NL8901379A - Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL8901379A
NL8901379A NL8901379A NL8901379A NL8901379A NL 8901379 A NL8901379 A NL 8901379A NL 8901379 A NL8901379 A NL 8901379A NL 8901379 A NL8901379 A NL 8901379A NL 8901379 A NL8901379 A NL 8901379A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
resin layer
layer
adhesive
postcard
thermally adhesive
Prior art date
Application number
NL8901379A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP63133108A external-priority patent/JPH01301383A/ja
Priority claimed from JP13311788A external-priority patent/JPH01302381A/ja
Priority claimed from JP13310588A external-priority patent/JPH01302379A/ja
Priority claimed from JP63133120A external-priority patent/JPH01301393A/ja
Application filed by Daimatsu Kagaku Kogyo Kk filed Critical Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Publication of NL8901379A publication Critical patent/NL8901379A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J7/00Adhesives in the form of films or foils
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F3/00Labels, tag tickets, or similar identification or indication means; Seals; Postage or like stamps
    • G09F3/08Fastening or securing by means not forming part of the material of the label itself
    • G09F3/10Fastening or securing by means not forming part of the material of the label itself by an adhesive layer
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42CBOOKBINDING
    • B42C3/00Making booklets, pads, or form sets from multiple webs
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J7/00Adhesives in the form of films or foils
    • C09J7/30Adhesives in the form of films or foils characterised by the adhesive composition
    • C09J7/35Heat-activated
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F3/00Labels, tag tickets, or similar identification or indication means; Seals; Postage or like stamps
    • G09F3/02Forms or constructions
    • G09F2003/023Adhesive
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F3/00Labels, tag tickets, or similar identification or indication means; Seals; Postage or like stamps
    • G09F3/02Forms or constructions
    • G09F2003/0257Multilayer

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Credit Cards Or The Like (AREA)
  • Adhesive Tapes (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Description

V
V. ,
V
4 VO 2170
Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een plakmateriaal en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan, meer in het bijzonder op een plakmateriaal voor het tijdelijk bedekken van een confidentieel voorzien gedeelte door het materiaal 5 aan het gedeelte te hechten, en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
Een conventioneel plakmateriaal dat de achtergrond van de uitvinding vormt, bestaat uit een plakmateriaal voorzien-van een drukgevoelige hechtlaag, die aan de keerzij-10 de van een vel van basismateriaal is gevormd.
Bij dit conventionele plakmateriaal kan een oppervlak van een te beplakken materiaal worden bedekt door het materiaal aan het oppervlak van het te beplakken materiaal te hechten, doch het materiaal wordt bij voorkeur niet ge-15 bruikt voor het tijdelijk bedekken van confidentiële informatie aangezien het plakmateriaal moeilijk van het oppervlak van het te beplakken materiaal kan worden afgetrokken.
Teneinde het aftrekken van het plakmateriaal van 20 het oppervlak van het te beplakken materiaal te vereenvoudigen, kan men zich voorstellen, dat een aftrekproces, zoals een siliciumbehandeling wordt uitgeoefend aan het oppervlak van het te beplakken materiaal teneinde het plakmateriaal af te trekken. Het is evenwel lastig het aftrekproces toe 25 te passen op het te beplakken materiaal, dat van het plakmateriaal wordt gescheiden, waarbij de kosten voor de vervaardiging toenemen.
Derhalve is een belangrijk doel van de uitvinding het verschaffen van een plakmateriaal, dat in staat is om 30 het oppervlak van het te beplakken materiaal tijdelijk te bekleden zonder dat het oppervlak van het te bekleden materiaal behoeft te worden behandeld, en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
'8901.37*7' * -2-
A
Een plakmateriaal volgens de uitvinding bestaat uit een plakmateriaal met een basismateriaal, dat kan worden ingedrukt, aan een hoofdvlak van het basismateriaal gevormde grondlaag, en een eerste aan een oppervlak van de grondlaag 5 gevormde thermisch hechtende kunstharslaag.
Een bijzonder plakmateriaal volgens de uitvinding bestaat uit een plakmateriaal met een .basismateriaal,een druklaag met een indrukvermogen, welke aan een hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, een aan het oppervlak 10 van de druklaag gevormde grondlaag, en een eerste aan een oppervlak van de grondlaag gevormde thermisch hechtende kunstharslaag.
Een werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateriaal volgens de uitvinding omvat een werkwijze voor het 15 vervaardigen van een basismateriaal met een indrukvermogen, een proces voor het vormen van een grondlaag aan één hoofdvlak van het basismateriaal, en een proces voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag aan een oppervlak van de grondlaag.
20 Een bijzondere werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateriaal volgens de uitvinding omvat een proces voor het gereedmaken van een basismateriaal, een proces voor het vormen van een druklaag met een drukvermogen aan een hoofdvlak van het basismateriaal, een proces voor het vor-25 men van een grondlaag aan een oppervlak van een druklaag, en een proces voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag aan een oppervlak van de grondlaag.
Verder kan volgens de uitvinding een tweede thermisch hechtende .kunstharslaag ' met een sterke hechting aan een 30 deel van het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag worden gevormd.
Wanneer het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag op het oppervlak van het te beplakken materiaal wordt geplaatst en de eerste thermisch hechtende 35 kunstharslaag wordt verhit, hecht het hechtmateriaal 89 01379.1 % ί -3- zich aan het oppervlak van het te beplakken materiaal onder gebruik van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag. In dit geval wordt de hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag vergroot door de grondlaag. Derhalve 5 hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag zich sterk aan het basismateriaal of de druklaag, en hecht zich zwak aan het te beplakken materiaal. Daarna wordt het oppervlak van het te beplakken materiaal met het basismateriaal van het plakmateriaal inclusief het basismateriaal 10 met het indrukvermogen of met de druklaag van het plakmateriaal voorzien van de druklaag met het indrukvermogen bekleed.
Bij aftrekking van het basismateriaal worden het basismateriaal, de grondlaag en de eerste thermisch hech-15 tende kunstharslaag van het te beplakken materiaal afgetrokken inclusief het basismateriaal met het indrukvermogen, terwijl het basismateriaal, de druklaag, de grondlaag en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag van het te beplakken materiaal worden afgetrokken in het plakmateriaal 20 inclusief de druklaag met het indrukvermogen. Derhalve kan men het oppervlak van het te beplakken materiaal waarnemen .
Wanneer de tweede thermisch hechtende kunstharslaag op het deel van het oppervlak van de eerste thermisch hech-25 tende kunstharslaag wordt gevormd, kan het basismateriaal niet toevallig van het te beplakken materiaal worden afgetrokken wanneer op de tweede thermisch hechtende kunstshars-laag een kracht wordt uitgeoefend aangezien de tweede thermisch hechtende kunstsharslaag zich sterk aan het te be-30 plakken materiaal hecht. In dit geval kan het oppervlak van het te beplakken materiaal worden waargenomen door het basismateriaal enz. in een gedeelte, waarin de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet is gevormd, weg te snijden en af te trekken.
