NL8702289A - Machine voor het verspreiden van materiaal. - Google Patents

Machine voor het verspreiden van materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8702289A
NL8702289A NL8702289A NL8702289A NL8702289A NL 8702289 A NL8702289 A NL 8702289A NL 8702289 A NL8702289 A NL 8702289A NL 8702289 A NL8702289 A NL 8702289A NL 8702289 A NL8702289 A NL 8702289A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spreading
machine
machine according
spread
spreader
Prior art date
Application number
NL8702289A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8702289A priority Critical patent/NL8702289A/nl
Publication of NL8702289A publication Critical patent/NL8702289A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)

Description

\ ? C. van der Lely N.V., Maasland.
MACHINE VOOR HET VERSPREIDEN VAN MATERIAAL
De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één ver-5 spreidorgaan.
Bij de bekende machines van bovengenoemde soort wordt de uit te strooien hoeveelheid materiaal per opper-vlakte-eenheid ingesteld aan de hand van vooraf gemaakte strooitabellen. Verder kunnen vooraf afdraaiproeven gemaakt 10 worden met de machine om na te gaan hoeveel materiaal in werkelijkheid, bij de afstelling van een bepaalde grootte van de doseeropeningen, wordt uitgestrooid. Strooitabellen worden aan de hand van verschillende soorten materiaal gewoonlijk door de fabrikant geleverd. In deze strooitabellen kan niet 15 altijd op veranderingen van de structuur van het te strooien materiaal ingespeeld worden, terwijl verder de omstandigheden tijdens het verspreiden, zoals bijvoorbeeld een hogere of lagere vochtigheid van de lucht die op het materiaal kan inwerken, niet steeds optimaal in aanmerking genomen kan 20 worden. Afdraaiproeven die vooraf aan de verspreiding van het materiaal geschieden, zullen niet altijd een voldoende met de praktijk vergelijkbaar resultaat geven, daar de afdraaiproeven gewoonlijk onder andere omstandigheden worden uitgevoerd dan de verspreiding tijdens bedrijf.
25 Een doel van de uitvinding is een machine van de in de aanhef genoemde soort te verkrijgen waarmede de controle over de verspreiding van het materiaal verbeterd wordt. Volgens de uitvinding kan dit verkregen worden wanneer de machine van telmiddelen is voorzien, die althans een deel 30 van de tijdens bedrijf uit te strooien of uitgestrooide korrels telt, en dat de machine testmiddelen omvat, waarmede de gewichtshoeveelheid en/of de volumehoeveelheid van een 8702289 2
V
aantal korrels bepaald kan worden, een en ander zodanig, dat aan de hand van het aantal door de telmiddelen getelde korrels dat per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid en aan de hand 5 van de door de testmiddelen verkregen indicatie over de gewenste hoeveelheid respectievelijk de volumehoeveelheid van één of een aantal korrels, de hoeveelheid materiaal bepaald kan worden die per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid. Met de constructie volgens de uitvinding 10 wordt een machine verkregen waarbij de controle wordt uitgeoefend tijdens het bedrijf van de machine. Aan de hand van eenvoudige testmiddelen, die vooraf aan het verspreiden van het materiaal gedaan kunnen worden, is het aantal korrels te bepalen dat verspreid moet worden om een bepaalde hoeveelheid 15 materiaal per oppervlakte-eenheid te kunnen uitstrooien. Hierbij kan bijvoorbeeld de uitgestrooide hoeveelheid per oppervlakte-eenheid op gunstige wijze bepaald worden zonder dat daarbij van invloed is of het materiaal tijdens bedrijf meer of minder vochtig is.
20 Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer de telmiddelen verdeeld om een draaiingsas zijn aangebracht, waarom het verspreidorgaan tijdens bedrijf verdraaibaar is voor het verspreiden van het materiaal. Bij een verder uitvoerings-25 voorbeeld van de machine volgens de uitvinding omvatten de telmiddelen telorganen, bijvoorbeeld telorganen die gevormd kunnen worden door staafvormige elementen, die zich in de baan uitstrekken waarover het materiaal tijdens bedrijf wordt uitgestrooid, een en ander zodanig, dat het uitgestrooide 30 materiaal althans gedeeltelijk tegen de telorganen aankomt en de telorganen zodanig zijn uitgevoerd dat het aantal korrels dat per tijdseenheid tegen deze telorganen aankomt geteld kan worden. De telmiddelen kunnen op gunstige wijze uitgevoerd worden wanneer zij piëzo-elementen omvatten, waarmede het 35 aantal botsingen van de korrels tegen de telmiddelen meetbaar is.
Bij een verdere uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding zijn de telmiddelen gekoppeld met een 8702289 * 3 aanwijsinrichting, die aan de hand van de door de telmiddelen verkregen indicaties een waarneembare aanwijzing geven over de verspreiding van het materiaal. Hierbij kunnen de tel-middelen op gunstige wijze gekoppeld zijn met een electro-5 nische calculator waardoor aanwijzingen verkregen kunnen worden over de verspreiding van de hoeveelheid materiaal per oppervlakte-eenheid en/of van de verdeling van het materiaal over de sector waarover het materiaal wordt uitgestrooid. Verder zijn hierbij de aanwijzingen van de telmiddelen bruik-10 baar voor het verkrijgen van een indicatie over de strooi-richting, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de machine tijdens bedrijf.
De constructie van de machine volgens de uitvinding kan eenvoudig gehouden worden wanneer de telmiddelen 15 zijn aangebracht aan een gestelbalk die zich nabij de omtrek van het verspreidorgaan uitstrekt. Een gunstige constructie van het gestel van de machine kan hierbij verkregen worden wanneer de gestelbalk een gebogen gestelbalk is, die de onderzijde van de machine vormt en is gekoppeld met zich in 20 hoogterichting uitstrekkende steunbalken, die aan de voorzijde van de machine zijn aangebracht en voorzien kunnen zijn van koppelingsorganen waarmede de machine aan een hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is.
De machine volgens de uitvinding kan voorzien zijn 25 van een verspreidorgaan, dat zodanig is uitgevoerd dat het de korrels tijdens bedrijf althans in hoofdzaak zodanig verdeeld uitstrooit, dat de korrels in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar de telmiddelen kunnen raken. Op deze wijze kunnen de telmiddelen een goede telling van het aantal korrels maken, 30 die tijdens het verspreiden van het materiaal tegen de telmiddelen aankomen. Hiervoor zal het gunstig zijn als het verspreidorgaan ten minste twaalf, bijvoorbeeld zestien verspreids choepen omvat. De verspreid schoepen kunnen volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld op gunstige wijze nabij hun 35 uiteinden zijn voorzien van geleidingsorganen waardoor het materiaal in meerdere lagen wordt uitgestrooid. De uit-strooiing van het materiaal, zodanig dat de korrels gescheiden van elkaar uitgestrooid worden, kan op gunstige wijze 8702289 ) 4 beïnvloed worden, als de verspreidschoepen over hun lengte verschillende hoogten hebben. Hierbij is het gunstig wanneer de nabij de voorraadbak gelegen einden van de verspreid-organen met dit einde althans in hoofdzaak evenwijdig en 5 nabij de wand van de voorraadbak zijn gelegen waarin de afvoeropeningen zijn aangebracht, waardoor het materiaal vanuit de voorraadbak aan het verspreidorgaan kan toestromen. Een gunstige toestroming van het materiaal aan het verspreidorgaan kan verkregen worden wanneer de wanddelen van de 10 voorraadbak waarin de afvoeropening is aangebracht een steiler en minder steil gelegen deel omvatten. Een meer radiale uitstroming door het ondereinde van de afvoeropening in het steiler gelegen deel kan hierbij op gunstige wijze beïnvloed worden door een nabij de bodem van de voorraadbak 15 aangebracht roteerbaar afvoerorgaan dat tot nabij de afvoeropening reikt.
De constructie van de machine volgens de uitvinding kan op gunstige wijze uitgevoerd worden wanneer de draagas waaraan een verspreidorgaan is aangebracht is gele-20 gerd in het ondereinde van de voorraadbak. Hierbij kan de bouwhoogte van de machine laag gehouden worden, zodat ook bij grote bakinhoud de machine met de bovenzijde van de voorraadbak laag gehouden kan worden voor een gemakkelijk vullen van de voorraadbak. Verder is hierbij het verspreidorgaan op 25 eenvoudige wijze van de draagas in neerwaartse richting af te nemen respectievelijk omgekeerd daarop weer aan te brengen voor het onderhoud van de machine.
De testmiddelen kunnen op eenvoudige wijze uitgevoerd worden wanneer deze bijvoorbeeld een plaatvormig orgaan 30 omvatten waarin uithollingen zijn aangebracht voor het aftellen van een bepaalde hoeveelheid korrels om het gewicht op eenvoudige wijze te bepalen. De aldus verkregen indicaties kunnen snel verkregen worden om een juiste instelling van de machine te verkrijgen. Om het aantal korrels van een bepaalde 35 hoeveelheid materiaal te kunnen vaststellen kunnen testmiddelen een reservoir omvatten, dat met een uitstroomopening op een verspreidorgaan aansluit waaromheen telmiddelen zijn aangebracht. Met deze telmiddelen kan dan snel een indicatie 8702289 <0 5 verkregen worden over het aantal korrels van een bepaalde hoeveelheid materiaal. Met de testmiddelen kan het gewicht van een aantal korrels of één korrel, respectievelijk het aantal korrels van een bepaalde hoeveelheid materiaal tijdens 5 bedrijf op eenvoudige wijze herhaald worden aan de hand van monsters van het te verspreiden materiaal.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding.
10 Figuur 1 is een zijaanzicht van een aan een trek ker gekoppelde machine volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft een bovenaanzicht weer van de machine volgens de uitvinding, gezien in de richting volgens de pijl II in figuur 1.
15 Figuur 3 is een vooraanzicht van de machine volgens de figuren 1 en 2, gezien in de richting volgens de pijl III in figuur 1.
Figuur 4 geeft op vergrote schaal een bovenaanzicht van een deel van het verspreidorgaan en van een deel 20 van het gestel van de machine volgens het uitvoerings voorbeeld weer.
Figuur 5 geeft op vergrote schaal een verticale doorsnede weer van een deel van de machine, waarbij het doorsnedevlak in de normale voortbewegingsrichting van de 25 machine is gelegen en het midden van de machine bevat.
Figuur 6 geeft een doorsnede weer over een deel van het verspreidorgaan gezien volgens de lijn VI-VI in figuur 5.
Figuur 7 is een bovenaanzicht van een testmiddel 30 voor het bepalen van het gewicht van een bepaalde hoeveelheid korrels.
Figuur 8 is een zijaanzicht van het testmiddel volgens figuur 7, gezien in de richting volgens de pijl VIII in figuur 7.
