NL8902032A - Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels. Download PDF

Info

Publication number
NL8902032A
NL8902032A NL8902032A NL8902032A NL8902032A NL 8902032 A NL8902032 A NL 8902032A NL 8902032 A NL8902032 A NL 8902032A NL 8902032 A NL8902032 A NL 8902032A NL 8902032 A NL8902032 A NL 8902032A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
capsule
station
cells
band
capsules
Prior art date
Application number
NL8902032A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Permx Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Permx Bv filed Critical Permx Bv
Priority to NL8902032A priority Critical patent/NL8902032A/nl
Priority to AT90202160T priority patent/ATE96607T1/de
Priority to EP90202160A priority patent/EP0412621B1/en
Priority to CA002037896A priority patent/CA2037896A1/en
Priority to PCT/NL1990/000111 priority patent/WO1991001630A1/en
Priority to HU906825A priority patent/HU206016B/hu
Priority to JP2511244A priority patent/JPH04501066A/ja
Priority to DE90202160T priority patent/DE69004375D1/de
Publication of NL8902032A publication Critical patent/NL8902032A/nl
Priority to FI911640A priority patent/FI911640A0/fi

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01HNEW PLANTS OR NON-TRANSGENIC PROCESSES FOR OBTAINING THEM; PLANT REPRODUCTION BY TISSUE CULTURE TECHNIQUES
    • A01H4/00Plant reproduction by tissue culture techniques ; Tissue culture techniques therefor
    • A01H4/005Methods for micropropagation; Vegetative plant propagation using cell or tissue culture techniques

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Cell Biology (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Breeding Of Plants And Reproduction By Means Of Culturing (AREA)
  • Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)
  • Apparatus Associated With Microorganisms And Enzymes (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)
  • Diaphragms For Electromechanical Transducers (AREA)
  • Measurement Of Force In General (AREA)