35 Volgens de uitvinding verkrijgt men een plakmate- 8901379? Λ -4- ι riaal, dat in staat is om het oppervlak van het te beplakken materiaal tijdelijk te bekleden zonder dat een behandeling van het oppervlak van het te beplakken materiaal nodig is, en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
5 Wanneer de tweede thermisch hechtende kunsthars laag gedeeltelijk aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag wordt gevormd, kan het oppervlak van het te beplakken materiaal bij voorkeur en tijdelijk worden bekleed zonder dat het oppervlak van het te 10 beplakken materiaal aan een behandeling behoeft te worden onderworpen.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een oppervlakteaanzicht van een uitvoerings-15 vorm volgens de uitvinding en fig. 2 een keerzijde-aanzicht daarvan; fig. 3A een perspectivisch aanzicht van een brief-kaartmodel van de in fig. 1 en 2 uitgevoerde uitvoeringsvorm en fig. 3B een doorsnede daarvan; 20 fig. 4 een schematische afbeelding van een ver- vaardigingsinrichting, waarbij een voorbeeld van vervaardig ingsproces van een afdekmateriaal van het in fig.3A en fig. 3B afgebeelde briefkaartmodel is aangegeven; fig. 5A een oppervlakteaanzicht van een continu 25 onbewerkt papier; fig. 5B een perspectivisch aanzicht van het dekmateriaal; fig. 6 een perspectivisch aanzicht, dat in het algemeen een hechtinrichting voor het bekledingsmateriaal 30 toont; fig. 7A en fig.7B schematische afbeeldingen van een hechtgedeelte overdrachtseenheid; fig.8 een perspectivische afbeelding, welke een essentieel "gedeelte van een afdekmateriaaloverdrachtseenheid 35 toont; 8S0tJ7i7 5 i -5- fig. 9A een perspectivisch aanzicht, dat een afdek-materiaalsnijInrichting aan de stroomafwaartse zijde van de in fig. 8 afgebeelde eenheid toont, terwijl fig. 9B een schematische afbeelding is, welke een essentieel gedeelte 5 van de achterzijde van de dekmateriaalsnijInrichting toont? fig. 10A een perspectivisch aanzicht is van een essentieel gedeelte van een druk- en verwarmingseenheid voor het bekledingsmateriaal, terwijl fig. 10B een schematische afbeelding is van een essentieel gedeelte van de achterzijde 10 daarvan? fig. 11 een afbeelding is, welke een tijddiagram van de in fig. 6 afgebeelde hechtinrichting toont? fig. 12A en fig. 12B afbeeldingen zijn, welke een toestand aangeven, waarbij het bekledingsmateriaal 15 van het in fig. 3A en fig. 3B afgebeelde briefkaartmodel van het briefkaartmateriaal wordt afgetrokken, waarbij fig.
12A een perspectivisch aanzicht daarvan is, en fig.l2B een doorsnede daarvan toont? fig. 13A een perspectivisch aanzicht is van een 20 variant van het in fig. 3A en fig. 3B afgebeelde, briefkaartmodel waarbij fig. 13B een doorsnede daarvan is; fig. 14A en fig. 14B afbeeldingen zijn van een toestand, waarin het bekledingsmateriaal van het in fig, 13A en fig. 13B afgebeelde briefkaartmodel van het briefkaartma-25 teriaal wordt afgetrokken, waarbij fig. 14A een perspectivische afbeelding daarvan en fig. 14B een doorsnede daarvan zijn; fig. 15A een perspectivische afbeelding is van een speciale variant van het in fig. 3A en fig. 3B afgebeelde 30 briefkaartmodel, waarbij fig. 15B een doorsnede daarvan toont; fig,16A en fig. 16B afbeeldingen zijn van een toestand, waarin het bekledingsmateriaal van het in fig. 15A en fig. 15B afgebeelde briefkaartmodel van het briefkaart-35 materiaal wordt afgetrokken, waarbij fig. 16A een perspectivische afbeelding daarvan en fig. 16B een doorsnede daarvan tonen; 8901379: I» -6- % fig. 17A een perspectivische afbeelding is van een briefkaartmodel als een afzonderlijke uitvoeringsvorm volgens de uitvinding/ waarbij fig. 17B een doorsnede daarvan toont; * fig. 18 een schematische afbeelding is van een ver-5 vaardigingsinrichting/ ter toelichting van een voorbeeld van een vervaardigingsproces van een bekledingsmateriaal van het in fig. 17A en fig. 17B afgebeelde briefkaartmodel; fig. 19A en fig. 19B afbeeldingen zijn van een toestand, waarin het bekledingsmateriaal van het in fig. 17A en fig. 17B afgebeelde briefkaartmodel van het briefkaart-materiaal wordt afgetrokken, waarbij fig. 17A een perspectivische afbeelding daarvan en fig. 17B een doorsnede daarvan tonen; fig.20A een perspectivische afbeelding is van een •^5 variant van het in fig. 17A en fig. 17B afgebeelde briefkaartmodel, waarbij fig. 20B een doorsnede daarvan toont?
fig. 2IA en fig.2lB afbeeldingen zijn, welke een toestand tonen, waarin het bekledingsmateriaal van het in fig. 20A en fig. 20B afgebeelde briefkaartmodel van het 2q briefkaartmateriaal wordt afgetrokken, waarbij fig. 20A
een perspectivische afbeelding daarvan en fig. 20B een doorsnede daarvan tonen? fig. 22A een perspectivische.afbeelding is van een speciale variant van het in fig. 17A en fig. 17B afgebeelde 25 briefkaartmodel, waarbij fig. 22B een doorsnede daarvan toont; en fig. 23A en fig. 23B afbeeldingen zijn van een toestand, waarin het bekledingsmateriaal van het in fig.22A en fig. 22B afgebeelde briefkaartmodel van het briefkaart-5Q materiaal wordt afgetrokken, waarin fig. 23A een perspectivische afbeelding daarvan en fig. 23B een doorsnede daarvan tonen.
De uitvinding heeft betrekking op een plakmateriaal, dat aan het oppervlak van een te beplakken materiaal, zoals 35 een briefkaartmateriaal wordt gehecht, en een werkwijze voor 83013797 4 t -7- het vervaardigen daarvan, evenals een briefkaart voorzien van een briefkaartmateriaal en een plakmateriaal, dat aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal is gehecht, en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
5 Fig. 1 toont een oppervlakteaanzicht van een uitvoe ringsvorm volgens de uitvinding, waarbij fig. 2 een aanzicht van de achterzijde daarvan toont.
De continue briefkaart 10 omvat een briefkaartmateriaal 12 van standaard briefkaartafmetingen en een be-10 kledingsmateriaal 14 zoals een plakmateriaal, dat aan een gedeelte van het briefkaartmateriaal 12 is gehecht.
De continue briefkaart 10 omvat, als aangegeven in fig. 5A, een continu onbewerkt papier 10a, dat afzonderlijk tot elk briefkaartmateriaal 12 met een genormeerde brief-15 kaartafmeting is gevormd. Dat wil zeggen dat langs begren-zingslijnen van elk briefkaartmateriaal 12 op een geschikte wijze perforaties worden gevormd teneinde elk briefkaartmateriaal 12 te verschaffen, terwijl aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het continue onbewerkte papier 10a, 20 continu met een geschikte afstand openingen 16 zijn gevormd.
Volgens de uitvinding wordt voor het continue onbewerkte papier 10a, dun materiaal zoals synthetisch papier of uit andere kunstharsen bestaande vellen of dergelijke naast het typerende papier gebruikt.
25 Voorts bevindt zich aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12, een loterijgedeelte 13a, zoals een letter "winnend" of"verliezend" en een confidentiële informatie 13b, zoals informatie ten aanzien van de financiën of verzekeringen. Het loterijgedeelte 13a en de con-30 fidentiele materie 13b worden door drukken op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 gevormd. Het loterijgedeelte 13a en de confidentiële informatie 13b kunnen ook worden gevormd door registratie met een pen.
Aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 35 met het loterijgedeelte 13a en de confidentiële informatie 89013797 ft -8- 13b wordt het afdekmateriaal 14 gehecht.
Hierna zal het afdekmateriaal 14 onder verwijzing naar in hoofdzaak fig. 2, fig. 3A en fig. 3B worden toegelicht.
5 Het afdekmateriaal 14 omvat een vel van basismateri aal 18, waarbij dit basismateriaal 18 bestaat uit een betrekkelijk zacht materiaal, zoals papier, kunstharsfilm of dergelijke, welk materiaal door een schaar of dergelijke kan worden doorgesneden.
10 Aanreen hoofdvlak van het basismateriaal 18 is een druklaag 20 gevormd. De druklaag 20 wordt gevormd door bedrukking met een zilveren inkt of dergelijke of door het lamineren van een filmvormig materiaal, zoals een aluminiumfolie met een samendrukbaarheidsvermogen onder gebruik 15 van hechtmiddelen.
Aan het oppervlak van de druklaag 20 wordt een grondlaag 22 voor het vergroten van de hechting van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24, welke later zal worden beschreven, gevormd. De grondlaag 22 wordt gevormd door het 20 aanbrengen van een bekleding van een kunsthars, zoals een vinylchloride-vinylacetaat copolymeer aan het oppervlak van . de druklaag 20.
Aan het oppervlak van de grondlaag 22 wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd door 25 het aanbrengen van een bekleding van een thermisch hechtende kunsthars, door deze te verhitten en te extruderen, of door een gravure- of zeefdrukmethode, waarbij het materiaal in een oplosmiddel wordt opgelost of in water wordt ge-dispergeerd.
30 De eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt zodanig gekozen, dat deze bij ongeveer 100°C tot 200°C smelt om aan het briefkaartmateriaal 12, bestaande uit papier of dergelijke te kunnen worden gehecht.
Als een voorbeeld van deze thermisch hechtende 35 kunsthars, kunnen hechtmiddelen van de EVA-groep worden gekozen. De samenstelling van het hechtmiddel omvat een 8901379^ 4 i -9- EVA {etheenvinylacetaat copolymeerhars), een kleverigmakend middel, een was en een antioxydatiemiddel, waaraan soms een vrijgeefmiddel, zoals silicium voor het reduceren van de hechting, een plastificeermiddel en'een vulmiddel als toe-5 voegmiddel worden toegevoegd.
Tot het kleverigmakende middel behoren glycerine of gedeeltelijk gehydrogeneerde rosine, glycerine-ester van ro-sine, pentaerythritol gemodificeerde rosine, aardoliehars, -s.-methylstyreen/vinyltolueencopolymeer, terpeenolie polymeer 10 en terpeen-fenolpolymeer, enz.
Voor de was beschikt men over paraffinewas, micro-kristallijne was, polyetheenwas met een laagmoleculair gewicht, Fischer-Tropsch-was, gietwas en gechlorineerde paraffine, enz.
15 Voor het antioxydatiemiddel kan gebruik worden ge maakt van fenolgroepverbinding, een salicylzuurgroep verbinding, een benzofenongroep verbinding, een benzotriazolgroep verbinding, een fosforgrpep verbinding, een zwavelgroep verbinding, een organische metaalgroep verbinding, enz.
20 De thermisch hechtende kunstharsen welke verschillen van de bovengenoemde voorbeelden, behoren styleen-buta-dieen-styleen copolymeer, styleen-isopreel-styleen copolymeer, polyetheen, etheenethylacrylaat gecopolymeriseerde hars, etheen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, etheen-methylacry-25 laat gecopolymeriseerde hars, etheenmethylmethacrylaat, etheen-methacrylzuur gecopolymeriseerde hars, ionomeerhars, polymethylpenteenhars, etheenvinylalcohol gecopolymeriseerde hars, vinylideenchloridehars, vinylchloridevinylacetaat gecopolymeriseerde hars, polyamidehars, styleenacrylzuur gecopo-30 lymeriseerde hars, polystyleenhars, polyacrylzuur gecopolymeriseerde hars, polyesterhars, polyurethaanhars, wassen enz.
Wanneer drukken en bekleden wordt toegepast, kunnen deze harsen op geschikte wijze worden gebruikt door verhitting of oplossing in een oplosmiddel of dispergeren in water.
35 Hierna zal een werkwijze voor het vervaardigen van het 89013797 -10- bekledingsmateriaal 14 worden beschreven.
Eerst wordt papier,waarui t het basismateriaal 18 bestaat gereed gemaakt en op een hoofdvlak daarvan wordt de druklaag 20 gevormd door dit oppervlak in zijn geheel 5 te bedrukken met bijvoorbeeld een zilveren inkt en wel onder gebruik van een bekende drukmethode, zoals een offset-drukmethode of bekleding.
Zoals aangegeven in fig. 4 wordt een opgerolde laminaat welke het basismateriaal 18 met de druklaag 20 omvat, 10 op een rol 32 van een vervaardigingsinrichting 30 voor het bekledingsmateriaal gemonteerd.
Het basismateriaal 18, dat op de rol 32 wordt vastgehouden, wordt aan een uiteinde losgemaakt en naar een kunstharsbekledingsinrichting 34 gevoerd. De kunstharsbe-15 kledingsinrichting 34 dient om de kunsthars 22a, zoals het bovengenoemde vinylchloride-vinylacetaat copolymeer op de druklaag 20 van het basismateriaal 18 te drukken, of als een bekleding daarop aan te brengen.
Het basiametriaal 18, waarop de kunsthars 22a 20 wordt gedrukt of als een bekleding wordt aangebracht,wordt dan naar een drooginrichting 36 gevoerd, waar de kunsthars 22a wordt gedroogd en de grondlaag 22 wordt gevormd.
Vervolgens wordt het basismateriaal 18 met de grondlaag 22 naar een inrichting 40 voor het bekleden met 25 een thermisch hechtende kunsthars gevoerd teneinde de thermisch hechtende kunsthars 24a, welke bijvoorbeeld als hoofdbestanddeel de bovengenoemde etheenvinylacetaat ge-copolymeriseerde hars bevat, door drukken of bekleden aan te brengen. De bekledingsinrichting 40 is een druk- of bekle-30 dingsinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende druk- en bekledingsmethoden, zoals typografisch drukken, gravuredruk, zeefdruk, offset-druk of dergelijke.
Door de bekledingsinrichting 40 wordt de thermisch hechtende kunsthars 24a door drukken of bekleden aan het 35 oppervlak van de grondlaag 22 aangebracht.
89 01379 ? -11-
Het basismateriaal 18 waarop de thermisch hechtende kunsthars 24a is gedrukt of als een bekleding i$ aangebracht, wordt naar een drooginrichting 42 gevoerd, waarin de thermisch hechtende kunsthars 24a wordt gedroogd en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt gevormd.
5 Derhalve wordt, als aangegeven in fig. 5B, een con tinu vel 14a van het bekledingsmateriaal met het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd.
Het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal 10 wordt weer op een opneemrol 44 gewikkeld.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt, als aangegeven in fig. 2 en fig. 5B, de druklaag 20 aan een hoofdoppervlak van het basismateriaal 18 gevormd, wordt de grondlaag 22 aan het oppervlak van de druklaag 20 gevormd en wordt de 15 eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 aan het oppervlak van de grondlaag 22 gevormd. De hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt door de grondlaag 22 vergroot. Derhalve hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 zich sterk aan het basismateriaal 18 en 20 zwak aan het briefkaartmateriaal 12.
