NL8902770A - Modulair interieurbouwsysteem. - Google Patents

Description

Modulair interieurbouwsysteem

Het is bekend om voor kantoren, standbouw voor tentoonstellingen, onderwijsdoeleinden, winkelinrichtingen, musea, en dergelijke gebruik te maken van modulaire onderdelen, met behulp waarvan een ruimte op een gewenste wijze kan worden ingedeeld, bijv. met lichte scheidingswanden.

Uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8801809 is verder een kabelgootsysteem bekend. In moderne toepassingen wordt een kabelgootsysteem gebruikt voor het in een open ruimte naar en tussen een aantal werkplekken geleiden van kabels, enerzijds voor overdracht van informatie en anderzijds voor overdracht van elektrische stroom.

Dit kabelgootsysteem is zodanig uitgevoerd dat de kabelgoten voor informatiekabels en voor stroomkabels niet alleen onderling gescheiden, maar ook onderling niet verwisselbaar zijn, terwijl bij het aanbrengen en verwijderen van in het bijzonder informatiekabels, die liggen in verschillende kabelgoten en daarbij de kabelgootkruising passeren, aan deze kabels bevestigde stekkers tijdelijk niet verwijderd hoeven te worden. Het verwijderen van stekkers van in het bijzonder informatiekabels, is niet alleen tijdrovend en met een hoog verwisselingsrisico, maar is veelal door fabrikanten ^ verboden.

De uitvinding biedt nu een modulair interieurbouwsysteem, gebaseerd op een kabelgootsysteem met ten minste drie kabelgoten, elk omvattende een draagskelet met daaraan losmaakbaar bevestigde gootschalen, die elk met een draagskeletdeel een kabel-compartiment vormen, welke kabelgoten zijn aangesloten op een kabelgootkruising, omvattende een kruisingkern met voor elke aangesloten kabelgoot een scheidingsschot dat van een aantal kabelgootcompartimenten de doorgang geheel of ten dele verspert, en losmaakbaar aan de kruisingkern bevestigde schalen, waardoor ten minste twee kanalenstelsels ontstaan die de open doorgangen van overeenkomstige kabelcompartimenten van aangesloten kabelgoten met elkaar verbinden.

Volgens een eerste uitvoering is het scheidingsschot voorzien van ten minste één aansluitorgaan dat uitsteekt in een versperd kabelcompartiment, zodat bijvoorbeeld stroomkabels slechts gelegen zijn in de kabelgoten en ter hoogte van het aansluitorgaan van de kruiskern eindigen. Bijzonder gunstig is het indien de aansluitorganen die uitsteken in overeenkomstige, versperde kabelcompartimenten onderling gekoppeld zijn, waardoor het aantal de kruisingkern kruisende aansluitdraden tot een optimaal minimum wordt beperkt.

Van separate stroomkabels in de kabelgoten kan worden afgezien, indien verder bij voorkeur een in het skelet aangebrachte kabelrail is gekoppeld met het aansluitorgaan. Op elke gewenste plaats kan nu via het desbetreffende compartiment van de contactrail spanning worden afgenomen en naar buiten geleid middels een aansluitkabel of middels een contactdoos.

In zijn meest complexe vorm omvat het kabelgootsysteem een kabelgootkruising, waarop vijf kabelgoten aansluiten. In dit geval is de kruisingkern voorzien van vijf scheidingsschotten, waarin het ene kanalenstelsel vier open doorgangen en het andere kanalenstelsel vijf open doorgangen met elkaar verbindt. Bij voorkeur bezit dan elke kabelgoot vier paarsgewijs diametraal geplaatste compartimenten, waarbij meer bij voorkeur twee onderling diametraal gelegen compartimenten in een liggend vlak liggen. Deze liggende compartimenten worden bij voorkeur gebruikt voor de elektrische aansluitingen, zodat de liggende compartimenten zijn afgesloten door de respectieve scheidingsschotten.

Genoemde en andere kenmerken van de uitvinding worden hierna bij wijze van voorbeeld nader verduidelijkt aan de hand van bij gevoegde tekening.

In de tekening tonen:

Figuur 1 een perspectivisch, deels weggebroken aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van het kabelgoot-systeem volgens NL-A-8801809;

Figuur 2 een doorsnede door een kabelgoot uit figuur 1;

Figuur 3 op grotere schaal een plofaanzicht van detail III uit figuur 1;

Figuur 4 een perspectivisch onderaanzicht van de krui-singkern uit figuur 3;

Figuur 5 een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm;

Figuur 6 een doorsnede van een kabelgoot uit figuur 5; en

De figuren 7-10 vier voorbeelden van modulaire interieurbouwsystemen volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont het kabelgootsysteem l volgens de uitvinding met vier in een horizontaal vlak gelegen kabelgoten 3-6 en een loodrecht op dit vlak staande kabelgoot 7. Verder is de kabelgoot 5 aangesloten op een T-kabelgoot 8, waarop twee kabelgoten 9 en 10 aansluiten.