Description

Korte aarckdding: Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen en weefsel, meer in het bijzonder ten behoeve van de vegetatieve vermeerdering van planten, waarbij men uitgangsmateriaal in een steriele omgeving aanbrengt in afzonderlijke membraancapsules, waarin vooraf een hoeveelheid voedingsmedium voor het te vermeerderen of te bewortelen materiaal is ingébracht, welke capsules vervolgens worden dichtgelast.
Een dergelijke werkwijze is békend. Het werken met permeabele capsules, waarin de door deling verkregen plantjes afzonderlijk, in een eigen ruimte, kunnen vermeerderen, respectievelijk bewortelen, heeft een grote vooruitgang in groeigedrag betékend ten opzichte van de ook nu nog op grote schaal toegepaste in-vitro methode, waarbij grote aantallen te vermeerderen, respectievelijk te bewortelen plantjes, in grotere, uit glas of een daarvoor geschikte kunststof bestaande houders "op kweek" worden gezet.
Een gunstig aspect bij de "capsule-kweék" is onder andere dat infecties bij afzonderlijke plantjes zich niet, zoals in grotere houders, tot naburige plantjes kunnen uitbreiden.
Naast het werken met afzonderlijke capsules is het ook bekend gebruik te maken van meervoudige capsules, die worden gevormd door een strook van een geschikte membraanfolie volgens zijn middenlangsas dubbel te vouwen en vervolgens loodrecht op de vouwlijn een aantal evenwijdig naast elkaar gelegen lassen aan te brengen, die het geheel in een aantal naast elkaar gelegen capsulecellen onderverdelen. Dergelijke meervoudige capsules worden na het dichtlassen veelal in staande of hangende toestand in een (onder andere met lampen geconditioneerde) kweekruimte opgeslagen.
De verbeterde vermeerderingstechniek met capsules heeft echter geen verandering gébracht in de omstandigheid, dat de achtereenvolgens uit te voeren stappen van de werkwijze vrijwel alle met de hand dienen te worden uitgevoerd.
De uitvinding nu beoogt de "capsule-methode" verder te ontwikkelen en wel in die zin, dat de met de hand te verrichten werkzaamheden tot een minimum kunnen worden beperkt en wel met name tot die handelingen, welke te maken hébben met het door delen (snijden) te verkrijgen uitgangsmateriaal voor de beoogde vermeerdering respectievelijk beworteling.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met een werkwijze, waarbij men een continue capsuléband vanuit een plat-gewikkelde voorraadtoestand geleidelijk doet afwikkelen en hoogkant langs een aantal stations doet voeren, en wel een eerste station, waar de capsuléband door de tussenruimte tussen twee opstaande wanden doorloopt, terwijl in deze tussenruimte een onderdruk wordt opgewekt, die de overstaande membraanwanden van de capsuléband uiteen doet wijken, waarna de aldus geopende capsulecellen met van bovenaf inbrengbare vulmiddelen met een hoeveelheid voedingsmedium kunnen worden gevuld; een tweede station, waarin men een te vermeerderen respectievelijk een te bewortelen plantje van bovenaf achtereenvolgens in elk der van voedingsmedium voorziene capsulecellen inbrengt; een derde station, waarin de van kweekmateriaal voorziene capsulecellen met een horizontale lasnaad worden gesloten en een vierde station, waarin de gevulde en gesloten capsuléband in een horizontaal samengepakte toestand in een opslaghouder wordt opgenomen.
De in de beschreven werkwijze voorkomende handelingen zijn, op de deelhandeling van het "aangeven" van het uitgangsmateriaal na, alle handelingen die op een doeltreffende wijze met mechanische middelen zijn te realiseren.
De werkwijze volgens de uitvinding kan worden beschouwd als de basis voor een continu produktiesysteem voor het vegetatief vermeerderen van planten via de zogenaamde weefselkweek-methode. Het menselijk ingrijpen in een volgens déze werkwijze in te stellen produktielijn is beperkt tot het "aangeven" van de over te enten plantjes, waarbij de "aangever" tevens de noodzakelijke menselijke controle op het systeem kan uitoefenen.
Wezenlijk bij de werkwijze volgens de uitvinding is, dat de opeenvolgende handelingen zich in een steriele atmosfeer voltrekken. Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan aan deze eis eenvoudig worden voldaan door de opeenvolgende stations te situeren tussen een bovenste en een onderste zich in de produkt iel ij n-richt ing uitstrékkende begrenzing, waartussen een steriele-luchtstroom wordt onderhouden.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de bovenbeschreven werkwijze.