Hierna zal een werkwijze voor het hechten van het bekledingsmateriaal 14 aan het oppervlak van het continue onbewerkte papier 10a op basis van een in de fig. 6 t/m 11 afgeheelde hechtinrichting worden beschreven.
25 De hechtinrichting 100 voor het bekledingsmate- riaal omvat een continue papieroverdrachtseenheid 102, welke dient om het continue onbewerkte papier 10a, aangegeven in fig. 5A naar de positie te bewegen, waarin het bekledingsmateriaal 14 wordt gehecht.
30 De continue papieroverdrachtseenheid 102 omvat over- drachtstandwielen 106, welke in hoofdzaak aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het lichaam 104 van de hechtinrichting zijn gevormd, en een hechtgedeelte overdrachts-inrichting 108, welke in hoofdzaak in het midden van het 35 lichaam 104 van de hechtinrichting is gevormd teneinde het 88013797 r -12- continue onbewerkte papier 10a in de overdrachtsrichting over te dragen over een geschikte afstand, welke bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm overeenkomt met de lengte van een vel van de bekledingsmateriaal 14, dat aan het briefkaartmate-5 riaal 12 is gehecht. De overdrachtstandwielen 106, welke bestemd zijn om banden te doen roteren, welke banden zijn voorzien van uitsteeksels, die met de openingen 16 van het continue onbewerkte papier 10a samenwerken, brengen de uitsteeksels achtereenvolgens in samenwerking met de 10 openingen 16 teneinde het continue onbewerkte papier 10a te transporteren.
De hechtgedeelteoverdrachtsinrichting 108 omvat, als aangegeven in fig. 7A, een continue papier-overdrachtsnok 114 welke is bevestigd aan een as 112, 15 die zich over de voorzijde en achterzijde van het lichaam 104 van de hechtinrichting uitstrekt. In het lichaam van de continue papieroverdrachtsnok 114 is een geschikte groef gevormd, welke een vertikale beweging en een beweging vanaf de voorzijde naar de achterzijde levert voor 20 een koppelmechanisme 116, wanneer de nok op een uniforme wijze wordt geroteerd. Door de werking van het koppelmechanisme 116 wordt een hechtgedeelteoverdrachtstafel 118, die aan het koppelmechanisme 116 is bevestigd, continu of intermitterend naar achteren en naar voren bewogen. Dat 25 wil zeggen, dat het koppelmechanisme 116 is voorzien van een koppelorgaan 116b, dat schommelbaar aan het lichaam 104 van de hechtinrichting onder gebruik van een as 116a is bevestigd . aan een koppelorgaan 116c, dat roteerbaar aan de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 is bevestigd,, 30 waarbij het koppelorgaan 116b scharnierbaar aan het koppelorgaan 116c is bevestigd. De hechtgedeelteover.
drachtstafel 118 wordt via het koppelmechanisme 116 door rotatie van de continue papieroverdrachtsnok 114 heen 22 en weer bewogen.
SS01379 ^ i -13-
De hoeveelheid continu onbewerkt papier 10a, welke in de continue papieroverdrachtseenheid 102, als aangegeven in fig.TB wordt getransporteerd,wordt gedetecteerd door een synchronisatieinrichting 119. Dat wil zeggen dat een 5 gedeelte van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 is verbonden met een terapeerband 119c, welke zich uitstrekt tussen tempeerriemschijven 119a en 119b, welke aan de voorzijde en achterzijde van het lichaam 104 van de hecht-inrichting zijn aangebracht door middel van een ver-1C bindingsonderdeel 119d, waardoor de overdrachtsafstand van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 wordt gedetecteerd door een pulssignaal uit een codeerinrichting 119e, welke met de tempeerriemschijf 119b is gekoppeld teneinde de rotatie van een pulsmotor te besturen, welke aan-15 drijfbron, gevormd op de continue papieroverdrachtseenheid 102 voor de totale besturing vormt.
Hierna zal een overdrachtseenheid van het be-kledingsmateriaal 14, dat aan het oppervlak van het continue onbewerkte papier 10a wordt gehecht, dat achtereen-20 volgens door de continue papieroverdrachtseenheid 102 wordt toegevoerd, worden beschreven onder verwijzing naar fig.8, fig.9A en fig. 9B.
De bekledingsmateriaaloverdrachtseenheid 120 omvat een klos 122 waarop het opgerolde continue vel 14a 23 van het bekledingsmateriaal, dat continu door het bekledings-materiaal 14 wordt gevormd, is gemonteerd, een bekledings-materiaaldetector 124, welke de overdrachtshoeveelheid van het continue vel 14a , dat van de klos 122 wordt afgetrokken, en de aankomst van het continue vel 14a in een 30 bepaalde positie detecteert teneinde een elektrisch signaal toe te voeren aan een besturingsinrichting van de bekle-dingsmateriaaloverdrachtseenheid 120, en een bekledingsma-teriaalsnijinrichting 126 welke zich aan de stroomafwaartse zijde van de bekledingsmateriaaldetector 124 bevindt teneinde 35 het continue vel 14a op een geschikte lengte af te snijden.
890137 9 ? -14- *
In de bekledingsmateriaaloverdrachtseenheid 120 bevindt zich aan de voorzijde en achterzijde van de bekle-dingsmateriaalsnijinrichting 126, welke het continue vel 14a doorsnijdt, een paar bekledingsmateriaalsteunen 128, 5 bestaande uit rubber ringen, die op een as zijn bevestigd en roteerbaar contact met elkaar maken.
Het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal dat tussen de ringen van het paar bekledingsmateriaalsteunen 128 is ingeklemd, wordt naar een geschikte positie 10 aan het oppervlak van het continue onbewerkte papier 10a gevoerd door een rotatie van de bekledingsmateriaalsteunen 128.
De bekledingsmateriaalsnijinrichting 126 omvat snijbladen 130a en 130b. De snijbladen 130a en 130b zijn 15 aan een snijinrichtinglichaam 132 scharnierbaar om assen 130c bij ëën uiteinde en aan een koppelmechanisme 134 bij het andere uiteinde (verwezen wordt naar de fig.9A en fig. 9B) bevestigd.
Het koppelmechanisme 134 is scharnierbaar beves-20 tigd aan een snijinrichtingsas 136, die scharnierbaar aan het lichaam 132 van de snij inrichting is bevestigd via een stationair onderdeel 138, waarbij de snijinrichtingsas 136 met een schijf 142, voorzien van een groef, via koppelorganen 140a en 140b als aangegeven in fig.9B 25 is verbonden. De schijf 142 is bevestigd op de as 112, waarop de continue papieroverdrachtsnok 114 is bevestigd.
Wanneer de schijf 142 roteert wordt derhalve de snijinrichtingsas 136 geroteerd door de werking van de groef, gevormd in de schijf 142 via de koppelorganen 30 140a en 140b, waardoor de snijbladen 130a en 130b om de ten opzichte van het lichaam 132 van de snijinrichting vaste assen 130c scharnieren teneinde het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal op de gewenste afmeting af te snijden.
35 Hierna zal een druk- en verwarmingseenheid 150,waar in het bekledingsmateriaal 14 aan het cintinue onbewerkte papier 10a wordt gehecht, onder verwijzing naar fig.lOA en fig. 10B worden beschreven.
8901379: 4 -15-
Bij de uitvoeringsvorm omvat de druk- en verwar-mingseenheid 150 een lineaire druk- en verwarmingsinrich-ting 152, welke het voorste uiteinde van het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal lineair in de breedte-5 richting van het continue onbewerkte papier 10a drukt, teneinde dit in hoofdzaak hieraan te hechten, en een vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke het bekledingsmateriaal 14, dat aan het continue onbewerkte papier 10a is gehecht, aan het voorste uiteinde daarvan door de lineaire 10 druk- en verwarmingsinrichting 152 aan het continue onbewerkte papier 10a hecht.
De druk- en verwarmingseenheid 150 omvat een uit een vierkant gestel bestaande overdrachtssteun 156.
Aan de overdrachtssteun 156 zijn een lineaire verwarmings-15 inrichting 158, welke de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 vormt en een plaatverwarmingsinrichting 160, welke de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 vormt, bevestigd. De plaatverwarmingsinrichting 160 heeft in hoofdzaak dezelfde oppervlakte als het bekledingsmateriaal 14.
20 Voorts is bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm een drukrol 162 scharnierbaar aan de steun 156 bevestigd.
De drukrol 162 dient om het bekledingsmateriaal 14,dat aan het continue onbewerkte papier 10a is gehecht, door de plaatverwarmingsinrichting 160 aan te drukken, teneinde een 25 goede hechting te verzekeren. De steun 156 waarop de lineaire verwarmingsinrichting 158 en vlakke verwarmingsinrichting 160 zijn gemonteerd, is beweegbaar boven de . hechtgedeelte~ overdrachtstafel 118 opgesteld, waardoor het continue onbewerkte papier 10a tussen de lineaire verwarmingsinrichting 30 158, de plaatverwarmingsinrichting 160 en de drukrol 162 en de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 wordt bewogen. De steun 156 kan zich tezamen met de hechtgedeelte—over-drachtstafel 118 in de overdrachtsrichting van het continue onbewerkte papier 10a heen en weer bewegen.
35 De steun 156 is bevestigd aan een steun 164, welke in opwaartse richting aan de zijde van de hechtgedeelte- 89013797
V
-16- overdrachtstafel 118 is bevestigd via een koppelmechanisme 166, dat zodanig in vertikale richting beweegbaar is, dat de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmings-inrichting 160 aan de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 5 kunnen worden bevestigd en daarvan kunnen worden losgemaakt.
Daartoe is een bij benadering L-vormig verbin-dingsorgaan 166a van het verbindingsiaedianisme 166 aan één uiteinde scharnierbaar aan de steun 156 bevestigd, en aan het midden daarvan door een as 168 aan de steun 164 bevestigd. Een paar zelfde koppelmechanismen 166 aan de stroomopwaartse en stroomafwaartse zijden zijn aan het andere uiteinde van het verbindingsorgaan 166a met elkaar verbonden door een onderdeel 166b teneinde op een soortgelijke wijze te werken. De as 168 is scharnierbaar aan de steun 164 bevestigd ^ waardoor de steun 156 tezamen met de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 in vertikale richting kan worden bewogen.
De as 168 is met een schijf 172, voorzien van een nokgroef verbonden via een koppelmechanisme 170, dat zich 2Q bij ëën uiteinde bevindt. De schijf 172 is bevestigd de as 112 waarop de continue papieroverdrachtsnok 114 en de schijf 142 zijn bevestigd.
Het koppelmechanisme 170 omvat een schommelbaar en volgens een rechte lijn beweegbaar koppelmechanisme 170A 25 bestaande uit een geleiding 171a, die in het midden van een gleuf is voorzien, een rotor 171b, welke in de gleuf bij rotatie beweegt, en een koppelorgaan 171c, dat de as 168 en de rotor 171b verbindt. Voorts bevat het koppelmechanisme 170 een zich in vertikale richting beweegbaar 30 koppelmechanisme 170b, dat de geleiding 171a in vertikale richting beweegt en wordt gevormd door een koppelorgaan 17ld dat met de geleiding 171a is verbonden, een koppelorgaan 171e, dat scharnierbaar aan het koppelorgaan 171d is bevestigd, nog een koppelorgaan 171g, dat via een as 17lf 35 met het andere uiteinde van het koppelorgaan 171e is verbonden, een koppelorgaan 171h, dat scharnierbaar met het 83013797 Λ -17- koppelorgaan 171g is verbonden en een koppelorgaan 171j, dat aan het ene uiteinde met het koppelorgaan 171h is verbonden en door een as 171i aan het lichaam 104 van de hechtinrichting is bevestigd.
5 Door de werking van de in de schijf 172 gevormde groef, wordt het in vertikale richting beweegbare koppel-mechanisme 17ΌΒ beïnvloed en onder invloed van het kop-peleehanisme 170B beweegt de geleiding 171a zich op en neer in een gleuf 17lk, welke in vertikale richting in het 10 lichaam 104 van de hechtinrichting is gevormd, waardoor het koppelorgaan 171c van het schommelbare en zich volgens een rechte lijn beweegbare koppelmechanisme 17 0A wordt geschommeld, de as 168 over een geschikte hoek wordt geroteerd teneinde de steun 156 onder invloed van een ander eerder be-15 schreven koppelmechanisme 166 in vertikale richting te bewegen.
Bij de uitvoeringsvorm worden ofschoon de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 integraal zijn bevestigd aan de steun 156, deze elk 20 afzonderlijk bestuurd doDr(niet afgebeelde) temperatuur-regelaars teneinde geschikte temperaturen te onderhouden.
De reden om de verwarmingsinrichtingstemperatuur afzonderlijk te regelen is het mogelijk maken van een nauwkeurige instelling afhankelijk van de karakteristieken 25 of dergelijke van de op het bekledingsmateriaal 14 gevormde thermische hechtende kunstharslaag.
Thans zullen de bedrijfsomstandigheden van de hechtinrichting voor het bekledingsmateriaal onder verwijzing naar de in fig. 11 aangegeven tijddiagrammen worden 30 beschreven.
Een voorafbepaalde hoeveelheid continu onbewerkt papier 10a wordt door de tandwielen 106 van de continue papieroverdrachtseenheid 102 getransporteerd.
De hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 wordt bij 35 de hier beschouwde uitvoeringsvorm vanaf de stroomafwaartse zijde naar de stroomopwaartse zijde van het continue onbewerkte papier 10a bewogen.
8901379: \ -18-
Wanneer het continue vel 14a van het bekledings-materiaal vanaf de klos 122 door de bekledingsmateriaal-eenheid 120 wordt getransporteerd, detecteert de bekledings-materiaaldetector 124 een detectiemarkering, een pijl bij deze uitvoeringsvorm, welke op het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal is gevormd, en door het detectie-signaal van de bekledingsmateriaaldetector 124, wordt het continue vel 14a tijdelijk tot stilstand gebracht, evenals de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118. Op dit moment wordt de 10 bekledingsmateriaalsnijinrichting 126 beïnvloed en snijden de snijbladen 130a en 130b het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal op een geschikte afmeting, d.w.z. een vel van bekledingsmateriaal 14, door de werking van de groef in de schijf 142.
