NL8701907A - Telefoonverbindingsblok. - Google Patents

Description

' ' Lx 873056/Mm/MW

-1- %

Telefoonverbindingsblok.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op het gebied van de telefonie, en meer in het bijzonder ' op een verbeterd toestelketen-verbindingsblok, dat gewoon-5 lijk wordt gebruikt voor het verbinden van tweedraadstele-foonleidingen met een telefooncentrale. Dergelijke verbin-dingsblokken zijn bekend. De uitvinding is gelegen in een bijzondere uitvoering, die het mogelijk maakt een dergelijk blok samen te stellen uit een aantal plaatvormige onderde-10 len, zodat het feitelijke bevattingsvermogen van een blok kan worden veranderd, en voor het samenstellen, plaatsen en verbinding wordt vereenvoudigd.

Een plaatvormige opbouw voor het vervaardigen van telefoonverbindingsblokken is bekend. Sommige van deze blok-15 ken gebruiken draadverbindingsklemmen, waarvan het gebruik in de telefonie algemeen gebruikelijk is geworden. Het is daarbij gebruikelijk de verbindingsonderdelen in een blok in te bedden, waarbij de vrije einden uit het blok uitsteken, teneinde een verbinding met geleiders met behulp van 20 een verbindingswerktuig toe te laten. Deze inbedding verschaft uiteraard geen isolatiebescherming tot aan de vrije uiteinden van de draadklemmen, en laat ook geen eenvoudige vervanging van een beschadigd kontakt toe, wanneer dit nodig zou zijn. Voorts kan een dergelijk kontaktblok na 25 vervaardiging later niet meer aan de bijzondere verlangens van een gebruiker worden aangepast.

De uitvinding beoogt een verbeterd telefoonver-bindingsblok van de voornoemde soort te verschaffen, dat in het bijzonder geschikt is om op voordelige wijze te worden ver-30 vaardigd, waarbij het samenstellen daarvan uiterst eenvoudig is door gebruik te maken van een aantal genormaliseerde onderdelen, die door middel van schroefverbindingsonderde-len in de gewenste onderlinge stand worden gehouden. Elk blok omvat een eerste en een tweede eindsteunonderdeel, 35 alsmede een aantal afzonderlijke vlakke kontaktdraagonder-delen, die elk met elkaar verbonden paren draadklemmen 8701907 -2- dragen, waarbij elk met elkaar verbonden paar op een enkele toestelketen betrekking heeft. De draadklemmen worden alleen door de ligging naast elkaar van naburige kontaktdraagonder-delen op hun plaats gehouden. De eindsteunonderdelen zijn 5 met een schroefverbinding in aangrijping om de kontaktdraag-onderdelen daartussen vast te houden. Deze kontaktdraag-• onderdelen ondersteunen de draadklemmen over althans nagenoeg de gehele lengte daarvan, en verschaffen zowel een iso-latiebescherming als een trekontlasting. Bij een bepaalde 10 uitvoeringsvorm omvatten de kontaktdraagonderdelen een draad-vasthoudgebied, waarin het vrije eind van een draad kan worden bewogen en vastgehouden, totdat het vervolgens door een werktuig kan worden vastgegrepen, waarmede dan de draad in een draadkiem en een onmiddellijk daarnaast gelegen trek-15 ontlastingsgebied kan worden geplaatst.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van de tekening; hierin toont: fig.1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 fig.2..4 een voor-, zij- resp. rechteraanzicht daarvan; fig.5 en 6 doorsneden volgens de lijn V-V resp.

VI-VI van fig.3; fig.7 een deelaanzicht van een andere kontaktonder- 25 deelvorm; fig.8 en 9 doorsneden volgens de lijn VIII-VIII resp. IX-IX van fig.6; fig.10 een aanzicht op grotere schaal van een andere kontaktonderdeelvorm; 30 fig.11 een met het bovengedeelte van fig.10 over eenkomend deelaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, waaruit de veerkrachtige aangrijping van een draadkiem blijkt; fig.12 een aanzicht volgens de pijl XII var. fig.11; fig.13 een bovenaanzicht van een tweede uitvoe-35 ringsvorm van de uitvinding; fig.14 een deelaanzicht volgens de pijl XIY in fig.13; fig.15 een eindaanzicht van het bovengedeelte van fig.13; en 87 0 1 δ ü 7 -3- fig.16 een deelaanzicht op grotere schaal van het linker-gedeelte van fig.13.

De eerste uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding, dat met 10 is aangeduid, omvat in hoofd-5 zaak een eerste en een tweede steunonderdeel 11 resp. 12, een aantal kontaktdraagonderdelen 13, bijbehorende draad-• klemmen 14 en verbindingsmiddelen 15.

De onderdelen 11 en 12 zijn althans nagenoeg aan elkaar gelijk, zodat slechts een ervan behoeft te worden 10 beschreven. Elk onderdeel bestaat uit een gevormde kunststof, en omvat een langwerpig lichaam 21, een binneneindflens 22, en een paar afgeschuinde langsflenzen 23 en 24.

Het lichaam 21 wordt begrensd door een buitenoppervlak 26, dat zich uitstrekt tussen een ingekeept buiten-15 oppervlak 27 en een daaraan evenwijdig binnenoppervlak 28.

Tussen deze eindoppervlakken bevindt zich een aantal borin-, gen 29. Uitsparingen 30 en 31 vormen draadgeleidingsmidde-len, terwijl uitsparingen 32 en 33 ruimte verschaffen voor de onderdelen 14, zoals nog nader zal worden beschreven.

20 De eindflens 22 bezit hoekstukken 34, en wordt door een binnenoppervlak 35, een buitenoppervlak 36 en eindoppervlakken 37 en 38 begrensd.

De kontaktdraagonderdelen 13 zijn bij voorkeur uit een stuk uit kunststof gevormd, en omvat een lichaam 44 25 met een binneneind 45, dat van een paar dwars uitstekende flenzen 46 en 47 is voorzien. Een buiteneind 48 loopt uit in een uitsparing 49 voor het opnemen van bekende merk-tekendragers 49*. Doorgaande gaten 50 komen overeen met de openingen 29 van de onderdelen 11 en 12 voor het opnemen van 30 de spanonderdelen 15.

Een bovenoppervlak 52 is voorzien van in de asrichting gerichte uitsparingen 53 voor het verschaffen van ruimte. Deze uitsparingen bevinden zich tussen een eerste en een tweede langsrand 54 resp. 55. Een overeenkomstig 35 benedenoppervlak 59 is voorzien van een paar dwarsflenzen 60 en 61, die onder een hoek verlopende rechthoekige uitsparingen 62 bezitten, die door middel van een doorgang 63 van het binneneind ervan in verbinding staan met een mid-denuitsparing 64. Elk van de uitsparingen 62 bezit een open 8701907 1» -4- buiteneind 66 met een paar in de asrichting verlopende gleuven 67, waarbij elke gleuf een wijder buitengedeelte 68 en een nauwer binnengedeelte 69 omvat. In elk paar van met elkaar verbonden uitsparingen 62 is een metalen kontakt-5 onderdeel 70 opgenomen, dat een eerste en een tweede kontakt 71 resp. 72 in de vorm van een draadkiem omvat. Elk paar kontakten is in een punt 73 aan elkaar gelast of gesoldeerd,

De kontakten 71 en 72 omvatten een lichaam 75 met een eerste en een tweede buitentand 76 resp. 77, alsmede 10 een middentand 78, teneinde een eerste en een tweede draad-vasthoudgleuf 79 resp. 80 te vormen. Zoals bekend omvatten deze gleuven een breder gedeelte 81 voor het vasthouden van de isolatie, en een binnengedeelte 82, dat een blanke geleider veerkrachtig kan vasthouden. Naar binnen uitstekende 15 benen 85 zijn in het voornoemde punt 73 aan elkaar gesoldeerd of gelast, en verschaffen een verbinding tussen de ene zijde van het blok en de andere.

De voornoemde onderdelen worden in de samengestelde toestand door de onderdelen 15 bij elkaar gehouden, die 20 worden gevormd door een aantal schroefstangen 90 en bijbehorende tandschroefbussen 91, die met de uiteinden ervan in aangrijping zijn. Na plaatsing worden (niet afgebeeld) draden door de draadgeleidingsdoorgangen tussen de flenzen 60 en 61 gevoerd, waarna op de gangbare wijze met behulp van 25 een aangepast werktuig draden met de desbetreffende draad-klemmen in aangrijping worden gebracht. Daarbij wordt gewoonlijk eerste de isolatie van de draad verwijderd, zodat de blanke geleider tussen de tanden van een draadkiem kan worden gestoken. In het geval van de onderhavige uitvoe-30 ring komen de gedeelten 69 van de gleuf 67 in aangrijping met aangrenzende niet verwijderde gedeelten van de isolatie, waardoor een trekontlasting voor de desbetreffende draad wordt verkregen.

In fig.10, 11 en 12 is een andere uitvoeringsvorm 35 van de kontaktonderdelen afgebeeld, die bestemd is voor gebruik in gevallen, dat de gebruiker draadklemmen wenst te gebruiken, die met de hand kunnen worden verwijderd, nadat het samenstel is samengevoegd, teneinde een vervanging mogelijk te maken zonder het samenstel uit elkaar te 870 1 90 7 -5- nemen. Een dergelijke vervanging kan gewenst zijn in het geval van beschadiging, of wanneer een andere draadmaat bij bepaalde draadklemmen moet worden gebruikt.

In plaats van eenheids-draadklemmen te gebruiken, 5 wordt nu een kontakt onder deel 94 gebruikt, dat uit een stuk metaal zoals fosforbrons of dergelijke kan zijn geponst.

• Dit eenheidsonderdeel omvat een eerste en een tweede pro-fielgedeelte 96 resp. 97 met een gemeenschappelijke verbindingswand 98. Draadklemmen 99 worden afzonderlijk gevormd, 10 en bezitten geen middenuitsteeksel.

De profielonderdelen 96 en 97 omvatten elk een dwars-wand 100 en twee zijwanden 101 en 102, waarbij verende tongen 103 resp. 104 uit deze zijwanden naar binnen in de tussenruimte tussen de wanden 101 en 102 zijn gebogen. De 15 tongen 103 en 104 raken elkaar in een betrekkelijk spanning-vrije toestand met de uiteinden 105, en worden bij het insteken van een draadkiem 99 uit elkaar gebogen.

De tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is in fig.l3..16 afgeheeld, die zodanig is opgebouwd, dat de plaat-20 sing ervan wordt vergemakkelijkt.

Hoewel de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding al een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van de bekende uitvoeringen vormt, wordt soms enige moeilijkheid ondervonden bij het vasthouden van de vrije einden van afzonderlijke 25 toestel leidingen nabij het eind van een overeenkomstige draadkiem, waarbij het gewenst is dat grote aantallen toe-stelleidingen snel achter elkaar met behulp van een bijzonder met de hand bediend werktuig kunnen worden verbonden. Bij de eerste uitvoeringsvorm bestaat de kans, dat de 30 draadeinden niet zodanig blijven liggen, dat deze met het werktuig kunnen worden vastgegrepen, hetgeen een gevolg is van restkrachten tengevolge van een elastisch geheugen van de geleider of de isolatie daarvan. Het is dan nodig het gebruik van het werktuig te onderbreken om het eind van de 35 draad weer op de juiste plaats te brengen, waardoor betrekkelijk veel tijd verloren gaat, terwijl in sommige gevallen zelfs de klem met een verkeerde draad wordt verbonden.

Om deze moeilijkheid te vermijden worden de kon-taktdraagonderdelen, die de draadklemmen ondersteunen, 8701907 9 --- .

-6- zodanig gewijzigd, dat deze verder voorbij de ondersteunde draadkleramen uitsteken, en een draadvasthoudgedeelte omvatten, waarin het vrije eind van een draad kan worden gestoken en vastgehouden totdat het door een werktuig kan worden 5 vastgegrepen, waarmede dan de draad in de draadkiem en het bijbehorende trekontlastingsgebied kan worden aangebracht.

Bij deze tweede uitvoeringsvorm is met 110 een kon-taktdraadonderdeel aangeduid, waarvan de vorm overeenkomt met die van de eerste uitvoeringsvorm. Het onderdeel 110 om-10 vat een hoofdlichaam 112, dat wordt begrensd door een bovenoppervlak 113, een beneden-oppervlak 114, en eerste en tweede langsranden 115 resp. 116. Uit het beneden-oppervlak 114 steken twee langsflenzen 117 en 118 uit, die elk zijn voorzien van naar boven gerichte en onder een hoek 15 geplaatste rechthoekige uitsparingen 119, waarvan de binneneinden aansluiten op verbindingskanalen 120, die naar een middenuitsparing 121 voeren.

Aan de open buiteneinden 123 van de uitsparing 119 zijn twee evenwijdig aan de as van de uitsparing 119 20 gerichte gleuven 124 aangebracht. De gleuven 124 hebben, behalve de trekontlastingstaak zoals in het geval van de eerste uitvoeringsvorm, nog een bijkomende taak, en wel het op losneembare wijze vasthouden van het vrije eind van een telefoonlijndradenpaar in een stand, waarin de draden ge-25 makkelijk met een (niet afgebeeld) aanbrengwerktuig van bekende vorm in aangrijping kunnen worden gebracht.

Hiertoe omvat elk van de gleuven 124 een eerste uitwendig flensgedeelte 125, dat half-cirkelvormig kan zijn. Op dit eerste gedeelte sluit een tweede betrekkelijk 30 nauw en langwerpig gedeelte 126 aan, waarvan de breedte kleiner is dan die van een geïsoleerde draad 129. Het tweede gedeelte 126 staat in verbinding met een derde gedeelte 127 in de vorm van een in hoofdzaak cirkelvormige uitsparing met een middellijn, die iets kleiner is dan die 35 van een draad 129. Een vierde gedeelte 128 staat in verbinding met het gedeelte 127, en heeft een breedte, die overeenkomt met die van het tweede gedeelte 126, en dient voor het verschaffen van een trekontlasting, wanneer een blanke geleider in de bijbehorende vasthoudgleuf van een 870 1 SO 7 k ' * .

i -7- bovenliggende draadkiem is gestoken.

De overeenkomstige metalen kontaktonderdelen 130 zijn gangbare draadklemmen, die elk een eerste en een tweede draadkiem 131 en 132, waarvan de verbindingsuitsteeksels 5 bij 133 met elkaar zijn verbonden, zoals ook bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld is beschreven. Elk van deze draad-• klemmen 131 en 132 omvat een lichaam 136 met een eerste en een tweede buitentand 137 resp. 138 ter weerszijden van een middentand 139. De tanden 137..139 begrenzen spreid-10 bare eerste en tweede draadvasthoudgleuven 140 resp. 141, die op bekende wijze bij het insteken van een draad 129 de isolatie kunnen verwijderen.

Tijdens het aanbrengen worden de draden 129 op de bij de eerste uitvoeringsvorm beschreven wijze geplaatst.

15 De einden van een dradenpaar 142 worden niet zonder meer tegenover de draadvasthoudgleuven 140 en 141 geplaatst, doch eerst in de gleuven 124 geplaatst door de geleider voorbij de eerste en tweede gedeelten 125 en 126 te drukken, waarbij de draad veerkrachtig in het derde gedeelte 20 127 komt te liggen, waar deze kan blijven totdat de draad met het bevestigingswerktuig wordt vastgegrepen, dat de einden van de draad in de gleuven 140 of 141 drukt, waarbij de isolatie wordt verwijderd en een elektrische verbinding tot stand wordt gebracht. In deze stand verschaft 25 het vierde gedeelte 128 een trekontlasting zoals in het geval van het eerste uitvoeringsvoorbeeld.

In tegenstelling tot de eerste uitvoeringsvorm wordt het eind van de draad 129 veerkrachtig in de juiste stand vastgehouden om met het werktuig te worden vastge-30 grepen, waarbij deze draad zich niet vrij ten opzichte van een gleuf 140 of 141 kan verplaatsen, hetgeen dan bijkomende ingrepen van de bedieningspersoon van het werktuig zou vereisen. De mogelijkheid van het aansluiten van een verkeerde draad op een draadkiem wordt daardoor tevens 35 uitgesloten.

8701907

Claims (5)

1. Telefoonverbindingsblok voor het verbinden van tweedraads-telefoonlijnen met een centrale, omvattende 5 een eerste en een tweede langwerpig steunonderdeel, een aantal in hoofdzaak vlakke kontaktdraadonderdelen, die onderling evenwijdig tussen deze steunonderdelen zijn aangebracht, een aantal op elk van deze kontaktdraagon-derdelen aangebrachte kontaktonderdelen, en middelen voor 10 het onderling verbinden van deze steunonderdelen en kon-taktdraagonderdelen in in hoofdzaak gelijkvormige onderlinge betrekking, welke steunonderdelen zijn voorzien van middelen voor het verbinden van het blok met een schakel-rek, waarbij de kontaktonderdelen elk een paar met elkaar 15 verbonden draadklemmen omvatten, die in een overeenkomstig paar uitsparingen zijn geplaatst, welke naast elkaar gelegen kontaktdraagonderdelen doorgangen vormen voor het opnemen van draden ter weerszijden daarvan, welke doorgangen in verbinding staan met elk van een paar dwarsgerichte 20 uitsparingen, een en ander zodanig, dat telefoonlijndradenparen met de ene zijde van het blok, en overeenkomstige binnenparen aan het tegenovergestelde zijde van het blok met elkaar kunnen worden verbonden.

2. Telefoonverbindingsblok volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de paren van draadklemmen onderling loodrecht zijn gericht.

3. Verbindingsblok volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de draadklemmen losneembaar onderling zijn verbonden en in een onderlinge verbinding 30 worden gehouden door middel van een verbindingsonderdeel met veerkrachtige middelen, die deze draadklemmen vasthouden.

4. Verbindingsblok volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de uitsparingen in de kontakt- 35 draadonderdelen door de draadklemmen althans nagenoeg over de gehele lengte omringen, en van openingen zijn voorzien, die met draadvasthoudgleuven in deze draadkiem overeenkomen, teneinde een trekontlasting ten opzichte van een vastgeklemde draad te kunnen uitoefenen. 870 1 90 7 -9- t • %

5. Verbindingsblok volgens conclusie lr m e t het kenmerk, dat de kontaktdraagonderdelen althans nagenoeg de gehele lengte van de kontaktonderdelen omringenf en van openingen zijn voorzien, die overeenkomen 5 met draadvasthoudgleuven in de draadklemmen, welke openingen een eerste eindgedeelte omvatten, waarvan de breedte overeenkomt met een geïsoleerde geleider, en verder een tweede gedeelte met een geringere breedte, een in hoofdzaak boogvormig derde gedeelte met een middellijn, die met de breed-10 te van het eerste gedeelte overeenkomt, alsmede een vierde gedeelte met geringere breedte, die overeenkomt met de breedte van het tweede gedeelte, welk derde gedeelte een uitsparing vormt voor het veerkrachtig vasthouden van het eind van een draad in aanslag met het open eind van een 15 draadvasthoudgleuf in een draadkiem, een en ander zodanig, dat bij het aanbrengen van een meervoudige telefoonlijn in het blok en voor het in aangrijping brengen met een bepaalde draadkiem de einden van een draad aan het eind van een overeenkomstige gleuf kunnen worden geplaatst en veerkrach-20 tig kunnen worden vastgehouden om in aangrijping te kunnen worden gebracht met een werktuig, dat dient voor het met deze gleuf in aangrijping brengen van de draad. 870 1 907