35 Figuur 9 is een bovenaanzicht van een bij het testmiddel volgens figuur 7 behorende weeginrichting.
Figuur 10 is een aanzicht van de weeginrichting volgens figuur 9, gezien in de richting volgens de pijl X in 8702289 * 6 '* figuur 9.
Figuur 11 is een bovenaanzicht van een weegin-richting voor het wegen van een bepaald aantal korrels.
Figuur 12 is een zijaanzicht van de weeginrichting •5 volgens figuur 11, gezien in de richting volgens de pijl XII in figuur 11.
Figuur 13 geeft een doorsnede weer van een test-middel, waarmede het aantal korrels van een bepaalde hoeveelheid materiaal geteld kan worden.
10 Figuur 14 is een bovenaanzicht van het testmiddel volgens figuur 13, gezien in de richting volgens de pijl XIV in figuur 13.
Figuur 15 is een onderaanzicht van het testmiddel volgens figuur 13, gezien in de richting volgens de pijl XV 15 in figuur 13.
Het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding omvat een gestel 1 waaraan een voorraadbak 2 en een verspreidorgaan 3 is aangebracht. Het verspreidorgaan 3 is verdraaibaar om een zich in hoogte-20 richting uitstrekkende draaiingsas 4, die samenvalt met de hartlijn van de voorraadbak 2.
Het gestel 1 omvat twee zich in hoogterichting uitstrekkende steunbalken 6. De steunbalken 6 zijn dwars op de normale voortbewegingsrichting 5 van de machine op afstand 25 van elkaar gelegen. Aan de bovenzijde zijn de steunbalken 6 voorzien van steunplaten 7, waaraan de voorraadbak 2 is bevestigd. De twee steunbalken 6 zijn onderling verbonden door een nabij de boveneinden van deze balken aangebrachte bovenbalk 8 en een nabij de ondereinden van deze balken 30 aangebrachte onderbalk 9. Met de ondereinden van de steunbalken 6 is een gestelbalk 10 verbonden. De gestelbalk 10 is, zoals in het bijzonder uit figuur 2 blijkt, over ongeveer 180° centrisch gebogen om de draaiingsas 4. De einden van de gestelbalk 10 strekken zich vanaf het gebogen gedeelte con-35 vergerend ten opzichte van elkaar uit tot aan de steunbalken 6. De gestelbalk 10 strekt zich in zijaanzicht gezien loodrecht op de gestelbalken 6 uit. Ongeveer ter halver hoogte van de steunbalken 6 zijn daaraan draagbalken 11 verbonden 8702289 * 7 die zich naar achteren toe uitstrekken en aansluiten tegen de tegenover elkaar gelegen zijden van de voorraadbak 2. De bevestiging van de draagbalken 11 aan de steunbalken 6 is verstevigd door schoorstaven 12. De gestelbalk 10 is door 5 middel van plaatvormige organen met de steunbalken 6 verbonden. Deze plaatvormige organen strekken zich tot voor de steunbalken 6 uit en vormen koppelingsorganen 13, waarmede het gestel van de machine aan de hefarmen 15 van de hefin-richting van een trekker 17 of dergelijk voertuig koppelbaar 10 is. Aan de bovenbalk 8 zijn koppelingsorganen 14 bevestigd, waarmede de machine met de topstang 16 van de driepuntshefinrichting van de trekker 17 of dergelijk voertuig koppelbaar is. De ondereinden van de steunbalken 16 zijn van voeten 18 voorzien. Aan de achterzijde van de gestelbalk 10 is een voet 15 19 aangebracht. De machine kan met de voeten 18 en 19 op de grond geplaatst worden.
De voorraadbak 2 is in bovenaanzicht gezien rechthoekig en omvat vier naar beneden toe convergerende wanden 21. Het door de wanden 21 gevormde vierhoekige 20 trechtervormige deel van de voorraadbak gaat via een tussenstuk 22 over in een rond ondereinde 23 dat een uitstroom-orgaan van dè voorraadbak vormt. Het ondereinde 23 is hierbij centrisch gevormd om de hartlijn 4 van de voorraadbak respectievelijk de draaiingsas 4 van het verspreidorgaan. Het 25 tussenstuk 22 is in dit uitvoeringsvoorbeeld apart gevormd en door een lasverbinding 24 met de ondereinden van de wanddelen 21 bevestigd. Aan het ondereinde van het tussenstuk 22 is een uitkragende draagrand 25 aangebracht. Onder de draagrand 25 is een steunrand 27 aangebracht, waarbij tussen de draagrand 30 25 en de steunrand 27 afstandhouders 26 zijn aangebracht, een en ander zodanig, dat tussen de randen 25 en 27 een sponning is gevormd. In deze sponning is een uitkragende bovenrand 28 van het uitstroomorgaan 23 verdraaibaar om de as 4 gelegen.
De bovenrand 28 is voorzien van een verstelarm 29, die is 35 gekoppeld met een verstelorgaan 30. Het verstelorgaan 30 is op niet nader weergegeven wijze verbonden met de draagrand 25. Via het verstelorgaan 30 is het uitstroomorgaan 23 om de draaiingsas 4 verdraaibaar.
8702289 4 8
Het uitstroomorgaan 23 heeft zich centrisch om de draaiingsas 4 uitstrekkende wanddelen 31 en 32. Het wanddeel 31 is steiler gelegen dan het wanddeel 32. Het wanddeel 31 strekt zich over een hoogte uit die ongeveer gelijk is aan *5 1/3 van de totale hoogte 33 van het uitstroomorgaan 23. Het wanddeel 31 ligt zo steil dat het een hoek van ongeveer 15° insluit met de draaiingsas 4. Het vlakker gelegen wanddeel 32 sluit een hoek 35 van ongeveer 45° met de draaiingsas 4 in. Het uitstroomorgaan 23 heeft een bodem 36 die zich loodrecht 10 uitstrekt op de draaiingsas 4.
In het ondereinde van de voorraadbak 2 is een huis 41 aangebracht, dat een legering vormt voor een draagas 42. Aan het ondereinde van de draagas 42 is het verspreidorgaan 3 bevestigd. Het huis 41 is door middel van steunen 43 en 44 15 aan de wand van het tussenstuk 22 van de voorraadbak 2 bevestigd. Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 5, is de steun 44 een holle kokervormige steun. Het huis 41 omvat over-brengingsorganen in de vorm van met elkaar samenwerkende tandwielen 45 en 46,die respectievelijk zijn aangebracht op 20 de draagas 42 en een aandrijfas 47. De draagas 42 is in de boven- en onderzijde van het huis 41 gelegerd, terwijl de aandrijfas 47 in het huis 42 en de kokervormige steun 44 is gelegerd. De aandrijfas 47 strekt zich door een opening 48 in voorwaartse richting buiten de voorraadbak 2 uit en bezit aan 25 het vooreinde een van spiegleuven voorzien koppeleinde 49.
Boven de bodem 36 is een afvoerorgaan 51 aangebracht. Het afvoerorgaan 51 omvat een conische schijf, die met een naafvormig gedeelte 52 om een van spiegleuven voorzien gedeelte 53 van de draagas 42 is aangebracht. De naaf 52 30 sluit tegen het ondereinde van het huis 41 aan. Vanaf de naaf 52 strekt de schijf zich schuin neerwaarts naar de omtrek toe uit. De omtrek van de schijf reikt tot nabij het ondereinde van het wanddeel 31.
Onder het afvoerorgaan 51 is om het van spie-3 5 gleuven voorziene gedeelte 53 van de draagas 42 een bus 54 aangebracht. De bus 54 steunt met het boveneinde tegen het ondereinde van de naaf 52 van het afvoerorgaan 51. De bus 54 en het afvoerorgaan 51 worden door middel van een moer 55 op 8702289 9 het spiegleufgedeelte 53 van de draagas 42 gehouden. De moer 55 is hierbij aangebracht om een van schroefdraad voorzien ondereinde 56 van de draagas 42. De bus 54 strekt zich van juist boven de bodem 36 van het naar beneden toe tot onder de 5 voorraadbak 2 uit. Het onder de bodem 36 uitstekend deel van de bus 54 is voorzien van spiegleuven waarom een naaf 57 van het verspreidorgaan 3 is aangebracht en door middel van een moer 58 daaraan is bevestigd. De moer 58 is aangebracht op een aan de buitenzijde en het ondereinde van de bus 54 aange-10 brachte schroefdraad. De naaf 57 ligt geklemd tussen de moer 58 en een op de bus 54 aangebrachte rand 59.
Het verspreidorgaan 3 omvat een plaat vormig deel 61 dat centrisch is gelegen om de naaf 57 en daarmede om de draaiingsas 4. Het plaatvormig deel 61 is bevestigd tegen de 15 onderzijde van een aan de bovenzijde van de naaf aangebrachte ring 62. De ring 62 heeft een diameter, die ongeveer even groot is als de diameter van de bodem 36 van de voorraadbak, een en ander zoals blijkt uit figuur 4. Tegen de onderzijde van het plaatvormig deel 61 zijn diametraal tegenover elkaar 20 ten opzichte van de draaiingsas 4 twee handvatten 63 aangebracht. Deze handvatten zijn over 90° verdraaid ten opzichte van elkaar aangebracht. In de ring 62 en het plaatvormig deel 61 zijn vier luchtgaten 64 verdeeld om de draaiingsas 4 aangebracht. Op de bovenzijde van het plaatvormig deel 61 25 zijn een groot aantal verspreidschoepen 65 aangebracht. Het grote aantal omvat ten minste twaalf schoepen en bij voorkeur meer dan twaalf schoepen. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het verspreidorgaan 3 zestien verspreidschoepen. De verspreidschoepen strekken zich vanaf de buitenomtrek van de 30 ring 62 tot aan de buitenomtrek van het plaatvormig deel 61 uit, een en ander zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 4 en 5. De verspreidschoepen 65 strekken zich in bovenaanzicht, dit is gezien evenwijdig aan de draaiingsas 4, vanaf hun einden 66, die het dichtst bij de draaiingsas zijn 35 gelegen, tot de uiteinden 67, die het verst van de draaiingsas 4 zijn gelegen, naar achteren toe uit gerekend ten opzichte van de normale draairichting 68 van het verspreidorgaan .