De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een ondersteuning voor een om een vertikale as af te wikkelen rolvormige capsulébandvoorraad, met een geleiding naar een inlaatspleet van een tussen twee vertikale wanden begrensde doorlaatruirrrte, waarbij middelen aanwezig zijn voor het via openingen in die wanden opwekken van een onderdruk in de doorlaatruimte, terwijl boven de doorlaat-ruimte, in een eerste locatie, toevoermiddelen voor een vloeibaar medium aanwezig zijn, die van bovenaf in de onder invloed van de onderdruk te openen capsulecellen kunnen treden, en in een tweede locatie boven de doorlaatruimte middelen aanwezig zijn, die een over te enten plantje kunnen vastgrijpen, in de capsulecellen kunnen worden neergelaten en, na loslaten van het plantje, weer kunnen worden ópgetrokken, op welke doorlaatruimte een langs de bovenzijde van het doorvoertraject van de capsuléband werkzaam stel lasbalken aansluit, aan de uitlaatzijde waarvan één of meer grijparmen c.q. geleidearmen zijn gemonteerd, die zijn ingericht om de uittredende dichtgelaste capsuléband te grijpen en tot een compact blok op te rollen resp. op te vouwen.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.
Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een eerste gedeelte van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, waarin achtereenvolgens het openen van de capsules, het vullen daarvan met voedingsmedium, het inbrengen van de te vermeerderen resp. te bewortelen plantjes en het dichtlassen van de capsuléband plaatsvindt; fig. 2 toont een schematisch horizontale doorsnede door een detail van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van het laatste gedeelte van de inrichting, waarin de gevulde en dichtgelaste capsuléband in een houder wordt opgeslagen; fig. 4 is een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 5A en 5B zijn respectievelijk een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1 en een zijaanzicht op grotere schaal van dat gedeelte van de inrichting, waarin het vullen met voedingsmedium plaatsvindt; fig. 6A en 6B zijn respectievelijk een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 2 en een zijaanzicht op grotere schaal van dat gedeelte van de inrichting, waarin de te vermeerderen resp. te bewortelen plantjes van een opzij gelegen werkplek door manipulatoren naar de capsules van de capsuleband worden overgebracht; en fig. 7A en 7B tonen respectievelijk in zijaanzicht en vooraanzicht een draagbalk met manipulatoren in een gewijzigde uitvoeringsvorm.
De in fig. 1 en 3 weergegeven delen van de inrichting sluiten in werkelijkheid volgens een rechte productielijn op elkaar aan. Daarbij kunnen meerdere inrichtingen evenwijdig naast elkaar zijn opgesteld, waarbij bijvoorbeeld één inrichting een prodüktielijn voor te vermeerderen plantjes vormt en een tweede een produktielijn voor te bewortelen plantjes verzorgt. Deze produktielijnen kunnen daarbij eventueel in de lengterichting over de lengte van een behandelings-station versprongen liggen, terwijl hm aandrijfmiddelen kunnen zijn gekoppeld.
In de tekening is met 1 een tot een voorraadrol opgewikkelde capsuleband 2 aangegeven. De capsuleband 2 bestaat uit een dubbelwandige membraanfolie van kunststof, die door loodrecht op de lengterichting van de folie aangebrachte smeltlassen is verdeeld in een groot aantal naast elkaar gelegen compartimenten, de "capsules". Een dergelijke capsulewand kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door uit te gaan van een door extrusie verkregen buisprofiel, dat in plat-gevouwen toestand volgens zijn lengteas door midden wordt gesneden.
De uitgangsbreedte van de folie resp. het platgevouwen buis-profiel wordt zo gekozen, dat de hoogte en breedte van de capsules uitkomen op een waarde die kan variëren tussen 100 en 200 mm resp. 30 en 60 mm, terwijl de breedte van de smeltlassen tussen de capsules ca. 4 mm bedraagt. De toe te passen membraandiktes kunnen globaal tussen 20 en 30 nyu variëren.
De voorraadrol 1 is om een vertikale as 3 draaibaar op een ondersteuning 4 opgesteld.
De capsuleband 2 wordt rechtopstaand via een leidrol 5 naar de invoerzone tussen twee samenwerkende aftrekrollen 6 geleid. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld bestaan de aftrekrollen 6 elk uit een geperforeerde buitentrommel 7, die om een vertikale as draaibaar is opgesteld rond een vaste trommel 8, die op een niet nader weergegeven vacuümleiding is. aangesloten. Door de vaste trommel worden de perforaties van de buitentrommel over het grootste gedeelte van de trommelomtrek van binnen uit af gedekt. Alleen in de in fig. 2 met 9 aangegeven uittreezone staan de perforaties van de buitentrommel in vrije verbinding met de binnentrcmmelruimte, zodat een in deze laatste ruimte opgewekt vacuüm op de uittredende capsuleband kan inwerken om de zich op dat moment in de uittreezone bevindende capsule te doen openen.
De aftrekrollen 6 worden door niet nader weergegeven aandrijf-middelen in de pijlrichting aangedreven.
De capsuleband 2 wordt met zijn aldus geopende capsules 2a vanuit de uittreezone 10 in de doorlaatruinite tussen twee samenwerkende, eindloze transportbanden 11 geleid. De evenwijdig aan elkaar lopende overstaande parten van deze transportbanden worden geleid langs de naar elkaar toe gekeerde geperforeerde wanden van twee aan weerszijden van de transportbaan van de capsuleband opgestelde vacuümkamers 12. De banden 11 worden daarbij rond de einden van de vacuümkamers 12 geleid en lopen verder over geleidingsrollen 13, spanen aardrij frollen, die alle draaibaar op het steunvlak 4 zijn ondersteund. De aandrij finiddelen voor de banden kunnen daarbij onder het steunvlak 4 zijn ondergebracht. De kamers 12 zijn aangesloten op een niet nader weergegeven onderdrukbron. Onder invloed van de in de kamers 12 opgewekte onderdruk worden de wanden van de geopende capsuleband tegen de samenwerkende parten van de transportbanden 11 gezogen. Aldus wordt de capsuleband 2 onder wrijvingscontact door de transportbanden 11 in de transportrichting meegenomen. De capsuleband 2 wordt langs zijn de bodems van de gezamenlijke capsules 2a vormende benedenrand op een in de hoogterichting verstelbaar steunprofiel 11a ondersteund (zie fig. 5).
Boven het eerste gedeelte A van het door de transportbanden 11 bepaalde bewegingstraj eet van de capsuleband 2 bevindt zich een batterij van bijvoorbeeld acht in de bewegingsrichting naast elkaar gelegen vertikale vulpijpen 14 (zie fig. 5). Deze op een met de steekafstand tussen de capsules 2a corresponderende onderlinge afstand geplaatste vulpijpen 14 worden bijvoorbeeld gevormd door buigzame slangen, die op een gemeenschappelijk onder overdruk staand voorraadvat 15 (zie fig. 5) zijn aangesloten om van daaruit onder druk met een vloeibaar voedingsmedium te worden gevoed. De vul slangen zijn daarbij gemonteerd op een drager 16, die met tandstangen 18 en in vaste geleidingen 19 ondergebrachte rondsels 18a vertikaal op en neer beweegbaar is. Elk der vulslangen is daarbij bevestigd op een ruiterachtig montageëlement 17. De montageëlementen kunnen daarbij op de gewenste steekafstand op de drager 16 worden vastgezet. De vulslangen 14 zijn daarbij bovendien elk uitgerust met een bijvoorbeeld elektromagnetisch bedienbare nit nader weergegeven slangklem. De slang-klemmen zijn opgenomen in een stuurcircuit, dat bij stilstaande capsuléband 2 de klemmen gedurende een vooraf bepaalde en instelbare periode doet openen cm de gewenste hoeveelheid vloeibaar voedingsmedium in de onder de betreffende vulslangen 14 gelegen capsules 2a te laten stromen. De drager 16 is daarbij eveneens opge-ncroen in een stuurcircuit, dat de drager met de batterij vulslangen 14 direct na het tot stilstand kernen van de capsuléband 2 in de onderliggende capsules 2a laat zakken en na het vullen weer in de geheven stand terug doet bewegen.
De aftrekrollen 6 en het zich over het traject A uitstrekkende gedeelte van de transportbanden 11 met de batterij vulslangen 14 daarboven kan worden beschouwd als het gedeelte van de inrichting, dat in de conclusies met "eerste station" is aangeduid.
Boven het met B aangegeven traject bevindt zich een batterij van (in dit geval) acht manipulatoren 20. Deze manipulatoren zijn op een met de steekafstand tussen de geopende capsules corresponderende onderlinge afstand gemonteerd op een drager 21, die in vertikale richting op en neer beweegbaar wordt geleid langs een wagen 22. De wagen 22 is op zijn beurt, met de manipulatoren 20 in hun bovenste stand - in horizontale richting dwars op de transportrichting van de capsuléband heen en weer beweegbaar (zie fig. 1 en 6) tussen een stand waarin zich de manipulatoren 20 recht boven een reeks van acht geopende en van voedingsmedium voorziene capsules bevinden en een stand, waarin zij zich opzij van de transportbaan van de capsuleband boven een plaats bevinden, waar een te vermeerderen respectievelijk te bewortelen plantje handmatig aan elk der manipulatoren wordt gepresenteerd.
