NL8802569A - Stapelwagen en voor zo een wagen bestemde tafel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Stapelwagen en voor zo een wagen bestemde tafel.

De uitvinding heeft in eerst instantie betrekking op een stapelwagen, omvattende een verrijdbaar onderstel met daarop een aantal met onderlinge afstand boven elkaar aangebrachte plateau's.

Een dergelijke stapelwagen is bekend uit DE-A-2800575-C2.

Bij deze bekende wagen zijn op de hoekpunten van het rechthoekige onderstel -bussen aangebracht, in elk waarvan het ondereinde van een kokervormige stijl is gestoken. De stijlen zijn van een aantal op onderlinge afstand boven elkaar geplaatste openingen voorzien en in deze openingen zijn insteekorganen van de plateau's gehaakt, zodanig dat de verticale afstand tussen de plateau's verstelbaar is. Dergelijke wagens kunnen worden gebruikt om er bij de kweker planten en snijbloemen op te laden en de geladen wagens per vrachtauto naar de veiling te vervoeren. De geladen wagens kunnen met of zonder overladen van planten en bloemen naar de grossier en vandaar naar de detailhandel worden vervoerd, waar de planten en bloemen van de plateau's worden verwijderd. De wagens gaan terug naar de grossier, veiling of kweker.

Met de uitvinding wordt beoogd een zodanige verbetering van dit systeem te bewerkstelligen, dat de planten en bloemen in de winkel niet van de plateau's behoeven te worden verwijderd, en op geschikte wijze aan het publiek kunnen worden getoond.

Volgens de uitvinding maakt hiertoe elk plateau deel uit van een tafel met poten, en is elke tafel voorzien van middelen om een erop gestapelde overeenkomstige tafel stabiel te ondersteunen.

Uiteraard is de stapelwagen ook voor andere producten dan planten en bloemen geschikt.

De tafels kunnen gemakkelijk van de wagens worden weggenomen en op de vloer worden geplaatst. De bloemen en planten worden zonder overladen op de tafels aan het publiek getoond.

De genoemde middelen voor het stabiel ondersteunen van op elkaar gestapelde tafels omvatten insteekdelen en opneemdelen (mannetje-vrouwtje).

Als insteekdeel wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een tapse stapelnok.

Om de tafels met onderling verschillende tussenafstanden op elkaar te kunnen stapelen is elke tafel nabij elke poot voorzien van een boven het tafelblad uitstekende verticale steunstang.

Daarbij kan elke genoemde steunstang zich tot onder het tafelblad uitetrekkén over een afstand die kleiner ie dan de lengte van het onder het tafelblad uitstekende pootdeel. De tafels kunnen in dat geval zowel met hun steunstangen op elkaar als met hun poten op de steunstangen worden gerangschikt.

Een dergelijke meervoudige afstandsinstelling van de tafels kan ook worden bereikt indien elke poot zich tot boven het tafelblad uitstrekt over een afstand die kleiner is dan de lengte van het boven het tafelblad uitstekende steunstangdeel.

De mogelijkheid tot meervoudig afstandsinstelling van de tafels wordt nog vergroot indien elke tafel nabij elke poot en steunstang is voorzien van een opneemdeel voor het opnemen van een insteekdeel van het boveneinde van een steunstang van een zich eronder bevindende tafel of voor het opnemen van het ondereinde van een poot van een zich erboven bevindende tafel.

Het onderstel is bij voorkeur voorzien van verticale steunstangen ter ondersteuning van een eerste tafel.

De afstand waarover deze steunstangen boven het draagplateau van het onderstel uitsteken komt overeen met de afstand waarover de steunstangen van de tafels boven het tafelblad uitsteken.

De uitvinding betreft verder een voor de stapelwagen bestemde tafel. Indien de tafel rechthoekig is zal deze bij elk hoekpunt zijn voorzien van twee uitsparingen, in één waarvan een tafelpoot en in de andere waarvan een steunstang is vastgezet.

Bij elk hoekpunt kan de tafel bovendien zijn voorzien van een kokervormig opneemdeel waarin het van een insteekdeel voorziene bovendeel van een steunstang van een zich eronder bevindende overeenkomstige tafel past.

De uitsparingen kunnen bij elk hoekpunt zijn aangebracht in een hoekstukj waarvan uitstekende einddelen elk zijn opgenomen in een rechthoekig kokerprofiel, welke kokerprofielen opstaande zijranden van de tafel vormen.

Ter ondersteuning van een tafelblad bezitten de kokerprofielen een naar binnen gerichte flens.

Het tafelblad dient waterdicht op genoemde flens te rusten bijvoorbeeld door de flens van een afdichtprofiel te voorzien. Dit lekken kan ook worden verhinderd doordat op de omtreksrandstrook van het tafelblad een in hoofdzaak V-vormige afdichtstrook is aangebracht die van een bevestigingslip is voorzien, die onder genoemde omtreksrandstrook op de flens rust.

Om de poten en steunstangen gemakkelijk te kunnen aanbrengen zijn zij in de uitsparingen van een hoekstuk vastgezet door klemstukken die met behulp van bouten zijn bevestigd.

Door de poten en steunstangen van tenminste twee openingen te voorzien kan de lengte waarover de poten en steunstangen ten opzichte van het tafelblad uitsteken worden gekozen.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een stapelwagen met een eerste stapeling van een aantal tafels.

Figuur 2 toont een stapelwagen met een tweede stapeling van die tafels.

Figuur 3 toont een stapelwagen met een derde stapeling van die tafels. Figuur 4 toont een aantal tafels die met elkaar zijn verbonden en zodanig naast elkaar zijn geplaatst dat de tafelbladen verschillende niveau's innemen.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een eerste uitvoering van een tafelframe.

Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van de eerste uitvoering van de tafel in uiteengenomen toestand.

Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van de tafel volgens figuur 6 in gemonteerde toestand.

De figuren 8 en 9 tonen perspectivische aanzichten van een hoekgedeelte van een tafel volgens een tweede uitvoering respectievelijk in uiteengenomen en gemonteerde toestand.

Figuur 10 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een tafel met alternatieve afdichting van tafelblad ten opzichte van de opstaande rand.

De stapelwagen volgens de uitvinding is samengesteld uit een verrijdbaar onderstel 1 en een aantal daarop gestapelde tafels 2. De tafels zijn rechthoekig en zijn bij elk hoekpunt voorzien van een tafelpoot 3, een steunstang 4 en een pijpstukvormig opneemdeel 5.

Elke steunstang 4 steekt met relatief grote afstand boven en met relatief kleine afstand onder het tafelblad 6 van de betreffende tafel uit en is aan het boveneinde voorzien van een tapse stapelnok 7, die in het ondereinde van een tafelpoot 3, het ondereinde van een steunstang 4 en een opneemdeel 5 kan worden gestoken.

Het ondereinde van elke poot 4 is voorzien van een dop 8.

Het rechthoekige onderstel 1 heeft bij elk hoekpunt een steunstang 9 die boven het draagplateau van dat onderstel uitsteekt over een afstand die overeenkomt met de afstand waarover de sterms tangen 4 van een tafel boven het tafelblad 6 uitsteekt.

De figuren 1 t/m 3 tonen diverse stabiele stapelingsmogelijkheden van de tafels 2 op een onderstel 1. Figuur 1 geeft aan dat de steunpoten op elkaar rusten waarbij de tapse stapelnok 7 aan het boveneinde van een steunstang in het ondereinde van een volgende steunstang steekt. De poten 3 en de opneemdelen 5 hebben bij deze stapeling geen functie.

Figuur 2 toont dat de tapse stapelnok 7 aan het boveneinde van de steunstangen is gestoken in een opneemdeel 5 van een tafel. De poten 3 hebben bij. deze stapeling geen functie.

Figuur 3 geeft aan dat elke poot 3 rust op het boveneinde van een steunstang 4, waarbij de tapse stapelnok 7 in het ondereinde van de poot 3 steekt.

Het zal duidelijk zijn dat de onderlinge afstand tussen de tafelbladen in de weergegeven drie gevallen verschillend is. Uiteraard kunnen op één en dezelfde stapelwagen elk van de drie stapelingen voorkomen waardoor de afstand tussen de tafelbladen varieert.

De afstand waarover de steunstangen 4 zich onder een tafelblad uitstrekken is kleiner dan de lengte van de poten 3. De afstand waarover de steunstangen 4 zich boven een tafelblad uitstrekken is groter dan de lengte van de poten 3.

Er is overigens een alternatieve constructie mogelijk, waarbij de poten van de tafels tot boven het tafelblad zijn doorgetrokken en de steunstangen zich uitsluitend boven het tafelblad uitstrekken, waarbij het boven het tafelblad uitstekende pootdeel korter is dan de steunstanglengte die op zijn beurt korter is dan de pootlengte. Men kan zich deze alternatieve constructie voorstellen door een tafel volgens de getekende uitvoering om te keren.

Figuur 4 laat zien hoe de tafels 2 en ook het onderstel 1 op de vloer naast elkaar gerangschikt kunnen worden, waarbij het niveau van de tafelbladen kan afwisselen. Bij gevolg kunnen de bloemen en planten aantrekkelijk aan het publiek worden aangeboden zonder dat verladen of verplaatsen van de bloemen en planten nodig is. Nadat de tafels met daarop ondersteunde bloemen en planten van de stapelwagen zijn afgenomen en op de vloer zijn geplaatst kunnen zij zonder te zijn overgeladen worden besproeid hetgeen in de praktijk een niet onaanzienlijk voordeel is.

De figuren 5 t/m 10 tonen mogelijke constructiedetails. Elke tafel heeft een frame bestaande uit vier rechthoekige kokerprofielen 11 en vier hoekstukken 12. De hoekstukken bezitten uitstekende delen 13 die in een kokerprofiel 11 zijn gestoken en daaraan zijn vastgelast. Elk kokerprofiel 11 heeft een naar binnen uitstekende flens 14. Op de flenzen 14 van de vier kokerprofielen 11 ligt een tafelblad 6. Ter afdichting van het tafelblad ten opzichte van het uit de kokerprofielen 11 en hoekstukken 12 bestaande frame zijn bij de uitvoering volgens de figuren 5 t/m 7 de flenzen 14 voorzien van een afdichtstrip 16 uit elastomeermateriaal of kit. Bij de uitvoering volgens figuur 10 dicht een V-vormige rubberen flap 17 de spleet tussen het tafelblad 6 en het kokerprofiel 11 af. De flap 17 heeft een deel 17' dat tussen de flens 14 en het tafelblad 6 is geklemd. De flap 17 wordt voorts op zijn plaats gehouden doordat een nok 18 van het kokerprofiel aangrijpt op een rand van de rubberen flap.

De hoekstukken 12 omvatten het als pijpstuk uitgevoerde opneemdeel 5 en twee half-cilindrische uitsparingen 19, 20 die bestemd zijn voor het ontvangen van een poot 3 respectievelijk een steunstang 4. De poten 3, steunstangen 4 en half-cilindrische stukken 19, 20 zijn van een opening voorzien zodat elke poot en elke steunstang in de gewenste positie kan worden vastgesteld door middel van een bout 23, die door een klemstuk 21 respectievelijk 22 steekt. De klemstukken 21, 22 hebben bij de uitvoering volgens de figuren 5-7 de vorm van half-cilindrische schalen en bij de uitvoering volgens de figuren 8 en 9 van half-ronde massieve delen. De hoekstukken 12 kunnen ook haakvormig zijn en zich om elke hoek van de tafel uitstrekken.

Door de poten 3 en/of de steunstangen 4 van twee of meer boven elkaar geplaatste openingen te voorzien kunnen zij in hoogterichting verstelbaar zijn.

Uiteraard kunnen de poten 3, de steunstangen 4 en de opneemdelen 5 van een tafel ook op andere wijze, bijvoorbeeld direkt aan het frame of aan het tafelblad zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. Zij behoeven bij elke unit op een rechte rij te zijn geplaatst, doch kunnen in het patroon van een rechte hoek zijn aangebracht.

Wezenlijk voor de uitvindingsgedachte is dat op het verrijdbare onderstel 1 van een wagen een aantal van poten voorziene tafels stabiel kunnen worden gestapeld. Deze tafels zijn met de erop staande goederen (bloemen en planten) in een winkel op de vloer te plaatsen. De onderlinge afstand van de tafelbladen is variabel door toedoen van steunstangen en opneemdelen. De tafels kunnen ook drie-vijf, zes- en meerhoekig en zelfs cirkelvormig of ellipsvormig zijn.

Claims (16)

1. Stapelwagen omvattende een verrijdbaar onderstel (1) met daarop een aantal met onderlinge afstand boven elkaar aangebrachte plateau’s, met het kenmerk, dat elk plateau deel uitmaakt van een tafel (2) met poten (3), en elke tafel is voorzien van middelen om een erop gestapelde 5 overeenkomstige tafel stabiel te ondersteunen.

2. Stapelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde middelen voor het stabiel ondersteunen van op elkaar gestapelde tafels insteekdelen (7) en opneemdelen (mannetje-vrouwtje) omvatten. )

3. Stapelwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke tafel bij elke poot (3) is voorzien van een boven het tafelblad uitstekende verticale steunstang (4).

4. Stapelwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elke genoemde steunstang (4) zich tot onder het tafelblad uitstrekt over een afstand die kleiner is dan de lengte van het onder het tafelblad uitstekende deel van een poot (3).

5. Stapelwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elke poot (3) zich tot boven het tafelblad uitstrekt over een afstand die kleiner is dan de lengte van het boven het tafelblad uitstekende deel van een steunstang (4).

6. Stapelwagen volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat elke tafel nabij elke poot (3) en steunstang (4) is voorzien van een opneemdeel (5) voor het opnemen van een insteekdeel (7) aan het boveneinde van een steunstang (4) van een zich eronder bevindende tafel of voor het opnemen van het ondereinde van een poot van een zich erboven bevindende tafel.

7. Stapelwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van verticale steunstangen (9) ter ondersteuning van een eerste tafel (2).

8. Tafel geschikt voor de stapelwagen volgens één van de voorgaande conclusies.

9. Tafel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tafel bij ten minste drie hoekpunten is voorzien van twee uitsparingen (19, 20) in één waarvan een tafelpoot (3) en de andere waarvan een steunstang (4) is vastgezet.

10. Tafel-volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de tafel bij genoemde hoekpunten bovendien is voorzien van een kokervormig opneemdeel (5) waarin een insteekdeel (7) aan het boveneinde van een steunstang (4) van een zich eronder bevindende overeenkomstige tafel past.

11. Tafel volgens conclusies 9 of 10, met het kenmerk, dat de uitsparingen (19, 20) bij een hoekpunt zijn aangebracht in een hoekstuk waarvan uitstekende einddelen (13) elk zijn opgenomen in een rechthoekig kokerprofiel (11) welke kokerprofielen opstaande zijranden van de tafel vormen. i

12. Tafel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de kokerprofielen (11) een naar binnen gerichte flens (14) bezitten ter ondersteuning van het tafelblad.

13. Tafel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de flens van een afdichtprofiel (16) is voorzien.

14. Tafel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat op de omtreks-randstrook van het tafelblad (15) een in hoofdzaak V-vormige afdichtstrook (17) aangrijpt die van een bevestigingslip (17') is voorzien die onder genoemde omtreksrandstrook op de flens (14) rust.

15. Tafel volgens één van de conclusies 9 t/m 14, met het kenmerk, dat een poot (3) en een steunstang (4) in de uitsparingen (19, 20) van elk hoekstuk zijn vastgezet door klemstukken (21, 22) die met behulp van bouten (23) zijn bevestigd.

16. Tafel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de poten (3) en de steunstangen (4) van tenminste twee openingen zijn voorzien.