Zoals is getoond in figuur 2, omvat elke kabelgoot een draagskelet 11 met vier draagskeletarmen 12-15, waaraan door middel van bekende snapsluitingen losmaakbaar gootschalen zijn bevestigd. Aldus zijn vier compartimenten bepaald, te weten een bovenste compartiment 21, een onderste compartiment 22 en twee liggende compartimenten 23 en 24.

In de compartimenten 21 en 22 is het draagskelet voorzien van een langsgroef 25, waarin een draagarm 26, die is bevestigd aan een plafond 27, bevestigd is.

De groeven 28 van het draagskelet die liggen in de compartimenten 23 en 24 zijn bestemd voor het daarin bevestigen van bijvoorbeeld een stekkercontactdoos 29.

Verder kunnen in de compartimenten, met name in compartiment 22, voorzieningen worden aangebracht voor hulpmiddelen, zoals halogeen of TL-verlichting, luidsprekers, telefoonaansluitingen en dergelijke.

Het draagskelet 11 kan zijn opgebouwd uit draagskeletdelen, die gekoppeld zijn met in de skeletarm-boringen 30 te steken pennen 31.

De vijf kabelgoten 3-7 zijn aangesloten op een kabelgootkruising 32, die meer in detail wordt besproken aan de hand van figuur 3 en 4.

De kabelgootkruising omvat een kruisingkern, bijvoorbeeld vervaardigd door spuitgieten, en de kruisingkern losmaakbaar afsluitende kernschalen 34-38 (getoond in figuur 5).

De kruisingkern 33 is voor elke kabelgoot 3-7 voorzien van een scheidingsschot 39-43.

Deze scheidingsschotten versperren de gehele doorgang voor de compartimenten 23 en 24, ten dele de doorgang 44 voor het compartiment 21, en laten de doorgang 45 voor het compartiment 22 van elke kabelgoot vrij.

De doorgangen 44 sluiten aan op een door zijwanden 46 en 47, een grondvlak 48 en kernschalen gevormd kanalenstel-sel 49, dat de kabelcompartimenten 21 van alle kabelgoten 3-7 onderling verbindt.

Op soortgelijke wijze sluiten de doorgangen 45 aan op een kanalenstelsel 50 dat alle compartimenten 22 onderling verbindt.

Opgemerkt wordt, dat door de zijwanden 46, 47 en de scheidingsschotten 39-43 een barrière is gevormd tussen de beide kanalenstelsels 49 en 50. Dit betekent, dat een infor-matiekabel 51, die is gelegen in het onderste compartiment 22 van de kabelgoot 9 via de kabelgoten 5 en 8 en de kabelgootkruising 32 slechts in het compartiment 22 van de verticale kabelgoot 7 kan komen, waarbij dit compartiment en het kanalenstelsel 49 van buitenaf bereikbaar is door het tijdelijk wegnemen van de desbetreffende schalen. Ditzelfde geldt voor informatiekabels 52, die liggen in het compartiment 21.

De scheidingsschotten 39-43 zijn elk voorzien van twee diametraal tegenover elkaar geplaatste aansluitorganen 53 en 54, die zich uitstrekken in de versperde kabelcompartimenten 23, respectievelijk 24, en waarin stekkers 55-57 van spanningkabels 58 en 59 zijn gestoken.

De aansluitdraden 60-62 van de aansluitorganen 53 en 54 zijn ingebed en onderling verbonden in een inwendige ruimte 63 van de kruisingskern 33.

via een wandcontactdoos 64 kan het kabelgootsysteem 1 via de kabelgoot 4 zijn aangesloten en gevoerd door een wand 65.

Figuur 5 en 6 tonen een ander kabelgootsysteem 2 volgens de uitvinding. In dit geval sluiten vier kabelgoten 66-69 aan op een kabelgootkruising 70, waarvan de inwendige opbouw in hoofdzaak overeenkomt met die van de kabelgootkruising 32, die is getoond in figuur 1.

In dit geval omvat het draagskelet 71 een skeletlijf 72, waarin naast de hiervoor beschreven langsgroeven 28 tevens contactrailen 73-75 zijn opgenomen voor de elektrische aansluitingen.

Draagskeletdelen worden onderling gekoppeld middels een koppelstuk 76 dat tevens de contactrails elektrisch doorkoppelt.

Figuur 7 toont een kantoorinterieur met verlichtingsarmaturen 101 met halogeenlampen en velden contactdozen 102 voor elektriciteitsvoorziening, telefoon, en dergelijke. De verlichtingsarmaturen en de contactdozen maken deel uit van algemeen met 103 aangeduide kabelgoten van hetzelfde type als aan de hand van de figuren 1-6 beschreven.

Figuur 8 toont een ruimtelijke constructie, met behulp waarvan bijvoorbeeld een produktiehal met grote flexibiliteit kan worden ingericht. Ook hier wordt gebruik gemaakt van de kabelgoten 103 met velden wandcontactdozen 102, die dienst doen als verticale steunen of pilaren. Samen met algemeen met 104 aangeduide kruisingen dragen deze opstaande kabelgoten 103 horizontale kabelgoten 103 met TL-verlichtingsarmaturen 105.