15 Het voorste uiteinde van het bekledingsmateriaal 14 , dat door de bekledingsmateriaalsnijinrichting 126 op de geschikte afmeting is afgesneden, wordt op de optimale plaat van het continue onbewerkte papier 10a gepositioneerd en lineair in de breedterichting van het continue onbewerkte 20 papier 10a gedrukt en verhit door de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152, welke de druk- en verwarmings-eenheid 150 vormt teneinde een hechting in hoofdzaak aan het continue onbewerkte papier 10a te verschaffen.
Daarna wordt gelijktijdig met het aandrukken en 25 het verhitten het continue onbewerkte papier 10a over een constante afstand getransporteerd, welke bij benadering overeenkomt met de lengte van het bekledingsmateriaal 14 bij deze uitvoeringsvorm, en wel naar de stroomafwaartse zijde onder invloed van de continue papieroverdrachtseenheid 30 102. Dat wil zeggen, dat gelijktijdig met het aandrukken en verhitten van het bekledingsmateriaal 14 en het brief-kaartmateriaal 12, welke zich in de voorafgaande cyclus onder de vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154 bevonden, het bekledingsmateriaal 14 over de voorgeschreven 35 afstand wordt getransporteerd wanneer het continue onbewerkte papier 10a zich naar de stroomafwaartse zijde beweegt.
89013797 £ -19-
Nadat de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 over een voorgeschreven afstand over rails 174 is bewogen, wordt de verbinding tussen de lineaire aandruk- en verwarmings-inrichting 152 en de vlakke aandruk- en verwarmingsinrich-5 ting 154 met de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 weer verbroken onder invloed van de groef in de schijf 172 en daarboven gepositioneerd. Tegelijkertijd worden de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 tezamen met de hechtgedeelte-10 overdrachtstafel 118 omgekeerd aan de beweging van het continue onbewerkte papier 10a of naar de voorgeschreven positie aan de oorspronkelijke stroomopwaartse zijde bewogen.
Op dit moment drukt de drukrol 162 het bekledingsmateriaal 14 onder rotatie aan.
15 Vervolgens wordt bij de voorste eindpositie van het volgende bekledingsmateriaal 14, dat in de volgende cyclus door de snij- en andere processen van het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal is getransporteerd, de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 en de lineaire druk-20 en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke de druk- en verwarmingseenheid 150 vormen, weer met elkaar in samenwerking gebracht. Op dit moment wordt het bekledingsmateriaal 14, dat in de voorafgaande cyclus eerst getransporteerd, onder de vlakke 25 aandruk- en verwarmingsinrichting 154 gepositioneerd. Het continue onbewerkte papier 10a, dat met het voorste uiteinde van het bekledingsmateriaal 14 in de volgende periode wordt vastgehecht, wordt onder invloed van de continue papier-overdrachtseenheid 102 over een voorgeschreven afstand ge-30 transporteerd terwijl tegelijkertijd het eerder in de vroegere cyclus getransporteerde voorste bekledingsmateriaal 14 door de vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154 wordt aangedrukt en verhit.
Wanneer het bekledingsmateriaal 14, dat aan het 35 voorste uiteinde daarvan is gehecht, zich onder de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 bevindt, de initiële 89013797 -20- stroomopwaartse positie, wordt dit materiaal onder invloed van de groef, gevormd in de schijf 172, tegen het oppervlak van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 gedrukt teneinde het bekledingsmateriaal 14 aan te drukken en te 5 verhitten. ·
De overdrachtsafstand van het continue onbewerkte papier 10a wordt ondertussen beperkt door een puls, welke wordt uitgezonden door een codeerinrichting, die zich in de continue papieroverdrachtseenheid 102 bevindt en de 10 overdracht van de bekledingsmateriaaloverdrachtseenheid 120, de bekledingsmateriaalsnijinrichting 126 en de druk- en verwarmingseenheid 150 wordt bestuurd door een centrale processoreenheid 176. Het continue onbewerkte papier 10a kan zich evenwel niet in responsie op de achterwaartse bewe-15 ging van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 en de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 van de druk- en verwarmingseenheid 150 in omgekeerde richting bewegen.
De druk- en verwarmingseenheid 150 herhaalt der-20 halve een voorwaartse bewegingscyclus, een keerpunt (stroomafwaartse zijde), een achterwaartse beweging en een keerpunt (stroomopwaartse zijde), en het bekledingsmateriaal 14 wordt op een geschikte wijze gehecht aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12, dat de continue brief-25 kaart 10 vormt, zoals aangegeven in fig. 1.
De continue briefkaart 10 welke op deze wijze gedeeltelijk met het bekledingsmateriaal 14 is bedekt, wordt op een geschikte wijze gevouwen en de briefkaart wordt door het afscheiden van de continue briefkaart 10, · 30 gepost.
Wanneer dit bekledingsmateriaal 14 wordt gehecht, hecht de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 zich · sterk aan het basismateriaal 18 en de druklaag 20, en zwak aan het briefkaartmateriaal 12. Derhalve kan als aangegeven 35 in fig. 12A en fig. 12B, het bekledingsmateriaal 14 betrek- ft9 0137 9 7 -21- kelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken door dit door te snijden. Het bekledings-materiaal 14 kan ook betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken zonder dit door 5 te snijden. Daarna kan men het loterij gedeelte 13a en de confidentiële informatie 13b aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 waarnemen.
Fig. 13A toont een perspectivisch aanzicht van een variant van het in fig. 3A en fig. 3B afgebeelde brief-kaartmodel en fig. 13B is een doorsnede daarvan. Bij deze uitvoeringsvorm zijn insnijdingen 26a en 26b, welke door perforaties worden gevormd, meer in het bijzonder aan de bovenzijde en aan de onderzijde van het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste ther-misch hechtende kunststof laag 24 gevormd. De insnijdingen 26a en 26b worden gevormd door een perforator, welke zich bevindt in een snijinrichtingsrol, een z.g.stempel-rol of door een perforator, welke aanwezig is in een stem-pelsnijinrichting met een snijblad.
2q Bij deze uitvoeringsvorm kan wanneer het centrale gedeelte van de bekledingsmateriaal 14 in opwaartse en neerwaartse richting wordt afgetrokken, als weergegeven in fig. 14A en fig. 14B, het centrale gedeelte betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden 25 afgetrokken door het bekledingsmateriaal 14 bij insnijdingen 26a en 26b door te snijden. Daarna kan men het loterijgedeelte 13a en de confidentiële informatie 13b aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 waarnemen.
Fig. 15A is een perspectivische afbeelding 20 van een speciale variant van het in fig. 3A en fig. 3B afgebeelde briefkaartmodel en fig. 15B is een doorsnede daarvan. Bij deze uitvoeringsvorm is meer in het bijzonder een afzonderlijke insnijding 26c in het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende 25 kunstharslaag 24 aan de binnenzijde van de snede 26b gevormd.
89013797 -22-
De insnijding 26c wordt tezamen met de insnijdingen 26a en 26b door een stempelrol gevormd. Voorts wordt aan een uiteinde van het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 tussen 5 de insnijdingen 26b en 26c eai halfcirkelvormig snij-gedeelte 27 gevormd.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt wanneer het centrale gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 in de opwaartse en neerwaartse richting wordt afgetrokken, als aangegeven 10 in fig. 16A en fig. 16B, een smal gedeelte tussen de insnijdingen 26b en 26c eerst afgetrokken. In dit geval kan het smalle gedeelte tussen- insnijdingen 26b en 26c gemakkelijk worden weggetrokken door een vinger onder het in-snijdingsgedeelte 27 in te brengen. Daarna kan men het lote-15 rijgedeelte 13a en de confidentiële informatie 13b waarnemen door het centrale gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 in opwaartse en neerwaartse richting bij de insnijding 26a te buigen of deze bij de insnijding 26a door te snijden.
Bij de in fig. 15A en fig. 15B afgebeelde uitvoe-20 ringsvorm kan een uitsteeksel, dat zich naar buiten tussen de insnijdingen 26b en 26c uitstrekt, worden gevormd in plaats van het uitsnijgedeelte 27. Het smalle gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 wordt derhalve gemakkelijker afgetrokken door het uitsteeksel op te tillen.
25 Voorts kan een centraal gedeelte van het be kledingsmateriaal 14 zodanig zijn gevormd, dat het van het briefkaartmateriaal 12 wordt afgetrokken doordat een snede langs de omtrek van het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende 30 kunstharslaag 24 wordt gevormd.
Fig.l7A is een perspectivische afbeelding van een briefkaartvel als een speciale uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij fig. 17B een doorsnede daarvan toont.
Bij deze uitvoeringsvorm is meer in het bijzonder 35 een tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 met sterke 89013797 r -23- hechting gedeeltelijk aan het oppervlak van de eerste thermische hechtende kunstharslaag 24 gevormd. De tweede thermische hechtkunstharslaag 28 wordt met een constante breedte aan beide zijden van het briefkaartmateriaal 12 in 5 de lengterichting gevormd, d.w.z. aan de bovenzijde en onderzijde van het bekledingsmateriaal 14. Bovendien wordt de tweede thermische hechtkunstharslaag 28 in punten aan beide zijden van het briefkaartmateriaal 12 in de breedte-richting gevormd, d.w.z. bij de rechterzijde en de linkerzij-10 de van het bekledingsmateriaal 14. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 wordt gedeeltelijk gevormd door een thermisch hechtende kunsthars met sterke adhesie, welke bijvoorbeeld de hechtmiddelen van de EVA-groep, styleen-butadieen-styleen copolymeer, styleen-isopreen-sty-15 leen copolymeer of dergelijke omvat,aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 als een bekleding aan te brengen. In het materiaal van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 wordt de hoeveelheid kleverig makend materiaal bijvoorbeeld vergroot of wordt het vrijgeef-20 middel niet gemengd, vergeleken met het materiaal van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 kan ook alleen aan de bovenzijde en onderzijde van het bekledingsmateriaal 14 of aan de rechterzijde en de linkerzijde daarvan op het 25 oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 worden gevormd. In dat geval kan de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 met een constante breedte of in punten worden gevormd.
Hierna zal een werkwijze voor het vervaardigen 30 van het bekledingsmateriaal 14 onder verwijzing naar fig.18 worden toegelicht.
Methoden voor het vormen van de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtkunstharslaag 24 op het basismateriaal 18 zijn dezelfde als de processen, 35 weergegeven in fig. 4.
8901379 .* ► -24-
Het basismateriaal 18, dat voorzien is van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 en dergelijke wordt dan aan een inrichting 46 voor het bekleden met een thermisch hechtende kunsthars toegevoerd om de thermisch 5 hechtende kunsthars 28 met de sterke hechtkracht te drukken of als een bekleding aan te brengen. De bekledingsinrichting 46 is een druk- of bekledingsinrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende druk- en bekledingsmethoden, zoals typografische druk, gravuredruk, rasterdruk, offset-10 druk of dergelijke. Door de bekledingsinrichting 46 wordt de thermisch hechtende kunsthars 28a met sterke hechtkracht gedeeltelijk aan het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 gedrukt of als een bekleding daarop aangebracht.
15 Het basismateriaal 18 waarop de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 28awordt gedrukt of als een bekleding wordt aangebracht, wordt toegevoerd aan een drooginrich-ting 48, waarin de kunsthars 28a wordt gedroogd en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 wordt gevormd.
20 Een continu vel 14a van het bekledingsmateriaal 14 wordt derhalve met het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 gevormd.
25 Het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal wordt weer om de opneemrol 44 opgewikkeld.
Bij deze uitvoeringsvorm hecht bij het brief-kaartmateriaal 12, het bekledingsmateriaal 14 zich sterk aan een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunst- 30 harslaag 28 is gevormd, en hecht zich zwak aan een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 niet is gevormd.
Zoals aangegeven in fig. 19A en fig. 19B, kan derhalve bij het gedeelte, waarbij de tweede thermisch hechtende 35 kunstharslaag 28 niet wordt gevormd, het basismateriaal 18 890137 9 7 < -25- de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 betrekkelijk eenvoudig worden doorgesneden en van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken. Voorts kunnen het basismateriaal 18, de druk-5 laag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 op een eenvoudige wijze worden verwijderd bij het gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 in punten is gevormd. Het loterijgedeelte 13a en de confidentiële materie 13b aan het oppervlak van het 10 briefkaartmateriaal 12 kan worden waargenomen.
Fig. 20A is een perspectivische afbeelding van een variant van het in fig. 17A en fig. 17B afgeheelde brief-kaartelement, waarbij fig. 20B een doorsnede daarvan toont.
Bij deze uitvoeringsvorm worden insnijdingen 26a en 26b, 15 welke zijn voorzien van perforaties, meer in het bijzonder langs de omtrek van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 aan de bovenzijde en onderzijde van het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd. De insnijdingen 20 26a en 26b worden gevormd door een perforator, welke aan wezig is in een snij-inrichtingsrol, een zogenaamde stempel-rol, of een perforator, welke aanwezig is in een stempel-snijinrichting met een snijblad.
Bij deze uitvoeringsvorm, als aangegeven in 25 fig. 21A en fig. 21B, kunnen het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 betrekkelijk eenvoudig van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken door een insnijding te maken bij de insnijdingen 26a en 26b, in een gedeelte, 30 waarin de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 28 niet is gevormd. Daarna kan men het loterijgedeelte 13a en de confidentiële materie 13b aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 waarnemen.
Fig. 22A is een perspectivisch afbeelding van een 35 bijzondere variant van het in fig. 17A en fig. 17B af- 89013797 -26- gebeelde briefkaartelement en fig. 22B is een doorsnede daarvan. Bij deze uitvoeringsvorm wordt meer in het bijzonder een afzonderlijke insnijding 26c gevormd in het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de 5 eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 aan de binnenzijde van de insnijding 26b. Voorts wordt bij eén uiteinde van het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunststoflaag 24 tussen . de insnijdingen 26b en 26c een halfcirkelvormig snijge-10 deelte 27 gevormd.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt wanneer het centrale gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 in opwaartse en neerwaartse richting wordt afgetrokken, zoals weergegeven in fig. 23A en fig.23B, eerst een smal gedeelte tussen de 15 insnijdingen 26b en 26c verwijderd. In dit geval wordt het smalle gedeelte tussen de insnijdingen 26b en 26c gemakkelijk weggetrokken door een vinger achter insnijgedeelte 27 te brengen. Daarna kunnen het loterijgedeelte 13a en de confidentiële materie 13b worden waargenomen door het cen-20 trale gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 in opwaartse en neerwaartse richting bij de insnijding 26a te buigen of dit bij de insnijding 26a in te snijden.
