NL8803159A - Niet opnieuw bruikbare injectiespuit. - Google Patents

Niet opnieuw bruikbare injectiespuit. Download PDF

Info

Publication number
NL8803159A
NL8803159A NL8803159A NL8803159A NL8803159A NL 8803159 A NL8803159 A NL 8803159A NL 8803159 A NL8803159 A NL 8803159A NL 8803159 A NL8803159 A NL 8803159A NL 8803159 A NL8803159 A NL 8803159A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
syringe
plunger
syringe barrel
countersunk
wall
Prior art date
Application number
NL8803159A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verlier Jacques
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verlier Jacques filed Critical Verlier Jacques
Publication of NL8803159A publication Critical patent/NL8803159A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/178Syringes
    • A61M5/31Details
    • A61M5/315Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/50Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests having means for preventing re-use, or for indicating if defective, used, tampered with or unsterile
    • A61M5/5066Means for preventing re-use by disconnection of piston and piston-rod
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/50Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests having means for preventing re-use, or for indicating if defective, used, tampered with or unsterile
    • A61M5/5013Means for blocking the piston or the fluid passageway to prevent illegal refilling of a syringe
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/178Syringes
    • A61M5/31Details
    • A61M5/315Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
    • A61M5/31501Means for blocking or restricting the movement of the rod or piston
    • A61M2005/31508Means for blocking or restricting the movement of the rod or piston provided on the piston-rod
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/178Syringes
    • A61M5/31Details
    • A61M5/315Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
    • A61M5/31533Dosing mechanisms, i.e. setting a dose
    • A61M5/31545Setting modes for dosing
    • A61M5/31548Mechanically operated dose setting member
    • A61M5/31555Mechanically operated dose setting member by purely axial movement of dose setting member, e.g. during setting or filling of a syringe
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/178Syringes
    • A61M5/31Details
    • A61M5/315Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
    • A61M5/31565Administration mechanisms, i.e. constructional features, modes of administering a dose
    • A61M5/31576Constructional features or modes of drive mechanisms for piston rods
    • A61M5/31578Constructional features or modes of drive mechanisms for piston rods based on axial translation, i.e. components directly operatively associated and axially moved with plunger rod
    • A61M5/3158Constructional features or modes of drive mechanisms for piston rods based on axial translation, i.e. components directly operatively associated and axially moved with plunger rod performed by axially moving actuator operated by user, e.g. an injection button
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/178Syringes
    • A61M5/31Details
    • A61M5/315Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
    • A61M5/31565Administration mechanisms, i.e. constructional features, modes of administering a dose
    • A61M5/3159Dose expelling manners
    • A61M5/31591Single dose, i.e. individually set dose administered only once from the same medicament reservoir, e.g. including single stroke limiting means