8702289 10
De verspreidschoepen 65 zijn in verticale doorsnede U-vormig met een op de bovenzijde van de plaat 61 aansluitende onderrand 69 en een bovenrand 70, De randen zijn met elkaar verbonden door een zich in hoofdzaak in hoogte-5 richting uitstrekkende bodem 71 van de in doorsnede gootvormige verspreidschoepen 65. De bovenzijden 69 en 70 strekken zich, vanaf de bodemzijde 71 gerekend, ten opzichte van de normale draairichting 68 naar voren toe uit. De bovenrand 70 strekt zich over een gedeelte 72 vanaf het uiteinde 67 even-10 wijdig aan de plaat 61 uit. Het deel 72 gaat via een kromming over in een zich omhoog in de richting van de voorraadbak uitstekend deel 73 over, tot een hoogst gelegen gebogen deel 74 van de schoep. Via het gekromde, hoogst gelegen deel 74 gaat de bovenzijde van een verspreidschoep over in een even-15 wijdig aan de wanddelen 32 en 31 gelegen binnenranddelen 75, respectievelijk 76. De delen 76 en 75 liggen hierbij, zoals uit figuur 4 blijkt op betrekkelijk korte afstand van de wanddelen 31 en 32 van het uitstroomorgaan 23. Ter plaatse van de kromming 74 heeft iedere verspreidschoep een hoogte, 20 die althans ongeveer tweemaal zo groot is als de hoogte ter plaatse van de uiteinden 67 van de verspreidschoep. Ter plaatse van het hoogst gelegen punt 74 hebben de verspreidschoepen in dit uitvoeringsvoorbeeld een hoogte van ongeveer 10 cm.
25 Het naar het uiteinde 67 toe verlopende deel van de bodem 71 van iedere verspreidschoep is voorzien van een aantal geleidingsorganen 79. Deze geleidingsorganen worden, zoals in het bijzonder uit figuur 6 blijkt, gevormd door, in doorsnede gezien, ronde uithollingen, die in het bodemdeel 71 30 van elke verspreidschoep zijn gevormd. De uithollingen 79 liggen in hoogterichting van de bodem 71 verdeeld, waarbij de één boven de ander is gelegen. Bij voorkeur zijn er over de hoogte van de bodem 71 ten minste, zoals in dit uitvoerings voorbeeld, drie geleidingsorganen aangebracht. De uit-35 hollingen strekken zich hierbij evenals de bovenzijde 72 ongeveer evenwijdig uit aan de plaat 61 van het verspreid-orgaan. De uithollingen 79 strekken zich vanaf het uiteinde 67 over een deel van de lengte van de verspreidschoep uit en 8702289 * 11 gaan geleidelijk over in een vlak bodemdeel 71 dat zich verder uitstrekt tot aan de begineinden 66. De bodem 71 van elke verspreidschoep strekt zich, in bovenaanzicht gezien, over een gedeelte 81 vanaf het uiteinde 67 recht uit en is 5 over dit deel 81 radiaal ten opzichte van de draaiingsas 4 gelegen. Het gedeelte 81 gaat via een gekromd deel 82 over in een recht deel 83, dat zich vanaf de kromming 82 ten opzichte van de draairichting 68 naar voren toe uitstrekt en bijna raakt aan de omtrek van de buitenrand van de ring 62. Het 10 gedeelte 83 is ongeveer tweemaal zo lang als het gedeelte 81.
De bovenzijde 70 wordt naar het ondereinde van het randdeel 75 toe steeds smaller, zoals blijkt uit figuur 5. De bovenzijden van de verspreidschoepen 65 zijn onderling met elkaar verbonden door een centrisch om de draaiingsas 4 aangebrachte 15 verbindingsring 84. De verbindingsring 84 ligt hierbij tegen de delen 73 van de bovenzijde 70 van de verspreidschoepen, een en ander zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 4.
In het uitstroomorgaan 23 is ten minste één en zijn bij voorkeur meerdere afvoeropeningen 87 aangebracht.
20 Deze openingen strekken zich vanaf de omtrek van de bodem 36, respectievelijk de onderzijde van het wanddeel 31, tot nabij de bovenzijde van het wanddeel 32 uit. Aan de buitenzijde van het uitstroomorgaan 23 is een doseerschuif 88 aangebracht, waarmede de openingen 87 meer of minder afsluitbaar zijn. De 25 doseerschuif 88 is op niet nader weergegeven wijze verbonden met een verstelorgaan, dat bij voorkeur vast is bevestigd aan het uitstroomorgaan 23, zodat de doseerschuif door het verstelorgaan op eenvoudige wijze ten opzichte van het uitstroomorgaan 23 verstelbaar is. De doseerschuif 88 wordt met 30 de bovenzijde gedragen tussen de randen 25 en 27 en ligt met de onderzijde draaibaar tussen de bodem 36 en een aan de bodem 36 aangebrachte uitkragende rand van een steunring 89, een en ander zoals uit figuur 4 blijkt. De steunring 89 is om het boveneinde van de bus 54 gelegen, een en ander zodanig, 35 dat de bus 54 binnen de steunring 59 kan verdraaien.
Het verspreidorgaan 3 heeft, gemeten over de verst van elkaar gelegen delen daarvan, die in dit uitvoeringsvoor-beeld gevormd worden door de neergebogen buitenomtrek van de 8702 289 12 plaat 61 en de uiteinden 67 van de verspreidschoepen, een diameter 91 die betrekkelijk groot is. De diameter 91 is bij voorkeur niet kleiner dan ongeveer 60 cm. In dit uitvoe-ringsvoorbeeld is de diameter 91 ongeveer 80 cm. Het plaat-5 vormig deel 61 strekt zich loodrecht op de draaiingsas 4 uit, doch kan ook enigszins schuin omhoog lopen vanaf de ring 62 of de draaiingsas 4. De gestelbalk 10 ligt met de bovenzijde lager dan de buitenomtrek van de bovenzijde van het plaatvormig deel 61, een en ander zoals uit figuur 4 blijkt.
10 De gestelbalk 10 vormt een draagorgaan voor aan de machine aangebrachte telmiddelen 92. De telmiddelen in dit uitvoeringsvoorbeeld omvatten een aantal telorganen 93 - 99. Deze telorganen 93 - 99 worden gevormd door staafvormige elementen die zich ieder vanaf hun bevestiging aan de gestel-15 balk 10 omhoog uitstrekken evenwijdig aan de draaiingsas 4. De telorganen 93 - 99 strekken zich omhoog uit tot een punt hoger dan het verlengde van de bovenzijde van het deel 72 van de bovenzijden van de verspreidschoepen 65. De telorganen strekken zich naar onderen toe uit tot een punt lager dan het 20 verlengde van de bovenzijde van het plaatvormig deel 61. Hierbij liggen de telorganen in de banen waarover het materiaal tijdens bedrijf door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid. De telorganen strekken zich hierbij loodrecht op de richting van deze banen uit. Althans die zijden van de staaf-25 vormige elementen, die gekeerd zijn naar het verspreidorgaan en tijdens bedrijf van de machine door door het verspreidorgaan 3 uitgestrooide materiaal geraakt worden, zijn zodanig uitgevoerd dat zij de botsingen van de uitgestrooide korrels daar tegenaan kunnen tellen. Bij voorkeur zijn hierom die 30 zijden van de telorganen waar korrelvormig materiaal tegenaan gestrooid wordt voorzien van een piëzo-element. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de staafvormige elementen 93 - 99 ieder in doorsnede rechthoekig, zoals in het bijzonder uit figuur 4 blijkt. De elementen zijn zodanig opgesteld dat van 35 elk de zijden 100 en 101 een hoek met de betreffende strooi-baan 102 insluiten, waarlangs de korrels worden verspreid die met de betreffende zijden 100 en 101 in aanraking komen. Daar de strooilijnen 102, waarlangs het materiaal uitgestrooid 8702289 13 wordt dat met de verschillende telorganen 93 - 99 in aanraking komt onderling van richting verschillen zijn de telorganen 93 - 99 verdraaid ten opzichte van elkaar opgesteld, zodanig dat de betreffende zijden 100 en 101 steeds een hoek ‘5 insluiten met de richting van de betreffende strooilijn 102. In dit uitvoeringsvoorbeeld waarbij de staafvormige elementen 93 - 99 vierkant rechthoekig zijn sluiten de zijden 100 en 101 hoeken 103 van ongeveer 45° met de betreffende strooi-lijnen 102 in.
10 De telorganen 93 - 99 liggen over ongeveer 180° om de draaiingsas 4 van het verspreidorgaan verdeeld. De telorganen 93 - 99 zijn via een bekabeling 104 gekoppeld met een mechanisme 105. De bekabeling 104 ligt althans gedeeltelijk omsloten in een koker 106 die aan de gestelbalk 10 is aange-15 bracht. De bekabeling is verder via een flexibel deel 107 met het mechanisme 105 verbonden. Het mechanisme 105 is door het flexibel deel 107 gemakkelijk nabij de bestuurderszitplaats van de trekker 17 aan te brengen, waaraan de machine van dit uitvoeringsvoorbeeld gekoppeld is.
20 Voor het gebruik van de machine wordt deze met een de machine dragend voertuig zoals de trekker 17 gekoppeld. Het koppeleinde 49 van de aandrijfas 47 wordt door middel van een tussenas 110 met de aftakas van de trekker gekoppeld. Tijdens bedrijf wordt de inrichting in de richting volgens de pijl 5 25 voortbewogen over het te bestrooien oppervlak. De inrichting is in het bijzonder geschikt voor het uitstrooien van korrelvormig materiaal over landbouwgronden. De weergegeven machine dient in het bijzonder voor het uitstrooien van korrelvormige kunstmeststoffen en/of zaden.
30 Tijdens bedrijf wordt het verspreidorgaan 3 in de richting volgens de pijl 68 in rotatie gebracht. Deze rotatie wordt verkregen vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas 110 en de aandrijfas 47. De overbrengingsverhouding tussen de aandrijfas 47 en de draagas 42 waaraan het ver-35 spreidorgaan is bevestigd is zodanig dat het verspreidorgaan met de gewenste draaisnelheid wordt aangedreven. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de overbrengingsverhouding tussen de overbrengingsorganen 45 en 46 althans ongeveer 1:1. Bij een 870 2 m 14 aftakassnelheid van ongeveer 540 omwentelingen per minuut zal het verspreidorgaan 3 eveneens ongeveer 540 omwentelingen per minuut maken. De diameter 91 is zodanig gekozen dat het materiaal met een voldoende grote snelheid wordt weggeworpen 5 om het over een gewenste afstand te kunnen wegstrooien.
Het te verspreiden materiaal wordt tijdens bedrijf in de voorraadbak 2 medegevoerd en vanuit de voorraadbak 2 aan het verspreidorgaan 3 toegevoerd. Hiervoor omvat de voorraadbak 2 het uitstroomorgaan 23 dat is voorzien van ten 10 minste één afvoeropening 87. Het materiaal zal tijdens bedrijf door de afvoeropening 87 uit de voorraadbak stromen en door het verspreidorgaan 3 worden opgenomen. Het uit de opening 87 wegstromende materiaal wordt in het bijzonder opgenomen door de nabij het afvoerorgaan gelegen einde 66 van 15 de verspreidschoepen 65. De verspreidschoepen vangen het materiaal tijdens hun rotatie uit de afvoeropening 87 op en brengen dit onder invloed van de rotatie van het verspreidorgaan naar de omtrek van het verspreidorgaan, in het bijzonder naar de uiteinden 67 van de verspreidschoepen. Het 20 materiaal zal via de uiteinden 67 worden weggeworpen en over het te bestrooien oppervlak worden verspreid. De hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid uit de voorraadbak kan wegstromen is regelbaar door de afvoeropening 87 meer of minder af te dekken door het doseerorgaan 88. Het doseerorgaan 88 25 kan door het daarmede verbonden verstelorgaan worden versteld en in een bepaalde stand ten opzichte van de opening 87 worden vastgehouden. De richting waarin het materiaal door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid in relatie tot de voortbewegingsrichting 5 is regelbaar door het uitstroom-30 orgaan 23 om de draaiingsas 4 te verdraaien. Hierdoor zal de ligging van de afvoeropening 87 ten opzichte van de rijrichting 5 om de draaingsas 4 verplaatst worden. Hierdoor wordt het materiaal op een andere plaats ten opzichte van de rijrichting 5 om de draaiingsas 4 aan het verspreidorgaan 35 toegevoerd, een en ander zodanig dat daardoor de stroomrichting instelbaar is.
De afvoer van het materiaal uit de voorraadbak door de afvoeropening 87 kan op gunstige wijze gestimuleerd 8702289 15 worden door het afvoerorgaan 51. Het afvoerorgaan 51 is met de draagas 42 verbonden en zal hierom met een rotatiesnelheid gelijk aan de rotatiesnelheid van het verspreidorgaan 3 om de draaiingsas 4 in de richting volgens pijl 68 roteren. De 5 rotatie van het afvoerorgaan 51 beïnvloedt in het bijzonder het boven het afvoerorgaan 51 aanwezige materiaal zodanig dat het materiaal door het ondergedeelte van de afvoeropening 87 dat zich in het wanddeel 31 van het uitstroomorgaan 2 3 bevindt in radiale richting aan het verspreidorgaan 3 wordt 10 toegevoerd. De rand 76 die evenwijdig is gelegen aan het wanddeel 31, kan hierbij het door het ondereinde van de opening 87 stromende materiaal goed opvangen. Het gedeelte van de opening dat zich in het wanddeel 32 bevindt zal meer naar beneden gericht uitstromen. Door de vlakkere ligging van 15 het wanddeel 32 kan het materiaal op gunstige wijze uit de voorraadbak wegstromen. Het door het gedeelte van de opening 87, dat zich in het wanddeel 32 bevindt, uitstromende materiaal zal in het bijzonder opgenomen worden door de randde len 75 van de verspreid schoepen 65. Door de ligging van 20 de randen 75 en 76 van de verspreidschoepen dicht nabij de wanddelen 31 en 32 zal het materiaal direct na het uitstromen uit de opening 87 worden opgenomen door de verspreidschoepen. Door het grote aantal verspreidschoepen zal elke verspreid-schoep een relatief klein deel van het uitstromende materiaal 25 opnemen tijdens de rotatie van de verspreidgang Om de draaiingsas 4. Elke verspreidschoep zal het materiaal hierbij snel en verdeeld over de bodem 71 naar het uiteinde 67 van een verspreidschoep kunnen geleiden. Een gunstige opname door de verspreidschoepen kan in het bijzonder bewerkstelligd worden 30 door de vrij hoge werpschoepen die ter plaatse van de uit-stroomopening een hoogte hebben van in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 10 cm. Bij voorkeur is de hoogte van de verspreidschoepen ter plaatse van de afvoeropening(en) 87, respectievelijk het uitstroomorgaan 23 en bepaald door de hoogte 35 nabij de bovenzijde 74 van een verspreidschoep, niet kleiner dan ongeveer 6 cm. Het door de onderzijde van de opening 87 uitstromende materiaal zal in het bijzonder door het onderste gedeelte van de bodem 71 van de verspreidschoepen worden 870 2 28 3 16 opgenomen en evenwijdig aan de plaat 61 naar de uiteinden 67 toebewegen. Het meer neerwaarts door de bovenzijden van de openingen 87 uitstromende materiaal zal aanvankelijk neerwaarts en later meer horizontaal langs het bovengedeelte van 5 de bodem 71 bewegen naar het uiteinde 67 toe. Het materiaal zal aldus gelijkelijk verdeeld over de hoogte van de schoep nabij het uiteinde 67 door de verspreidschoepen uitgestrooid worden. Hierdoor zal als het ware een dikke strooilaag ontstaan, die min of meer bepaald wordt door de hoogte van de 10 schoep nabij het uiteinde 67 daarvan. De gelijke verdeling over deze dikke strooilaag wordt gunstig beïnvloed door de gelijke verdeling van het materiaal over de hoogte van de bodem 71 van de verspreidschoepen. Deze gunstige verdeling is verder op gunstige wijze te beïnvloeden daar de uiteinden van 15 de verspreidschoepen zijn voorzien van de gootvormige geleidingen 79. Hierdoor zal een goede verdeling over de hoogte van de strooilaag worden verkregen. Een goede verdeling in horizontale richting wordt in het bijzonder verkregen door het grote aantal verspreidschoepen van het verspreidorgaan. 20 Hierdoor zal via de einden 67 van de verspreidschoepen een constante stroom materiaal verspreid worden in opeenvolgende punten, bepaald door de afstand van opvolgende verspreidschoepen bewegend over de omtrek van het verspreidorgaan om de draaiingsas 4.
25 Door de vorm van het verspreidorgaan 3 en in het bijzonder de hoek waarover van de afvoeropening 87, respectievelijk twee of meerdere afvoeropeningen, zich om de draaiingsas 4 uitstrekt, respectievelijk uitstrekken, zal de sector, waarover het materiaal om de draaiingsas 4 het ver-30 spreidorgaan verlaat, bepaald kunnen worden. Bij voorkeur wordt voor het uitstrooien van het materiaal tijdens voortbewegen van de machine over een brede strook, het materiaal over een grote sector om de draaiingsas 4 verspreid via de omtrek van het verspreidorgaan. In dit uitvoeringsvoorbeeld 35 is de rotatiesnelheid van het verspreidorgaan en de vorm daarvan met de ligging van de uitstroomopening 87 om de draaiingsas 4 zodanig gekozen dat het materiaal over ongeveer 180° om de draaiingsas 4 verspreid wordt tijdens bedrijf.
8702289 17
Een goede doorstroming van het materiaal door de verspreidschoepen wordt op gunstige wijze beïnvloed door de verdeeld om de draaiingsas 4 gelegen luchtgaten 64 in de plaat 61 en de ring 62 van het verspreidorgaan. Hiervoor is 5 het gunstig dat de gaten 64 dichter bij de as zijn gelegen dan de einden 66 van de verspreidschoepen, die het dichtst bij de as 4 zijn gelegen. Tijdens rotatie zal door de centri-fugaalwerking van de verspreidschoepen 65 een luchtstroming ontstaan van onder de gaten 64 door de gaten en door de 10 verspreidschoepen. Deze luchtstroming is van voordeel om het uit de afvoeropening 87 stromende materiaal in de verspreidschoepen te leiden.
Door de ligging van het ondereinde van de voor-raadbak tussen de betrekkelijk hoge verspreidschoepen, waar-15 bij de bodem 36 op korte afstand van het door de ring 62 en de plaat 61 gevormde controledeel van het verspreidorgaan is gelegen, terwijl de aandrijf middelen van het verspreidorgaan in de voorraadbak zijn gelegen, kan de bouwhoogte van de machine laag blijven. De hoogte 38 van de machine, gemeten 20 tussen de bovenzijde van de voorraadbak en de onderzijde van het gestel, respectievelijk de onderzijde van de gestelbalk 10 en de ondereinden van de steunbalken 6, kan hierbij betrekkelijk laag gehouden worden en bij voorkeur kleiner en niet groter zijn dan ongeveer 100 cm. Met deze geringe hoogte 25 van de machine kan de voorraadbak toch een betrekkelijk grote bakinhoud van bijvoorbeeld 1500 liter gegeven worden. Aldus wordt een machine verkregen waarvan de voorraadbak gemakkelijk vanaf een wagen of dergelijke gevuld worden, wanneer de machine op de grond rust respectievelijk met de onderzijde 30 nabij de grond is gelegen.
Voor het onderhoud van de machine is het gunstig dat het verspreidorgaan gemakkelijk losneembaar is. Hierom is het verspreidorgaan slechts door de moer 58 met de draagas 42 verbonden. Door het losnemen van de moer 58 kan het ver-35 spreidorgaan 3 van de bus 54 worden afgenomen. Hiervoor is het gunstig dat het verspreidorgaan aan de onderzijde is voorzien Van handvatten 63 waarmede het verspreidorgaan op twee plaatsen diametraal tegenover de as 42 aangevat kan 8702289 18 worden. Deze handvatten 63 kunnen ook op gunstige wijze benut worden om het verspreidorgaan aan de bus 54 respectievelijk met de draagas 42 te bevestigen. Het gemakkelijk afnemen van het verspreidorgaan respectievelijk weer aanbrengen aan de 5 draagas 42 kan gunstig zijn om het verspreidorgaan schoon te maken, respectievelijk eventueel beschadigde verspreidschoepen te herstellen of te vervangen.
De opbouw van de machine kan vereenvoudigd worden door het tussenstuk 22 apart te vormen als overgang tussen 10 het rechthoekig deel van de voorraadbak en het ronde uit-stroomgedeelte 23 van de voorraadbak. Hierbij kan op gunstige wijze het huis 41 in de onderzijde van de voorraadbak gemonteerd worden.
Door de beschreven vorm van het gestel van de 15 machine volgens de uitvinding kan deze op gunstige wijze gefabriceerd worden, terwijl de verschillende onderdelen gemakkelijk bereikbaar zijn voor het onderhoud van de machine.
Bij voorkeur wordt met de machine volgens de uit-20 vinding het materiaal over een zo breed mogelijke strook verspreid tijdens het voortbewegen van de machine over het te bestrooien oppervlak. Tijdens normaal gebruik zal de te bestrooien strook zich gewoonlijk aan weerszijden van het het midden van de machine bevattende, langsvlak 111 uitstrekken. 25 Gewoonlijk zal deze strook zich aan weerszijden van het langsvlak even ver uitstrekken. Hiervoor zal het gunstig zijn als het materiaal over een strooiwaaier om de draaiingsas wordt uitgestrooid, zodanig dat nabij het ene einde van de strooiwaaier het materiaal naar de ene zijde ongeveer dwars 30 op de voortbewegingsrichting 5 en aan het andere einde van de strooiwaaier loodrecht op de rijrichting 5 naar de andere zijde van het langsvlak 111 wordt verspreid. De machine volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is zodanig uitgevoerd dat het materiaal bij rotatie van het verspreidorgaan 35 3 in de richting volgens de pijl 68, om de omtrek van het verspreidorgaan wordt verspreid over de uitstrooisector 112. Deze uitstrooisector strekt zich over ongeveer 180° om de draaiingsas 4 uit. Het materiaal zal hierbij het verspreid- 8702289 19 orgaan over het deel van zijn omtrek verlaten dat ligt tussen de punten 113 en 114, die de einden van de uitstrooisector 112 aangeven. Gerekend in de rotatierichting 68, zal vanaf het punt 113 tot aan het punt 114 materiaal via de omtrek van 5 het verspreidorgaan uitgestrooid worden. In het punt 113 wordt het materiaal in hoofdzaak via de strooilijn 115 en in het punt 114 via de strooilijn 116 uitgestrooid. De stroomrichting zal vanaf de strooilijn 115 constant van richting veranderen over de uitstrooisector tot aan de stroomrichting 10 langs de strooilijn 116. De*telorganen 93 - 99 zijn zodanig aangebracht, dat zij bij het uitstrooien van het materiaal over de uitstrooisector 112 vanaf de strooilijn 115 tot aan de strooilijn 116 alle in de strooiwaaier zijn gelegen. De telorganen 93 en 99 liggen hierbij op of nabij de strooi-15 lijnen 115 en 116. De overige telorganen 94 - 98 zijn gelijkmatig verdeeld tussen de telorganen 93 en 99 gelegen. De ligging van de uitstrooisector 112 kan in het bijzonder door de telorganen 93 en 99 gecontroleerd worden. Indien beide telorganen 93 en 99 door het materiaal geraakt worden, 20 zal de uitstrooisector 112 een gewenste ligging hebben om de draaiingsas 4. Indien de uitstrooisector, waarvan de grootte in het bijzonder afhankelijk is van de vorm van het verspreidorgaan, zal de snelheid daarvan en de ligging en grootte van de afvoeropening 87, om de draaingsas 4 verdraait 25 worden of zal het telorgaan 93 óf het telorgaan 99 geen materiaal meer ontvangen. De aanwijzingen van de telorganen 93 en 99 kunnen aldus een aanwijzing geven over de ligging van de uitstrooisector. Via de bekabeling waarmede de telorganen met het mechanisme 105 zijn verbonden, kan in een 30 afleesvenster 119 van het mechanisme de ligging van de uitstrooisector respectievelijk de strooiwaaier weergegeven worden, bijvoorbeeld in een getrapte grafische voorstelling, zoals in figuur 1 is weergegeven. De telorganen 93 tot 99 zijn zodanig uitgevoerd, dat zij de hoeveelheid materiaal die 35 langs de strooilijnen wordt uitgestrooid waarop de telorganen zijn gelegen, meten. De telorganen zijn zodanig dat zij deze meting uitvoeren door het aantal korrels te tellen dat tijdens bedrijf met de telorganen in aanraking komt. Gewoon- 8702283 20 lijk zal een verspreiding gewenst zijn zodanig dat via de strooilijnen 115 en 116 minder materiaal wordt uitgestrooid dan in het midden van de uitstrooisector. Hierbij zal een verdeling van het materiaal over de breedte van de tijdens 5 bedrijf bestrooide strook verkregen worden zodanig dat in het midden van de strook een gewenste hoeveelheid materiaal per oppervlakte-eenheid wordt gestrooid, terwijl naar de zijkanten van deze strook toe minder materiaal wordt verspreid. Deze afnemende hoeveelheid naar de zijkanten van de 10 bestrooide strook toe, kan bij volgende strooigangen overlapt worden. Aldus wordt dan een gelijkmatig strooibeeld van het te bestrooien oppervlak verkregen zonder dat stroken ontstaan die van te weinig of te veel materiaal worden voorzien. In afhankelijkheid van de gewenste verdeling over de breedte van 15 de bestrooide strook, is bekend hoe de verdeling over de uitstrooisector respectievelijk de strooiwaaier moet zijn. In afhankelijkheid van het aantal korrels dat per tijdseenheid tegen ieder van de telorganen aankomt, kan met elk van de telorganen een indicatie verkregen worden, die gezamenlijk de 20 getrapte grafische voorstelling geven in het venster 119. De voorstelling is opgebouwd uit zeven horizontale lijnen, waarbij elk van de zeven telorganen een horizontale lijn weergeeft. Het aantal korrels dat door het telorgaan 96 wordt ontvangen per tijdseenheid wordt in het midden van deze 25 grafische voorstelling weergegeven. Naar beide zijden van de strooisector toe zal ieder van de telorganen vanaf het middelste telorgaan 96 steeds minder korrels behoren te ontvangen bij een goede verdeling, zodat een symmetrisch getrapte grafische voorstelling in het venster 119 wordt 30 geproduceerd. Aldus kunnen de telorganen een aanwijzing geven over de verdeling van het materiaal over de breedte van de bestrooide strook. De ligging van de uitstrooisector om de as 4 kan hierbij aangegeven worden door de symmetrie vorm van deze grafische voorstelling ten opzichte van het midden van 35 de breedte van het afleesvenster 119.
Het aantal korrels dat per tijdseenheid tegen de telorganen aankomt kan ook via een tot het mechanisme 105 behorend rekenmechanisme opgeteld worden zodanig dat weerge- 8702289 21 geven kan worden hoeveel korrels gedurende een bepaalde strooitijd, respectievelijk een afgelegde weg, uitgestrooid is. Aldus is na te gaan hoeveel materiaal per oppervlakte-eenheid uitgestrooid wordt. Deze indicatie kan bijvoorbeeld 5 in het af lees venster 120 van het mechanisme 105 aangegeven worden. Bij voorkeur weet men gaarne in gewichtshoeveelheid hoeveel materiaal per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid. Bij voorkeur wordt dan ook in het af lees venster 120 aangegeven hoeveel kilogram per ha worden uitgestrooid. Daar de 10 telorganen 93 - 99 gezamenlijk een aantal korrels tellen dat per bepaalde tijd, respectievelijk per afgelegde weg, wordt uitgestrooid, zal men gaarne het gemiddelde gewicht van de korrels weten. Het gemiddelde gewicht van de korrels wordt daarom vooraf aan het uitstrooien van het materiaal bepaald. 15 Het gemiddelde gewicht van de korrels of een aantal korrels kan aan het rekenmechanisme 105 doorgegeven worden via één of meerdere van de toetsen 121. Aan de hand van deze ingave van het gemiddelde gewicht van de korrels kan het rekenmechanisme via het aantal korrels, dat geteld wordt door de telorganen 20 93 - 99, berekenen hoeveel materiaal per oppervlakte-eenheid wordt verstrooid en dit weergeven in het aanwijsvenster 120. In afhankelijkheid van deze in het mechanisme 105 ingevoegde waarde, kan aan de hand van het aantal korrels dat geteld wordt door de telorganen 93 - 99 en aan de hand van de 25 strooibreedte en rijsnelheid van de machine, berekend worden via het rekenmechanisme van het mechanisme 105 hoeveel kilogram per ha in werkelijkheid gestrooid wordt. Het mechanisme 105 kan zodanig van constructie zijn dat daarin ingevoegd kan worden via één of meerdere toetsen 121 hoeveel kilogram per 30 ha men wil strooien. Indien de werkelijke verspreiding niet in overeenstemming is met de gewenste hoeveelheid, kan het rekenmechanisme een stuurmechanisme in werking stellen dat het verstelmechanisme van de doseerschuif 88 bedient. Op deze wijze kan een automatische verstelling van de doseerschuif 35 verkregen worden in bijvoorbeeld afhankelijkheid van de rijsnelheid die tijdens bedrijf kan variëren. De strooibreedte waarover het materiaal uitgestrooid wordt zal gewoonlijk een vast gegeven zijn in afhankelijkheid van bijvoorbeeld de 8702288 22 rotatiesnelheid van het verspreidorgaan en de vorm daarvan. Deze kan dus als vaste grootheid ingevoegd worden in het rekenmechanisme. De rijsnelheid die bijvoorbeeld iets kan variëren, kan bijvoorbeeld gemeten worden aan de draaisnel-5 heid van het wiel van de trekker door een snelheidsmeter. De indicaties van deze snelheidsmeter kunnen als variabele grootheden aan het mechanisme 105 doorgegeven worden zodat in afhankelijkheid van de ingevoegde waarden van strooibreedte, gewenste verdeling van het materiaal per oppervlakte-eenheid 10 en variabele rijsnelheid, de doseerschuif automatisch ingesteld kan worden.
Het mechanisme 105 kan ook een stuurmechanisme bezitten, dat het verstelmechanisme van het uitstroomorgaan 23 automatisch bedient. Dit verstelmechanisme kan gestuurd 15 worden wanneer de ligging van de strooisector niet de gewenste ligging heeft. Indien bijvoorbeeld de gegevens, die de ligging van de strooisector in het afleesvenster 119 weergeven, meten dat de strooisector niet de gewenste ligging heeft, kan door het mechanisme 105 het vers telmechanisme van 20 het uitstroomorgaan 23 in werking gesteld worden voor het verdraaien van het uitstroomorgaan om de draaiingsas 4. Aldus kan ook via de telorganen de ligging van de strooisector automatisch gehandhaafd blijven in de gewenste stand. De ligging van de strooisector 112 wordt hierbij verkregen aan 25 de hand van het aantal korrels dat door de verschillende telorganen 93 - 99 wordt geteld.
Gewoonlijk zullen bij een juiste ligging van de strooisector de telorganen 93 en 99 een gelijk aantal korrels per tijdseenheid ontvangen, evenals bijvoorbeeld de tel-30 organen 94 en 98 respectievelijk 95 en 97. Indien deze waarden gemeten door de telorganen niet met elkaar kloppen, kan dat een indicatie geven dat de strooisector niet de juiste ligging heeft. Indien mechanisme 105 niet een automatisch stuurmechanisme bezit, die verstelling van de doseerschuif en 35 het uitstroomorgaan automatisch bedient, kunnen de waarden die in de betreffende afleesvensters, zoals bijvoorbeeld de afleesvensters 119 en 120 weergegeven worden, een indicatie geven aan de bestuurder van de trekker en daarmede van de 8702289 23 machine om de gewenste organen van de machine te verstellen voor het verkrijgen van de juiste instelling.
Voor het tellen van het aantal korrels dat tegen de telorganen aankomt is het van voordeel dat zo veel moge-5 lijk elke uitgestrooide korrel onafhankelijk van andere korrels tegen een telorgaan aantikt. Elke tik geeft een indicatie voor het tellen van een korrel. Door het goed verdeeld kunnen uitstrooien van het materiaal met behulp van het grote aantal verspreidschoepen en de beschreven en weer-10 gegeven vorm daarvan, zoals hiervoor is beschreven, zullen de korrels steeds onafhankelijk van andere korrels tegen de telorganen tikken om een goede telling te kunnen verkrijgen.
Om de verdeling van het materiaal over het te bestrooien oppervlak niet te verstoren door de telorganen 93 15-99 sluiten de zijden 100 en 101 van de telorganen een hoek met de betreffende strooilijnen 102 in. De tegen de zijden 100 en 101 aankomende korrels zullen via deze zijden verdeeld worden afgebogen en verdeeld op het oppervlak terecht komen, zodat praktisch geen verstoring van de verspreiding wordt 20 veroorzaakt.
Voor het verkrijgen van het gemiddelde gewicht van de korrels vooraf aan het verspreiden van het materiaal behoren tot de machine testmiddelen, waarmede op effectieve en snelle wijze het gemiddelde gewicht van de korrels bepaald 25 kan worden. In de figuren 7 en 8 is een plaatvormig test-middel 124 weergegeven, waarin bijvoorbeeld tweehonderd half bolvormige uithollingen zijn aangebracht. De uithollingen zijn zo groot dat in iedere uitholling één korrel kan liggen. Door het storten van een aantal korrels op de plaat 124, die 30 van een kleine opstaande rand 125 is voorzien, kunnen snel tweehonderd korrels uitgeteld worden. Korrels die teveel op de plaat worden gestrooid en niet in één van de uithollingen kunnen komen, kunnen afgevoerd worden zodat het aantal van bijvoorbeeld tweehonderd korrels snel is uit te tellen. De 35 tweehonderd korrels kunnen via een afvoertuit 126 gestort worden in een weegbak 127 van een weeginrichting 128. De weeginrichting 128 heeft een aanwijsvenster 129 waarin het gewicht van de tweehonderd korrels aangegeven wordt. Indien 8702289 24 gewenst kan de weeginrichting 128 nog een rekenmechanisme omvatten die het totale gewicht van het aantal korrels weegt en het gemiddelde gewicht van de korrels uitrekent en bijvoorbeeld in het venster 129 weergeeft. Het testmiddel 124 en 5 de weeginrichting 128 zijn bij voorkeur licht uitgevoerd en kunnen bijvoorbeeld uit kunststof bestaan, zodat zij zo min mogelijk door de kunstmest aangetast worden.
In de figuren 11 en 12 is een testmiddel 131 weergegeven, dat evenals in figuur 7, is voorzien van een 10 plaatvormig orgaan 132 waarin tweehonderd uithollingen 133 zijn aangebracht. Op de plaat 132 kan een aantal korrels gedeponeerd worden en worden verdeeld over de plaat zodanig dat alle uithollingen zijn gevuld. Het materiaal dat niet in een uitholling meer past kan van de plaat weggenomen worden, 15 zodat tweehonderd korrels op de plaat aanwezig zijn. De plaat 132 is aangebracht op een weeginrichting, die tot het testmiddel 131 behoort en een aanwijsvenster 134 bezit waarin aangegeven kan worden hoeveel gram de tweehonderd korrels wegen. Uit deze indicatie kan gemakkelijk nagegaan worden wat 20 het gemiddelde gewicht van één korrel is. Deze indicatie kan gebruikt worden voor het intoetsen als grootheid in het mechanisme 105 om te controleren hoeveel materiaal in gewichtseenheden per ha wordt uitgestrooid.
In de figuren 13 tot 15 is een ander uitvoe-25 ringsvoorbeeld van een testmiddel weergegeven dat bij voorkeur licht in gewicht is uitgevoerd. In dit uitvoeringsvoor-beeld heeft een testmiddel 136 een reservoir 137 waarin bijvoorbeeld maximaal ongeveer 100 gram materiaal aangebracht kan worden. Het reservoir heeft aan de onderzijde een uit-30 stroomopening 138 die uitmondt boven het centrale gedeelte van een verspreidorgaan 139. Het verspreidorgaan 139 is verbonden met een electromotor 140 die in dit uitvoeringsvoor-beeld gevoed wordt door batterijen 141. Om het verspreidorgaan 139 en de motor 140 is een geleidingskap 142 aange-35 bracht, die aan de onderzijde een rondom om het motor- en batterijhuis gelegen ringvormig afvoerkanaal 143 bezit. Het reservoir 137 is met de geleidingskap 142 bij voorkeur als één geheel uit bijvoorbeeld kunststof vervaardigd. De motor 8702289 25 140 en de batterijen 141 zijn via een bekabeling verbonden met een schakelaar 144, die nabij de bovenzijde van het reservoir 137 is aangebracht. Om de omtrek van het ver-spreidorgaan 139 zijn telorganen 145 aangebracht, die bij-5 voorbeeld op dezelfde wijze kunnen zijn uitgevoerd als de telorganen 93 - 99 in de in de figuren 1-6 weergegeven machine volgens de uitvinding. Er zijn in dit uitvoerings-voorbeeld twaalf telorganen 145, die over 360° om het ver-spreidorgaan verdeeld zijn aangebracht. De telorganen 145 10 zijn gezamenlijk gekoppeld met een rekenmechanisme dat niet nader is weergegeven en zich in het testmiddel 136 bevindt nabij bijvoorbeeld een aanwijsvenster 146. Evenals in de hiervoor beschreven machine volgens de uitvinding, kan met de telorganen 145 het aantal korrels geteld worden dat bijvoor-15 beeld per tijdseenheid daar tegenaan komt. De strook van de korrels die tegen de telorganen aankomt, kan evenals bij de telorganen 93 - 99 een indicatie geven en worden doorgeven aan het rekenmechanisme dat bij de aanwijzer 146 behoort en het aantal stoten telt. Het reservoir 137 is voorzien van een 20 verdeling voor bijvoorbeeld het aangeven van het aantal grammen dat daarin is aangebracht. In dit uitvoeringsvoorbeeld kan bijvoorbeeld maximaal 100 gram in het reservoir aangebracht worden.
Mèt het in figuren 13 - 15 weergegeven testmiddel 25 kan nagegaan worden hoeveel korrels in een bepaalde hoeveelheid materiaal aanwezig zijn. Door bijvoorbeeld 100 gram van het te verspreiden materiaal in het reservoir 137 aan te brengen en via het schakelmechanisme 144 het verspreidorgaan 139 in draaiing te brengen, zal het materiaal vanuit het 30 reservoir naar het verspreidorgaan 139 stromen en door dit verspreidorgaan worden uitgestrooid. Het door het verspreidorgaan 139 uitgestrooide materiaal zal althans gedeeltelijk tegen de telorganen 145 aantikken, waarbij het aantal tikken tegen de telorganen doorgeven kan worden aan het rekenmecha-35 nisme. Dit mechanisme telt de tikken en aan de hand daarvan kan nagaan worden hoeveel korrels in totaal door het verspreidorgaan worden uitgestrooid. Wanneer het gehele reservoir 137 is leeggestrooid, zal in het venster 146 aangegeven 8702283 26 kunnen worden hoeveel korrels in totaal in de bijvoorbeeld 100 gram materiaal aanwezig waren. Eventueel kan het rekenmechanisme zodanig uitgevoerd zijn dat aangegeven kan worden wat het gemiddelde gewicht is van één of een aantal korrels. 5 Dit gegeven kan weer gebruikt worden voor de machine volgens de figuren 1-6 waartoe het testmiddel behoort. De gegevens kunnen in het mechanisme 105 worden ingevoerd als grootheid voor het verkrijgen van de indicatie hoeveel materiaal in gewicht shoe veelheden per ha wordt uitgestrooid, een en ander 10 zoals hiervoor is beschreven ten aanzien van het uitvoe-ringsvoorbeeld volgens de figuren 1-6 van de machine volgens de uitvinding.
De machine volgens de uitvinding omvat, gezien het hiervoor beschrevene, twee stel telmiddelen of telinrich-15 tingen bestaande uit de telmiddelen 93 - 99 met het mechanisme 105 en de testmiddelen zoals bijvoorbeeld beschreven in de figuren 7 - 15.
Bij het gebruik van het testmiddel 136, kan dit boven bijvoorbeeld een reservoir gehouden worden zodat de 20 geteste hoeveelheid materiaal opgevangen kan worden en weer kan worden gebruikt om bijvoorbeeld in de voorraadbak 2 te worden gedeponeerd voor het uitstrooien van het materiaal over een oppervlak.
Ook kan bijvoorbeeld van de zijde van de fabrikant 25 in een tabel aangegeven worden hoeveel korrels van een bepaalde soort materiaal uitgestrooid moeten worden per tijdseenheid en/of per te rijden lengte-eenheid bij een bepaalde strooibreedte voor het verkrijgen van een verspreiding van een bepaalde hoeveelheid kg per ha. Vooraf aan het ver-30 spreiden behoeft dan niet via een testmiddel nagegaan te worden wat het gemiddelde gewicht van één of een aantal korrels is. Ook is het mogelijk om de machine zelf als testmiddel te gebruiken. Bijvoorbeeld kan met de machine 1 kg korrelvormig materiaal uitgestrooid worden. Via de telorganen 35 93 - 99 kan dan gemeten worden hoeveel korrels er in 1 kg materiaal aanwezig zijn. Het gemiddelde gewicht van één of een aantal korrels kan op deze wijze verkregen worden om als intoetsgrootheid voor het mechanisme 105 gebruikt te worden.
8702289 27
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven.
8702289

Claims (67)

1. Machine voor het verspreiden van materiaal in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een vooraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat de 5 machine van telmiddelen is voorzien, die althans een deel van de tijdens bedrijf uit te strooien of uitgestrooide korrels telt en dat de machine testmiddelen omvat, waarmede de gewicht shoe veelheid en/of de volumehoe veelheid van een aantal korrels bepaald kan worden, een en ander zodanig dat aan de 10 hand van het aantal door de telmiddelen getelde korrels dat per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid en aan de hand van de door de testmiddelen verkregen indicatie over de gewichtshoeveelheid respectievelijk de volumehoeveelheid van één of een aantal 15 korrels, de hoeveelheid materiaal bepaald kan worden die per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de telmiddelen in/of nabij de baan zijn gelegen waarover het 20 om een draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan het materiaal verspreidt.
3. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de telmiddelen nabij de omtrek van een om een draaiingsas roteerbaar spreidorgaan zijn aangebracht en althans nagenoeg 25 centrisch om de draaiingsas verdeeld liggen over een sector, van bij voorkeur althans ongeveer 180°, waarover het materiaal door het verspreidorgaan om de draaiingsas wordt verspreid.
4. Machine voor het verspreiden van materiaal in het 30 bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat telmiddelen om de omtrek van een om een draaiingsas roteerbaar verspreidorgaan zijn aangebracht, waarbij de telmiddelen 35 zodanig zijn uitgevoerd dat daarmede althans een deel van de tijdens bedrijf uitgestrooide korrels geteld kan worden voor 8702 283 het verkrijgen van een indicatie over de verspreiding van het materiaal over het te bestrooien oppervlak.
5. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telmiddelen telorganen omvatten, die zich 5 in de baan uitstrekken waarover het materiaal tijdens bedrijf wordt uitgestrooid, een en ander zodanig dat het uitgestrooide materiaal althans gedeeltelijk tegen de telorganen aankomt en de telorganen zodanig zijn uitgevoerd dat het aantal korrels, dat per tijdseenheid tegen deze telorganen 10 aankomt, geteld kan worden.
6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de telorganen gevormd worden door staafvormige elementen, die zich althans nagenoeg loodrecht op de verspreidrichting uitstrekken waarover het materiaal door het verspreidorgaan 15 wordt verspreid.
7. Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de staafvormige elementen zodanig zijn gevormd dat, de zijden waartegen het door het verspreidorgaan tijdens bedrijf uitgestrooid materiaal aankomt, een hoek insluiten met de richting 20 waarin het tegen de elementen aankomende materiaal tijdens bedrijf is uitgestrooid.
8. Machine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de elementen een vlakke zijde bezitten die zich onder een hoek van ongeveer 45° uitstrekt ten opzichte van de strooi- 25 richting van het materiaal dat tegen de elementen aankomt.
9. Machine voor het verspreiden van materiaal in het bijzonder van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat de machine telmiddelen 30 omvat, die zich in de strooibaan uitstrekken waarover het materiaal tijdens bedrijf door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid, en zijden heeft die een schuine stand innemen ten opzichte van de richting waarin het materiaal tegen de telmiddelen wordt uitgestrooid.
10. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telmiddelen piëzo-elementen omvatten, waarmede het aantal botsingen van de korrels tegen de telmiddelen meetbaar is. 8702289
11. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telmiddelen zijn gekoppeld met een aan-wijsinrichting die aan de hand van door de telmiddelen verkregen indicaties een waarneembare aanwijzing kan geven over 5 de verspreiding van het materiaal door het verspreidorgaan.
12. Machine volgens conclusie 4 of een der voorgaande conclusies voorzover afhankelijk van conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdeeld over de strooisector gelegen telmiddelen hun waarnemingen doorgeven aan een electronische 10 calculator waarmede de gegevens zodanig verwerkt kunnen worden dat de hoeveelheid materiaal, die per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid, in bij voorkeur kilogrammen per hectare, uit kunnen rekenen en bij voorkeur in een aanwijs-orgaan kunnen weergeven.
13. Machine volgens conclusie 4 of een der voorgaande conclusies voorzover afhankelijk van conclusie 4, met het kenmerk, dat de door de telmiddelen verkregen indicaties doorgegeven kunnen worden aan een electronische calculator, zodanig dat in een aanwijsorgaan aangegeven kan worden hoe de 20 verdeling van het materiaal over de strooisector is waarover het materiaal door het verspreidorgaan wordt uitgestrooid.
14. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telmiddelen zodanig zijn aangebracht dat althans nabij de uitstrooilijnen, die zijden van de strooi- 25 sector bepalen waarbinnen het materiaal wordt uitgestrooid, telmiddelen zijn gelegen, een en ander zodanig dat de telmiddelen een aanwijzing kunnen geven over de ligging van de strooisector ten opzichte van de normale voortbewegings-richting van de machine tijdens bedrijf.
15. Machine volgens een der conclusies 11 - 14, met het kenmerk, dat de electronische calculator en/of aanwijs-inrichting koppelbaar is met verstelorganen van de machine zodanig dat een doseerinrichting voor het regelen van de uit te strooien hoeveelheid materiaal per oppervlakte-eenheid 35 en/of verstelmiddelen voor het bepalen van de strooirichting van het materiaal, automatisch instelbaar zijn aan de hand van de door de telmiddelen verkregen indicaties in vergelijking met aan de hand van aan de electronische calculator 8702289 ingetoetste gegevens betreffende de gewenste uit te strooien hoeveelheid per oppervlakte-eenheid en/of de gewenste strooi-richting.
16. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de telmiddelen zijn aangebracht aan delen van het gestel van de machine.
17. Machine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de telmiddelen zijn aangebracht aan een gestelbalk, die zich nabij de omtrek van het verspreidorgaan uitstrekt.
18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de gestelbalk althans practisch lager is gelegen dan het verspreidorgaan.
19. Machine volgens conclusie 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat de gestelbalk de onderzijde van het gestel van 15 de machine vormt en als een gebogen gestelbalk om de draai-ingsas van het verspreidorgaan is gelegen, waarbij deze gestelbalk aan de voorzijde van de machine, gerekend ten opzichte van de tijdens bedrijf normale voortbewegings-richting daarvan, is gekoppeld met twee zich in hoogte-20 richting uitstrekkende steunbalken, die met hun boveneinden zijn verbonden met de voorraadbak van de machine.
20. Machine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de zich in hoogterichting uitstrekkende steunbalken zijn voorzien van koppelingsorganen waarmede de machine aan een 25 hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig koppel-baar is.
21. Machine volgens een der conclusies 16 - 20, met het kenmerk, dat de zich in hoogterichting uitstrekkende steunbalken zich althans nagenoeg loodrecht uitstrekken op de 30 richting waarin de gestelbalk zich uitstrekt.
22. Machine volgens conclusie 19, 20 of 21, met het kenmerk, dat aan de steunbalken zich naar achteren toe uitstrekkende draagbalken zijn aangebracht, die aansluiten aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de voorraadbak en 35 schoorstaven zijn aangebracht tussen de draagbalken en de zich omhoog uitstrekkende steunbalken.
23. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan zodanig is uitgevoerd 8702289 dat de korrels tijdens bedrijf althans in hoofdzaak zodanig verdeeld worden uitgestrooid dat de korrels in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar de telmiddelen kunnen raken.
24. Machine voor het verspreiden van materiaal, in het 5 bijzonder van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één ver-spreidorgaan, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan zodanig is uitgevoerd dat de tijdens bedrijf uit te strooien korrels zodanig verdeeld worden uitgestrooid dat zij althans 10 in hoofdzaak op afstand van elkaar het verspreidorgaan verlaten.
25. Machine volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan van een betrekkelijk groot aantal verspreidschoepen is voorzien en bij voorkeur ongeveer 15 zestien verspreidschoepen omvat.
26. Machine voor het verspreiden van materiaal in het bijzonder voor het verspreiden van korrel vormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat het 20 verspreidorgaan een roterend verspreidorgaan is dat meer dan twaalf verspreidschoepen omvat en samenwerkt met electro-nische middelen waarmede de hoeveelheid materiaal meetbaar is die tijdens bedrijf van de machine verspreid worden.
27. Machine volgens een der conclusies 23 - 26, met 25 het kenmerk, dat de verspreidschoepen, gezien in een richting evenwijdig aan de draaiingsas van het verspreidorgaan, althans gedeeltelijk gekromd zijn.
28. Machine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat, evenwijdig aan de draaiingsas van het verspreidorgaan 30 gezien, de verspreidschoepen met hun verst van de draaiingsas gelegen einden, althans ongeveer radiaal zijn gelegen en vanaf dit einde, via het gekromde gedeelte zich uitstrekken in een voorwaartse richting, gerekend ten opzichte van de normale draairichting van het verspreidorgaan.
29. Machine volgens conclusie 27 of 28, met het ken merk, dat een verspreidschoep, gezien in een richting evenwijdig aan de draaiingsas van het verspreidorgaan, twee althans nagenoeg rechte gedeelten bezit, die door het gekrom- 870 2289 de gedeelte met elkaar zijn verbonden.
30. Machine volgens een der conclusies 23 -29, met het kenmerk, dat althans de verst van de draaiingsas gelegen einden van de verspreidschoepen verdeelorganen omvatten, die 5 bewerkstelligen, dat tijdens bedrijf het materiaal in ten minste twee lagen wordt uitgestrooid, waarvan de ene laag hoger is gelegen dan de andere laag.
31. Machine voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal 10 zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan middelen omvat die bevorderen dat de door het verspreidorgaan tijdens bedrijf uitgestrooide materiaal in ten minste twee lagen wordt uitgestrooid, waarvan de ene laag 15 boven de andere laag is gelegen.
32. Machine volgens conclusie 30 of 31, met het kenmerk, dat althans nabij het einde van een verspreidschoep een opstaande wand van de verspreidschoep is voorzien van ten minste twee zich in de lengterichting van de verspreidschoep 20 uitstrekkende geleidingen, waarvan de één hoger dan de ander is gelegen.
33. Machine volgens een der conclusies 23 - 32, met het kenmerk, dat een verspreidorgaan een diameter heeft van althans ongeveer 80 cm.
34. Machine volgens een der conclusies 23 - 33, met het kenmerk, dat een verspreidorgaan is voorzien van een plaatvormig orgaan, waarop de verspreidschoepen zijn aangebracht, waarbij het plaatvormige orgaan van gaten is voorzien die dichter bij de draaiingsas van het verspreidorgaan zijn 30 gelegen, dan de dichtst bij de draaiingsas gelegen uiteinden van de verspreidschoepen.
35. Machine volgens een der conclusies 23 - 34, met het kenmerk, dat de verspreidschoepen over hun lengte verschillende hoogten hebben, zodanig dat de hoogte nabij het 35 verst van de draaiingsas van een verspreidorgaan gelegen uiteinde lager is dan een dichter nabij de draaiingsas gelegen deel van de verspreidschoep.
36. Machine volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat 870 2 28 9 de bovenzijde van een verspreidschoep vanaf het uiteinde daarvan, dat het verst van de draaiingsas is gelegen, zich recht en dan via een kromming naar het hoogst gelegen gedeelte van de verspreidschoep uitstrekt, waarbij vanaf het hoogst 5 gelegen gedeelte van de verspreidschoep de bovenzijde van de verspreidschoep zich althans nagenoeg evenwijdig aan een zijde van het ondereinde van de voorraadbak uitstrekt waarin ten minste één afvoeropening is aangebracht.
37. Machine volgens conclusie 35 of 36, met het ken-10 merk, dat de bovenzijden van de verspreidschoepen van een verspreidorgaan met elkaar door een ringvormig orgaan zijn verbonden.
38. Machine volgens een der conclusies 23 - 37, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan aan het ondereinde van 15 een draagas is aangebracht, die in de voorraadbak is gelegerd.
39. Machine volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan losneembaar aan de draagas is aangebracht.
40. Machine voor het verspreiden van materiaal in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat het verspreidorgaan met de verst van elkaar gelegen delen op een 25 denkbeeldige cirkel is gelegen die ongeveer 80 cm is en waarbij het verspreidorgaan losneembaar aan een draagas is aangebracht, die in de voorraadbak is gelegerd.
41. Machine volgens een der conclusies 23 - 40, met het kenmerk, dat het ondereinde van de voorraadbak zich tot 30 nabij een centraal gelegen deel van het verspreidorgaan uitstrekt, waarbij de aan het verspreidorgaan aangebrachte verspreidschoepen althans gedeeltelijk hoger zijn gelegen met hun bovenzijden dan het ondereinde van de voorraadbak.
42. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de opbouw van de voorraadbak en het verspreidorgaan zodanig is dat een bakinhoud verkregen kan worden van ongeveer 1500 liter of meer bij een ligging van de bovenzijde van de voorraadbak op ongeveer 100 cm of minder 6701289 * van de onderzijde van de machine.
43. Machine voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en 5 ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat de machine een zodanige opbouw van verspreidorgaan en voorraadbak heeft dat de bovenzijde van de voorraadbak bij een inhoud van 1500 liter op 100 cm of minder van de onderzijde van de machine is gelegen.
44. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ondereinde van de voorraadbak zich omhoog uitstrekkende wanddelen bezit die steiler zijn gelegen, bij een verticale stand van de machine, dan de daarop aansluitende hoger gelegen wanddelen, waarbij in deze 15 steile en minder steil gelegen wanddelen, ten minste één afvoeropening is aangebracht, waardoor tijdens bedrijf materiaal vanuit de voorraadbak aan het verspreidorgaan kan worden toegevoerd.
45. Machine volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat 20 een afvoeropening zich over een hoogte uitstrekt, die althans ongeveer gelijk is aan de hoogte van een verspreidschoep van het verspreidorgaan, waarbij het einde van de verspreidschoep dat het dichtst bij het ondereinde van de voorraadbak is gelegen zich althans ongeveer evenwijdig uitstrekt aan de 25 wanddelen van het ondereinde van de voorraadbak waarin de afvoeropening is aangebracht.
46. Machine volgens conclusie 44, of 45, met het kenmerk, dat in het ondereinde van de voorraadbak een schijfvormig afvoerorgaan is aangebracht, dat met de draagas 30 van het verspreidorgaan is verbonden en met het verst van de draagas gelegen delen tot nabij de wand van het ondereinde van de voorraadbak reikt waarin de afvoeropening is aangebracht.
47. Machine volgens een der conclusies 32 - 46, met 35 het kenmerk, dat de draagas is gelegerd in een leger dat met de voorraadbak is verbonden boven het deel van de voorraadbak dat de afvoeropening bezit.
48. Machine volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat 870 2 288 het leger voor de draagas van het verspreidorgaan in een overbrengingskast is aangebracht, die is ondersteund aan de wanden van de voorraadbak, waarbij althans een ondersteuning een kokervormig orgaan omvat waardoor een met de aftakas van 5 een trekker of dergelijk voertuig koppelbare aandrijfas zich uitstrekt, die door middel van overbrengingsorganen in de overbrengingskast met de draagas is gekoppeld.
49. Machine volgens conclusie 47 of 48, met het kenmerk, dat het ondereinde van de voorraadbak dat de afvoer- 10 opening bevat, een ten opzichte van het overige gedeelte van de voorraadbak verstelbaar deel is, dat wordt gedragen door een deel van het overige gedeelte van de voorraadbak, waaraan de legering voor de draagas van het verspreidorgaan is aangebracht, welk deel van de voorraadbak als apart deel is 15 gevormd en aan het overige deel van de voorraadbak is bevestigd.
50. Machine volgens een der conclusies 47 - 49, met het kenmerk, dat nabij de afvoeropening een doseerschuif is aangebracht die verstelbaar is zodanig dat de doorstroom- 20 grootte van de afvoeropening regelbaar is.
51. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tot de machine behorende testmiddelen los van de machine zijnde middelen zijn, waarmede het gewicht van een aantal korrels bepaald kan worden respectievelijk het 25 aantal korrels van een bepaalde gewichts- of volumehoeveelheid materiaal bepaald kan worden.
52. Machine volgens conclusie 51, met het kenmerk, dat de testmiddelen een plaatvormig orgaan omvatten, waarin een bepaald aantal uithollingen zijn aangebracht voor een bepaald 30 aantal korrels, zodanig dat snel een bepaald aantal korrels afgescheiden kan worden om daarvan het gewicht voor het bepalen van het gemiddelde gewicht van een korrel of een aantal korrels te kunnen verkrijgen.
53. Machine volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat 35 het plaatvormig orgaan een uitstroomtuit heeft voor het vergaren van de korrels in een weegbak.
54. Machine volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat het plaatvormig orgaan is aangebracht aan een weeginrichting. 8702289 *
55. Machine volgens conclusie 52, 53 of 54, met het kenmerk, dat het plaatvormig orgaan althans ongeveer tweehonderd uithollingen bevat.
56. Machine volgens een der conclusies 52 - 55, met 5 het kenmerk, dat het plaatvormig orgaan uit kunststof bestaat.
57. Machine volgens conclusie 51, met het kenmerk, dat de testmiddelen een reservoir omvatten, waarin een bepaalde hoeveelheid materiaal in aangebracht kan worden, waarbij het 10 reservoir een uitstroomopening heeft die uitmondt boven een telmechanisme, waarmede de uit het reservoir stromende korrels geteld kunnen worden voor het bepalen van het aantal korrels van een bepaalde hoeveelheid materiaal.
58. Machine volgens conclusie 57, met het kenmerk, dat 15 nabij de uitstroomopening van het reservoir een roteerbaar uitstroomorgaan is aangebracht, langs de omtrek waarvan talmiddelen zijn gelegen, die het via het uitstroomorgaan uit het reservoir afgevoerde aantal korrels tellen.
59. Machine volgens conclusie 58, met het kenmerk, dat 20 het uitstroomorgaan een om een draaiingsas verdraaibaar van verspreidschoepen voorzien uitstroomorgaan is.
60. Machine volgens conclusie 59, met het kenmerk, dat het uitstroomorgaan door een electromotor aandrijfbaar is, die bijvoorbeeld door een batterij gevoed wordt.
61. Machine volgens conclusie 59 of 60, met het ken merk, dat om het uitstroomorgaan een geleiding is aangebracht, waarbij het geleidingsorgaan tezamen met het reservoir als één testapparaat is gevormd, dat het uitstroomorgaan en de electromotor daarvoor omvat.
62. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine ten minste twee telinrichtingen omvat, waarmede een aantal korrels geteld kunnen worden.
63. Machine voor het verspreiden van materiaal in het bijzonder voor het verspreiden van korrelvormig materiaal 35 zoals kunstmest, voorzien van een gestel, een voorraadbak en ten minste één verspreidorgaan, met het kenmerk, dat de machine telmiddelen omvat waarmede tijdens een strooiproef het aantal uitgestrooide korrels geteld kan worden, welke 8702289 telling in vergelijking met een strooitabel een aanwijzing geeft voor het instellen van de machine.
64. Testmiddelen volgens een der conclusies 51 - 63 kennelijk bestemd om te worden toegepast bij een machine 5 volgens een der conclusies 1 - 50.
65. Werkwijze voor het over een oppervlak verspreiden van in het bijzonder korrelvormig materiaal zoals kunstmest, met een van een verspreidorgaan voorziene machine, die tijdens bedrijf over het te bestrooien oppervlak wordt bewogen, 10 met het kenmerk, dat vooraf aan het verspreiden van het materiaal met de machine het gemiddelde gewicht van één of een aantal korrels, respectievelijk het aantal korrels van een bepaalde hoeveelheid materiaal wordt bepaald en dat daarna tijdens bedrijf het aantal korrels wordt geteld dat 15 per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid, waarbij het aantal korrels dat per tijdseenheid en/of te bestrooien oppervlakte-eenheid moet worden verspreid bepaald wordt in afhankelijkheid van het bepaalde gemiddelde gewicht van één of een aantal korrels, een en ander zodanig 20 dat het tellen van het per tijdseenheid en/of per oppervlakte-eenheid uitgestrooide aantal kottels een controle-indicatie geeft over de hoeveelheid materiaal die per tijds-en/of per oppervlakte-eenheid wordt verspreid.
66. Machine zoals hiervoor is beschreven en in de 25 tekening is weergegeven.
67. Testmiddelen zoals hiervoor zijn beschreven en in de tekeningen zijn weergegeven. \ 8702289
NL8702289A 1987-09-25 1987-09-25 Machine voor het verspreiden van materiaal. NL8702289A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8702289A NL8702289A (nl) 1987-09-25 1987-09-25 Machine voor het verspreiden van materiaal.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8702289A NL8702289A (nl) 1987-09-25 1987-09-25 Machine voor het verspreiden van materiaal.
NL8702289 1987-09-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8702289A true NL8702289A (nl) 1989-04-17

Family

ID=19850665

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8702289A NL8702289A (nl) 1987-09-25 1987-09-25 Machine voor het verspreiden van materiaal.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8702289A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1992012620A1 (de) * 1991-01-18 1992-08-06 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Verfahren und vorrichtung zur ermittlung der für eine gewünschte streubreite und streumenge benötigten einstellwerte eines düngerstreuers für eine düngersorte
WO1995024823A1 (de) * 1994-03-15 1995-09-21 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Verfahren zur ermittlung von einstelldaten für einen schleuderdüngerstreuer

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1992012620A1 (de) * 1991-01-18 1992-08-06 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Verfahren und vorrichtung zur ermittlung der für eine gewünschte streubreite und streumenge benötigten einstellwerte eines düngerstreuers für eine düngersorte
WO1995024823A1 (de) * 1994-03-15 1995-09-21 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Verfahren zur ermittlung von einstelldaten für einen schleuderdüngerstreuer

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8701870A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
EP0053419B2 (en) A spreader
CA1125329A (en) Centrifugal spreader, especially for granular fertilizers
CN108143279A (zh) 用于分配咖啡研磨粉的配量的方法和机器
NL8701715A (nl) Machine voor het strooien van materiaal.
EP0410520B1 (en) A machine for spreading material
CN206387485U (zh) 一种用于检验粮食杂质含量的计量装置
EP0287165B1 (en) A machine for spreading material
NL8702289A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
NL1033182C2 (nl) Inrichting voor het frezen van sleuven in een oppervlak.
CN116367709A (zh) 用于计量产品的计量器模块
NL8500757A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
RU2104629C1 (ru) Способ определения параметров настройки разбрасывателя удобрения, необходимых для обеспечения нужной ширины разбрасывания и нужного количества разрасываемого удобрения в зависимости от вида удобрения, и устройство для его осуществления, способ настройки дозирующих органов разбрасывателя удобрения, установленных над разбрасывающими органами, и разбрасыватель удобрения
NL8702290A (nl) Meetinrichting voor een machine voor het verspreiden van materiaal.
US4570491A (en) Rate meter and method of determining distribution rates
EP1236387A1 (en) A device for spreading granular and/or pulverulent material
EP0093986B1 (de) Mobiles landwirtschaftliches Gerät
NL8600868A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal en werkwijze voor het opvangen van materiaal.
EP0119292B1 (de) Verfahren zur Regelung der Ausbringung von Kultiviergut auf eine landwirtschaftliche Nutzfläche
EP0438823A1 (en) Device and method for spreading granular or powdered material
NL8601148A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.
NL8702105A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
NL8701009A (nl) Machine voor het verspreiden van materiaal.
NL8500759A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrelen/of poedervormig materiaal.
NL8801867A (nl) Inrichting voor het over of in de grond verspreiden van materiaal.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed