NL8701777A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.

GRONDBEWERKINGSMACHINE

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een aantal in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij aangebrachte grondbewerkingsorganen, die zijn voorzien van zich 5 naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen en om althans nagenoeg verticale assen motorisch aandrijfbaar zijn, waarbij achter de bewerkingsorganen een aantal zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, staafvormige elementen zijn aangebracht die, in zijaanzicht gezien, in een zich 10 dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend vlak zijn gelegen en een opwaarts gericht gedeelte omvatten, dat overgaat in een gedeelte, dat zich ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine naar achteren uitstrekt en tijdens het bedrijf met de grond in aanraking is.

15 Een dergelijke grondbewerkingsmachine is bekend uit. de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 6715977.

Bij een grondbewerkingsmachine van deze soort bevinden de gedeelten van de staafvormige elementen die zich 20 bevinden tussen het met de grond in aanraking zijnde einde en de bevestiging van de staafvormige elementen zich op een zodanige afstand van de bewerkingsorganen, dat tussen de staafvormige elementen en de bewerkingsorganen geen directe samenwerking bij de verkruimeling van de door de bewer-25 kingsorganen verplaatste aarde kan plaatsvinden. Een en ander kan tot gevolg hebben dat op zware gronden de verkruimeling te wensen overlaat, waardoor de fractie aan grove kluiten in de bewerkte grond de gewenste homogeniteit van de bewerkte laag aarde ongunstig beïnvloedt.

30 Met de constructie volgens de uitvinding kan dit nadeel nu worden opgeheven, doordat het opwaarts gerichte gedeelte van de staafvormige elementen zich in de anmiddel-lijke nabijheid bevindt van de banen beschreven door de bewerkingselementen van de grondbewerkingsorganen. Met behulp 8601777 \ 3* 2 van deze voorziening wordt de grond tijdens het bedrijf rechtstreeks door de bewerkingselementen van de grondbewer-kingsorganen met de opwaarts gerichte gedeelten in contact gebracht en ontstaat een intensieve samenwerking tussen de 5 bewerkingselementen en deze gedeelten, hetgeen, zoals in de praktijk is gebleken, resulteert in een uitstekende homogene verkruimeling van de aarddelen.

Aan de hand van een in de tekening weergegeven enkel uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader 10 uiteen worden gezet.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-kingsmachine volgens de uitvinding weer.

Figuur 2 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn II-II in figuur 1.

15 De in de figuren weergegeven constructie betreft een grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel dat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 omvat. In het gesteldeel 1 zijn de assen 2 van bewerkingsorganen of rotors 3 gelegerd. In het gestel-20 deel 1 is op elke as 2 een tandwiel 4 aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen 2 van twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen of rotors 3 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is aan de achterzijde door middel van een as 5 25 een tandwiel aangebracht, dat kan samenwerken met een tandwiel 4 op de as 2 van een nabij het midden gelegen bewer-kingsorgaan of rotor 3. De as 5 reikt tot in een tandwielkast 6 op de bovenzijde van het gesteldeel 1. In de tandwielkast 6 staat een conisch tandwiel op de as 5 in aandrijvende verbin-30 ding met een conisch tandwiel op een zich in de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkende as 7, die aan de voorzijde uit de tandwielkast steekt en met behulp van een tussenas met de aftakas van een de machine tijdens het bedrijf voortbewegende trekker koppelbaar is. De zijkanten van het gesteldeel 1 zijn 35 door zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 8 afgesloten. De bovenzijde van het gesteldeel 1 is op gelijke afstand van elk van de einden voorzien van paren zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 9 waarvan de vorm in 3601777 > _ 3 figuur 2 nader is afgeheeld. Aan de achterzijde zijn tussen elk paar platen 9 door middel van tappen 10 en 11 twee boven elkaar gelegen dragers 12 aangebracht. De tap 11 voor de onderste drager 12 is verder naar achteren gelegen dan de tap 5 10 voor de bovenste drager 12. De dragers 12 zijn elk door middel van tappen 13 en 14 scharnierend aangebracht aan een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende arm 15. De arm 15, waarvan de breedte van boven naar beneden toeneemt, is in dwarsdoorsnede U-vormig, waarbij de tappen 13 10 en 14 tussen de benen van de U zijn aangebracht, welke benen zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekken, terwijl het de benen verbindende deel' aan de achterzijde is gelegen. De tappen 10 - 13 zijn in de hoekpunten van een scharnierende veelhoek in de vorm van een parallellogram 16 gelegen. Aan de 15 onderzijde zijn de armen 15 bevestigd aan een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende, door een hoekijzer gevormde drager 17, die zich over de gehele lengte van het gesteldeel 1 uitstrekt. Zoals uit figuur 2 blijkt, omvat de drager 17 een zich schuin naar voren en naar beneden uit-20 strekkend been waaraan op gelijke afstand van elkaar uit verend materiaal met een bij voorkeur ronde dwarsdoorsnede vervaardigde tandvormige elementen 18 zijn aangebracht. Een paar naast elkaar gelegen elementen 18 is uit één stuk mate-. riaal gebogen. Elk element omvat een zich vanaf de drager 17 25 schuin naar voren en naar beneden verlopend deel 19, dat via windingen 20 overgaat in een naar achteren gericht deel 21, dat zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt en tijdens het bedrijf van de machine op de grond rust. De drager 17 en de tandvormige elementen 18 vormen een verkrui-30 melorgaan 22. Aan de voorzijde is het gesteldeel 1 voorzien van een bok 23, die met behulp van zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, aan de bovenzijde van het gesteldeel 1 aangebrachte steunen is bevestigd.

De werking van de in het voorgaande beschreven 35 machine is als volgt.

Alvorens met het werk te beginnen wordt door middel van een aan de voorzijde van de machine met behulp van de platen 9 aangebracht ondersteunend verkruimelorgaan 24 in een 8601777

Jt * 4 bepaalde stand gebracht, waardoor de werkdiepte van de respectieve bewerkingsorganen of rotors 3 wordt bepaald. Bij de voortbeweging van de machine in een richting volgens pijl A worden de acht bewerkingsorganen of rotors 3 vanaf de aftakas 5 van een trekker via de tussenas en de in het voorgaande beschreven overbrenging in richtingen aangedreven, die met pijlen in figuur 1 zijn weergegeven. Hierbij bewerken twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen of rotors 3 elkaar overlappende stroken grond. Met behulp van het aan de voor-10 zijde aangebrachte ondersteunende verkruimelorgaan 24 wordt een strook ter breedte van de werkbreedte van de er achter gelegen rij bewerkingsorganen of rotors 3 min of meer geëgaliseerd.

Het aan de achterzijde van de machine gelegen, de 15 tandvormige elementen 18 omvattende verkruimelorgaan 22 rust tijdens het bedrijf met behulp van de zich naar achteren uitstrekkende horizontale delen 21 van de tandvormige elementen op de grond. Hierbij wordt door de respectieve tandvormige elementen de door de bewerkingsorganen of rotors naar 20 achteren gestuwde aarde opgevangen om verder te worden verkruimeld en met behulp van de op de grond rustende delen 21 gelijkmatig te worden uitgespreid. Tijdens het bedrijf kan • het verkruime lorgaan 22 met behulp van de parallellogrammen 16 vrij in hoogterichting bewegen voor aanpassing aan de 25 bodemoneffenheden. Dankzij de parallellogrammen 16 blijft de meest gunstige stand van het bewerkingsorgaan ten opzichte van de bodem behouden. Tijdens het transport van de machine wordt een te ver naar beneden bewegen van het verkruimel-orgaan 22 door middel van een aanslag 25 voorkomen.

8601777

Claims (3)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij aangebrachte grondbewerkingsorganen, die zijn voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewer- 5 kingselementen en om althans nagenoeg verticale assen motorisch aandrijfbaar zijn, waarbij achter de bewerkingsorganen een aantal zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, staafvormige elementen zijn aangebracht die, in zijaanzicht gezien, in een zich dwars op de voortbewegings-10 richting uitstrekkend vlak zijn gelegen en een opwaarts gericht gedeelte omvatten, dat overgaat in een gedeelte, dat zich ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine naar achteren uitstrekt en tijdens het bedrijf met de grond in aanraking is, met het kenmerk, dat het opwaarts 15 gericht gedeelte van de staafvormige elementen zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt van de banen beschreven door de bewerkingselementen van de grondbewerkingsorganen.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opwaarts gericht gedeëlte vanaf de 20 overgang in het zich naar achteren uitstrekkende gedeelte een naar voren gerichte kromming heeft.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naar voren gerichte kromming ten minste één winding omvat. 8601777