Figuur 9 toont een ruimtelijke constructie, waarbij de verticale en horizontale kabelgoten 103 tevens scheidingswanden 106 dragen. Een dergelijke opstelling is zeer geschikt voor presentatiedoeleinden, standbouw voor tentoonstellingen, winkelinrichtingen, musea en dergelijke.

Figuur 10 tenslotte toont een eenheid 107 van met elkaar gekoppelde bureaus, waarvan de poten 108 kabelgoten zijn en het met die poten 108 gekoppelde deel van het tafelblad 109 ook als kabelgoot is uitgevoerd.

In deze opbouw dienen de kabelgoten als dragende constructie-elementen. Bijzonder praktisch is deze opstelling volgens de uitvinding voor in het bijzonder professioneel meubilair, in bijv. onderwijs, voor telefooncentrales, en andere toepassingen, zoals bedrijven waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gebruikt, zoals computers, telecommunicatie-apparatuur, meetapparatuur (laboratoria) en dergelijke.

Opgemerkt wordt, dat voor het onderling aansluiten van zes kabelgoten het de voorkeur geniet om bijvoorbeeld in figuur 1 in plaats van de T-kabelgoot, nog een kabelgootkruising 32 te gebruiken, bijvoorbeeld in een omgekeerde vorm.

De voordelen van de geïntegreerde constructie volgens de uitvinding zullen aan de hand van het voorgaande duidelijk zijn. Het systeem biedt een dubbele functie, is namelijk geschikt voor het flexibel inrichten van een werkruimte naar persoonlijke smaak en inzichten van een gebruiker, laat zich gemakkelijk aan nieuwe situaties en wensen aanpassen en combineert constructieve functies met bekabelingsfuncties. Dit betreft niet alleen elektrische kabels, maar ook bijv. glasvezelkabels.

Mede door de grote flexibiliteit van een dergelijk modulair systeem is een architectonische integratie in de inrichting goed te realiseren.

Doordat na het wegnemen van afdekkingen van de kabelgoten de binnenruimten volledig toegankelijk zijn, kan aanbrengen, wijzigen of verwijderen van bekabeling eenvoudig plaatsvinden.

Ook het wijzigen van lichtpunten kan gemakkelijk plaatsvinden, zonder dat de opstelling geheel opnieuw dient te worden ontworpen.

Ook voor het herinrichten van kantoren biedt het interieurbouwsysteem volgens de uitvinding faciliteiten, die wijzigingen zeer eenvoudig en daardoor goedkoop maken. De daarmee te bereiken flexibiliteit en geringe kosten bij herinrichting of nieuwe bekabeling zullen naar verwachting ruimschoots opwegen tussen de eventuele meerkosten van het systeem volgens de uitvinding ten opzichte van bestaande kabelgootsystemen, die een totaal gebrek aan flexibiliteit vertonen.

Claims (11)

1. Modulair interieurbouwsysteem, gebaseerd op een kabelgootsysteem met ten minste drie kabelgoten, elk omvattende een draagskelet met daaraan losmaakbaar bevestigde gootschalen, die elk met een draagskeletdeel een kabel-compartiment vormen, welke kabelgoten zijn aangesloten op een kabelgootkruising, omvattende een kruisingkern met voor elke aangesloten kabelgoot een scheidingsschot dat van een aantal kabelgootcompartimenten de doorgang geheel of ten dele verspert, en losmaakbaar aan de kruisingkern bevestigde schalen, waardoor ten minste twee kanalenstelsels ontstaan die de open doorgangen van overeenkomstige kabelcompartimenten van aangesloten kabelgoten met elkaar verbinden.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarin een scheidingsschot is voorzien van ten minste één aansluit-orgaan dat uitsteekt in een versperd kabelcompartiment.

3. Systeem volgens conclusie 2, waarin de aansluitorganen die uitsteken in overeenkomstige, versperde kabelcompartimenten onderling gekoppeld zijn.

4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, waarin het aansluitorgaan is bestemd voor een voedingsspanning.

5. Systeem volgens conclusie 2-4, waarin een in het skelet aangebrachte kabelrail is gekoppeld met het aansluitorgaan.

6. Systeem volgens conclusie 1-5, waarin de kruisingkern is voorzien van vijf scheidingsschotten, waarin het ene kanalenstelsel vier open doorgangen en het andere kanalenstelsel vijf open doorgangen met elkaar verbindt.

7. Systeem volgens conclusie 1-6, waarin elke kabelgoot vier paarsgewijs diametraal geplaatste compartimenten bezit.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarin twee onderling diametraal gelegen compartimenten in een liggend vlak liggen.

9. Systeem volgens conclusie 8, waarin de liggende compartimenten zijn afgesloten door de respectieve scheidingsschotten.

10. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van de kabelgoten van buitenaf zichtbare en/of bereikbare, bijvoorbeeld elektrische, voorzieningen omvat, zoals verlichtings-eenheden, wandcontactdozen voor stroomvoorziening, telecommunicatie-, computerapparatuur, schakelaars of dergelijke.

11. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal kabelgoten dienst doen als constructiedelen voor meubilair, zoals poten of steunbalken.