NL8702435A - Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een voorwerp. - Google Patents

Description

X Sch/AM/maveco-lp -l-

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERPAKKEN VAN EEN VOORWERP

De uitvinding betreft een werkwijze voor het verpakken van een voorwerp, bijvoorbeeld een stuk vlees.

Een dergelijke werkwijze, alsmede een daarvoor dienende inrichting is in diverse uitvoeringen bekend.

05 De uitvinding beoogt, het verpakken van een voorwerp zeer betrouwbaar, eenvoudig en goedkoop uit te voeren.

Met het oog daarop stelt de uitvinding een werkwijze van het vermelde type voor, die is gekenmerkt door de volgende stappen: 10 (1) het verschaffen van een eerste en een tweede vel krimp- folie, (2) het verschaffen van een draagvlak, (3) het verschaffen van het te verpakken voorwerp, (4) het plaatsen van het eerste vel op het draagvlak, 15 (5) het op dat eerste vel plaatsen van het voorwerp, (6) het over het voorwerp leggen van het tweede vel, zodanig dat het eerste en het tweede vel met een het voorwerp geheel omringende randzone over elkaar liggen, (7) het door warmte met elkaar versmelten van tenminste twee 20 zich aan weerszijden van het voorwerp uitstrekkende de len van de randzone, zodat een provisorisch verpakt voorwerp wordt verkregen, en (8) het onderwerpen van dat provisorisch verpakte voorwerp aan een warmtebehandeling, zodanig, dat beide folies 25 krimpen en een verpakt voorwerp wordt verkregen.

Een continue werkwijze van dit type, waarbij successievelijk voorwerpen kunnen worden verpakt, is gekenmerkt door de volgende stappen: (1) het verschaffen van een eindloze transportband of ander 30 transportmiddel, waarvan het werkzame bovendeel het 8702435 -2- draagvlak vormt, (2) het met die transportband meevoeren van het eerste vel, (3) het zodanig aanvoeren van het tweede vel, dat het met zijn voorrand op de voorrand van het eerste vel wordt 05 geplaatst onder vrijlating van de rest van het bovenvlak van het eerste vel, (4) het plaatsen van het te verpakken voorwerp op het vrije deel van het bovenvlak van het eerste vel, (5) het door warmte met elkaar versmelten van de op elkaar 10 liggende voorranden van beide vellen, (6) het verder transporteren van,het eerste vel met meenemen van het tweede vel en het voorwerp, zodanig dat het tweede vel over het voorwerp en met tenminste een rand op het eerste vel wordt gebracht, 15 (7) het door warmte met elkaar versmelten van de beide vel len ter plaatse van die rand, zodat een provisorisch verpakt voorwerp wordt verkregen, en (8) het onderwerpen van dat provisorisch verpakte voorwerp aan een warmtebehandeling, zodanig, dat beide folies 20 krimpen en een verpakt voorwerp wordt verkregen.

In dit laatste geval, kan men met voordeel gebruik maken van de volgende stappen: (1) het verschaffen van twee voorraadrollen voor respektie-velijk het eerste vel en het tweede vel vormende, conti- 25 nue foliebanen, en (2) het verbreken van de versmolten achterrand van een provisorisch verpakt voorwerp.

Deze laatste stap, het verbreken van de versmolten achterrand van een provisorisch verpakt voorwerp, kan men 30 met voordeel uitvoeren door het provisorisch verpakte voorwerp over het einde van de transportband omlaag te doen kantelen, zodanig dat de versmolten en daardoor verzwakte achterrand wordt losgescheurd van de aangevoerde continue foliebanen.

35 Het doen krimpen van de folies voor het definitief verpakken van een voorwerp kan met uitvoeren door het provisorisch verpakte voorwerp door middel van een eindloze transportband of ander transportmiddel door een verwarmings- 8702435 -3- inrichting te voeren.

Het losscheuren van de achterrand voor het scheiden van successievelijk aangevoerde voorwerpen kan plaatsvinden met een werkwijze, die het kenmerk vertoont dat de eindloze 05 transportband een tweede eindloze transportband is, die een provisorisch verpakt voorwerp van de eerste transportband kan overnemen en lager is geplaatst dan die eerste transportband .

Aangezien krimpfolies betrekkelijk moeilijk hanteerba-10 re materialen zijn, die zich lastig door knijprollen of andere transportmiddelen laten transporteren verdient die werkwijze de voorkeur, waarbij men voor de transportband een materiaal kiest, dat het krimpfolie elektrostatisch kan aantrekken. Hiermee is met zeer eenvoudige en goedkope middelen 15 verzekert, dat een betrouwbaar meevoeren van het krimpfolie met de transportband onder alle omstandigheden is verzekerd.

De uitvinding richt zich verder op een inrichting voor het verpakken van een voorwerp, die is ingericht voor het 20 uitvoeren van de werkwijzen als boven omschreven. Een dergelijke inrichting is gekenmerkt door: (1) een houder voor een eerste voorraadrol voor een eerste continue baan krimpfolie, (2) een houder voor een tweede voorraadrol voor een tweede 25 continue baan krimpfolie, (3) een transportorgaan, (4) een naar en van het transportorgaan beweegbare verwar-mingsinrichting voor het met een rand met elkaar versmelten van de twee banen krimpfolie, 30 (5) een rangschikking voor het in een zodanige onderlinge relatie aan het transportorgaan toevoeren van beide banen krimpfolie, dat een te verpakken voorwerp op de door het transportorgaan meegevoerde eerste baan krimpfolie kan worden geplaatst, vervolgens over het voorwerp de 35 tweede baan krimpfolie wordt gelegd en daarna het voor werp naar een tweede verwarmingsinrichting wordt gevoerd voor het doen krimpen van het krimpfolie.

In het bijzonder kan een dergelijke inrichting zijn 8702435 -4- gekenmerkt door: (1) een zich vóór de eerste verwarmingsinrichting dwars op het transportorgaan uitstrekkend geleidingsorgaan, zoals een staaf of een rol, en 05 (2) een rangschikking voor het van boven af naar het gelei dingsorgaan leiden van de tweede baan krimpfolie en het daarna door het transportorgaan doen meevoeren van die tweede baan.

In een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld vertoont de in-10 richting de bijzonderheid dat het geleidingsorgaan op en neer beweegbaar is tussen een onderste en een bovenste stand, in welke onderste stand het geleidingsorgaan beide foliebanen op het transportorgaan kan drukken, zodanig dat de eerste verwarmingsinrichting deze met een rand met elkaar 15 kan versmelten, en in welke bovenste stand zich tussen het transportorgaan en het geleidingsorgaan voldoende ruimte bevindt voor het doorlaten van een voorwerp.

Teneinde een volledig betrouwbare versmelting van de folies door de eerste verwarmingsinrichting te verzekeren, 20 verdient die uitvoering de voorkeur, die is gekenmerkt door een zich achter de eerste verwarmingsinrichting bevindend, samen met het geleidingsorgaan op en neer beweegbaar, zich dwars op het transportorgaan uitstrekkend aandrukorgaan, zoals een staaf of een rol, voor het samen met het geleidings-25 orgaan op het transportorgaan drukken van beide foliebanen.

Met voordeel kan het transportorgaan een transportband zijn. Een transportband is een goedkoop en betrouwbaar werkend hulpmiddel.

Aangezien bij het versmelten van de folies over een 30 rand bij voorkeur een zekere aandrukkracht wordt uitgeoefend en tevens voor het afvoeren van warmte kan de inrichting het kenmerk vertonen dat zich onder het werkzame part van de transportband, althans in het gebied van de eerste verwarmings inrichting, het geleidingsorgaan en/of het aandrukor-35 gaan, een steunvlak bevindt.

zoals boven uiteengezet, kan het materiaal voor de transportband van een type zijn, dat het krimpfolie elektrostatisch kan aantrekken. Een dergelijk materiaal is een iso- 8702435 -5- lator, eventueel aangevuld met de gewenste mechanische eigenschappen verzekerende toevoegingen. Bijvoorbeeld kan de transportband in hoofdzaak uit gewapend PTFE bestaan.

In een praktisch uitvoeringsvoorbeeld vertoont de in-05 richting het kenmerk dat de tweede verwarmingsinrichting een tunnelvorm bezit, waardoor het transportorgaan zich uitstrekt .

Teneinde een gemakkelijk afscheuren onder invloed van de zwaartekracht en daarmee op natuurlijke wijze, te verze-10 keren, kan die uitvoering dienen, die het kenmerk vertoont dat het transportorgaan een eerste en een stroomafwaarts ten opzichte daarvan en van de eersteverarmingsinrichting geplaatste tweede transportband omvat, welke tweede transportband een provisorisch verpakt voorwerp van de eerste trans-15 portband kan overnemen en lager is geplaatst dan die eerste transportband.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen:

Fig. 1 een vereenvoudigd perspectivisch aanzicht van 20 een inrichting volgens de uitvinding; de figuren 2-11 sterk geschematiseerde zij-aanzichten van delen van de inrichting volgens fig. 1, waarin respectieve behandelingsfasen bij het verpakken van een voorwerp zijn getoond; 25 Fig. 12 een drietal voorwerpen, die provisorisch zijn verpakt in een meervoudig uitgevoerde inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 13 een detail van een ander uitvoeringsvoorbeeld met zich in langsrichting uitstrekkende extra sealbalken; en 30 Fig. 14 een variant op fig. 13 met seal-rollen voor het vormen van gesealde zijranden.

Fig. 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoering van een verpakkingsinrichting, die geschikt is voor het verpakken van een voorwerp in 35 krimpfolie. Daartoe omvat de inrichting 1 een eerste voor-raadrol 2 voor een eerste continue baan krimpfolie 3, een tweede voorraadrol 4 voor een tweede continue baan krimpfolie 5, een eerste eindloze transportband 6, een naar en van 8701435 -6- de eerste eindloze transportband 6 beweegbare seal-balk 7 voor het telkens met een rand met elkaar versmelten van de twee banen 3, 5 krimpfolie.

Onder het werkzame bovenpart van de eindloze trans-05 portband 6 bevindt zich een steunvlak 8.

Vóór de seal-balk 7 strekt zich in dwarsrichting op de eindloze transportband 6 een geleidingsrol 9 uit. Zoals uit fig. 1 duidelijk zal zijn is de rangschikking zodanig, dat beide banen 3, 5 krimpfolie in een zodanige onderlinge rela-10 tie aan het werkzame part van de eerste eindloze transportband 6 worden toegevoerd, dat een te verpakken voorwerp (in fig. 1 niet getoond) op de door de transportband 6 meegevoerde eerste baan krimpfolie 3 kan worden geplaatst, en wel op het met 10 aangeduide deel van de eerste baan 3 krimpfo-15 lie. Door aandrijving door middel van een motor 11 wordt het werkzame part van de eindloze transportband 6 in de richting van een pijl 12 bewogen met meeneming van de baan 3. Aldus wordt een op het vrije deel 10 geplaatst voorwerp meegevoerd in de richting van de geleidingsrol 9, waar de banen 3 en 5 20 samenkomen voor het samen verpakken van een meegevoerd voorwerp.

De geleidingsrol 9 is opgenomen in een gestel 13, dat tevens een, stroomafwaarts ten opzichte van de seal-balk 7 geplaatste aandrukrol 14 draagt.

25 De van de voorraadrollen 2, 4 afgewikkelde foliebanen 3, 5 worden via geleidingsorganen, waaronder lusvangers 15, 16 naar de transportband 6 gevoerd.

De seal-balk 7 bevindt zich, zoals getoond, tussen de rollen 9 en 14. Het gestel 13 is met de rollen 9 en 14 onaf-30 hankelijk van de seal-balk 7 op en neer beweegbaar door middel van niet-getekende middelen.

Aan het einde van de eerste eindloze transportband 6 bevindt zich een lager geplaatste tweede transportband 17, die een voorwerp kan overnemen en door een verwarmingstunnel 35 18 leiden. De tweede transportband 17 wordt aangedreven door een motor 19.

Aan de hand van de figuren 2-11 zal de werking van de inrichting 1 volgens fig. 1 nu worden beschreven. De figuren 8702.435 -7- 2-11 zijn ter wille van de duidelijkheid van de uitleg sterk geschematiseerd. Alle onderdelen zijn met dezelfde verwij-zingsgetallen aangeduid als in fig. 1.

Fig. 2 toont de eerste fase, waarin de inrichting in 05 rust verkeert. De rollen 9 en 14 bevinden zich in de onderste stand, terwijl de seal-balk 7 zich in zijn hoogste positie bevindt. De banen 3 en 5 strekken zich onder de rollen 9 en 14 uit en worden meegevoerd door de transportband 6.

In de volgende fase, in fig. 3 weergegeven, is de 10 seal-balk 7 omlaag bewogen en versmelt de betreffende rand-zone van de foliebanen 3, 5 met elkaar.

In deze fase wordt een te verpakken voorwerp 20 op het vrije deel van de eerste foliebaan 3 geplaatst.

In de volgende fase volgens fig. 4 is de seal-balk 7 15 omhoog verplaatst, terwijl het gestel 13 met de rollen 14 en 9 zich nog in zijn onderste stand bevindt. Het voorwerp 20 is inmiddels wat verder verplaatst. Om het voorwerp onder de rollen 9, 14 door te laten, wordt het gestel 13 overeenkomstig fig. 5 vervolgens omhoog bewogen, te zamen met de 20 seal-balk 7. De versmolten voorrand van beide folies is met het verwijzingsgetal 21 aangeduid. Door het verder transporteren van het voorwerp 20 door de transportband 6 wordt deze voorrand 21 een weinig naar het voorwerp 20 getrokken, zoals in fig. 6 is aangegeven, zodat het voorwerp 20 geleidelijk 25 wordt afgedekt door de tweede baan 5.

In de volgende fase, die in fig. 7 is weergegeven, is het voorwerp 20 de achterste rol 14 gepasseerd en wordt het gestel 13 samen met de seal-balk 7 omlaag bewogen.

Vervolgens wordt overeenkomstig fig. 8 de seal-balk 7 30 weer op de op elkaar liggende foliebanen 3, 5 gebracht, waardoor de achterrand van het nu provisorisch verpakte voorwerp door versmelten wordt gevormd.

In de fase volgens fig. 9 is de seal-balk 7 weer omhoog bewogen.

35 Fig. 10 toont ook de tweede transportband 17, die wat lager is geplaatst dan de eerste transportband 6. Zoals fig. 10 toont, vindt door deze rangschikking een kanteling van het provisorisch verpakte voorwerp 20 aan het einde van 8701435 -8- de eerste transportband 6 plaats. De versmolten en daardoor verzwakte achterrand 22 scheurt nu door de gewichtskracht af, zodat het voorwerp 20 op de tweede transportband 17 valt.

05 Zoals fig. ll toont, voert deze transportband 17 het voorwerp 20 door een verwarmingstunnel 19 waar een zodanige warmte aan de folies wordt toegevoerd, dat ze krimpen, zodanig dat het voorwerp 20 definitief wordt verpakt.

Er wordt op gewezen, dat de figuren 2-11 slechts ter 10 toelichting bedoeld zijn en dat de onderdelen niet op schaal zijn weergegeven.

De breedte van de foliebanen moet natuurlijk zodanig zijn, dat een volledige verpakking van de voorwerpen 20 is verzekerd.

15 Fig. 12 toont drie voorlopig verpakte voorwerpen 20 die worden getransporteerd door een transportband 23 van een meervoudig uitgevoerde inrichting volgens de uitvinding. De voorranden 21 en de achterranden 22 zijn al met elkaar versmolten. De voorwerpen 20 verkeren in de in fig. 12 getoonde 20 situatie dan ook in de behandelingsfase, waarin ze de seal-balk 7 al hebben verlaten en worden toegevoerd aan de ver-warmingsinrichting of krimptunnel 18. De zijranden van de folies strekken zich buiten de voorwerpen 20 uit. In de praktijk zullen deze randen door elektrostatische aantrek-25 king en zwaartekracht enigszins onregelmatig op elkaar komen te liggen. Tijdens de verwarming in de krimptunnel 18 vindt ook aan deze zijranden een uitstekende hechting tussen de onderste foliebaan 3 en de bovenste foliebaan 5 plaats.

De figuren 13 en 14 tonen overeenkomstige aanzichten 30 van twee varianten van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding. Deze varianten hebben ieder een seal-inrichting gemeen, die is ingericht voor het na het vormen van de zich in dwarsrichting uitstrekkende seal-randen 21, 23, vormen van zich in langsrichting uitstrekkende seal-randen. Daartoe 35 omvat de inrichting volgens fig. 13 een aantal seal-balken 25, die verbonden zijn met een gestel 26 en daarmee door middel van niet-getekende middelen op en neer beweegbaar zijn. De seal-balken 25 zijn voorzien van een elektrisch 8702435 -9- verhitbare vrij smalle zool en kunnen de foliebanen 3 en 5 aldus voorzien van een versmolten, zich in langsrichting uitstrekkende seal-rand aan weerszijden van een provisorisch verpakt voorwerp 20. Voor het uitoefenen van een zekere 05 drukkracht bevindt zich ter plaatse van de seal-balken 25 onder het werkzame part van de transportband 6 een steunvlak 27.

De uitvoering volgens fig. 14 toont via voedingsinrichtingen 28 elektrisch verwarmde seal-rollen 29, waarmee 10 op de in de figuur getoonde wijze een zich in langsrichting uitstrekkende seal-rand aan weerszijden van het provisorisch verpakte voorwerp 20 kan worden verkregen. Deze seal-randen zijn met respectievelijk 30 en 31 aangeduid. Geheel analoog aan de samenwerking tussen de seal-balken 25 en het steun-15 vlak 27 in de uitvoering volgens fig. 13 kunnen hier de verwarmde seal-rollen 29 drukkend samenwerken met een onder het werkzame part van de transportband 6 geplaatste vrijdraaiende rol 32.

Na het verlaten van het deel van de inrichting vol-20 gens de figuren 13 en 14 kunnen de voorwerpen 20 op de in fig. 10 getoonde wijze op de tweede transportband 17 belanden, waarna de laatste thermische behandeling plaatsvindt in de krimptunnel 18.

In de figuren zijn niet getekend de middelen voor 25 het op en neer bewegen van het gestel 13 en de seal-balk 7. Dit kunnen bekende middelen zijn, zoals elektrische, hydraulische of pneumatische aandrijvingen. Tevens kan een centrale besturing van de diverse onderdelen plaatsvinden, waarbij door middel van detectoren de aankomst van een voorwerp 30 wordt vastgesteld, hetgeen een ingangsgegeven voor een centrale besturingseenheid kan zijn. Verder kunnen controle- en bewakingsmiddelen aanwezig zijn om storingen en uitval vast te stellen.

De uitvinding biedt een inrichting, die met zeer een-35 voudige middelen geschikt is voor het verpakken van voorwerpen van uiteenlopende afmetingen, die eenvoudig en goedkoop kan worden uitgevoerd en een grote betrouwbaarheid en een grote verwerkingssnelheid verzekert.

8702435

Claims (14)

1. 2. Werkwijze volgens conclusie 1 gekenmerkt door de volgende stappen: (1) het verschaffen van een eindloze transportband of ander transportmiddel, waarvan het werkzame bovendeel het draagvlak vormt, 25 (2) het met die transportband meevoeren van het eerste vel, (3) het zodanig aanvoeren van het tweede vel, dat het met zijn voorrand op de voorrand van het eerste vel wordt geplaatst onder vrijlating van de rest van het bovenvlak van het eerste vel, 30 (4) het plaatsen van het te verpakken voorwerp op het vrije deel van het bovenvlak van het eerste vel, (5) het door warmte met elkaar versmelten van de op elkaar liggende voorranden van beide vellen, (6) het verder transporteren van het eerste vel met meene- 35 men van het tweede vel en het voorwerp, zodanig dat het 8702435 -11- tweed e vel over het voorwerp en met tenminste een rand op het eerste vel wordt gebracht, (7) het door warmte met elkaar versmelten van de beide vellen ter plaatse van die rand, zodat een provisorisch 05 verpakt voorwerp wordt verkregen, en (8) het onderwerpen van dat provisorisch verpakte voorwerp aan een warmtebehandeling, zodanig, dat beide folies krimpen en een verpakt voorwerp wordt verkregen.
2. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door de 10 volgende stappen: (1) het verschaffen van twee voorraadrollen voor respektie-velijk het eerste vel en het tweede vel vormende, continue foliebanen, en (2) het verbreken van de versmolten achterrand van een pro- 15 visorisch verpakt voorwerp.
3. 4. Werkwijze volgens conclusie 3 met het kenmerk dat men stap (2) uitvoert door het provisorisch verpakte voorwerp over het einde van de transportband omlaag te doen kantelen, zodanig dat de versmolten en daardoor verzwakte ach- 20 terrand wordt losgescheurd van de aangevoerde continue foliebanen.
4. 5. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat men stap (8) uitvoert door het provisorisch verpakte voorwerp door middel van een eindloze transportband of ander 25 transportmiddel door een verwarmingsinrichting te voeren.
5. 6. Werkwijze volgens conclusies 4, met het kenmerk dat de eindloze transportband een tweede eindloze transportband is, die een provisorisch verpakt voorwerp van de eerste transportband kan overnemen en lager is geplaatst dan die 30 eerste transportband.
6. 7. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk dat men voor de transportband een materiaal kiest, dat het krimpfolie elektrostatisch kan aantrekken.
7. 8. Inrichting voor het verpakken van een voorwerp, 35 bijvoorbeeld een stuk vlees, met gebruikmaking van een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door: B702.435 -12- (1) een houder voor een eerste voorraadrol voor een eerste continue baan krimpfolie, (2) een houder voor een tweede voorraadrol voor een tweede continue baan krimpfolie, 5 (3) een transportorgaan, (4) een naar en van het transportorgaan beweegbare verwar-mingsinrichting voor het met een rand met elkaar versmelten van de twee banen krimpfolie, (5) een rangschikking voor het in een zodanige onderlinge 10 relatie aan het transportorgaan toevoeren van beide ba nen krimpfolie, dat een te verpakken voorwerp op de door het transportorgaan meegevoerde eerste baan krimpfolie kan worden geplaatst, vervolgens over het voorwerp de tweede baan krimpfolie wordt gelegd en daarna het voor- 15 werp naar een tweede verwarmingsinrichting wordt gevoerd voor het doen krimpen van het krimpfolie.
8. 9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door (1) een zich vóór de eerste verwarmingsinrichting dwars op het transportorgaan uitstrekkend geleidingsorgaan, zoals 20 een staaf of een rol, en (2) een rangschikking voor het van boven af naar het geleidingsorgaan leiden van de tweede baan krimpfolie en het daarna door het transportorgaan doen meevoeren van die tweede baan.
9. 10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het geleidingsorgaan op en neer beweegbaar is tussen een onderste en een bovenste stand, in welke onderste stand het geleidingsorgaan beide foliebanen op het transportorgaan kan drukken, zodanig dat de eerste verwarmingsinrichting deze 30 met een rand met elkaar kan versmelten, en in welke bovenste stand zich tussen het transportorgaan en het geleidingsorgaan voldoende ruimte bevindt voor het doorlaten van een voorwerp.
10. 11. Inrichting volgens conclusie 10 gekenmerkt door 35 een zich achter de eerste verwarmingsinrichting bevindend, samen met het geleidingsorgaan op en neer beweegbaar, zich dwars op het transportorgaan uitstrekkend aandrukorgaan, zo- 6702.435 -13- als een staaf of een rol, voor het samen met het geleidings-orgaan op het transportorgaan drukken van beide foliebanen. 12. inrichting volgens een der conclusies 8-11 met 5 het kenmerk dat het transportorgaan een transportband is.
11. 13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat zich onder het werkzame part van de transportband, althans in het gebied van de eerste verwarmingsinrichting, het geleidingsorgaan en/of het aandrukorgaan, een steunvlak be- 10 vindt.
12. 14. Inrichting volgens een der conclusies 8-12 met het kenmerk dat het materiaal voor de transportband het krimpfolie elektrostatisch kan aantrekken.
13. 15. Inrichting volgens conclusie 14 met het kenmerk 15 dat de transportband in hoofdzaak bestaat uit gewapend PTPE.
14. 16. Inrichting volgens een der conclusies 8-15 met het kenmerk dat de tweede verwarmingsinrichting een tunnel-vorm bezit, waardoor het transportorgaan zich uitstrekt. 17. inrichting volgens een der conclusies 8- 16, met 20 het kenmerk dat het transportorgaan een eerste en een stroomafwaarts ten opzichte daarvan en van de eerste verwarmingsinrichting geplaatste tweede transportband omvat, welke tweede transportband een provisorisch verpakt voorwerp van de eerste transportband kan overnemen en lager is ge-25 plaatst dan die eerste transportband. « 8702435