de codeur 45 als hoofdsignaal in de digitale codeur 45 via de schakeltransis-tor Q1 gevoerd en wanneer 02>0>03 de uitvoer A2 van de vergelijker 33»

Hier, met 0=V1, 0=V2, is 0 de fasedetectiespanning. Hierdoor codeert de digitale codeur 45 de ontvangen kleur-ontlede signalen A1-A6 als getoond in figuur 6, waarbij de eerste, tweede en derde coderingskleursignalen BI, B2 en B3 opgewekt worden.

In figuur 6 stelt de combinatie van de eerste tot en met de derde coderingskleursignalen B1-B3 de kleur voor. Wanneer bijvoorbeeld de combinatie BI, B2 en B3 001 is, geeft het groen aan. De digitale codeur 45 wordt vrijgegeven door het lage-verzadigingsdetectiesignaal P van de lage-ver-zadigingsdetector 17. Wanneer namelijk de verzadiging van het kleursignaal C lager dan de lage-verzadigingsniveauspan-ning VCi is, wordt het lage-verzadigingssignaal P laag. Hierdoor wordt de digitale codeur 45 geblokkeerd, zodat de signalen BI, B2 en B3 alle, ongeacht de ingangslogica, laag worden. Uit bovenstaande toelichting zal duidelijk zijn, dat wanneer de kleurverzadiging van het inkomend videosignaal zo laag is dat de kleuren niet onderscheiden worden, het karak-terkleursignaal wit gemaakt wordt. De digitale codeur 45 wordt dus vrijgegeven wanneer de kleurverzadiging in de goede toestand is, waarbij de ingevoerde kleur-ontlede signalen A1-A6 als getoond in de tabel van figuur 6 gecodeerd worden.

De volgens de eerste, tweede en derde coderingskleursignalen BI, B2 en B3 van de digitale codeur 45 vereenvoudigde kleurtoestanden zijn in de tabel van figuur 5A getoond. De eerste, tweede en derde coderingskleursignalen BI, B2 en B3 van de digitale codeur 45 worden omgezet in de complementaire kleursignalen Rl, G1 en Bl door de complemen-taire-kleurbesturingsketen 59. Wanneer bijvoorbeeld de logica van de eerste, tweede en derde coderingskleursignalen Bl, B2 en B3 van de digitale codeur 45 001 is, wat aangeeft dat het weer te geven videosignaal de groene kleur GRN is, is de logica van de complementaire kleursignalen Rl, G1 en BI opgewekt door de complementaire besturingsketen 59, als getoond in figuur 5B, 100, dat de met groen complementaire kleur aangeeft. De complementaire-kleurbesturingsketen 59 zet dus altijd de logica van de eerste, tweede en derde i kleursignalen BI, B2 en B3 van de digitale codeur 45 om in de logica van de complementaire kleursignalen R1, G1 en BI die aan de eerste, tweede en derde buffers 61, 63 en 65 geleverd worden. De complementaire-kleurbesturingsketen 59 is ontworpen in overeenstemming met de minimalisatie van de figuren 5C, 5D en 5E.

Ondertussen worden de uitgangen van de eerste, tweede en derde buffers 61, 63 en 65 gestuurd door de schakelaar 75. Hierdoor, wanneer de schakelaar 75 in de automatische positie is, wordt het door de weerstand R14 veroorzaakte signaal door de omkeerder 67 omgekeerd en als het bestu-ringssignaal aan de eerste, tweede en derde buffers 61, 63 en 65 geleverd, zodat de complementaire kleursignalen Rl, G1 en BI kan het besturingssignaal aan de analoge schakelaar 79 geleverd worden.

Wanneer het overmatig-witsignaal Q laag is, dat wil zeggen het helderheidssignaal Y van het videosignaal niet overmatig wit is, levert de analoge schakelaar 79 de kleuren van het inkomende blauwe karaktersignaal CB, het groene karaktersignaal CG en het rode karaktersignaal CR als getoond in de tabel van figuur 7, in overeenstemming met de bufferingssignalen van de eerste, tweede en derde buffers 61, 63 en 65. Wanneer bijvoorbeeld de logica van de uitgangssignalen BI, B2 en B3 van de digitale codeur 45 010 is, wat aangeeft dat het videosignaal cyaan is, is de logica van de complementaire kleursignalen Rl, Gl en BI van de complementaire besturingsketen 59 010, zodat de analoge schakelaar 79 het rode karaktersignaal CR en het blauwe karaktersignaal CB uitvoert die complementair aan cyaan zijn.

Wanneer de schakelaar 75 in de handbediende positie geplaatst wordt, worden de eerste tot en met de derde buffers 61, 63 en 65 geblokkeerd en worden de vierde tot en met de zesde buffers 69, 71 en 73 vrijgegeven, zodat de logische signalen RA, RB, RC vanaf de coderingsdraaischake- laar 78 als het besturingssignaal aan de analoge schakelaar 79 geleverd worden. Hierdoor kiest de analoge schakelaar 79 ongeacht de kleuren van het weergegeven videosignaal willekeurig kleuren, waarbij de uitvoeren als in de volgende tabel 1-1 geleverd worden.

Tabel 1-1

Nummer RA RB RC RO GO BO

1 0 0 0 X X X (wit)

2 0 0 1 CR X X

3 0 1 0 X CG X

4 0 1 1 CR CG X

5 1 0 0 X X CB

6 1 0 1 CR X CB

7 1 1 0 X CG CB

8 1 1 1 CR CG CB

* X geeft geen uitvoer aan.

Wanneer de schakelaar 75 in de automatische positie geplaatst wordt, en de uitvoeren Rl, G1 en BI van de complementaire besturingsketen 59 als besturingssignaal in de analoge schakelaar 79 gevoerd worden, wordt het karakter-kleursignaal automatisch gekozen om de complementaire kleur met het videosignaal te hebben. In dit geval, wanneer het overmatig-witsignaal Q hoog wordt, treedt een spanningsval over de weerstand R14 op, zodat de automatische positie hoog wordt. Wanneer dus het helderheidssignaal Y van het weergegeven videosiganal zeer helder is, bestuurt de uitvoer van de coderingsdraaischakelaar 78 de analoge schakelaar 79, zodat het probleem als gevolg van overmatig licht bij het onderscheiden van karakters automatisch geëlimineerd wordt. Hierdoor heeft het signaal van het kleurkarakter afkomstig van de analoge schakelaar 79 de complementaire kleur van het videosignaal en wordt als getoond in figuur 1 in de videoco-deur 23 gevoerd.

Ondertussen codeert de videocodeur 23, die de door de analoge schakelaar 79 geleverde kleurkaraktersignalen ontvangt, de kleurkaraktersignalen, waardoor de karaktersig-nalen VCG opgewekt worden die aan de menger 25 geleverd worden die ook de videosignalen VCS ontvangt. De menger 25 combineert de videosignalen VCS en de karaktersignalen VCG voor het opwekken van het samengestelde videosignaal VCSO.

In dit geval vertraagt het vertragingsmiddel 24 de karaktersignalen CGC over de tijd voor de complementaire-kleurtrans-formatie en videocodering om ze als het besturingssignaal voor het mengen van de karaktersignalen en de inkomende videosignalen VCS aan de menger 25 te leveren. Het door de menger 25 geleverde samengestelde videosignaal VCSO kan op de monitor weergegeven worden of kan door een registratie-stelsel zoals een VCR geregistreerd worden.

Zoals hiervoor toegelicht, verzorgt de inrichting volgens de uitvinding niet alleen dat de karaktersignalen de complementaire kleuren van de weergegeven videosignalen hebben door analysering van de kleuren van de videosignalen, maar ook geschikt de kleuren van de karaktersignalen omzet in overeenstemming met het overmatig wit van het helder-heidssignaal van het videosignaal en de lage verzadiging van het kleursignaal, zodat de karakters altijd onderscheidbaar op het scherm weergegeven worden.

Claims

1. Karaktervormingsinrichting voor het in videosignalen invoegen van karakters met de complementaire kleuren van het videosignaal, omvattende: een videodecoder (11) voor het decoderen van de inkomende videokleurensignalen (VCS) voor het opwekken van kleurverschilsignalen (R-Y en B-Y); een kleurfasedetector (13) voor het detecteren van de kleurfasespanning (0) van de kleurverschilsignalen (R-Y en B-Y) en het afzonderlijk opwekken van de kleursignalen (C) en de helderheidssignalen (Y); een overmatig-witdetector (15) voor het vergelijken van de helderheidssignalen (Y) met een referentiespanning (VYi) voor het opwekken van een overmatig-witsignaal (Q) wanneer de helderheidssignalen (Y) overmatig wit zijn; een lage-verzadigingsdetector (17) voor het vergelijken van de kleursignalen (C) met de lage-verzadigingsspanning (VCi) voor het opwekken van het lage-verzadigingssignaal (P) wanneer de kleursignalen (C) laag-verzadigd zijn; een karaktergenerator (19) voor het opwekken van karaktersignalen (CGC); een complementaire-kleurdetectie- en besturingsmiddelen (21) voor het vergelijken van de kleurfasespanningen (0) van de videokleursignalen met een aantal referentiekleurspannin-gen (1....6) van gegeven kleuren voor het ontleden van de kleuren van de videokleursignalen (VCS) voor het verkrijgen van de kleuren die complementair zijn voor de videokleursignalen (VCS), waarbij de complementaire kleuren gebruikt worden voor het uitvoeren van de kleursignalen (BO, GO, RO) van de karakters, waarbij de kleursignalen (BO, GO, RO) in overeenstemming met het overmatig-witsignaal (Q) en het lage-verzadigingssignaal (P) omgezet worden; een videocodeur (23) voor het coderen van de kleursignalen (BO, GO, RO) van de karakters; een menger (25) voor het combineren van de inkomende videosignalen (VCS) en de video-gecodeerde kleursignalen van ie karakters voor het uitvoeren van het gecombineerde karakter-videosignaal (VCSO); en een vertragingsmiddel (24) voor het vertragen van de karaktersignalen (CGC) over de tijd voor de complementaire-kleurtransformatie- en codering om ze als het karaktersyn-* thetiseringsbesturingssignaal aan de menger (25) te leveren.

2. Karaktervormingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de complementaire-kleurdetectie- en besturings-middelen omvatten: een kleurontledingsketen (43) voor het vergelijken van de kleurfasespanning (0) vanaf de kleurfasedetector (13) met een aantal referentiespanningen die elk een andere kleur voorstellen om de kleur van de inkomende videosignalen (VCS) te ontleden; een digitale codeur (45) voor het coderen van de kleur-ontlede signalen van de kleurontleedketen (43) in overeenstemming met de lage-verzadigingssignalen (P); een complementaire-kleurbesturingsketen (59) voor het omzetten van de gecodeerde kleursignalen van de digitale codeur (45) in copmlementaire kleursignalen (Rl, Gl, BI); een analoge schakelaar (49) voor het schakelen van de kleursignalen (CB, CG, CR) van karakters met gegeven kleuren in overeenstemming met de uitvoer van de complementaire-kleurbesturingsketen (59) of een draaicodeerschakelaar (78); een schakelbuffer (77) voor het als het schakelbestu-ringssignaal van de analoge schakelaar (79) leveren van de uitvoer van de complementaire-kleurbesturingsketen (59) of de uitvoer van de draaicodeerschakelaar (78); waarbij de draaicodeerschakelaar (78) de kleursignalen van door de gebruiker gekozen karakters codeert; en een schakelaar (75) voor het leveren van het bestu-ringssignaal van de schakelbuffer (77) door ontvangst van een gegeven spanning (VCC) en het overmatig-witsignaal (Q).

3. Karaktervormingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kleurontleedketen (43) omvat: een aantal in serie tussen de gegeven spanning (VCC) en aarde verbonden weerstanden (R7-R13) voor het opwekken van een aantal referentiespanningen (V1-V6); een aantal vergelijkers (31-41) voor het ontleden van de kleuren van de kleurfasespanningen (p) die in de eerste aansluitingen (+) ervan ingevoerd zijn, waarbij de tweede ingangsaansluitingen (-) van de vergelijkers elk een van de referentiespanningen (V1-V6) ontvangen; en een aantal schakeltransistors (Q1-Q5) voor het besturen van de uitgangen van de vergelijkers, waarbij de emitters van de transistors elk een van de uitvoeren van de vergelijkers (33-41) ontvangen, en de basissen van de transistors elk de uitvoer ontvangen van de vergelijker die voorafgaat aan de vergelijker waarvan de uitvoer in de eigen emitter gevoerd is.

4. Karaktervormingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de complementaire-kleurbesturingsketen (59) omvat: eerste, tweede en derde omkeerders (47, 49 en 51) voor het respectievelijk omkeren van de eerste, tweede en derde coderingskleursignalen (BI, B2 en B3) van de digitale codeur (45); een eerste EN-poort (51) voor het uitvoeren van een EN-bewerking van het eerste coderingskleursignaal (BI) en het omgekeerde tweede coderingskleursignaal (B2); een tweede EN-poort (53) voor het uitvoeren van een EN-bewerking van de tweede en derde coderingskleursignalen (B2 en B3); en een OF-poort (57) voorhet uitvoeren van een OF-bewer-king van de uitvoering van de eerste en tweede EN-poorten (51 en 53).