De manipulatoren 20, de drager 21 en de wagen 22 vormen onderdelen van een plantautamaat, die verschillende aandrijvingen bevat. Deze aandrijvingen zijn onderling en ten opzichte van het transport-mechanisme van de capsuleband zodanig af gestemd, dat de periode, waarin de capsuléband over een met de gezamenlijke breedte van acht capsules corresponderende bewegingsstap in de transportrichting af legt, wordt benut voor het doen opnemen van een over te enten plantje door elk der manipulatoren, het vervolgens omhoog bewegen van de manipulatoren en het in dwarsrichting tot boven de capsuléband bewegen van de wagen 22.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm, die voor bepaalde soorten plantjes geschikt is, bestaan de manipulatoren uit met hun boveneinde via een flexibele verbinding op een vacuümbron aangesloten buisjes (fig. 1, 4 en 6). De verbinding met de vacuümbron wordt ingeschakeld, zodra de drager 21 met de vacuümbuisjes 20 zich boven de werkplek bevinden waar de over te enten plantjes worden "aangereikt". De onderdruk binnen de buisjes doet de aangegeven plantjes tegen de benedeneinden van de buisjes vastzuigen. Op het moment, waarop de capsuleband tot stilstand komt, kunnen de buisjes 20 dan in de geopende en gevulde capsules worden neergelaten. Aan het einde van de neerlaatbeweging wordt de verbinding met de vacuümbron onderbroken, waardoor de overgebrachte plantjes worden losgelaten en bij het weer omhoog bewegen van de buisjes 20 in hun voedingsbodem achterblijven.
Het bovenbesproken traject B komt overeen met het in de conclusies genoemde "tweede station". Door de manipulatoren 20 te monteren op een draagbalk 21a die losneembaar aan de drager 21 is bevestigd, bestaat de mogelijkheid op de werkplek een losse draagbalk 21a met manipulatoren 20 reeds met later over te brengen plantjes te "laden", terwijl een aan de drager 21 bevestigde draagbalk 21a bezig is een eerdere lading plantjes in de capsuleband te brengen. De na het inbrengen van de plantjes qp de werkplek terugkerende ledige draagbalk 21a kan dan tegen een reeds "geladen" exemplaar worden gewisseld om opnieuw te worden geladen terwijl de plantautomaat de volgende inbrengaktie kan aanvangen. Aldus worden hiaten in de produktiviteit op de werkplek voorkomen. De manipulatoren resp. buisjes 20 kunnen voorts individueel afneembaar op de draagbalk 21a zijn bevestigd.
Het bovenbesproken traject B kan zich eventueel tussen een stel afzonderlijke transportbanden met bijbehorende vacuümkamers uitstrekken, van welke transportbanden de ingangszijde direct op de uitgangszijde van de transportbanden in traject A aansluit. Deze afzonderlijke transportbanden kunnen zich over traject B dan over een kleinere hoogte uitstrekken.
De in het traject B van plantjes voorziene capsuleband komt bij de volgende transportbewegingsstap met zijn bovenste langsrand-stroken in een in de conclusies met "derde station" aangeduide lasstation. In dit lasstation wordt de capsuleband door het steunprofiel 11a ondersteund en bevinden zich aan weerszijden van zijn langsrandstroken eerste paar klembekken 23, een paar lasbalken 24 en een tweede paar klembekken 25. Het eerste paar klembekken 23 bevindt zich in een vaste langspositie nabij het uittreeëinde van het traject B, terwijl de lasbalken 24 eveneens een vaste langspositie innemen. De samenwerkende békken van het eerste klembekkenpaar 23 zijn in dwarsrichting naar elkaar toe beweegbaar om de capsulèband aan zijn bovenste langsranden vast te klemmen. Op soortgelijke wijze zijn de samenwerkende lasbalken 24 in dwarsrichting naar elkaar toe beweegbaar, cm de beide wanden van de capsulèband nabij de bovenrand op elkaar te lassen.
Het tweede paar klembèkken 25 is niet alleen in dwarsrichting beweegbaar om de capsulèband 2 aan zijn bovenrand vast te klemmen, doch is bovendien over een afstand x (fig. 1 en 4) in de transport-ritihting verplaatsbaar om de aan zijn bovenrand vastgeklemde capsule-band te strekken en deze daarmede eerst in een toestand te brengen, waarin vervolgens de lasbalken 24 een onberispelijke lasnaad nabij de bovenrand van de capsulèband kunnen bewerkstelligen.
De aansturing van de verschillende klembekken en lasbalken geschiedt daarbij zodanig, dat - terwijl de transportbanden stilstaan - eerst de samenwerkende bekken van de klembekkenparen 23 en 25 naar elkaar toe worden bewogen om de stilstaande capsulèband vast te klemmen, vervolgens het tweede klembekkenpaar 25 in de transport-richting wordt verplaatst om de capsulèband 2 te strekken, waarna de samenwerkende balken van het lasbalkenpaar 24 naar elkaar toe worden bewogen om de gewenste lasnaad aan te brengen. Het is daarbij duidelijk, dat de lengte van de lasbalken zo groot dient te worden gekozen, dat deze ook in de gestrekte toestand van de capsulèband ten minste acht capsules bestrijkt en bij voorkeur een zékere lengte-overmaat heeft, zodat de bij de opeenvolgende transportbewegings-stappen aangébrachte lasnaden elkaar een weinig overlappen.