Bij de in fig. 22A en fig.22B afgebeelde uitvoeringsvorm, kan in plaats van het insnijdingegedeelte 25 27 een uitsteeksel worden gevormd, dat zich naar buiten tussen de insnijdingen 26b en 26c uitstrekt. Het smalle gedeelte van het bekledingsmateriaal 14 kan dan gemakkelijker worden verwijderd door zijn vinger achter het uitsteeksel te brengen.
30 Voorts kan een centraal gedeelte van het bekle dingsmateriaal 14 zodanig worden gevormd, dat dit van het briefkaartmateriaal 14 kan worden verwijderd door de tweede hechtende kunstharslaag 28 langs de omtrek van het bekledingsmateriaal 14 te vormen en een insnijding langs de tweede 35 thermisch hechtende kunstharslaag 28 in het basismateriaal 18, de druklaag 20, de grondlaag 22 en de eerste thermisch 8901 379 1 * -27- hechtende kunstharslaag 24 te vormen.
Het loterijgedeelte 13a en de confidentiële materie 13b kunnen ook aan het oppervlak van de druklaag 20 of het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 worden gevormd 5 wanneer de druklaag 20 aanwezig is en aan een hoofdvlak van het basismateriaal 18 of het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 worden gevormd, wanneer de druklaag 20 niet aanwezig is.
Als een voorbeeld van het basismateriaal 18, 10 worden naast het bovengenoemde voorbeeld genoemd films van synthetisch papier, cellofaan, polyetheen, polyester enz. of een aluminiumfolie en dergelijke. Evenwel wordt de voorkeur gegeven aan betrekkelijk zachte materialen voor het basismateriaal 18 en wel zodanig, dat wanneer het 15 bekledingsmateriaal 14 aan het briefkaartmateriaal 12 wordt gehecht, dit niet gemakkelijk daarvan losraakt tegen de hechtkracht van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 26 in.
Wanneer een aluminiumfolie of dergelijke met 20 een goed indrukvermogen als het basismateriaal 18 wordt gekozen, is de druklaag 20 niet noodzakelijk. In dit geval, wordt de grondlaag 22 op.‘het ene hoofdvlak van het basismateriaal 18 gevormd.
Op het basismateriaal 18 kan ook een geschikte 25 afdruk, welke betrekking heeft op de eigenschappen van de briefkaart, worden aangebracht, of wanneer het continue materiaal als bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen wordt gebruikt, kan bijvoorbeeld een detectiemarkering (pijl) voor het detecteren van toevoerafstanden van het basisma-30 terLaal 18 met een zwarte kleur of dergelijke worden gedrukt.
8901379^

Claims (8)

1. Plakmateriaal gekenmerkt door een basismateriaal // met een indrukvermogen, een grondlaag, welke op een hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag, die aan een oppervlak 5 van de grondlaag is gevormd.
2. Plakmateriaal volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht, welke op een gedeelte van het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag is gevormd.
3. Plakmateriaal gekenmerkt door een basismateriaal, een druklaag met een indrukvermogen, welke laag op een hoofdvlak van het basismateriaal is gevormd, een grondlaag, die op een oppervlak van de druklaag is gevormd, en een eerste thermisch hechtende kusntharslaag, die op een op-15 pervlak van de grondlaag is gevormd.
4. Plakmateriaal volgens conclusie 3, gekenmerkt door een tweede thermisch hechtende kusntharslaag met een sterke hechting, welke op een deel van het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag is gevormd.
5. Werkwijze voor het vervaardigen van een plakmate riaal , met het kenmerk, dat een basismateriaal met een indrukvermogen wordt vervaardigd, een grondlaag op één hoofdvlak van het basismateriaal wordt gevormd en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag op een oppervlak van de 25 grondlaag wordt gevormd.
6. Werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateriaal volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechting op een deel van het oppervlak van de eerste thermisch hechten-30 de kunstharslaag wordt gevormd.
7. Werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateriaal, gekenmerkt door het vervaardigen van een basismateriaal, het vormen van een druklaag met een indrukvermogen op een hoofdvlak van het basismateriaal, het vormen van een 35 grondlaag op een oppervlak van de druklaag, en het vormen 89 01379 Γ -29- van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag op een oppervlak van de grondlaag.
8. Werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateri- aal volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een tweede 5 thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechting op een deel van het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag wordt gevormd. 89 01379 "
NL8901379A 1988-05-31 1989-05-31 Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. NL8901379A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP63133108A JPH01301383A (ja) 1988-05-31 1988-05-31 はがきおよびその製造方法
JP13312088 1988-05-31
JP13311788 1988-05-31
JP13311788A JPH01302381A (ja) 1988-05-31 1988-05-31 貼着材およびその製造方法
JP13310888 1988-05-31
JP13310588 1988-05-31
JP13310588A JPH01302379A (ja) 1988-05-31 1988-05-31 貼着材およびその製造方法
JP63133120A JPH01301393A (ja) 1988-05-31 1988-05-31 はがきおよびその製造方法

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901379A true NL8901379A (nl) 1989-12-18

Family

ID=27471742

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901379A NL8901379A (nl) 1988-05-31 1989-05-31 Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Country Status (7)

Country Link
KR (1) KR900018310A (nl)
AU (1) AU3528589A (nl)
DE (1) DE3917749A1 (nl)
FR (1) FR2631887A1 (nl)
GB (1) GB2219756A (nl)
LU (1) LU87532A1 (nl)
NL (1) NL8901379A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
MY107463A (en) * 1991-02-28 1995-12-30 Sumitomo Bakelite Co Cover tape for packaging chip type electronic parts.

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB690867A (en) * 1948-12-17 1953-04-29 Johnson & Johnson Improvements in and relating to heat sealing adhesives
GB1463612A (en) * 1971-11-26 1977-02-02 Dow Chemical Co Preparation of heat-sealable films and coatings
GB1509139A (en) * 1976-09-23 1978-04-26 Kores Holding Zug Ag Adhesive tapes
NZ188513A (en) * 1978-07-18 1980-02-21 Yakult Honsha Kk Heat sealing covering material comprising an aluminium foil
CA1217985A (en) * 1981-12-28 1987-02-17 Robert H. Stow Hot-tackifying adhesive tape

Also Published As

Publication number Publication date
KR900018310A (ko) 1990-12-21
GB2219756A (en) 1989-12-20
DE3917749A1 (de) 1989-12-14
GB8911998D0 (en) 1989-07-12
LU87532A1 (fr) 1989-09-12
AU3528589A (en) 1989-12-07
FR2631887A1 (nl) 1989-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JPH069893B2 (ja) ラベルとその製造方法
JPH04226356A (ja) 金属箔スタンピング用ホット回転スタンプ装置および方法
US4938506A (en) Postcard with revealable indicia and manufacturing method thereof
NL8901379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL9020380A (nl) Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor.
NL9020379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
JPH01301389A (ja) はがきおよびその製法
JP2803037B2 (ja) 貼着材およびその製造方法
JP2646488B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JP3634065B2 (ja) 連続用紙処理装置
JPS6161192A (ja) ラベルの製造装置
JPH01301390A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
JP2646489B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301393A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301384A (ja) 貼着材貼付済体およびその製造方法
JPH01301379A (ja) はがきおよびその製造方法
JP2602798B2 (ja) はがきおよびその製法
EP0377040A1 (en) Postcard and method of preparing same
JPH01301382A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301388A (ja) はがきおよびその製法
JPH01302379A (ja) 貼着材およびその製造方法
JPH02245388A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301392A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301387A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
JPH01301386A (ja) はがきおよびその製法

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed