NL8900607A - Kabel-bestuurde sleufwandgrijper. - Google Patents

Description

a t NL 35.836-Vo/jVdp ¥·

Kabel-bestuurde sleuf wandgrijper

De uitvinding heeft betrekking op een kabel-bestuurde s1eufwandgrij per, met aan het onderste uiteinde van een van een hefkabelaansluiting voorziene grijperschoep-drager met behulp van bedieningsorganen verzwenkbaar gekop-5 pelde grijperschoepen.

Sleufwandgrijpers van de genoemde soort zijn in diverse uitvoeringsvormen bekend. Hun grijperschoepen worden door middel van een kabel hydraulisch of electrisch tot sluiten gebracht en worden in een geopende stand op de bodem 10 van een sleuf aangebracht alsmede daarna gesloten. De hierbij vereiste snedesluitkracht, de vullingsgraad alsmede het gedrag van de grijper bij het optillen worden op beslissende wijze beïnvloed door de bodemgesteldheid, de aandrukkracht van de grijper op de bodem en de vorm van de grijperschoepen.

15 De besturing van de graafrichting geschiedt door de bediening van grijpklauwen of ook door een eenzijdige bekrachtiging van kabels, waarvan de slagrichting wordt benut voor een tegengestelde compensatiedraaibeweging. Als aandrukkracht van de sleufwandgrijper dient het eigen gewicht van de 20 grijper en bij in de sleuf vastzetbare grijpers (Duits octrooischrift 3615068) de vertikale resultanten van deze vastzetkracht van deze grijper tegen de reeds gegraven wand.

Om het vastzuigen van de grijper op de bodem te vermijden wordt een grote vrije snede van de schalen gekozen, hetgeen 25 echter opnieuw een ongewenst hoge snedesluitkracht vereist. Gebruikelijk zijn grijpergewichten tussen 6 en 25 ton al naar gelang de uitrusting en de extra ballast, teneinde de aandrukkracht te verhogen. Hieruit resulteren dragertoestellen met een hoog belastingsmoment en een hoge trekkracht op de 30 enkelvoudige kabel bij een gebruikelijke transportsnelheid van ongeveer 1 m/sec. Een nadeel hierbij zijn de hoge kabel-slijtage en de optredende grote kabeltrekkrachten. Storend is bovendien het hoge eigen gewicht van de grijper, hetgeen een dode last vormt, die telkens op- en neer moet worden 35 bewogen en derhalve energie kost alsmede slijtage veroorzaakt.

89006 07 ^ 1» 4 - 2 -

De uitvinding beoogt om, ondanks een verlaagde snedesluitkracht, de vullingsgraad van de grijper te verhogen.

Voor het bereiken van deze doelstelling wordt de 5 sleufwandgrijper volgens de uitvinding gekenmerkt door tenminste één in het centrale grijperschoeplangsvlak op de onderste uiteinden van de grijperschoepen inwerkend impuls-opwekkingsaggregaat. In het bijzonder geldt volgens de onderhavige uitvinding, dat in elk der beide grijperschoepen in 10 de buurt van een bovenste uiteinde een in het centrale grijperschoeplangsvlak in de richting van het onderste uiteinde werkend impuls-opwekkingsaggregaat is bevestigd. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm geldt, dat de impuls-opwekkingsaggregaten als vibrators zijn uitgevoerd. Bijzonder 15 gunstig is de uitvoeringsvorm, waarbij het impulsopwekkings-aggregaat ongeveer tangentiaal ten opzichte van het koppel-punt van de bijbehorende grijperschoep werkend in deze grijperschoep is bevestigd.

De uitvinding gaat hierbij uit van het inzicht, 20 dat met behulp van impulsopwekkingsaggregaten respectievelijk vibrators, die na het plaatsen van de geopende sleufwandgrij-per werken, bij een gereduceerd eigengewicht althans nagenoeg dezelfde snede-sluitkracht kan worden bereikt. De kabeltrekkrachten en de kabelslijtage worden derhalve gereduceerd, 25 terwijl de vullingsgraad van de grijperschoepen wordt verhoogd. Verder is het van voordeel, dat de sleufwandgrijper thans met behulp van de heikabel tijdens het sluiten vertikaal kan worden gehouden, zodat het tot op heden onvermijdelijke en gevreesde verlopen van de grijper althans nagenoeg 30 niet meer kan voorkomen.

Voor de verdere vormgeving bestaan diverse mogelijkheden. Zo is de uitvoeringsvorm van de bedienings-organen voor de grijperschoepen op zichzelf willekeurig. De voorkeur geniet echter een bekende uitvoeringsvorm, waarbij 35 de grijperschoepdrager uit een van de grijperschoepen voorzien grijperbasisframe en een hierin op- en neer gelagerde schoepenbedieningsslede is opgebouwd, waaraan de hefkabel en een sluitkabel zijn bevestigd. Wanneer thans een enkel impulsopwekkingsaggregaat wordt toegepast is dit bijvoorbeeld 8900607.

* - 3 - op de schoepenbedieningsslede aangebracht, in ieder geval geniet het de voorkeur bij de bovengenoemde uitvoeringsvorm, om de inrichting zodanig uit te voeren, dat de schoepenbedieningsslede uit een hoofdslede met het daaraan bevestigde uit-5 einde van de hefkabel en uit een onder de hoofdslede geplaatste, via veren hiermee verbonden dwarsbalk met het daaraan bevestigde uiteinde van de sluitkabel bestaat, zodat de door de impulsaggregaten geleverde arbeid ook daadwerkelijk ten goede komt aan het sluiten van de grijper en niet voor het 10 bewegen van onnodige massa's dient. Overigens is bij voorkeur aan de trekkabel op het grijperbasisframe een tussengescha-kelde kabelbuffer toegevoegd, die bij een vastgehouden trekkabel de vereiste kabellengte voor het bewegen van de schoepenbedieningsslede langs zijn geleiding voor het sluiten 15 van de grijperschoepen vrijgeeft.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht. De enige figuur toont een zijaanzicht van een sleuf-wandgrijper volgens de uitvinding.

20 De weergegeven sleufwandgrijper betreft een kabel- bestuurde sleufwandgrijper met twee grijperschoepen 1, die met behulp van bedieningsorganen 18 verzwenkbaar zijn gekoppeld aan het onderste uiteinde van een grijperschoependrager 2. De grijperschoependrager 2 is voorzien van een hefkabel-25 aansluiting 3. Zoals zonder meer zichtbaar is in de figuur, is in elk der beide grijperschoepen 1 in het gebied van een bovenste buitenuiteinde 4 een impulsopwekkingsaggregaat 5 in de vorm van een vibrator bevestigd. De vibrators worden via bekrachtigingsleidingen 6, verdeelinrichtingen 7 en schakel-30 inrichtingen 8 vanaf het oppervlak voorzien van energie en bestuurd. Deze impulsopwekkingsaggregaten 5 werken telkens in het zich evenwijdig aan het vlak van tekening uitstrekkende centrale grijperschoepenlangsvlak in de richting van het onderste buitenuiteinde 9 van de daarbijbehorende grij-35 perschoep 1 en is ongeveer tangentiaal ten opzichte van het koppelpunt 10 van de bijbehorende grijperschoep 1 werkzaam.

De grijperschoepdrager 2 is zoals gebruikelijk uit een de grijperschoepen 1 bezittend grijperbasisframe 11 en een hierin op- en neer verschuifbaar gelagerde schoepenbe- 8900607.

9 f - 4 - dieningsslede 12 opgebouwd, waaraan enerzijds de hefkabel 13, anderzijds een sluitkabel 14 is bevestigd. De schoepenbedie-ningsslede 12 bestaat uit een hoofdslede 15, waaraan een uiteinde van de hefkabel 13 is bevestigd, en uit een dwars-5 balk 16, die onder de hoofdslede 15 is geplaatst en via veren 17 hiermee is verbonden. Aan de dwarsbalk 16 zijn met één uiteinde drukstangen 18 gekoppeld, die met hun andere uiteinde telkens zijn gekoppeld aan één van beide grijper-schoepen 1.

10 De sluitkabel 14 loopt via een onderste omkeerrol 19 naar het grijperbasisframe 11, vervolgens via een bovenste omkeerrol 20 naar de hoofdslede 15 alsmede aansluitend opnieuw via de onderste respectievelijk een andere omkeerrol 19 en is tenslotte met zijn uiteinde aan de dwarsbalk 16 15 bevestigd. Aan de heikabel 13 is op het grijperbasisframe 11 een tussengeschakelde kabelbuffer 21 toegevoegd. Deze bestaat uit twee op één as aangebrachte kabelgeleidingsschijven 22, die onderling koppelbaar zijn, maar ook afzonderlijk ten opzichte van het grijperbasisframe 11 fixeerbaar zijn. De 20 hefkabel 13 is bevestigd aan de ene kabelgeleidingsschijf 22, terwijl een resterend kabelgedeelte 23 de andere kabelgeleidingsschi jf 22 met de hoofdslede 15 verbindt. Op deze wijze kan bij een vastgehouden hefkabel 13 de vereiste kabellengte voor het bewegen van de hoofdslede 15 langs zijn geleiding 25 worden vrijgegeven. Het grijperbasisframe 11 is verder voorzien van een voelerinrichting 24 voor de stand van de grij-perschoepen 1, via welke de impulsopwekkingsaggregaten 5 respectievelijk vibrators in- en uitgeschakeld kunnen worden.

De werking van de beschreven sleufwandgrijper 30 blijkt duidelijk uit de figuur: de sleufwandgrijper wordt met een geopende grijper neergelaten, waarbij de grijper met behulp van de hefkabel 13 in de vertikale stand wordt gehouden. Bij het aansluitend sluiten van de grijper worden de impulsopwekkingsaggregaten 5 respectievelijk vibrators 35 ingeschakeld. Wanneer de grijper zijn sluitstand heeft bereikt, worden de impulsopwekkingsaggregaten 5 respectievelijk vibrators opnieuw uitgeschakeld. Vervolgens kan de sleufwandgrijper met behulp van de hefkabel 13 en de sluitkabel 14 worden opgetild.

8900607.

- 5 -

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

89 00 60 7· .

Claims (6)

1. Kabel-bestuurde sleufwandgrijper, met aan het onderste uiteinde van een van een hefkabelaansluiting voorziene grijperschoepdrager met behulp van bedienings-organen verzwenkbaar gekoppelde grijperschoepen, g e k e n - 5. e r k t door tenminste één in het centrale grijper-schoeplangsvlak op de onderste uiteinden (9) van de grijperschoepen (1) inverkend impulsopwekkingsaggregaat (5).

2. Sleufwandgrijper volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elk der beide grijperschoepen 10 (1) in de buurt van een bovenste uiteinde (4) een in het centrale grijperschoeplangsvlak in de richting van het onderste uiteinde (9) werkend impulsopwekkingsaggregaat (5) is bevestigd.

3. Sleufwandgrijper volgens conclusie 1 of 2, 15 met het kenmerk, dat de impulsopwekkingsaggrega-ten (5) als vibrators zijn uitgevoerd.

4. Sleufwandgrijper volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het impulsopwekkingsaggregaat (5) ongeveer tangentiaal ten opzichte van het koppelpunt 20 van de bijbehorende grijperschoep (1) werkend in deze grijperschoep (1) is bevestigd.

5. Sleufwandgrijper volgens één der conclusies 1-4, in een uitvoeringsvorm, waarbij de grijperschoepdrager uit een van de grijperschoepen voorzien grijperbasisframe en een 25 hierin op- en neer gelagerde schoepenbedieningsslede is opgebouwd, waaraan de heikabel en een sluitkabel zijn bevestigd, met het kenmerk, dat de schoepenbedieningsslede (12) uit een hoofdslede (15) met het daaraan bevestigde uiteinde van de heikabel (13) en uit een onder de hoofdslede 30 (15) geplaatste, via veren (17) hiermee verbonden dwarsbalk (16) met het daaraan bevestigde uiteinde van de sluitkabel (14) bestaat.

6. Sleufwandgrijper volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat op het grijperbasisframe (ll) aan 35 de heikabel (13) een tussengeschakelde kabelbuffer (21) is toegevoegd. 8900607.'