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

* 9
Niet opnieuw bruikbare injectiespuit.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een niet opnieuw bruikbare injectiespuit, dat wil zeggen een wegwerp-injectiespuit die slechts eenmaal 5 voor het doen van een inspuiting kan worden gebruikt.
De behoefte aan niet opnieuw bruikbare injectiespuiten is uiterst dringend geworden met het oog op het toenemend gevaar van het verspreiden van ziekten die overdraagbaar zijn door het bloed van de mens, zoals virale hepatitis of AIDS, tengevolge van het opnieuw gebruiken zonder sterilisering of onder onvoldoende sterilisering van injectiespuiten die al zijn gebruikt voor een inspuiting bij iemand die besmet is met het virus van dergelijke ziekten. Dit is des te belangrijker 15 naarmate het bij drugverslaafden praktijk is om opnieuw injectiespuiten te gebruiken die al gebruikt zijn door andere personen zonder voorafgaande sterilisering. Het gevaar van besmetting is ook zeer hoog in de armste landen van de wereld tengevolge van een tekort aan medisch 20 personeel en het frekwente tekort aan doeltreffende sterilisatiemiddelen.
Een aantal van niet opnieuw bruikbare injec-tiespuitconstructies zijn daarom gedurende enige tijd voorgesteld. De oplossingen uit de stand van de techniek 25 zijn echter niet geheel naar tevredenheid, ofwel vanwege de te grote ingewikkeldheid ervan, hetgeen leidt tot een overmatig grote kostprijs, ofwel vanwege een gebrek aan betrouwbaarheid, ofwel vanwege andere gebreken, zoals het moeilijk vrijmaken van lucht in de injectiespuit 30 voor de inspuiting, of een onvoldoende beveiliging tegen allerlei manieren van het opnieuw gebruiken van de injectiespuit.
De voornaamste doelen van de uitvinding zijn het verschaffen van relatief eenvoudige en economische 35 injectiespuit die een praktisch absolute garantie geeft dat zij niet opnieuw gebruikt kan worden en die het mogelijk maakt snel en volledig lucht te verwijderen uit de injectiespuit voor de injectie. De uitvinding 8803159; ik -2- Λ heeft in het bijzonder tot doel een wegwerp-injectiespuit als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.391.272 te verbeteren.
Deze en andere doelen en voordelen van de 5 uitvinding zullen uit de volgende beschrijving en conclusies duidelijk worden.
De niet opnieuw bruikbare injectiespuit volgens de uitvinding heeft een holle injectiespuitcilin-der met een eerste open einde geschikt om een injectienaald 10 op te nemen, en een tweede open einde tegenover het eerste einde, een plunjersamenstel dat heen en weer kan worden bewogen in de injectiespuitcilinder, waarbij het samenstel een plunjerstaaf en een zuigerorgaan omvat, waarbij de plunjerstaaf omvat veerkrachtige blokkerings-15 middelen met tenminste één omtreksgedeelte dat de neiging heeft om te worden aangebracht op de binnenwand van de injectiespuitcilinder, waarbij de binnenwand tenminste één eerste verzonken deel met een in hoofdzaak scherpe rand heeft, waarbij het verzonken deel zich uitstrekt 20 vanaf de rand naar het eerste open einde van de injectiespuitcilinder, waarbij het omtreksgedeelte van het veerkrachtig orgaan zodanig is gerangschikt, dat het in staat is om met de rand te worden aangegrepen teneinde een terugtrekking van de plunjerstaaf in de richting 25 van het tweede open einde van de injectiespuitcilinder voorbij een positie waarin het omtreksgedeelte wordt aangegrepen met de rand, te voorkomen. Volgens de uitvinding is het plunjersamenstel zodanig ingericht, dat het een beperkte relatieve beweging van de plunjerstaaf 30 ten opzichte van het zuigerorgaan toelaat.
In één uitvoeringsvorm van de uitvinding is een eindgedeelte van de plunjerstaaf verschuifbaar verbonden met het zuigerorgaan teneinde de beperkte relatieve beweging toe te laten. De plunjerstaaf omvat 35 bij voorkeur twee scheidbare delen, namelijk een aandrijf staaf en een verbindingsorgaan, waarbij één einde van het laatste losmaakbaar is verbonden met de aandrijf-staaf en het andere einde verschuifbaar is verbonden met het zuigerorgaan. Het zuigerorgaan bevat bij voorkeur 88 03159.’ £ -3- een langwerpige holte die een aanhangsel van de plunjer-staaf of van het verbindingsorgaan opneemt, waarbij het aanhangsel verschuifbaar is aangebracht tussen een eerste positie waarin het in aangrijping is met het 5 zuigerorgaan teneinde terugtrekking hiervan in de richting van het tweede open einde van de injectiespuitcilinder mogelijk te maken, en een tweede positie waarin het aankomt tegen een bodemwandgedeelte van het zuigerorgaan.
In een voorkeur-uitvoeringsvorm heeft de 10 binnenwand van het injectiespuitvat een tweede verzonken deel, waarvan de rand is aangebracht in de nabijheid van het eerste verzonken deel tussen dit laatste en het tweede open einde van de injectiespuitcilinder.
Een derde verzonken deel kan zijn voorzien van een rand, 15 die is aangebracht tussen de rand van het tweede verzonken deel en het tweede open einde van de injectiespuitcilinder.
De verzonken delen kunnen ringvormige groeven zijn, of kunnen zijn gevormd door een stapsgewijze vergroting van de diameter van de binnenwand van de injectiespuit-20 cilinder, waarbij de wanden van de verzonken delen cirkelvormig zijn en het veerkrachtig blokkeringsorgaan tenminste ëën omtreksrandgedeelte heeft, dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige randen.
De injectiespuit volgens de uitvinding omvat 25 tevens bij voorkeur tenminste ëën verwijderbaar veiligheidsorgaan, zodanig aangebracht dat voorkomen wordt, dat het plunjersamenstel wordt geforceerd alvorens te worden gebruikt, in een positie waarin het veerkrachtig blokkeringsorgaan van de plunjerstaaf in aangrijping komt 30 met de eerste of tweede verzonken delen in de binnenwand van de injectiespuitcilinder.
De uitvinding zal duidelijker worden aan de hand van de beschrijving die nu volgt, en daarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen waarin bij 35 wijze van diagram en bij wijze van voorbeeld twee con- structievormen van de injectiespuit volgens de uitvinding zijn toegelicht.
Fig. 1 is een doorsnede in de lengte-as van een eerste uitvoeringsvorm van de injectiespuit 88031597 * « -4- volgens de uitvinding in zijn oorspronkelijke toestand voordat zij wordt gebruikt, dat wil zeggen de toestand waarin zij wordt opgeslagen en verscheept; fig. 2 is een afbeelding soortgelijk aan 5 fig.1, die een toestand weergeeft waarin de injectiespuit van fig. 1 gevuld is met de in te spuiten vloeistof; fig. 3 is een afbeelding soortgelijk aan die van fig. 1, die de toestand van de injectiespuit van fig. 1 weergeeft waarbij zij gereed is gemaakt voor 10 een inspuiting; fig. 4 is een afbeelding soortgelijk aan die van fig. 1, die de toestand van de injectiespuit van fig. 1 weergeeft nadat een volledige inspuiting is uitgevoerd; 15 fig. 5 is een afbeelding soortgelijk aan die van fig. 1, die de toestand van de injectiespuit van fig. 1 weergeeft na een poging om het zuigerorgaan terug te trekken vanuit zijn eindstand in de cilinder na een inspuiting; 20 fig. 6 is een afbeelding soortgelijk aan die van fig. 1, die de toestand van de injectiespuit van fig. 1 weergeeft na een poging om het zuigerorgaan terug te trekken vanuit een positie die bereikt is door een onvolledige inspuiting, dat wil zeggen een positie 25 die voorafgaat aan de eindpositie van het zuigerorgaan; fig. 7 is een afbeelding soortgelijk aan die van fig. 1, van een tweede uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding, in zijn originele toestand; en 30 fig. 8 is een afbeelding in dwarsdoorsnede van de injectiespuit van fig. 7 langs de lijn VIII-VIII van fig. 7.
Een injectiespuit weergegeven in fig. 1 tot 6 omvat een cilinder 1, in wezen in de vorm van 35 een holle cilinder met een eerste open einde 3 geschikt om een injectienaald 2 op te nemen. Een tweede open einde van de cilinder 1 is voorzien van een vlak grijp-orgaan la en heeft een bovenste gedeelte van een aandrijf staaf 7 met een schijfvormig aangrijp- en aandrijf- 6603159.
* -5- orgaan 7a dat zich daardoorheen uitstrekt. De aandrijf-staaf 7 is een deel van een plunjersamenstel dat heen en weer beweegbaar is in de injectiespuitcilinder 1 en verder in het onderhavige voorbeeld omvat een verbin-^ dend orgaan 8 en een zuigerorgaan 4. Het zuigerorgaan 4 is voorzien van twee uitstekende ringvormige gedeelten 5 en 6, waarbij de laatste het laagste eindgedeelte van het zuigerorgaan vormt, dat het schuiven van het zuigerorgaan langs het laagste gedeelte van de cilindri- 10 sche binnenwand van de cilinder 1 toelaat, terwijl een luchtdichte verdeling tussen het laagste eindgedeelte van het zuigerorgaan 4 en de injectiespuitcilinder wordt verschaft.
Zuigerorgaan 4 heeft een nagenoeg cilindrische 15 holte 11 die zich in de lengterichting uitstrekt tussen een bodemwandgedeelte van het zuigerorgaan dat een zitting 21 vormt, en een opening in het boveneindgedeelte van het zuigerorgaan. Verbindingsorgaan 8 heeft een in hoofd-zaak cilindrisch lichaamsdeel 9 en een in hoofdzaak 20 de vorm van een afgeknotte kegel hebbend aanhangsel 10 dat geplaatst is door de opening van het zuigerorgaan om verschuifbaar te zijn binnen de holte 11. Een groef in de lengterichting 17 is aangebracht op het lichaamsdeel 9 teneinde de doorgang van lucht tussen de holte 11 25 en de injectiespuitcilinder toe te laten terwijl het lichaamsdeel 19 krap wordt geleid in de opening van zuigerorgaan 4 tijdens zijn schuivende beweging.
Het bovenste deel van het verbindingsorgaan 8 wordt gevormd door een in algemene zin de vorm van 50 een afgeknotte kegel hebbend blokkeringsorgaan 12 dat verdeeld is in een aantal secties, bijvoorbeeld drie gescheiden door een zich radiaal uitstrekkende sleuven 16. Elke sectie heeft een velggedeelte 15, zoals weergegeven in fig. 1, dat veerkrachtig is aangebracht tegen de 55 binnenwand van cilinder 1. De cilinder 1 en de delen van de plunjerstaaf zijn bij voorkeur gemaakt van synthetische harsen, met adequate starheid zoals is vereist voor hun funktie. Het zuigerorgaan is hier bij voorkeur gemaakt van rubber of een soortgelijk veerkrachtig materiaal.
*403159.
» -4 -6-
Gedeelte 12 van het verbindingsorgaan 8 heeft een zodanige vorm dat de diameter van de velg 15 in haar vrije toestand, voordat zij is gemonteerd in de cilinder 1, iets groter is dan de grootste diameter van de binnenwand van cilinder 5 1. Dit betekent dat in de stand die is weergegeven in fig. 1 de secties van orgaan 12 in radiaal opzicht enigermate zijn samengeperst, waarbij de velggedeelten 15 veerkrachtig zijn aangebracht tegen de binnenwand van cilinder 1. Orgaan 12 heeft voorts een overhangende 10 axiale holte 13 met een inwendige veerslotrand, waarvan de vorm overeenkomt, in de toestand die is weergegeven in fig. 1, met de vorm van een fixerend halsgedeelte 14 dat gevormd is aan het laagste einde van de aandrijfstaaf 7. De fixerende hals 14 wordt aldus in de holte 13 gehou-15 den in de positie die is weergegeven in fig. 1 en laat in het bijzonder toe terugtrekking van het hele plunjer-samenstel vanuit die positie, waarin zoals is weergegeven in fig. 1, het aanhangsel 10 van het verbindingsorgaan 8 in aangrijping is met het zuigerorgaan 4, waarbij 20 een schouder van aanhangsel 10 steunt tegen een overeenkomstig wandgedeelte dat de opening van holte 11 omringt.
Ringvormige verzonken delen 18 en 19 zijn weergegeven als groeven met de vorm van een afgeknotte kegel(frustroconical) in de binnenwand van cilinder 25 1, waarbij elke groef een relatief scherpe, cirkelvormige bovenrand heeft. Een derde verzonken gedeelte wordt gevormd in de binnenwand van cilinder 1 door een stapsgewijze toeneming van de binnendiameter daarvan, tussen een ringvormig geleidend gedeelte 22 in het bovenste deel 30 van de cilinder, en het laagste gedeelte van de cilinder dat het zuigerorgaan bevat.
De onderhavige injectiespuit is tevens voorzien van een beweegbaar veiligheidsorgaan 20 dat bijvoorbeeld één geheel vormt met de aandrijfstaaf 7 om het boveneind-35 gedeelte daarvan, teneinde een nauwkeurige positie van maximale doordringing van de aandrijfstaaf in de cilinder 1 te begrenzen. Deze maximum doordringing voor de eigenlijke inspuiting bepaalt de nauwkeurige dosis van de in te spuiten vloeistof, zoals te zien is uit de beschrijving »803 159.
$ -7- hierna.Orgaan 20 kan omvatten een aantal radiaal aangebrachte bladen of vleugels die een ëên geheel vormend bovengedeelte hebben en losmaakbaar 21jn verbonden met de aandrijfstaaf 7, waarbij het laagste eindgedeelte 5 van de bladen stoot tegen het grijporgaan la van de cilinder. Afbreking van de zijdelingse verbindingen van de bladen met de aandrijfstaaf maakt het mogelijk het gehele veiligheidstoestel 20 te verwijderen. Andere vormen van verwijderbare organen oorspronkelijk ofwel 10 ëën geheel vormend met de cilinder 1 ofwel met de aandrijf staaf 7 kan worden aangebracht om hetzelfde doel te vervullen.
De werking van de onderhavige injectiespuit en de taak van de uiteenlopende delen die hierboven 15 zijn vermeld, zullen duidelijk zijn uit de beschrijving van de verschillende toestanden van de injectiespuit volgens de fig. 2 tot 6.
De onderhavige injectiespuit wordt geleverd en bewaard, voorafgaande aan haar gebruik, in de toestand 20 die is weergegeven in fig. 1.
Wanneer de injectiespuit voor een inspuiting moet worden gebruikt, wordt zij eerst gevuld op de gebruikelijke manier door haar te trekken in de in te spuiten vloeistof door de aandrijfstaaf 7 naar achteren 25 te trekken zoals is toegelicht door fig. 2.
De injectiespuit zal in het algemeen worden gevuld tot een positie van de plunjerstaaf waarin de velg 15 van het orgaan 12 aankomt tegen de rand van het ringvormige orgaan 22, of iets daaronder. De respek-30 tievelijke lengten van de uiteenlopende delen van de injectiespuit zijn zodanig gekozen, dat het maximale vulvolume dat overeenkomt met de maximale retractie van de aandrijfstaaf iets groter is dan de werkelijke in te spuiten dosis. In dat geval kan de lucht die met 35 de vloeistof achterblijft worden verwijderd door de aandrijfstaaf naar beneden te duwen tot een stand waarin het veiligheidsorgaan 20 aankomt tegen het aangrijp-orgaan 18 zoals is weergegeven in fig. 3. Wanneer deze toestand van de injectiespuit wordt vergeleken met die 8803159.1 4 -8- van fig. 1, zal men zien, dat de plunjerstaaf die wordt gevormd door de aandrijfstaaf 7 en het verbindingsorgaan 8 dezelfde stand heeft, maar dat het zuigerorgaan 4 is verschoven tot een stand waarin de zitting 21 aankomt 5 tegen het aanhangsel 10 van het verbindingsorgaan. Opgemerkt dient te worden dat deze verschuiving, zoals wordt verschaft door de onderhavige opstelling, in de oorspronkelijke toestand van de injectiespuit toelaat, dat het zuivere orgaan 4 in zijn laatste stand wordt geplaatst 10 zoals is weergegeven in fig. 1, zodat de na vulling uit de injectiespuit te verwijderen lucht praktisch wordt verminderd tot het volume van het naaldkanaal. Verwijdering van de lucht zal daarom veel sneller en gemakkelijker gaan vergeleken met de verwijdering bij 15 de injectiespuiten volgens de stand van de techniek, waarbij een bepaald volume lucht noodzakelijkerwijze aanwezig was in de oorspronkelijke toestand van de injectiespuit, omdat het zuigerorgaan niet kan worden geplaatst tegen de bodem van de cilinder alvorens deze te vullen.
20 Wanneer de inspuiting wordt gedaan, kan de zogenaamde "adertest" eerst worden uitgevoerd ter bepaling van de aanwezigheid of afwezigheid van bloed in de naald, en daarmee een geschikte plaats van de naald in de patiënt. Voor deze "adertest" wordt de aan-25 drijfstaaf weer iets teruggetrokken voorbij de stand die is weergegeven in fig. 1, zodat een kleine hoeveelheid vloeistof uit de patiënt wordt gehaald terwijl de naald wordt geplaatst. Voor daaropvolgende inspuiting van de gehele hoeveelheid vloeistof die is opgenomen in 30 de injectiespuit, wordt het veiligheidsorgaan 20 verwijderd van de aandrijfstaaf en deze wordt naar beneden geduwd totdat de eindstand die is weergegeven in fig. 4 wordt bereikt. Na voltooiing van de inspuiting wordt de injectienaald weggetrokken en weggegooid.
35 Fig. 5 geeft weer wat gebeurt wanneer na een eerste inspuiting men probeert de injectiespuit opnieuw te vullen door de aandrijfstaaf 7 terug te trekken. Het verbindingsorgaan 8 zal eerst de aandrijfstaaf 7 volgen ten hoogste tot een stand waarin het velggedeelte »903159; » -9- van orgaan 12 in aangrijping komt met de rand van verzonken deel 19, zodat een verdere opwaartse beweging van het verbindingsorgaan wordt geblokkeerd. Een extra veiligheidsmaatregel wordt in de onderhavige uitvoeringsvorm 5 verschaft door het feit dat de holte 13 van het veerkrachtig orgaan t2 zich radiaal uitbreidt wanneer in de stand die is weergegeven in fig. 5 de veerkrachtige velggedeelten tussen het verzonken deel 19, en het kegelvormig halsorgaan van de aandrijfstaaf 7 aldus wordt 10 losgemaakt van het verbindingsorgaan 8 wanneer verdere terugtrekking wordt geprobeerd. De positie van de rand van het verzonken deel 19 wordt bij voorkeur gekozen dichtbij de werkelijke eindpositie van het zuigerorgaan 4, zodat het zuigerorgaan slechts een zeer kleine opwaartse 15 beweging vanuit de positie van fig. 5 tot stand kan brengen, dat wil zeggen totdat de bodemwand van het zuigerorgaan 4 aankomt tegen het aanhangsel van het verbindingsorgaan 8. Dit betekent dat een nieuwe vulling van de injectiespuit niet alleen onmogelijk is door 20 terugtrekking van de aandrijfstaaf, maar ook zal elke poging om in te werken op het zuigerorgaan door de opening van de cilinder aan het naaldzijde-einde daarvan zonder succes zijn.
Fig. 6 geeft de toestand van de injectiespuit 25 weer nadat een ander soort poging was gedaan om haar opnieuw te gebruiken, namelijk door niet de gehele hoeveelheid vloeistof in te spuiten en aldus niet de eindstand van het zuigerorgaan, waarin het wordt geblokkeerd, te bereiken. Bij terugtrekking van de aandrijfstaaf 30 7 vanuit een positie waarin het verbindingsorgaan nog niet in aangrijping was met het verzonken gedeelte 19, zal het veerkrachtig blokkeringsorgaan 12 echter in aangrijping komen met de rand van het tweede verzonken gedeelte dat iets boven dat van het verzonken gedeelte 35 19 is geplaatst. In die stand, zal wanneer een terug trekkende kracht wordt uitgeoefend op de aandrijfstaaf, deze weer worden losgemaakt van het verbindingsorgaan 8 op dezelfde manier als in het geval van fig. 5. Het is daarom niet mogelijk het zuigerorgaan 4 naar boven 8803159.
-10- te bewegen door middel van de aandrijfstaaf 7 en in overeenstemming daarmee kan niet aanvullende vloeistof als vulling worden aangebracht in de injectiespuit door aanzuiging. De onderhavige injectiespuit is daarom volledig 5 niet opnieuw bruikbaar.
Een andere, maar soortgelijke uitvoeringsvorm van de injectiespuit volgens de uitvinding is weergegeven in fig. 7 die overeenkomt met fig. 1 en de oorspronkelijke toestand van de injectiespuit volgens deze andere uitvoeringsvorm toelicht. In dit geval zijn het aandrijfgedeelte 10 en het verbindingsgedeelte van de plunjerstaaf tot êên geheel met elkaar en niet scheidbaar gemaakt. De plunjerstaaf heeft een bovenste aandrijfgedeelte 37, een blokke-ringsgedeelte 39, een staafvormig gedeelte 38 en een aanhangsel 40. De dwarsdoorsnede-afbeelding van fig.
15 8 geeft in het bijzonder weer het blokkeringsgedeelte 39, omvattende bijvoorbeeld vier segmenten gescheiden door kleine radiale sleuven ter vorming van een veerkrachtig blokkeringsgedeelte dat samenwerkt met verzonken gedeelten in de binnenwand van de cilinder 31 van deze 20 uitvoeringsvorm. De binnenwand van cilinder 31 bevat in het bijzonder verzonken delen 41 en 42 die als stapsgewijze vergrotingen van de inwendige diameter van de cilinder in de richting van de bodem van de cilinder, 25 bevattende het zuigerorgaan 34, zijn gevormd. Het veerkrachtig blokkeringsgedeelte 39 werkt samen met de randen van verzonken gedeelte 41 en 42 op een soortgelijke manier als in de voorafgaande uitvoeringsvorm van fig.
1, en de werking van deze injectiespuit is daarom nage-30 noeg hetzelfde. Het belangrijkste verschil vloeit voort uit het vermelde feit dat het aandrijfgedeelte 37, en het verbindingsgedeelte 38 niet scheidbaar zijn en daarom is de aanvullende beveiliging zoals vermeld in verband met de fig. 5 en 6 niet aanwezig in deze uitvoeringsvorm.
35 Opgemerkt dient te worden dat de stapsgewijze configuratie van verzonken delen 41 en 42 de vervaardiging van de injectiespuitcilinder door vorming gemakkelijk maakt en de kostprijs daarvan vermindert. Een ander construc-tieverschil dat in staat is om een vermindering van 8*03159; -11- de kostprijs toe te laten, bestaat uit het vervaardigen van een lichaamsdeel van het zuigerorgaan uit een kunst-stof-materiaal, veeleer dan uit rubber of soortgelijke 5 materialen, en uit het monteren van twee O-ringen 35 en 36 of soortgelijke luchtdicht afsluitende middelen op dat zuigerorgaanlichaam ter verschaffing van de noodzakelijke potdichtheid.
De uiteenlopende constructiekenmerken die 10 zijn vermeld in verband met de uitvoeringsvormen van fig. 7 kunnen natuurlijk ook afzonderlijk of in combinatie worden aangebracht bij de uitvoeringsvorm volgens fig.
1. De basisfunktie-voordelen van de uitvinding, namelijk de praktisch volledige beveiliging tegen hergebruik 15 en de hoge betrouwbaarheid van werking blijven aanwezig in elke dergelijke combinatie of in elke soortgelijke uitvoeringsvorm die valt binnen het kader van de volgende conclusies.
-Conclusies- 20 &&031S9;

Claims (15)

1. Niet opnieuw bruikbare injectiespuit gekenmerkt door een holle injectiespuitcilinder met een eerste open einde geschikt om een injectienaald op te nemen en een tweede open einde tegenover het eerste einde, een plunjersamenstel heen en weer beweegbaar 5 in de injectiespuitcilinder, waarbij het samenstel omvat een plunjerstaaf en een zuigerorgaan, waarbij de zuiger-staaf omvat een krachtig blokkeerorgaan met tenminste één omtreksgedeelte dat de neiging heeft te worden aangebracht op de binnenwand van de injectiespuitcilinder, 10 waarbij de binnenwand tenminste êên eerste verzonken deel met een in hoofdzaak scherpe rand heeft, waarbij het verzonken deel zich uitstrekt van de rand naar het eerste open einde van de injectiespuitcilinder, waarbij het omtreksgedeelte van het veerkrachtige orgaan zodanig 15 is aangebracht dat het in staat is om in aangrijping te komen met de rand teneinde een terugtrekking van de plunjerstaaf in de richting van het tweede open einde / van de injectiespuitcilinder te voorkomen voorbij een positie waarin het omtreksgedeelte in aangrijping is 20 met de rand, en het plunjersamenstel zodanig is ingericht dat het een beperkte relatieve beweging van de plunjer-staaf ten opzichte van het zuigerorgaan toelaat.
2. Injectiespuit volgens conclusie 1, g e k e n-25 merkt, doordat de plunjerstaaf een eerste eindgedeelte heeft dat zich uitstrekt door het tweede open einde van de injectiespuitcilinder, en een tweede eindgedeelte dat verschuifbaar is verbonden met het zuigerorgaan teneinde de beperkte relatieve beweging van de plunjer-30 staaf ten opzichte van het zuigerorgaan toe te laten.
3. Injectiespuit volgens conclusie 1, g e- 6803 159. -13- kenmerkt, doordat de plunjerstaaf omvat twee scheidbare delen, namelijk een aandrijfstaaf en een verbindingsorgaan die elk eerste en tweede eindgedeelten hebben, waarbij het eerste eindgedeelte van de aandrijfstaaf zich uitstrekt door het tweede open einde van 5 de injectiespuitcilinder en het tweede eindgedeelte van de aandrijfstaaf omvat organen voor het losmaakbaar bevestigen van het tweede eindgedeelte van de aandrijfstaaf aan het eerste eindgedeelte van het verbindingsorgaan, waarbij het eerste eindgedeelte van het ver-10 bindingsorgaan het veerkrachtig blokkeerorgaan omvat, en het tweede eindgedeelte van het verbindingsorgaan verschuifbaar is verbonden met het zuigerorgaan, teneinde de beperkte relatieve beweging van de plunjerstaaf ten opzichte van het zuigerorgaan toe te laten. 15
4. Injectiespuit volgens conclusie 2, gekenmerkt, doordat het zuigerorgaan een langwerpige holte heeft die is aangebracht tussen een opening in het zuigerorgaan waardoorheen zich uitstrekt het 20 tweede eindgedeelte van de plunjerstaaf en een bodem-wandgedeelte van het zuigerorgaan dat is toegekeerd naar het eerste open einde van de injectiespuitcilinder, waarbij het tweede eindgedeelte van de plunjerstaaf omvat een aanhangsel dat verschuifbaar is aangebracht 25 in de langwerpige holte tussen een eerste positie waarin het in aangrijping is met het zuigerorgaan teneinde terugtrekking daarvan toe te laten in de richting van het tweede open einde van de injectiespuitcilinder en een tweede positie waarin het aankomt tegen het bodem-30 wandgedeelte van het zuigerorgaan.
5. , Injectiespuit volgens conclusie 3, gekenmerkt, doordat het zuigerorgaan een langwerpige holte heeft, die is aangebracht tussen een opening 35 in het zuigerorgaan waardoorheen zich uitstrekt het tweede eindgedeelte van het verbindingsorgaan en een bodemwandgedeelte van het zuigerorgaan dat is toegekeerd naar het eerste open einde van de injectiespuitcilinder, $803154.’ \ -14- waarbij het tweede eindgedeelte van het verbindingsorgaan omvat een aanhangsel dat verschuifbaar is aangebracht in de langwerpige holte tussen een eerste positie waarin het in aangrijping is met het zuigerorgaan teneinde terugtrekking daarvan mogelijk te maken in de richting 5 van het tweede open einde van de injectiespuitcilinder en een tweede positie waarin het aankomt tegen het bodem-wandgedeelte van het zuigerorgaan.
6. Injectiespuit volgens ëën of meer van de 10 voorafgaande conclusies, gekenmerkt, doordat de binnenwand van de injectiespuitcilinder een tweede verzonken deel heeft met een in hoofdzaak scherpe rand aangebracht in de nabijheid van het eerste verzonken deel tussen dit laatste en het tweede open einde van 15 de injectiespuitcilinder.
7. Injectiespuit volgens conclusie 6, gekenmerkt, doordat de binnenwand van de injectiespuitcilinder heeft een derde verzonken deel met 20 een in hoofdzaak scherpe rand aangebracht tussen de rand van het tweede verzonken deel en het tweede open einde van de injectiespuitcilinder.
8. Injectiespuit volgens conclusie 1, 25 gekenmerkt, doordat het eerste verzonken deel een ringvormige groef in de binnenwand van de injectiespuitcilinder is en de rand daarvan cirkelvormig is, waarbij genoemd veerkrachtig blokkeringsorgaan tenminste ëën omtreksvelggedeelte heeft dat in staat is om in 30 aangrijping te komen met de cirkelvormige rand.
9. Injectiespuit volgens conclusie 6, gekenmerkt, doordat de eerste en tweede verzonken delen ringvormige groeven in de binnenwand van de injec- 35 tiespuitcilinder zijn en de randen daarvan cirkelvormig zijn, waarbij het veerkrachtig blokkeringsorgaan tenminste ëën omtreksvelgdeel heeft dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige randen. 8803159. -15-
10. Injectiespuit volgens conclusie 7, gekenmerkt, doordat tenminste twee van de eerste, tweede en derde verzonken delen cirkelvormige groeven in de binnenwand van de injectiespuitcilinder zijn en de randen van de tenminste twee verzonken delen cirkelvor-5 mig zijn, waarbij het blokkeringsorgaan tenminste één omtreksvelgdeel heeft dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige randen.
11. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij 10 het eerste verzonken deel wordt gevormd door een stapsgewijze vergroting van de diameter van de binnenwand van de injectiespuitcilinder, waarbij de rand van het eerste verzonken deel cirkelvormig is en het veerkrachtig blokkeringsorgaan tenminste ëën omtreksvelggedeelte 15 heeft dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige rand.
12. Injectiespuit volgens conclusie 6, gek en merkt, doordat de eerste en tweede verzonken 20 delen elk zijn gevormd door een overeenkomstige stapsgewijze vergroting van de diameter van de binnenwand van de injectiespuitcilinder en de randen van de eerste en tweede verzonken delen cirkelvormig zijn, waaribj het veerkrachtig blokkeerorgaan tenminste ëën omtreks-25 velggedeelte heeft dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige randen.
13. Injectiespuit volgens conclusie 7, gekenmerkt, doordat tenminste twee van de eerste, 30 tweede en derde verzonken delen zijn gevormd door een overeenkomstige stapsgewijze vergroting van de diameter van de binnenwand van de injectiespuitcilinder en de randen van de tenminste twee verzonken delen cirkelvormig zijn, waarbij het veerkrachtig blokkeringsorgaan tenminste 35 ëën omtreksvelggedeelte heeft, dat in staat is om in aangrijping te komen met de cirkelvormige randen.
14. Injectiespuit volgens ëën of meer van de 6803159; * -16- conclusies 1-5, 8 of 11, gek en merkt, doordat tenminste één verwijderbaar veiligheidsorgaan zodanig is aangebracht, dat voorkomen wordt dat het plunjersamenstel wordt geforceerd, alvorens gebruikt te worden, in een positie waarin het veerkrachtig blokkeerorgaan 5 van de plunjerstaaf in aangrijping komt met de rand van het eerste verzonken deel in de binnenwand van de injectiespuitcilinder.
15. Injectiespuit volgens één of meer van de 10 conclusies 6, 7, 9, 10, 12 of 13, gekenmerkt, doordat tenminste één verwijderbaar veiligheidsorgaan zodanig is aangebracht, dat wordt voorkomen dat het plunjersamenstel, alvorens te worden gebruikt, wordt geforceerd in een positie waarin het blokkeringsorgaan 15 van de plunjerstaaf in aangrijping komt met de rand van het tweede verzonken deel in de binnenwand van de injectiespuitcilinder. »8031597
NL8803159A 1987-12-30 1988-12-23 Niet opnieuw bruikbare injectiespuit. NL8803159A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH510387 1987-12-30
CH510387 1987-12-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8803159A true NL8803159A (nl) 1989-07-17

Family

ID=4287986

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8803159A NL8803159A (nl) 1987-12-30 1988-12-23 Niet opnieuw bruikbare injectiespuit.

Country Status (16)

Country Link
US (1) US4915692A (nl)
KR (1) KR970006093B1 (nl)
AU (1) AU618304B2 (nl)
BE (1) BE1003457A4 (nl)
CH (1) CH674621A5 (nl)
DE (1) DE3844150C2 (nl)
FR (1) FR2625439B1 (nl)
GB (1) GB2213068B (nl)
IN (1) IN172099B (nl)
IT (1) IT1235350B (nl)
NL (1) NL8803159A (nl)
PH (1) PH27318A (nl)
SE (1) SE466789B (nl)
SU (1) SU1746867A3 (nl)
WO (1) WO1989006146A1 (nl)
ZA (1) ZA889680B (nl)

Families Citing this family (63)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4973308A (en) * 1987-05-22 1990-11-27 Ramon M. Rovira Injection syringe with mechanism preventing reuse
FR2628635B1 (fr) * 1988-03-21 1992-10-23 Microtechnic Sa Seringue a usage unique
GB2220143B (en) * 1988-06-28 1991-10-02 William Thomas Dennis Bates Single-use syringe
GB8824100D0 (en) * 1988-10-14 1988-11-23 Agven Medical Corp Ltd Syringe
US5007903A (en) * 1988-11-22 1991-04-16 Real World Design & Development Company Syringe adapted to prevent needle sticks
FR2643257A1 (fr) * 1989-01-10 1990-08-24 Fenet Emeric Seringue du type jetable dont la destruction intervient durant la premiere injection
IT1230732B (it) * 1989-02-17 1991-10-29 Gi Bi Effe Srl Siringa non riutilizzabile.
AR240257A1 (es) * 1989-03-22 1990-03-30 Arcusin Carlos E Jeringa autodescartable.
US5127906A (en) * 1989-04-28 1992-07-07 Flp Enterprises, Inc. Non-reusable syringe
SU1718962A1 (ru) * 1989-05-16 1992-03-15 СМ.Мазурик и О.В.Ефремов Шприц одноразового использовани
ES2014802A6 (es) * 1989-07-17 1990-07-16 Sempere Escudero Philippe Jeringa de alta seguridad.
GB8916918D0 (en) * 1989-07-25 1989-09-13 Moseley George F Pre-determined dose injection unit
US5254093A (en) * 1990-02-12 1993-10-19 Medical Appliances, Inc. Non-reusable hypodermic syringe
GB2246297A (en) * 1990-07-25 1992-01-29 Townsend Rose Colin Non-reusable syringe
AU9128891A (en) * 1990-12-28 1992-08-17 Scientific Systems Inc. Single use syringe
IT221835Z2 (it) * 1991-04-16 1994-12-06 Mc Carthy Martin Charles Siringa monouso autobloccante
FR2675999A1 (fr) * 1991-04-30 1992-11-06 Ferras Jean Seringue de securite.
US5106372A (en) * 1991-05-03 1992-04-21 Sherwood Medical Company Single use syringe
US5613952A (en) * 1991-12-23 1997-03-25 Syringe Develpoment Partners Safety syringe
US5195975A (en) * 1992-01-15 1993-03-23 Castagna John F Single use hypodermic syringe
FR2689765B1 (fr) * 1992-04-10 1999-07-09 Constantin Vounatsos Seringue uni injection.
US5215524A (en) * 1992-07-14 1993-06-01 Vallelunga Anthony J Plunger for non-reuseable syringe
US5370621A (en) * 1992-12-14 1994-12-06 Mallinckrodt Medical, Inc. Insert device for facilitating limited aspiration of a delivery apparatus
DE4321626C2 (de) * 1993-06-24 1996-02-22 Uniject Maroc Sicherheits-Injektionsspritze
US5643224A (en) * 1994-03-04 1997-07-01 Szapiro; Jaime Luis Safety valve plug for disposable pre-filled syringes
US5352203A (en) * 1994-03-31 1994-10-04 Vallelunga Anthony J Aspirating non-reuseable syringe
GB9614807D0 (en) * 1996-07-15 1996-09-04 Star Syringe Ltd Syringes
GB2350317B (en) * 1996-07-15 2001-01-10 Star Syringe Ltd Apparatus for making syringes
DE19705892C1 (de) * 1997-02-15 1998-11-12 Siekmann Gmbh Universalsicherheitsspritze
TW357614U (en) * 1998-03-12 1999-05-01 Wen-Neng Liu Retractable safety syringe needle for hypodermic injection
US6361524B1 (en) 1998-04-14 2002-03-26 Becton, Dickinson And Company Syringe assembly
US20040064105A1 (en) * 2002-09-27 2004-04-01 Capes David Francis Single-use syringe
US7798993B2 (en) * 1998-07-29 2010-09-21 Becton, Dickinson And Company Single use syringe
US6217550B1 (en) * 1998-07-29 2001-04-17 Becton, Dickinson And Company Single-use syringe
US8202257B2 (en) 1998-07-29 2012-06-19 Becton, Dickinson And Company Splatter prevention mechanism for a syringe
US6958055B2 (en) * 1998-09-04 2005-10-25 Nmt Group Plc Retractable needle syringe including a sheath and an intravenous adapter
GB2359754B (en) 2000-03-03 2004-04-28 Nmt Group Plc Needle sheath
US6530903B2 (en) 2000-02-24 2003-03-11 Xiping Wang Safety syringe
WO2003004080A1 (en) * 2001-07-05 2003-01-16 Akzo Nobel N.V. Syringe for the injection of a medicament
US20040127859A1 (en) * 2002-12-26 2004-07-01 Ward Michael Terrance Anti-reflux syringe
US7399293B2 (en) 2003-07-30 2008-07-15 Becton, Dickinson And Company Syringe assembly having disabling mechanism with tamper resistance features
US7331934B2 (en) * 2003-07-30 2008-02-19 Becton Dickinson Co Syringe assembly having disabling mechanism
US20050063857A1 (en) * 2003-09-23 2005-03-24 Alheidt Thomas A. Flush syringe having anti-reflux stopper
US6884236B1 (en) * 2004-04-16 2005-04-26 Chun-Hui Lu Disposal sterile syringe with retractable taper
US20060084919A1 (en) * 2004-10-18 2006-04-20 Shaw Thomas J Fixed-dose syringe with limited aspiration
US7407495B2 (en) * 2004-12-21 2008-08-05 Becton Dickinson And Company Syringe assembly having disabling mechanism
ES2349749T3 (es) 2004-12-21 2011-01-11 BECTON, DICKINSON & COMPANY Conjunto de jeringuilla que tiene un mecanismo de inutilización.
US9522237B2 (en) * 2005-01-07 2016-12-20 Becton, Dickinson And Company Positive displacement flush syringe
CA2834152C (en) 2006-05-25 2016-07-05 Bayer Healthcare Llc Reconstitution device
FR2905873B1 (fr) * 2006-09-20 2008-11-14 Becton Dickinson France Soc Pa Dispositif d'injection prevenant le recul du piston lors du deploiement du systeme de securite
US7972302B2 (en) * 2007-06-12 2011-07-05 Becton, Dickinson And Company Syringe with disabling mechanism
CN101765441B (zh) 2007-06-12 2013-02-13 贝克顿·迪金森公司 包括再用防止机构的注射器组件
EP2167175B1 (en) * 2007-06-12 2017-04-12 Becton, Dickinson and Company Syringe with disabling mechanism
US8361018B2 (en) 2007-06-12 2013-01-29 Becton, Dickinson And Company Syringe with disabling mechanism
SG171816A1 (en) * 2008-11-26 2011-07-28 Becton Dickinson Co Single-use auto-disable syringe
EA025379B1 (ru) * 2010-11-18 2016-12-30 Ма. Лурдес Грамахе Пинья Одноразовый шприц
EP3065801B1 (en) * 2013-11-05 2019-08-14 3P Innovation Limited A pharmaceutical component-mixing delivery assembly
JP6635698B2 (ja) * 2015-07-14 2020-01-29 ぺんてる株式会社 抵抗構造によりプランジャの可動範囲を制限したアプリケータ
KR101678074B1 (ko) * 2016-06-27 2016-12-06 류종현 재사용 차단용 주사기
CA2971263A1 (en) * 2017-06-19 2018-12-19 Duoject Medical Systems Inc. Injector for drugs
JP2019217105A (ja) 2018-06-21 2019-12-26 株式会社松風 注入器
KR102129525B1 (ko) * 2018-10-25 2020-07-03 박병활 재사용이 불가한 일회용 주사기
US11992669B2 (en) * 2018-11-16 2024-05-28 Plas-Tech Engineering, Inc. Systems and methods related to syringes

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1791293C3 (de) * 1967-11-25 1980-06-19 Pharma-Gummi Wimmer West Gmbh, 5180 Eschweiler Spritzampulle mit Ampullenzylinder und Trennkolben
SE398820B (sv) * 1972-11-01 1978-01-23 Arias Marcelo Chiquiar Sjelvforstorande engangsinjektionsspruta
CH620126A5 (nl) * 1978-03-10 1980-11-14 Tulcea Sa
US4367738A (en) * 1981-10-28 1983-01-11 Janssen Pharmaceutica Inc. Pre-filled syringe for abusable drugs
JPS58173562A (ja) * 1982-03-31 1983-10-12 アイダ・エム・バタフイ−ルド 皮下注射器
GB2202747A (en) * 1987-01-17 1988-10-05 Dr William Ducat Syringes
US4781684A (en) * 1987-09-03 1988-11-01 Trenner Lewis E Single use disposable hypodermic syringe

Also Published As

Publication number Publication date
PH27318A (en) 1993-05-28
IT8848710A0 (it) 1988-12-23
BE1003457A4 (fr) 1992-03-31
WO1989006146A1 (en) 1989-07-13
SE8804598D0 (sv) 1988-12-21
KR970006093B1 (ko) 1997-04-23
US4915692A (en) 1990-04-10
AU2732088A (en) 1989-07-06
SU1746867A3 (ru) 1992-07-07
AU618304B2 (en) 1991-12-19
ZA889680B (en) 1989-09-27
IT1235350B (it) 1992-06-30
GB8829769D0 (en) 1989-02-15
DE3844150A1 (de) 1990-06-13
CH674621A5 (nl) 1990-06-29
GB2213068B (en) 1991-07-31
FR2625439A1 (nl) 1989-07-07
GB2213068A (en) 1989-08-09
KR890009421A (ko) 1989-08-01
FR2625439B1 (nl) 1990-10-12
SE466789B (sv) 1992-04-06
IN172099B (nl) 1993-04-03
DE3844150C2 (de) 1997-03-20
SE8804598L (sv) 1989-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8803159A (nl) Niet opnieuw bruikbare injectiespuit.
AU2008261631B2 (en) Syringe with disabling mechanism
US5047017A (en) Syringe
US4820272A (en) Non-reusable hypodermic syringe
KR101923358B1 (ko) 불능화 기구를 구비한 주사기
US5997512A (en) Retractable dental syringe
US6221055B1 (en) Retractable dental syringe
US5358491A (en) Cartridge-needle unit having retractable needle
KR101296498B1 (ko) 자동 후퇴 주사기
AU2009348448B2 (en) Passive reuse prevention syringe that uses a flange lock
US4986812A (en) Locking device preventing reuse of a disposable syringe
JP2703592B2 (ja) 再使用不能な注射器
US5062833A (en) Non-reusable disposable syringe and locking device
KR101078936B1 (ko) 일회용 주사기
EP2086616A1 (en) Retractable syringe
ZA200104619B (en) Injecting syringe.
BG108057A (bg) Спринцовка за еднократна употреба

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed