NL8702291A - Transportkar. - Google Patents

Description

ï NL 34.51O-Vo/tk *

Transportkar

De uitvinding heeft betrekking op een transportkar voor bloemen, planten of dergelijke, met een van ten minste twee zwenkwielen voorzien rechthoekig onderstel, twee zich ter plaatse van twee tegenover elkaar gelegen zijden van het 5 onderstel uitstrekkende verticale kopschotten en een aantal horizontale, zich tussen deze kopschotten uitstrekkende draagbladen.

Transportkarren van het in de aanhef genoemde type worden in grote hoeveelheden toegepast in bloemenveilingen en 10 dergelijke. Hierbij dienen deze transportkarren voor het transport van de bloemen, planten of dergelijke door het veilingcomplex. Tevens worden deze transportkarren toegepast voor het vervoer van de bloemen of dergelijke vanaf de kwekerij naar de veiling en vanaf de veiling naar de ver-15 bruikers. De momenteel toegepaste transportkarren van het genoemde type kunnen in grote lijnen worden ingedeeld in twee categorieën: de transportkar naar Nederlands model en de transportkar naar Deens model. De transportkar naar Nederlands model kenmerkt zich door een vormgeving, die uitermate 20 veilingvriendelijk is. Evenwel is deze Nederlandse transportkar minder geschikt om te worden getransporteerd in vrachtwagens, aangezien de afmetingen van deze transportkar onvoldoende aansluiten bij de in het algemeen gestandariseerde afmetingen van deze vrachtwagens. Tevens zijn deze trans-25 portkarren naar Nederlands model vrij laag, zodat weliswaar een goede bereikbaarheid van de bovenste draagbladen wordt gewaarborgd, doch in een vrachtwagen een groot gedeelte van de laadcapaciteit, namelijk in de nabijheid van het plafond, niet wordt benut.

30 De transportkar naar Deens model daarentegen is uitermate geschikt om te worden toegepast bij het transport in vrachtwagens, aangezien de afmetingen hiervan beter aansluiten bij de inwendige afmetingen van de laadruimte van deze vrachtwagens. Deze bekende transportkar is echter ten 35 aanzien van het gebruik in de veilingruimte minder geschikt, aangezien een aantal voorzieningen ontbreken. Hierbij kunnen worden genoemd een koppelsysteem voor het vormen van transportkar treinen en een koppelsysteem voor het voortbewegen van de transportkarren d.m.v. een kettingbaan. Tevens is de 8702291 6 -2- « hoogte van deze transportkar naar Deens model minder gebruikers vriendelij k.

Geconcludeerd kan worden, dat het gebruik van de bekende transportkarren o.a. kan leiden tot standarisatie-5 problemen, een verspilling van transportvolume (met name van vrachtwagens), sorteerproblemen (hetgeen samenhangt met het niet eenvoudig van de transportkar kunnen verwijderen van de draagbladen), problemen met het verplaatsen van de transportkarren (met name in het veilingcomplex), problemen met 10 het hanteren van (onderdelen van) de transportkarren (o.a. de grote ruimte, welke wordt ingenomen door transportkarren die tijdelijk niet in gebruik zijn), alsmede een aantal organisatorische problemen.

De uitvinding beoogt derhalve een transportkar van 15 het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij deze nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe bezit de transportkar volgens de uitvinding het kenmerk, dat de kopschotten een variabele stand bezitten 20 en de draagbladen horizontaal in -en uitschuifbaar ten opzichte van de kopschotten zijn en losneembaar met deze kopschotten zijn verbonden.

De variabele stand van de kopschotten maakt een aanpassing van de transportkar aan de telkens optredende omstan-25 digheden mogelijk. Hierbij kan zowel bij toepassing in het veilingcomplex alsmede tijdens het gebruik in vrachtwagens de meest gunstige configuratie van de transportkar worden gekozen. Het feit, dat de draagbladen losneembaar met de kopschotten zijn verbonden leidt tot een flexibelere stroom van 30 planten, planten of dergelijke door het veilingcomplex.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de transportkar volgens de uitvinding bezitten de kopschotten een variabele hoogte. Tijdens het gebruik in het veilingcomplex kan een relatief geringe hoogte voor de kopschotten worden 35 gekozen, zodat ook de bovenste draagbladen bereikbaar zijn. Wanneer de transportkar in een vrachtwagen moet worden vervoerd, is het mogelijk om de hoogte van de kopschotten te vergroten, zodat, eventueel door toepassing van extra draagbladen, een optimaal gebruik van het laadvolume van de vracht-40 wagen wordt bereikt.

Daarnaast is het tevens mogelijk, dat de kopschotten 8702291 ί -3- » losneembaar zijn van het onderstel. Op deze wijze is het mogelijk, om onderstellen van transportkarren, die tijdelijk niet in gebruik zijn, op een ruimte besparende wijze te stapelen.

Een andere wijze van stapeling van de transport-5 karren kan worden bereikt, wanneer de kopschotten omlaag ver-zwenkbaar zijn naar een stand, waarin zij zich nagenoeg evenwijdig aan het onderstel uitstrekken. Hierbij is het van voordeel, wanneer de kopschotten omlaag verzwenkbaar zijn naar een stand, waarin ze zich nagenoeg evenwijdig aan het onder-10 stel uitstrekken. Eventuele draagbladen kunnen hierbij tussen de omlaag verzwenkte kopschotten en het onderstel worden geplaatst, zodat alle onderdelen van de transportkar tot een compacte, stapelbare eenheid kunnen worden samengevoegd.

Wanneer de transportkar volgens een handige uit-15 voeringsvorm is voorzien van een gecombineerd trekboom-towpinsamenstel voor het onderling koppelen van een aantal transportkarren respektievelijk het aan een kettingbaan of dergelijke koppelen van de transportkar, wordt de hantering van deze transportkar in het veilingcomplex uitermate een-20 voudig, en vatbaar voor vergaande automatisering.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoeringsvoorbeel-den van de transportkar volgens de uitvinding is weergegeven.

Pig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een 25 eerste uitvoeringsvorm van een stapelkar volgens de uitvinding; fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een stapelkar volgens de uitvinding; 30 fig. 3 toont in perspectivisch aanzicht een derde uitvoeringsvorm van een stapelkar volgens de uitvinding; fig. 4 toont een detail van de stapelkar volgens fig. 3, en fig. 5 toont een vierde uitvoeringsvorm van een 35 stapelkar volgens de uitvinding in perspectief.

De in fig. 1 getoonde transportkar is voorzien van een rechthoeking onderstel 1 dat is voorzien van wielen 2. In het algemeen zullen twee zwenkwielen en twee vaste wielen worden toegepast ten einde aan de transportkar goede spooreigen-40 schappen en een goede stabiliteit te verschaffen, ook wanneer 870 2 291 9 -4- ♦ deze met andere overeenkomstige transportkarren tot een trein is samengekoppeld.

Aan de voorzijde en de achterzijde van de transportkar zijn op het onderstel 1 kopschotten 3 en 4 aangebracht, 5 die zich in vertikale richting uitstrekken. Tussen de kopschotten 3 en 4 strekken zich een aantal draagbladen 5 uit, die losneembaar met de kopschotten 3 en 4 zijn verbonden. Op deze draagbladen 5 kunnen bloemen, planten of dergelijke worden geplaatst.

10 De kopschotten 3 en 4 bestaan elk uit twee delen, namelijk een eerste deel 6, 7, dat is voorzien van draagregels 8 voor de draagbladen 5, en een, ten opzichte van het eerste deel 6, 7 in hoogterichting verplaatsbaar tweede deel 9 resp.

10. Zoals met name zichtbaar is bij het tweede deel 10, be-15 staat elk tweede deel uit een losse bovenrand 11, die op verschillende afstanden van het eerste deel 6 resp. 7 brengbaar is door middel van, met dit tweede deel 11 verbonden en in uitsparingenin het eerste deel 6, 7 verschuifbare, geleidingsstangen 12. Verder is in fig. 1 een beugelvormig 20 orgaan 13 zichtbaar, dat via sleuven 14 in elk eerste deel 6, 7 is verbonden met de geleidingsstangen 12 van elk tweede deel 9, 10. Dit beugelvormige orgaan dient als handgreep voor het verplaatsen van elk tweede deel 9, 10 en als grendel-orgaan voor het in een gewenste stand vastzetten van het 25 tweede deel 9, 10 ten opzichtevan het eerste deel 6 resp. 7.

Doordat elk tweede deel 9, 10 op de in fig. 1 getoonde wijze ten opzichte van het respectievelijke eerste deel 6, 7 in hoogte kan worden verplaatst bezitten de kopschotten als het ware een variabele hoogte. In de getoon-30 de uitvoeringsvorm verschaffen de tweede delen 9 en 10 de mogelijkheid om de transportkar tot een grotere hoogte met beschermingsfolie te omwikkelen, zodat ook op het bovenste draagblad 5 geplaatste planten of dergelijke met een grote hoogte op effektieve wijze zijn beschermd. Het is aldus bij-35 voorbeeld mogelijk om de hoogte van de kopschotten 3 en 4, die in de stand, welke in fig. 1 is getoond voor kopschot 3, twee meter bedraagt, te vergroten tot 2,4Om.

De draagbladen 5 zijn ter plaatse van hun, met de kopschotten 3 en 4 samenwerkende uiteinden voorzien van haak-40 vormige elementen 15, die achter de draagregels 8 grijpen.

8702291 * -5- ·*

Hierdoor kan de verbinding tussen de draagbladen 5 en de kopschotten 3 en 4 naast drukkrachten tevens trekkrachten opnemen. Hierdoor kan worden voorkomen, dat de draagbladen 5 tussen de kopschotten omlaag vallen wanneer op een van de kop-5 schotten een trekkracht wordt uitgeoefend.

Wanneer elk draagblad 5, zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 1, ter plaatse van zijn uiteinden twee op een afstand van elkaar gelegen haakvormige elementen 15 bezit, is het mogelijk, om deze haakvormige elementen 15 achter ver-10 schillende draagregels 8 te laten grijpen, waardoor het draagblad 5 een hellende stand aanneemt. In fig. 1 geldt dit voor het bovenste draagblad 5. Met behulp van een op deze wijze hellend geplaatst draagblad 5 kunnen op effektieve wijze bloemen of dergelijke worden uitgestald.

15 De kopschotten 3 en 4 zijn losneembaar van het onderstel 1, waarna deze kopschotten, evenals de onderstellen en de draagbladen stapelbaar zijn.

Voor de hantering van de transportkar bezit deze een handbeugel 16, terwijl verder een gekombineerd trekboom-20 towpinsamenstel 17 is aangebracht. Dit trekboom-towpinsamen-stel 17 bezit een towpin 18, die in een omlaag behorende stand van het samenstel 17 kan aangrijpen op een kettingbaan voor het voortbewegen van de transportkar, alsmede een trekboom 19, die in een omlaag gezwenkte stand hiervan kan worden 25 gebruikt voor het onderling koppelen van een aantal transportkarren tot een trein. De uitvoering van het trekboom-towpin-samenstel 17 is hierbij zodanig, dat bij toepassing van een der samenstellende delen (towpin 18 of trekboom 19) het andere deel geblokkeerd is. Verder is de getoonde trekboom 19 30 zodanig uitgevoerd, dat deze op starre wijze wordt bevestigd aan een voorgaande transportkar, maar daarentegen draaibaar is verbonden met de betreffende transportkar zelf. Hierdoor wordt een beter sporen van aan elkaar gekoppelde transportkarren verkregen.

35 Ten slotte is in fig. 1 een identificatielabel 20 of dergelijke zichtbaar, dat slechts met een speciale sleutel losneembaar is. Dit identificatielabel 20 dient voor het beheer van de diverse transportkarren.

Om redenen van standarisatie is het van voordeel, 40 wanneer de getoonde transportkar een lengte van 127cm en een 8702291 — u — t breedte van 60cm bezit. Het laadoppervlak van de transport-bladen bedraagt hierbij 120cm bij 60cm.

Bij de uitvoeringsvorm van de transportkar volgens fig. 2 zijn opnieuw zichtbaar: het onderstel 1, wielen 2, kop-5 schotten 3 en 4 en een draagblad 5.

De kopschotten 3 en 4 bestaan bij deze transportkar telkens uit een eerste deel 21 en 22 dat, in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm volgens fig. 1, massief is uitgevoerd, alsmede telkens een tweede deel 23, 24. Elk tweede deel 23, 10 24 bestaat hierbij uit een bovenrand 25 en twee, met de bovenrand 25 verbonden zijranden 26.

Elk tweede deel 23, 24 is ten opzichte van het corresponderende eerste deel 21 resp. 22 verschuifbaar, waarbij deze verschuiving in essentie in het vlak van het betref-15 fende eerste deel 21, 22 plaatsvindt. Voor het mogelijk maken van een dergelijke verschuiving zijn de langszijden van elk eerste deel 21, 22 elk voorzien van een aantal uitsparingen 27, terwijl de zijranden 26 zijn voorzien van (in de figuur niet zichtbare) nokken, die aanbrengbaar zijn in de telkens 20 gewenste uitsparingen 27 in de langszijden van het betreffende eerste deel 21 resp. 22. Op deze wijze kan het tweede deel 23, 24 in een gewenste stand ten opzichte van het corresponderende eerste deel 21, 22 worden vastgezet. Ten einde de stand van het tweede deel ten opzichte van het eerste deel te 25 kunnen veranderen zijn de nokken met behulp van een bedieningsorgaan 28 in en buiten aangrijping brengbaar met de uitsparingen 27 in de langszijden van het betreffende eerste deel 21, 22.

Ter bevordering van het korrekt verschuiven van elk 30 tweede deel ten opzichte van het betreffende eerste deel is elke zijrand 26 nabij zijn onderste uiteinde voorzien van een (eveneens in fig. 2 niet zichtbare) pen, die zwenkbaar en verschuifbaar is aangebracht in een sleuf 29 in de corresponderende langszijde van het betreffende eerste deel 21, 22.

35 Behalve deze pen behoeft elke zijrand 26 nog slechts êên nok te bezitten, die voor het verplaatsen van het tweede deel 23, 24 ten opzichte van het betreffende eerste deel 21, 22 met behulp van het bedieningsorgaan 28 bedienbaar is.

Zoals verder blijkt uit fig. 2 bezitten de eerste 40 delen 21 en 22 opnieuw draagregels 30. Echter tevens zijn de 8702291 * -7- k zijranden 26 van de tweede delen 23 en 24 voorzien van draag-regels 31, waarbij de vormgeving van de draagplaten 5 en de draagregels 30 en 31 zodanig is, dat de draagbladen 5, die door de draagregels 30 van een eerste deel 21, 22 worden 5 gedragen, vrij zijn van de corresponderende draagregels 31 van de zijranden 26 van het corresponderende tweede deel 23 of 24. Het voordeel hiervan is, dat de tweede delen ten opzichte van de corresponderende eerste delen kunnen worden verschoven zonder dat tussen de kopschotten aangebrachte draag-10 bladen 5 moeten worden verwijderd. In de omhoog geschoven stand van de tweede delen, zoals aangeduid door het tweede deel 24 in fig. 2, is het mogelijk om draagbladen 5 op een grotere hoogte aan te brengen. Hierbij rusten deze draagbladen 5 op de draagregels 31 van de zijranden 26 van de tweede 15 delen 23 en 24.

De transportkar volgens fig. 2 is verder opnieuw voorzien van een trekboom-towpinsamenstel, bestaande uit een trekboom 19 en een towpin 18. Verder is het mogelijk om een, niet weergegeven, identificatielabel aan te brengen. Ten 20 slotte kunnen ook bij deze transportkar de kopschotten worden losgenomen van het onderstel, waarna de onderstellen, de kopschotten en de draagbladen onderling stapelbaar zijn.

Evenals de in het voorgaande getoonde uitvoeringsvormen van de transportkar bezit de transportkar volgens fig.

25 3 een onderstel 1, wielen 2 alsmede kopschotten 3 en 4.

Tussen de kopschotten 3 en 4 kunnen draagbladen worden aangebracht, waarvan het ene draagblad 5 is weergegeven.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 zijn de transportkarren in hun gebruiksstand stapelbaar. Dit is in fig. 3 30 duidelijk weergegeven. Hierbij rust een bovenste transportkar met zijn onderstel 32 op de bovenste uiteinden van de kopschotten 3 en 4 van de onderste transportkar. Het is hierbij mogelijk, dat de bovenzijden van de kopschotten 3 en 4 en de onderzijde van het onderstel 1 zijn voorzien van in elkaar 35 grijpende uitstekende delen en uitsparingen, waardoor een stevige onderlinge plaatsing van de beide transportkarren wordt verkregen.

De draagbladen 5, welke zijn toegepast bij de transportkar volgens fig. 3, bezitten aan hun uiteinden 40 uitsparingen 33, zodat de draagbladen 5 door een relatief 870 2 29 1 -8- kleine zijdelingse verplaatsing met hun uiteinden buiten aangrijping brengbaar zijn met de draagregels 34 van de kopschotten. Met name in situaties, waarin weinig manoeuvreerruimte aanwezig is, biedt dit voordelen, aangezien de draag-5 bladen 5 kunnen worden verplaatst zonder dat deze in zijdelingse richting geheel uit de transportkar behoeven te worden genomen.

De getoonde transportkar is aanbrengbaar op een speciaal veilingonderstel 35, dat is voorzien van een aantal 10 wielen 36. Hierbij zijn de wielen 2 van de transportkar zelf geheel zwenkbaar uitgevoerd, terwijl de wielen 36 van het veilingonderstel zodanig zijn uitgevoerd, dat dit veilingonderstel 35 uitermate geschikt is om tot een trein te worden gekoppeld.

15 Het veilingonderstel 35 bezit een U-vormig gestel 37 met een open zijde, in dit geval een langszijde. De vormgeving van het veilingonderstel 35 is zodanig, dat een transportkar tussen de opstaande randen van het U-vormige gestel 37 tot boven dit veilingonderstel 35 kan worden gereden, waarna 20 door bediening van een niet weergegeven hefboom het ü-vormige gestel 37 enigszins wordt opgetild. Hierdoor komen de wielen 2 van de transportkar 5 van de grond en rust de transportkar in zijn geheel op het veilingonderstel 35.

Doordat de open zijde van het gestel 37 van het 25 veilingonderstel 35 een langszijde hiervan omvat, is het op eenvoudige wijze mogelijk om veilingonderstellen 35 aan te brengen onder een reeks aan elkaar gekoppelde transportkarren, zonder dat deze dienen te worden ontkoppeld.

In de in fig. 3 getoonde configuratie, waarbij twee 30 transportkarren op elkaar zijn gestapeld, wordt een afmeting verkregen, die precies aansluit op de hoogte van de laadruimte van een vrachtwagen.

De kopschotten 3 en 4 van de in fig. 3 getoonde transportkar zijn vanuit de getoonde vertikale stand verzwenk-35 baar naar een stand, waarin zij zich nagenoeg evenwijdig aan het onderstel 1 uitstrekken. In fig. 4 is een constructieve oplossing hiervoor weergegeven.

Hierbij is zichtbaar, dat de kopschotten 3 en 4 een onderste, vast met het onderstel verbonden kopschotgedeelte 40 38 bezitten, waarin aan de bovenzijde een U-vormige opneem- 8702291 * -9- * sleuf 39 is aangebracht. Aan het benedenuiteinde van de kopschotten 3, 4 zijn pennen 40 aangebracht, die in corresponderende uitsparingen 41 van het vaste kopschotgedeelte 38 draaibaar en verschuifbaar zijn gelagerd. In de vertikale 5 stand van de kopschotten 3, 4 is telkens een dwarsbalk 42 hiervan aangebracht in de opneemsleuf 39 van het vaste kopschotgedeelte 38, waarbij de benedenste uiteinden van de kop-schotgedeelten 3, 4 eventueel op het bovenvlak van het onderstel 1 rusten. Wanneer de kopschotten moeten worden verzwenkt 10 naar een stand, waarin zij zich nagenoeg evenwijdig aan het onderstel 1 uitstrekken, voeren zij eerst een vertikale, omhooggerichte beweging uit, waarbij de pennen 40 in de uitsparingen 41 naar boven glijden. Wanneer de dwarsbalken 42 vervolgens vrij zijn gekomen van de corresponderende opneem-15 sleuven 39 worden de kopschotten om de pennen 40 geroteerd naar hun horizontale stand. Hierbij komen deze kopschotten 3, 4 op het onderstel 1 te rusten.

Het spreekt vanzelf, dat voorafgaande aan het omlaag verzwenken van de kopschotten de draagbladen 5 moeten 20 worden verwijderd. Nadat de kopschotten omlaag zijn verzwenkt is het mogelijk, om op de boveneinden van de vaste kopschot-gedeelten 38 een andere transportkar te stapelen, die dan met zijn onderstel 1 op deze vaste kopschotgedeelten 38 rust.

Bij de in fig. 5 weergeven uitvoeringsvorm van de 25 transportkar is het mogelijk, om de hoogte van de kopschotten te veranderen door het op elkaar plaatsen van een gewenst aantal kopschotten. Zo bezit de transportkar onderste kopschotten 43 en 44 waarop bovenste kopschotten 45 en 46 zijn geplaatst.

Hierbij bezitten de bovenste kopschotten 45 en 46 een 30 geringere hoogte dan de onderste kopschotten 43 en 44. Dit is echter niet noodzakelijk. Met het oog op de stabiliteit zijn tussen de bovenste kopschotten 45 en 46 twee verbindings-stangen 47 en 48 aangebracht.

De onderste kopschotten 43 en 44 zijn, op een 35 manier die overeenkomt met het getoonde in fig. 4, verzwenk-baar naar een neergeklapte stand. Aan hun bovenzijde bezitten deze kopschotten 43, 44 handvatten 49, waardoor de hantering van de transportkar wordt vereenvoudigd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-40 gaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader de 8702291 * -10- uitvinding op velerlei wijzen kunnen worden gevarieerd. Hierbij wordt opgemerkt, dat het bijvoorbeeld mogelijk is om elk der getoonde eigenschappen van een der uitvoeringsvormen toe te passen in een der andere uitvoeringsvormen, welke in het 5 voorafgaande zijn getoond.

8702291

Claims (24)

1. Transportkar voor bloemen, planten of dergelijke, met een van ten minste twee zwenkwielen voorzien rechthoekig onderstel, twee zich ter plaatse van twee tegenover elkaar gelegen zijden van het onderstel uitstrekkende verti- 5 cale kopschotten en een aantal horizontale, zich tussen deze kopschotten uitstrekkende draagbladen, met het kenmerk, dat de kopschotten een variabele stand bezitten en de draagbladen horizontaal in -en uitschuifbaar ten opzichte van de kopschotten zijn en losneembaar met deze kopschotten 10 zijn verbonden.

2. Transportkar volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat de kopschotten een variabele hoogte bezitten.

3. Transportkar volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat elk kopschot een, van draagregels voor de draagbladen voorzien, eerste deel en een, ten opzichte van het eerste deel in hoogterichting verplaatsbaar, tweede deel omvat.

4. Transportkar volgens conclusie 3, met het 20 kenmerk, dat het tweede deel een losse bovenrand vormt van het eerste deel, die op verschillende afstanden van het eerste deel brengbaar is door middel van, met het tweede deel verbonden en in uitsparingen in het eerste deel verschuifbare, geleidingsstangen.

5. Transportkar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de losse bovenrand ten opzichte van het eerste deel vastzetbaar is door middel van een met de gelei-dingsstangen verbonden, op het eerste deel vastzetbaar gren-delorgaan.

6. Transportkar volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk tweede deel zowel een losse bovenrand alsmede twee, daarmee verbonden, losse zijranden van het corresponderende eerste deel vormt, waarbij de losse zijranden in het vlak van het eerste deel en langs de corresponderende 35 langszijden daarvan verschuifbaar zijn voor het ten opzichte van het eerste deel verplaatsen van het tweede deel.

7. Transportkar volgens conclusie 6, m e t h e t k e n m e rk, dat de langszijden van het eerste deel elk zijn voorzien van een aantal uitsparingen, terwijl de losse 40 zijranden, die deel uitmaken van het tweede deel, zijn voor- 8702231 * -12- zien van nokken, die aanbrengbaar zijn in de telkens gewenste uitsparingen in de langszijden van het eerste deel voor het in een gewenste stand houden van het tweede deel ten opzichte van het eerste deel.

8. Transportkar volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de nokken, met behulp van een bedienings-orgaan zoals een handgreep of dergelijke, in en buiten aan-grijping brengbaar zijn met de uitsparingen in de langszijden van het eerste deel.

9. Transportkar volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat elke, tot het tweede deel behorende, losse zijrand nabij zijn onderste uiteinde is voorzien van een binnenwaarts gerichte pen, welke zwenkbaar en verschuifbaar is aangebracht in een sleuf in de corresponderende 15 langszijde van het eerste deel, waarbij elke losse zijrand verder slechts een, op enige afstand boven elke pen geplaatste, nok bezit.

10. Transportkar volgens een der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de losse zijranden eveneens 20 draagregels voor de draagbladen bezitten, waarbij de vormgeving van de draagbladen en de draagregels zodanig is, dat de draagbladen, welke door de draagregels van het eerste deel worden gedragen, vrij zijn van de draagregels van de losse zijranden.

11. Transportkar volgens een der conclusies 2-10, met het kenmerk, dat de kopschotten losneembaar zijn van het onderstel.

12. Transportkar volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kopschotten in hoogte varieerbaar zijn 30 door het op elkaar plaatsen van een gewenst aantal kopschotten.

13. Transportkar volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de op elkaar geplaatste kopschotten een onderling verschillende hoogte bezitten.

14. Transportkar volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de transportkar stapelbaar is uitgevoerd, waarbij het onderstel van een bovenliggende transportkar aanbrengbaar is op de bovenste uiteinden van de kopschotten van een onderliggende transportkar.

15. Transportkar volgens een der conclusies 1-14, 8702291 ï -13- met het kenmerk, dat de kopschotten omlaag ver-zwenkbaar zijn naar een stand, waarin ze zich nagenoeg evenwijdig aan het onderstel uitstrekken.

16. Transportkar volgens conclusie 15, met 5 het kenmerk, dat de kopschotten een onderste, vast met het onderstel verbonden kopschotgedeelte bezitten, dat in de omlaag verzwenkte stand van een kopschot boven dit uitsteekt, waarbij- in de omlaag verzwenkte stand van de kopschotten een verdere transportkar met zijn onderstel stapel- 10 baar is op de genoemde vaste kopschotgedeelten.

17. Transportkar volgens een der conclusies 3-16, met het kenmerk, dat de draagbladen ter plaatse van hun, met de kopschotten samenwerkende, uiteinden haakvormige elementen bezitten voor het achter de draagregels van de 15 kopschotten of losse zijranden grijpen.

18. Transportkar volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat elk draagblad ter plaatse van elk der genoemde uiteinden twee op een afstand van elkaar gelegen haakvormige elementen bezit, die achter onderling verschil- 20 lende draagregels kunnen grijpen.

19. Transportkar volgens een der conclusies 1-18, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een gecombineerd trekboom-towpinsamenstel voor het onderling koppelen van een aantal transportkarren respektievelijk het 25 aan een kettingbaan of dergelijke koppelen van de transportkar.

20. Transportkar volgens conclusie 19, m e t het kenmerk, dat bij toepassing van een der samenstellende delen van het trekboom-towpinsamenstel het 30 andere deel geblokkeerd is.

21. Transportkar volgens een der conclusies 1-20, met het kenmerk, dat deze aanbrengbaar is op een speciaal veilingonderstel, waarbij de wielen van het onderstel van de transportkar vrij zijn van de grond.

22. Transportkar volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het veilingonderstel een U-vormig gestel met êén open zijde bezit, via welke open zijde de transportkar op het veilingonderstel aanbrengbaar is.

23, Transportkar volgens conclusie 22, met 40 he t kenmerk, dat de open zijde een langszijde is. 8702 29 1 -14-

24. Transportkar volgens een der conclusies 21-23, met het kenmerk, dat het veilingonderstel een hefinrichting bezit, die in een bovenste stand een op het veilingonderstel aangebrachte transportkar van de grond op-5 tilt en in een onderste stand het op het veilingonderstel aanbrengen of daarvan verwijderen van de transportkar toestaat. 8702291