De dichtgelaste capsuléband 2 wordt door een tweetal continu aangedreven doortrekwalsen26 door het lasstation heengetrokken. Daarbij zijn de walsen 26 via een op een geringe aandrijfkracht ingestelde slipkoppeling met hun niet nader weergegeven aandrijfas verbonden, zodat zij bij stilstaande transportbanden 11 eveneens kunnen stilstaan. De capsulèband wordt vanaf de doortrekwalsen 26 via een in dwarsrichting meegevende leidrol 27 tussen een tweetal samenwerkende, in het verlengde van het lasstation opgestelde met slip aangedreven rollen 28 doorgeleid, vanwaar de capsuléband 2 door een zwerikbaar op een portaal 29 gemonteerde grijparm 30 met leidrollen 3 wordt gegrepen en tot een zig-zag gevouwen pakket in een voorraad-houder 32 wordt gedeponeerd. De voorraadhouder 32 is daarbij in de hoofdtransportrichting onder het vaste portaal 29 door verplaatsbaar en wel met een snelheid of in stappen die gelijke tred houden met de vullingsgraad van de houder.
Van de hierboven beschreven inrichting is het gedeelte tot en met de uitlaat van het lasstation opgenamen in een z.g.n. steriele wolk, die als een vertikale steriele luchtstroom wordt opgewekt tussen een de inrichting aan de bovenzijde overdekkend paneel 36 en het als ondersteuning voor de verschillende delen van de inrichting dienende platform 4.
De hiertoe noodzakelijke, niet weergegeven middelen kunnen, in de ruimte boven het paneel 36 worden ondergebracht.
De steriele wolk strekt zich daarbij tevens uit tot de werkplek, waar de over te brengen plantjes met de hand aan de manipulatoren worden gepresenteerd.
In fig. 7A en 7B is een variant op de als manipulator werkzame vaaiümbuisjes volgens fig. 6A en 6B weergegeven. In de gewijzigde uitvoeringsvorm is sprake van pincetachtige manipultoren 20', waarvan de pincettenen 33 en 34 zijn bevestigd in een montageblokje 35, dat losneembaar en scharnierend op de draagbalk 21a "geklikt" zit. Op de werkplek worden de pincetten 20' afzonderlijk van de ledige draagbalk 21a af genomen, om met een over te brengen plantje te worden "geladen" en vervolgens weer op zijn plaats aan de gereed liggende draagbalk 21a te worden teruggezet. Met voordeel kan daarbij gébruik worden gemaakt van een pincet van het type, waarvan de benen normaal, onder veer-werking open staan. Op de werkplek kan de pincet door de "aangever" van het plantje eenvoudig door samenknijpen worden gesloten en, bijvoorbeeld door het bedienen van een met een grendelpen 37 samenwerkend grendelschuifje 38 in de sluitstand worden vergrendeld. Een pincet van dit type is, uitsluitend voor landgebruik, op zichzelf bekend.
Een aldus met plantjes geladen batterij pincetten kan op dezelfde wijze als aan de hand van fig. 6A en 6B werd beschreven, bij stilstaande capsuleband in de afzonderlijke capsules worden neergelaten.
Om de overgebrachte plantjes in hun voedingsbodems los te laten dienen de pincetbenen van de afzonderlijke pincetten allereerst te worden geopend om vervolgens een weinig opzij te worden gezwenkt teneinde geheel vrij van het losgelaten plantje te komen en daarna te kunnen worden opgetrokken.
Het openen van de pincetbenen vindt plaats door middel van een aan de drager 21 bevestigde, in de baan van de grendelschuifjes van de pincetten opgestelde lineaal 39, die in vertikale richting over een geringe afstand ten opzichte van de draagbalk 21a beweegbaar is. Eventueel zou de lineaal 39 daarbij een vaste verbinding tussen de delen van de drager 21 kunnen vormen, in welk geval de voor het ontgrendelen vereiste vertikale beweging zou kunnen worden bereikt door de draagbalk 21a aan het einde van de neerlaatbeweging te doen stuiten, terwijl de drager £l nog over enige afstand tot zijn onderste eindpositie verder beweegt. De voor het loskamen van de plantjes benodigde zwenkbeweging wordt bewerkstelligd door de met 40 aangegeven, in de pijlrichting beweegbare, bij voorkeur op de draagbalk 21a gemonteerde bedieningsstang. Het is duidelijk, dat de zojuist beschreven ontgrendel- en zwenkmiddelen in de juiste volgorde dienen plaats te hébben. Bij gebruikmaking van elektromagneten als aandrijf-middel kan hieraan gemakkelijk worden voldaan.

Claims (11)

1. Werkwijze voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen en weefsel, meer in het bijzonder ten behoeve van de vegetatieve vermeerdering van planten, waarbij men uitgangsmateriaal in een steriele omgeving aanbrengt in afzonderlijke membraancapsules, waarin vooraf een hoeveelheid voedingsmedium voor het te vermeerderen of te bewortelen materiaal is ingebracht, welke capsules vervolgens worden dichtgelast, met het kenmerk, dat men een continue capsuleband vanuit een plat-gewikkelde voorraadtoestand geleidelijk doet afwikkelen en hoogkant langs een aantal stations doet voeren, en wel een eerste station, waar de capsuleband door de tussenruimte tussen twee opstaande wanden doorloopt, terwijl in deze tussenruimte een onderdruk wordt opgewekt, die de overstaande membraanwanden van de capsuleband uiteen doet wijken, waarna de aldus geopende capsulecellen met van bovenaf inbrengbare vulmiddelen met een hoeveelheid voedingsmedium kunnen worden gevuld; een tweede station, waarin men een te vermeerderen respectievelijk een te bewortelen plantje van bovenaf achtereen-volgens in elk der van voedingsmedium voorziene capsulecellen inbrengt; een derde station, waarin de van kweekmateriaal voorziene capsulecellen met een horizontale lasnaad worden gesloten en een vierde station, waarin de gevulde en gesloten capsuleband in een horizontaal samengepakte toestand in een opslaghouder wordt opgenomen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de capsuleband op het traject, dat de capsuleband in plat-gewikkelde voorraadtoestand, alsmede tenminste de eerste drie bewerkingsstations bevat, door een de capsuleband omhullende steriele wolk heen beweegt.
3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwij ze volgens conclusies 1-2, gekenmerkt door een horizontaal steunvlak met een draaibaar daarop ondersteunde wikkelas voor een rolvormige capsulebandvoorraad, een tussen twee vertikale wanden begrensde doorlaatruimte voor de afwikkelende capsuleband, waarbij aan de van de capsuleband afgekeerde zijde van genoemde wanden middelen aanwezig zijn voor het via openingen in die wanden opwekken van een onderdruk in de doorlaatruimte, terwijl boven de doorlaatruimte - in een eerste positie - toevoermiddelen voor een vloeibaar medium aanwezig zijn, die van bovenaf in de onder invloed van de onderdruk te openen capsulecellen kunnen treden, en in een tweede positie boven die doorlaatruimte middelen aanwezig zijn die een over te enten plantje kunnen vastgrijpen, in de capsulecellen kunnen worden neerlaten en, na loslaten van het plantje, weer kunnen worden opgetrokken, op welke doorlaatruirnte een langs de bovenzijde van het doorvoertrajeet van de capsuleband werkzaam stel lasbalken aansluit, aan de uitlaatzijde waarvan middelen aanwezig zijn, die de uittredende dichtgelaste capsuleband kunnen grijpen en (met opeenvolgende zwenkbewegingen) in een voor opslag geschikte vorm kunnen samenpakken resp. oprollen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het steunvlak zich in de lengterichting van de inrichting tot en met de uitgang van het lasstation uitstrékt, terwijl op een afstand boven het steunvlak een paneel aanwezig is met daarboven aangebrachte middelen voor het opwekken van een de inrichting omhullende vertikale luchtstroom tussen het paneel en het steunvlak.
5. Inrichting volgens conclusies 3-4, met het kenmerk, dat de capsuleband met zijn bodem op een onder de doorlaatruimte opgesteld draagprofiel wordt ondersteund.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het draagprofiel zich tot voorbij het lasstation uitstrékt.
7. Inrichting volgens conclusies 3-4, met het kenmerk, dat de vulmiddelen bestaan uit vulpijpjes, die door middel van slangen op een op een vooraf bepaalde vuldruk instelbaar voorraadreservoir zijn aangesloten, waarbij elke slang is voorzien van een elektromagnetisch bedienbare slangklem.
8. Inrichting volgens conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de middelen voor het grijpen van een over te brengen plantje bestaan uit op een vacuümbron aansluitbare pijpjes.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de pijpjes afneembaar zijn opgehangen aan een draagbalk, die qp zijn beurt afneembaar is bevestigd aan een in vertikale richting beweegbaar op een wagen bevestigde drager, welke wagen in een horizontale richting dwars op de voortbewegingsrichting van de capsuleband beweegbaar is tussen een stand boven de capsuleband en een opzij daarvan gelegen positie boven een handwerkplek.
10. Inrichting volgens conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de middelen voor het opnemen en overbrengen van de te vermeerderen resp. te bewortelen plantjes worden gevormd door pincetachtige, (met de hand in de grijpstand te brengen) manipulatoren, welke manipulatoren om een bovenliggende scharnieras in het vlak van de voortbewegingsrichting van de capsuleband over een geringe hoek vanuit hun vertikale stand zwerikbaar zijn en afneembaar aan een horizontale draagbalk zijn opgehangen, welke draagbalk op zijn beurt afneembaar is bevestigd aan een in vertikale richting op en neer beweegbaar aan een wagen bevestigde drager, welke wagen in een horizontale richting dwars op de voortbewegingsrichting van de capsulefoand beweegbaar is tussen een stand boven de capsuleband en een opzij daarvan gelegen positie boven een handwerkplek, waarbij middelen aanwezig zijn om de grijptoestand van de manipulatoren op te heffen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de pincetbenen door middel van een met een grendelpen samenwerkende grendelschuif met de hand in de sluitstand vergrendelbaar zijn, met het kenmerk, dat de middelen voor het opheffen van de grijptoestand bestaan uit een in vertikale richting ten opzichte van de draagbalk beweegbare, de grendelschuiven van de gezamenlijke pincetten bedienende lineaal.
NL8902032A 1989-08-08 1989-08-08 Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels. NL8902032A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902032A NL8902032A (nl) 1989-08-08 1989-08-08 Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels.
AT90202160T ATE96607T1 (de) 1989-08-08 1990-08-08 Verfahren und geraet fuer die aseptische vermehrung von zellen oder geweben.
EP90202160A EP0412621B1 (en) 1989-08-08 1990-08-08 A method and device for aseptically propagating cells or tissues
CA002037896A CA2037896A1 (en) 1989-08-08 1990-08-08 Method and device for aseptically propagating cells or tissues
PCT/NL1990/000111 WO1991001630A1 (en) 1989-08-08 1990-08-08 A method and device for aseptically propagating cells or tissues
HU906825A HU206016B (en) 1989-08-08 1990-08-08 Method and apparatus for aseptic propagating living tissues
JP2511244A JPH04501066A (ja) 1989-08-08 1990-08-08 細胞又は組織を無菌的に繁殖させる方法と装置
DE90202160T DE69004375D1 (de) 1989-08-08 1990-08-08 Verfahren und Gerät für die aseptische Vermehrung von Zellen oder Geweben.
FI911640A FI911640A0 (fi) 1989-08-08 1991-04-05 Foerfarande och anordning foer aseptisk odling av celler och vaevnader.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902032A NL8902032A (nl) 1989-08-08 1989-08-08 Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels.
NL8902032 1989-08-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902032A true NL8902032A (nl) 1991-03-01

Family

ID=19855152

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902032A NL8902032A (nl) 1989-08-08 1989-08-08 Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels.

Country Status (9)

Country Link
EP (1) EP0412621B1 (nl)
JP (1) JPH04501066A (nl)
AT (1) ATE96607T1 (nl)
CA (1) CA2037896A1 (nl)
DE (1) DE69004375D1 (nl)
FI (1) FI911640A0 (nl)
HU (1) HU206016B (nl)
NL (1) NL8902032A (nl)
WO (1) WO1991001630A1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU3766393A (en) * 1992-03-27 1993-11-08 Microcrop (Ireland) Limited Improved micropropagation system
GB9425642D0 (en) 1994-12-20 1995-02-22 Weston Medical Ltd Filling device
US6681810B2 (en) 1994-12-20 2004-01-27 Aradigm Corporation Filling device for a needleless injector cartridge
US5728581A (en) * 1995-06-07 1998-03-17 Systemix, Inc. Method of expanding hematopoietic stem cells, reagents and bioreactors for use therein
GB9525757D0 (en) 1995-12-16 1996-02-14 Weston Medical Ltd Needleless injector drug capsule and filling method
PL329076A1 (en) 1996-04-02 1999-03-15 Weston Medical Ltd Method of filling a drug into capsules and product obtained thereby
KR100453573B1 (ko) * 2002-08-23 2004-10-20 대한민국 식물조직 배양용기의 자동 밀봉장치
DE102013101452B4 (de) * 2013-02-14 2016-05-25 Angelika Spindler Verfahren und Anlage zur in-vitro-Produktion von VA-Mykorrhizasporen

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB852114A (en) * 1956-03-07 1960-10-26 Vyzk Ustav Zemedelskych Stroju A device for the mechanical preparation of seedling cartridges
US4215513A (en) * 1978-07-28 1980-08-05 Gravi-Mechanics Co. Field transplant systems and methods and components thereof
EP0232628A1 (en) * 1986-01-04 1987-08-19 P.B. Ind. Plant Biotech Industries Ltd. Apparatus and method for plant growth and development
US4908315A (en) * 1987-03-04 1990-03-13 Agristar, Inc. Integument and method for micropropagation and tissue culturing
US4950218A (en) * 1987-11-16 1990-08-21 Nihon Tensaiseito Kabushiki Kaisha Multiple pot for raising and transplanting seedlings and method of fabricating the same

Also Published As

Publication number Publication date
JPH04501066A (ja) 1992-02-27
EP0412621A1 (en) 1991-02-13
EP0412621B1 (en) 1993-11-03
HUT58178A (en) 1992-02-28
FI911640A0 (fi) 1991-04-05
CA2037896A1 (en) 1991-02-09
HU906825D0 (en) 1991-07-29
ATE96607T1 (de) 1993-11-15
HU206016B (en) 1992-08-28
WO1991001630A1 (en) 1991-02-21
DE69004375D1 (de) 1993-12-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2262276C (en) Bag filling apparatus and method
US5375396A (en) Apparatus for filling unilaterally open sacks
CZ295538B6 (cs) Plnicí zařízení pro plnění měkkých pytlíků
JPS5970555A (ja) 部分的に分離された複合袋の製法
US4642013A (en) Apparatus for stacking flat articles
CN102639399A (zh) 自动包装机
NL8902032A (nl) Werkwijze en inrichting voor het onder steriele omstandigheden vermeerderen van cellen of weefsels.
US4924659A (en) Sealing height adjusting device for package wrapping apparatus
US3978773A (en) Package liner forming and feeding apparatus
JPH0656101A (ja) 軟質袋体の充填装置
US3462026A (en) Machine for automatically placing bags on a wicket
CA2286952A1 (en) Apparatus for moving stackable bag packs, in particular plastic bags with bottom folds
US4086742A (en) Method and apparatus for fully automatically filling sacks or bags made during filling from a web of tubular plastics film
US2883913A (en) Method and machine for making a drawstring bag
US5172537A (en) Bag opening means for bagging machine
NL2002676C2 (nl) Vouwinrichting en samenstel voor het in een vouwbaar pakmateriaal of in te pakken materiaal maken van een vouw.
JP2842197B2 (ja) 包装装置
EP0449366A1 (en) Method and device for providing access - in a sterile condition - to material packaged within a sealed capsule chain
JP3415042B2 (ja) パチンコ機の自動包装機
JPH04506332A (ja) 供給ロールから平らに折りたたんだ状態で供給されるカプセルチエンに充填し、これをシールする装置
JP3088772B2 (ja) 柔軟薄物製品を箱詰する方法及び装置
IT9019992A1 (it) Macchina insacchettatrice ed inscatolatrice particolarmente per rocche di filati e simili
NL1027191C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het opvoeren van hoezen.
RU2191722C2 (ru) Упаковочный автомат
PT95054A (pt) Processo e dispositivo para propagacao asseptica de celulas ou de tecidos

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed