NL8701671A

NL8701671A - Inrichting voor handmassage van de huid.

Info

Publication number: NL8701671A
Application number: NL8701671A
Authority: NL
Original assignee: Oreal
Priority date: 1986-07-21
Filing date: 1987-07-15
Publication date: 1988-02-16
Also published as: IT1211219B; CA1305381C; FR2603480A2; SE8702913L; FR2603480B2; IT8767624A0; ATA182387A; CH674143A5; SE8702913D0; BE1004272A4; SE465601B; JPS63109862A; GB8716257D0; JPH0829157B2; US4823777A; DE3723981A1; DE3723981C2; AT395816B; US4811726A; ES2004455A6

Description

* N 34627 2 · i ^ t

Inrichting voor handmassage van de huid.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met de 5 hand masseren van de huid welke eveneens kan worden gebruikt voor het tegelijkertijd aanbrengen daarop van een vloeibaar of pasta-achtig pro-dukt.

Voor het aanbrengen van cosmetische produkten, zoals bijvoorbeeld deodoranten, kan op voordelige wijze gebruik worden gemaakt van aan-10 brenginrichtingen met een reservoir waarvan het verdeel orgaan bestaat uit een kogel: deze staat enerzijds in aanraking met het zich in het reservoir bevindend produkt en anderzijds met de huid zodanig dat als deze kogel over de huid wordt gerold, het gebied van deze kogel dat van tevoren is bestreken met de behandelingsprodukten komt aan te liggen 15 tegen de huid. Een dergelijke aanbrenginrichting is in twee opzichten belangrijk: daarmee is het mogelijk een produkt in de vorm van creme of met een pasta-achtige consistentie gemakkelijk te verdelen en daarmee wordt elk gevaar van verwondingen of letsels van de huid tijdens het hanteren van de aanbrenginrichting vermeden door de afgeronde vorm van 20 de kogel.

Als voorbeeld van een dergelijke inrichting kan worden verwezen naar die welke beschreven is in het FR-A-2.440.735 betrekking hebbende op een inrichting welke een reservoir bezit dat het aan te brengen produkt bevat, en tenminste een aanbrengorgaan dat is bevestigd op een 25 drager en dat bestaat uit een bolvormige kogel die wordt vastgehouden in een huis, waarbij het inwendige van dit huis in verbinding staat via tenminste een opening met dat van het reservoir. Die opening of openin-gen staat of staan in verbinding met het reservoir via een afsluitor-gaan dat tenminste van een opening is voorzien, waarbij het afsluitor-30 gaan en de drager van het toedienorgaan of de toedienorganen twee onderdelen vormen waarvan het ene vast is en vastgezet is aan het reservoir en waarvan het andere beweegbaar is en door de gebruiker verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste onderdeel: de verplaatsing van het beweegbare onderdeel ten opzichte van het vaste onderdeel maakt het 35 mogelijk om de hoeveelheid behandelingsprodukt of produkten te onderbreken of te regelen welke via de opening of de openingen doordringt in het inwendige van het huis of de huizen.

Een dergelijke inrichting maakt het op effektieve wijze mogelijk om de huid te masseren en tegelijkertijd daarop een behandelingsprodukt 40 aan te brengen. Hoewel de hoeveelheid behandelingsprodukt kan worden 8701671 2 geregeld, welke via de openingen in de huizen doordringt en die dan wordt aangebracht op de huid, is deze regeling niet geheel bevredigend omdat de openingen gedeeltelijk door produktafzettingen verstopt kunnen raken. Bovendien maakt de reiniging van deze bekende inrichting een 5 volledige demontering van de verschillende onderdelen nodig hetgeen op den duur schadelijk is voor een goede werking van de verschillende onderling beweegbare onderdelen.

Daarom is een van de doeleinden van de onderhavige uitvinding een inrichting voor te stellen waarmede tegelijkertijd de massage en het 10 aanbrengen van een produkt mogelijk is en die niet de nadelen van de bekende inrichtingen bezit: de inrichting volgens de uitvinding heeft met name tot doel een effektieve en konstante regeling mogelijk te maken van de hoeveelheid behandelingsprodukt waarmede de kogels worden besmeerd alsmede een gemakkelijke reiniging welke op geen enkele wijze 15 de onderdelen die onderworpen zijn aan een relatieve beweging kan beschadigen.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichting van deze soort voor te stellen waarmede bovendien de hoeveelheid produkt die wordt aangebracht op een huid kan worden gedoseerd.

20 Een aanvullend doel van de uitvinding is een dergelijke inrichting voor te stellen die gemakkelijk en goedkoop kan worden vervaardigd.

Deze doeleinden, alsmede andere doeleinden die hierna zullen blijken, worden bereikt met een inrichting voor het met de hand masseren van de huid, welke tegelijkertijd kan worden gebruikt voor het daarop 25 aanbrengen van een vloeibaar of pasta-achtig produkt, welke inrichting in de eerste plaats een reservoir bevat welke het aan te brengen produkt bevat, in de tweede plaats een aanbrengorgaan dat tenminste een bolvormige kogel bevat die in een huis wordt gehouden, waarbij dit huis tenminste een opening aan de zijde van het reservoir bezit, zodat de 30 inwendige ruimte daarvan wordt gevoed via het reservoir met het aan te brengen produkt, en in de derde plaats een afsluitorgaan dat ligt tussen het reservoir en het aanbrengorgaan, gekenmerkt doordat het afsluitorgaan twee onderdelen bezit, waarvan het eerste, of beweegbare onderdeel is voorzien van een pen en tenminste een opening, waardoor 35 het aan te brengen produkt door dit eerste onderdeel heen kan stromen en waarvan het tweede onderdeel, of bedieningsonderdeel, een plaat bevat die is voorzien van een centrale opening en die is verlengd met een onderste mantel welke tenminste het beweegbare onderdeel afdekt, waarbij het aanbrengorgaan vast is verbonden met het bedieningsonderdeel en 40 ten opzichte van dit bedieningsonderdeel losmaakbaar is, waarbij deze 8 7 0 1 6 7 1 r 3 λ twee samenstellende onderdelen van het afsluitorgaan middelen bevatten welke onderling samenwerken voor het tot stand brengen van hun onderlinge verplaatsing zodanig dat in een eerste positie, of gesloten positie, de centrale pen de centrale opening afsluit terwijl in een tweede 5 positie, of open positie, de centrale opening volledig vrij is, waarbij de overgang van de ene positie naar de andere kontinu is.

Bij voorkeur bevat het reservoir een hals, waarop het bedienings-onderdeel van het afsluitorgaan is vastgemaakt; aan de basis van de hals is een aanslag aangebracht terwijl de ondermantel van het bedie-10 ningsonderdeel een uitsteeksel bevat, terwijl een kap passend is aangebracht op de hals en is voorzien van een spleet, die samenwerkt met het genoemde uitsteeksel en de genoemde aanslag als het afsluitorgaan zich in gesloten positie bevindt.

Op voordelige wijze bezitten de hals, het afsluitorgaan en de dra-15 ger een cirkel vormige dwarsdoorsnede met dezelfde as; de kap bezit enerzijds een binnenste cirkel vormige mantel welke komt te liggen over de zijwand van de hals, waarbij de spleet van de kap is aangebracht in de genoemde binnenmantel, en anderzijds een buitenmantel met dezelfde vorm als het reservoir, welke met de hiervoor genoemde mantel is ver-20 bonden via de bodem van de kap.

Bij voorkeur bezit de onderste mantel van het bedieningsonderdeel van het afsluitorgaan aan zijn binnenoppervlak tenminste een hellend vlak dat samenwerkt met tenminste een kontaktblokje dat wordt gedragen door het beweegbare onderdeel, waarbij het beweegbare onderdeel in een 25 verschuiving wordt geleid ten opzichte van het reservoir.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat deze ondermantel van het be-dieningsorgaan drie hellende vlakken die samenwerken met drie kontakt-blokjes die worden gedragen door het beweegbare onderdeel.

Op voordelige wijze bevat het beweegbare onderdeel van het af-30 sluitorgaan een kroon, waarbij een eerste ringvormige opening wordt begrensd door deze kroon en de rand van dit beweegbare onderdeel, terwijl een tweede ringvormige opening wordt begrensd door deze kroon en de centrale pen.

Bij voorkeur bevat de hals aan zijn basis een sleuf waarin een 35 cirkelvormige flens komt te grijpen die is aangebracht aan de inwendige rand van de binnenmantel van het bedieningsonderdeel van het afsluitorgaan.

Om te zorgen voor een beperking van de beweging van het bediεπί ngsorgaan, kan ervoor worden gezorgd dat de kroon van het beweegbare 40 onderdeel van het afsluitorgaan een aanslag bevat die samenwerkt met 870 1 57 1 4 een vinger die wordt gedragen door het vlak tegenover de plaat van het bedieningsonderdeel. Bovendien kan, om te vermijden dat de eerste ringvormige opening verstopt kan raken, de plaat van het bedieningsonderdeel worden voorzien van een ringvormig mes dat op het vlak tegenover 5 het beweegbare onderdeel van het afsluitorgaan is geplaatst.

Er kan voor worden gezorgd dat het aanbrengorgaan een centrale kogel bevat welke wordt vastgehouden in een huis, waarvan de bodem open is en bol vormige kogels welke op een regelmatige afstand van elkaar zijn geplaatst op een kroon om de genoemde centrale kogel, waarbij elk 10 huis van een omtrekskogel open is naar het reservoir toe via de opening en het zijoppervlak daarvan.

Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm bestaat het reservoir van de inrichting uit een ommanteling, die aan een uiteinde is gesloten door een bodem die vast is verbonden met een verwijderbaar vat, waarbij 15 dit vat wordt afgesloten door een doorscheurbaar dekplaatje en het aan te brengen produkt bevat, waarbij de vrije rand van het andere uiteinde van de omhulling samenwerkt met het aanbrengorgaan en het afsluitorgaan, waarbij de laatstgenoemde middelen bevat voor het doorscheuren van het dekplaatje. Deze omhulling is bij voorkeur cilindrisch.

20 Op voordelige wijze bezit deze cilindrische omhulling aan zijn uiteinde dat is afgesloten door de vaste bodem van het verwijderbare vat, een schacht die in hoofdzaak dezelfde as heeft als deze omhulling en die is gericht naar het inwendige van de inrichting, en waarvan de binnenwand een schroefdraad bevat welke samenwerkt met schroefdraad die 25 ligt tegen de "buitenwand van het vat, waarbij deze schacht met de cilindrische omhulling is verbonden via een kroon.

De middelen voor het doorscheuren van het afdekplaatje worden bij voorkeur gedragen door het beweegbare onderdeel van het afsluitorgaan. Dit beweegbare onderdeel bevat ook een centrale opening welke wordt be-30 grensd door een mantel welke vast is verbonden met de rand van dit onderdeel .

Op voordelige wijze zijn de middelen voor het doorscheuren van het afdekplaatje vast verbonden met de mantel waarbij deze bij voorkeur bestaan uit een stervormige perforator waarvan de as aan een uiteinde de 35 centrale pen vormt en aan zijn andere uiteinde een punt.

Bij voorkeur steekt de bodem van het verwijderbare vat buiten laatstgenoemde met een cirkel vormige zone welke komt te steunen op de kroon als dit vat geheel in de schacht is geschroefd. Deze cirkelvormige zone bevat bij voorkeur een afdichtmantel die samenwerkt met de in-40 wendige wand van de schacht.

8701671 5

Bij deze uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding eveneens betrekking op een nieuwe vulling die wordt gevormd door het vat voor de hierboven beschreven inrichting. Dit vat is cilindrisch en bevat aan een uiteinde een schroefdraad aan zijn buitenwand en een bodem en aan 5 zijn andere uiteinde een doorscheurbaar afdekplaatje.

De volgende beschrijving, welke geen enkel beperkend karakter heeft, moet worden gelezen aan de hand van de figuren van de bijgaande tekening.

Fig. 1 geeft een perspektivisch aanzicht weer met uiteengenomen 10 delen van de verschillende samenstellende elementen van een inrichting voor het met de hand masseren volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 geeft een axiale doorsnede weer door de inrichting volgens fig.1, waarbij echter het reservoir niet is doorgesnedeh.

Fig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn III-III in fig.2.

15 Fig. 4 geeft een onderaanzicht weer volgens de lijn IV-IV in fig.2.

Fig. 5 geeft een axiale doorsnede weer door de inrichting volgens een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

20 Zoals kan worden gezien in de tekening bevat een inrichting volgens de uitvinding voor het met de hand masseren van de huid, welke tegelijkertijd kan worden gebruikt voor het aanbrengen daarop van een vloeibaar of pasta-achtig produkt, een reservoir 1 dat het aan te brengen produkt bevat en een aanbrengorgaan aangeduid door 2 in zijn ge-25 heel, welk orgaan verschillende bol vormige kogels bevat die worden vastgehouden in huizen. Deze inrichting bevat eveneens een afsluitor-gaan 5 dat ligt tussen het reservoir 1 en het aanbrengorgaan 2.

Volgens de uitvinding bevat dit afsluitorgaan 5 twee onderdelen: een eerste onderdeel 5a of bedieningsonderdeel, en een tweede onderdeel 30 5b of beweegbaar onderdeel.

Het reservoir 1 bevat een hals 6 waarop het bedieningsorgaan 5a van het afsluitorgana 5 is bevestigd. Het beweegbare onderdeel 5b is voorzien van een centrale pen 7 en bevat een kroon 8: een eerste ringvormige opening 9 wordt begrensd door deze kroon 8 en de rand 10 van 35 dit beweegbare onderdeel 5b; een tweede ringvormige opening 11 wordt begrensd door deze kroon 8 en de centrale pen 7. Aldus bevat het beweegbare onderdeel 5b twee openingen waar doorheen het produkt dat zich in het reservoir 1 bevindt door dit onderdeel kan gaan.

Het buitenoppervlak van de hals 6 bevat vier nokken 12 evenwijdig 40 aan de as van het reservoir 1, die samenwerken met groeven 13 die zijn 8701671 6 aangebracht in het inwendige vlak van de rand 10 van het beweegbare onderdeel 5b: op deze wijze wordt het beweegbare onderdeel 5b van het af-sluitorgaan 5 tegen draaiing ten opzichte van de hals 6 vastgehouden en wordt dit onderworpen aan een voortschuifbeweging geleid volgens de as van de hals 6. De rand 10 heeft een U-vormige dwarsdoorsnede en gaat de zijwand van de hals 6 omsluiten, waarbij het lijf van de U aan het einde van de beweging kan komen te steunen op het vrije uiteinde van de hals 6.

Het bedieningsonderdeel 5a van het afsluitorgaan 5 bevat een plaat 14 voorzien van een centrale opening 15 en verlengd met een onderste mantel 16, die het beweegbare onderdeel 5a bedekt.

Aan de basis van de hals 6 is een ringvormige sleuf 32 aangebracht die samenwerkt met een ringvormige flens 33 die is aangebracht aan het onderste gedeelte van de mantel 16 van het bedieningsonderdeel 5a: dit kan op deze wijze niet evenwijdig met de as van de hals ten opzichte daarvan worden verplaatst maar kan wel draaien ten opzichte van deze hals.

De onderste mantel 16 bevat aan zijn binnenoppervlak drie spiraal-vormige hellende vlakken 17, die samenwerken met drie kontaktblokjes 18a, 18b, 18c die worden gedragen door het buitenoppervlak van de rand 10 van het beweegbare onderdeel 5b. Als de gebruiker het bedieningsonderdeel 5a in draaiing zet wordt met betrekking tot dit bedieningsonderdeel een omhooggaande of een omlaaggaande beweging van het beweegbare onderdeel 5b veroorzaakt doordat de kontaktblokjes 18a, 18b en 18c elk een van de hellende vlakken 17 volgt. Hierdoor dringt de pen 7 verder of minder ver in de opening 15: als het beweegbare onderdeel 5b zich het dichtst bij plaat 14 bevindt sluit de centrale pen 7 de centrale opening 15 geheel af; als daarentegen de kontaktblokjes 18a, 18b en 18c zich aan het onderste deel van de hellende vlakken 17 bevinden is het beweegbare onderdeel 5b dan verwijderd van het plaatje 14, zodat de centrale pen 7 niet meer dringt in de centrale opening 15 die dan geheel open is. De overgang van de eerste positie of gesloten positie naar de tweede positie of open positie vindt kontinu plaats, dat wil zeggen dat de centrale opening 15 verder of minder ver wordt afgesloten door de centrale pen 7 al naar gelang de draaiingspositie van het be-dieningsorgaan 5a ten opzichte van het reservoir 1. Deze konstruktie maakt het dus mogelijk om via de centrale opening 15 de gewenste hoeveelheid produkt door te laten.

De hals 6, het afsluitorgaan 5 en het aanbrengorgaan 2 bestaan, in dit uitvoeringsvoorbeeld, uit cilindrische organen met dezelfde as, en 8701671 7 4 met een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Het aanbrengorgaan 2 is via in-eengrijpende verbinding verbonden met het bovengedeelte 22 van het bedieningsonderdeel 5a. Het aanbrengorgaan 2 bevat een drager 3 waarop zijn geplaatst een centrale kogel 4 en omtrekskogels 4a, die op onder-5 ling regelmatige afstand zijn verdeeld volgens een krans om de centrale kogel 4. Elke kogel 4 of 4a wordt vastgehouden in een huis, resp. 19 of 19a, dat tenminste een opening in de bodem daarvan bevat zodat de inwendige ruimte van dit huis wordt gevoed met het aan te brengen pro-dukt, dat zich bevindt in het reservoir 1, waarbij de bodem van een 10 huis 19 of 19a het deel van dit huis is dat het dichtst ligt bij de plaat 14. Het huis 19 van de centrale kogel 4 is slechts open in de bodem daarvan; daarentegen bevatten de huizen 19a van de omtrekskogels 4a een opening in de bodem daarvan en drie zijdelingse openingen.

Als de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zich in open 15 positie bevindt, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, loopt het aan te brengen produkt vanuit het reservoir 1 tot aan de kogels 4, 4a, waarbij dit gaat door de eerste en tweede ringvormige openingen 9 en 11 van het beweegbare onderdeel 5b en de centrale opening 15 van het bedieningsonderdeel 5a: dit produkt verspreidt zich dan aan de basis van de hui-20 zen 19 en 19a van de kogels 4 en 4a in de ruimte die wordt begrensd door het onderdeel 5a en het aanbrengorgaan 2; deze ruimte speelt de rol van een tussenreservoir. Het aan te brengen produkt komt in aanraking met de kogels 4, 4a via de openingen van de huizen 19, 19a.

Zoals men zal kunnen begrijpen beperkt de reiniging van deze in-25 richting zich tot het reinigen van de drager 3 en van het vlak van de plaat 14 tegenover de drager 3, waarbij dit vlak gemakkelijk kan worden bereikt door eenvoudig de verbinding tussen het aanbrengorgaan 2 en het bedieningsonderdeel 5a los te maken.

Aan de voet van de hals 6 van het reservoir 1 is een aanslag 23 30 aangebracht; een uitsteeksel 24 wordt gedragen door het buitenoppervlak van het bedieningsonderdeel 5a. Als dit uitsteeksel 24 en deze aanslag 23 in lijn met elkaar liggen, is de pen 7 over een maximale afstand gestoken in de opening 17, hetgeen overeenkomt met de gesloten positie van het afsluitorgaan.

35 De inrichting volgens de onderhavige uitvinding bevat eveneens een kap 28, die rust op het reservoir 1 en die de kogels 4, 4a van het aanbrengorgaan 2 beschermt. Deze kap bevat een buitenmantel 29, waarvan de vorm identiek is aan die van het reservoir zodat een esthetisch geheel wordt gevormd, en een binnenste cilindrische mantel 30, waarbij de twee 40 mantels met elkaar zijn verbonden via de bodem van de kap. Deze cilin- 8 7 0 1 ^ 7 1

V

% 8 drische binnenmantel 30 bevat een spleet 31 evenwijdig aan de as van de kap 28; deze spleet kan worden aangebracht om het vertikale uitsteeksel 24 en de aanslag 23 als het afsluitorgaan zich in gesloten positie bevindt, en als dit niet het geval is is het brengen van de kap 28 over 5 het reservoir 1 onmogelijk.

De kroon 8 bevat een aanslag 25, die samenwerkt met een vinger 26 die wordt gedragen door het vlak tegenover de plaat 14; aldus wordt een beperking verkregen van de draaiende bewegingsbaan van het bedienings-onderdeel 5a.

10 Op de plaat 14 is tegenover het beweegbare onderdeel 5b een ring vormig mes 27 aangebracht dat samenwerkt met de eerste ringvormige ruimte 9 van het onderdeel 5b: in de gesloten positie van het afsluitorgaan dringt dit ringvormige mes 27 in de eerste ringvormige opening 9 en kan op deze wijze elke verstopping tengevolge van opdroging van het 15 produkt vermijden.

Volgens een gewijzigde uitvoeringsvorm weergegeven in fig.5 bevat de inrichting volgens de uitvinding een reservoir dat in zijn geheel is aangeduid met het verwijzingsgetal 101, welk reservoir het aan te brengen produkt bevat, en een aanbrengorgaan dat in zijn geheel is aange-20 duid door het verwijzingsgetal 102, en dat verschillende bolvormige kogels bevat die in huizen worden vastgehouden. Deze inrichting bevat eveneens een afsluitorgaan 105 dat ligt tussen het reservoir 101 en het aanbrengorgaan 102. Dit afsluitorgaan 1Q5 bevat twee onderdelen, een eerste onderdeel 105a of bedieningsonderdeel, en een tweede onderdeel 25 105b of beweegbaar onderdeel.

Het aanbrengorgaan 102 bevat een drager 103 waarop zijn geplaatst een centrale kogel 104 en omtrekskogels 104a welke op regelmatige afstand verdeeld zijn aangebracht volgens een krans om de centrale kogel 104. Elke kogel 104 of 104a wordt in een huis vastgehouden, dat tenmin-30 ste een opening in de bodem daarvan bevat zodat de inwendige ruimte van dit huis wordt gevoed met het aan te brengen produkt dat zich in het reservoir 101 bevindt.

Volgens deze variant bestaat het reservoir 101 uit een cilindrische omhulling 140 met dezelfde as als het afsluitorgaan 105 en het 35 aanbrengorgaan 102. Deze cilindrische omhulling is aan een uiteinde gesloten door een bodem 141 welke vast is verbonden met een verwijderbaar vat 142, dat is afgesloten door een openscheurbaar dekplaatje 143 en het aan te brengen produkt bevat. Het andere uiteinde van de cilindrische omhulling 140 bestaat uit een rand 106 die een hals vormt. De ci-40 lindrische omhulling 140 bevat aan zijn rand 106 een ringvormige rand 87 0 1 C 7 1 151.

-3» 9

Het bedieningsonderdeel 105a bevat en plaat 114 voorzien van een centrale opening 115 en is verlengd met een onderste mantel 116, die het beweegbare onderdeel 105b afdekt. De inwendige rand van deze onder-5 ste mantel 116 bevat een cirkelvormige flens 133 welke kan grijpen in een sleuf 132 welke zich bevindt in de ringvormige rand 151. Dit bedieningsonderdeel 105a is op deze wijze vast verbonden met de ringvormige rand 151 van de cilindrische omhulling 140, maar kan draaien ten opzichte daarvan en ten opzichte van de hals 106.

10 Het beweegbare onderdeel 105b van het afsluitorgaan 105 bevat een rand 110, welke een U-vormige dwarsdoorsnede bezit en het vrije uiteinde van de hals 106 omhult. Dit onderdeel bevat eveneens een centrale pen 107 die de centrale opening 105 van het bedieningsonderdeel 105a kan afsluiten, evenals een centrale opening 149 zoals hierna wordt be-15 schreven.

Het uitwendige oppervlak van de hals 106 bevat vier nokken 112 die evenwijdig lopen aan de as van het reservoirr 101, welke samenwerken met groeven 113 die zijn aangebracht op het inwendige oppervlak van de rand 110 van het beweegbare onderdeel 105b: op deze wijze wordt het be-20 weegbare onderdeel 105b van het afsluitorgaan 105 tegen draaiing ten opzichte van de hals 106 vastgehouden en kan dit evenwijdig aan de as van de hals worden verplaatst waarbij het wordt geleid volgens de as van de hals 106. Aan het einde van de beweging kan het lijf van U, welke de rand 110 vormt, gaan steunen op het vrije uiteinde van de hals 25 106.

De onderste mantel 116 bevat aan zijn inwendig oppervlak drie spiraalvormige hellende vlakken 117, die samenwerken met drie kontaktblok-jes 118 die worden gedragen door het zijvlak van de rand 110 van het beweegbare onderdeel 105b. Als de gebruiker het bedieningsonderdeel 30 105a in draaiing zet wordt ten opzichte van dit bedieningsorgaan een stijgende of een dalende beweging van het beweegbare onderdeel 105b veroorzaakt tengevolge van de kontaktblokjes 118 welke elk een van de hellende vlakken 117 volgt. Hierdoor dringt de pen 107 verder of minder ver in de opening 115: als het beweegbare onderdeel 105b zich het 35 dichtst bij de plaat 114 bevindt, sluit de centrale pen 107 de centrale opening 115 volledig af; als daarentegen de kontaktblokjes 118 zich aan het onderste deel van de hellende vlakken 117 bevinden, is het beweegbare onderdeel 105b verwijderd van de plaat 114, zodat de centrale pen 117 niet meer dringt in de centrale opening 115 die dan volledig open 40 is. De overgang van de eerste positie, of gesloten positie, naar de 870 1 67 1

V

ίο tweede positie, of open positie, vindt kontinu plaats, dat wil zeggen dat de centrale opening 115 min of meer wordt afgesloten door de centrale pen 117 al naar gelang de draaiingspositie van het bedieningson-derdeel 105a ten opzichte van het reservoir 101. Deze konstruktie maakt 5 het dus mogelijk om via de centrale opening 115 de gewenste hoeveelheid van het produkt door te laten.

Het beweegbare onderdeel 105b, bevat, zoals hiervoor gezegd, een centrale opening 149 die wordt begrensd door een mantel 150. Deze mantel 150 loopt evenwijdig aan de rand 110 met de U-vormige dwarsdoorsne-10 de, is vast verbonden met het lijf van de U via een kroon 108 en ligt aan dezelfde zijde van dit lijf als de armen van de U.

Op deze kroon 108 is een aanslag 125 aangebracht, die samenwerkt met een vinger 126 die wordt gedragen door het vlak dat ligt tegenover de plaat 114: aldus wordt een beperking verkregen van de draaiende be-15 dieningsbaan van het onderdeel 105a.

De hals 106, het afsluitorgaan 105 en het aanbrengorgaan 102 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld cilindrische organen met dezelfde as en met een cirkel vormige rechte dwarsdoorsnede. Het aanbrengorgaan 102 is door het daaroverheen sluitend aanbrengen verbonden met het bovenge-20 deelte 122 van het bedieningsonderdeel 5a.

Het verwijderbare vat 142 is eveneens cilindrisch volgens dit uitvoeringsvoorbeeld en heeft dezelfde as als de cilindrische omhulling 140. Dit vormt volgens deze variant een nieuwe vulling voor de inrichting volgens de uitvinding.

25 De cilindrische omhulling 140 bevat aan zijn uiteinde dat is ge sloten door de bodem 141 een schacht 144 welke in hoofdzaak dezelfde as bezit als de omhulling, en die is gericht naar de binnenzijde van de inrichting. De binnenwand van deze schacht 144 bevat een schroefdraad die samenwerkt met een schroefdraad die is aangebracht op de buitenwand 30 van het vat 142. Dit vat 142 kan aldus worden geschroefd aan de binnenzijde van de cilindrische omhulling 140. De schacht 144 is via een kroon 145 verbonden met de omhulling 140.

De bodem 141 van het verwijderbare vat 142 steekt buiten dit vat met een cirkelvormig gebied 141a dat steunt op de krans 145 als dit vat 35 142 geheel in de schacht 144 is geschroefd. Bovendien bevat deze cirkelvormige zone 141a een afdichtingsmantel 146 die samenwerkt met de inwendige wand van de schacht 144.

Om het vastgrijpen van het vat 142 te vergemakkelijken alsmede het vastschroeven daarvan en het losschroeven daarvan, bevat de bodem 141 40 van dit vat 142 aan zijn buitenoppervlak een vastgrijpstift 147, die in 8701671 Λ 11 hoofdzaak in een diametrale positie ligt.

Het beweegbare onderdeel 105b van het afsluitorgaan 105 bevat middelen 148 voor het doorscheuren van het dekplaatje 143 waarmede het vat 142 is afgesloten. Deze middelen bestaan bijvoorbeeld uit een stervor-5 mige perforator 148.

Over het inwendige vlak van de mantel 150 glijdt draaiend een ringvormig mes 127 van het inwendige oppervlak van het plaatje 114 van het bedieningsonderdeel 105a. In deze centrale opening 149 is de stervormige perforator 148 geplaatst die is bevestigd op de mantel 105. De 10 as van deze perforator 148 vormt aan een uiteinde de centrale pen 107 en aan zijn andere uiteinde een punt 148a waarmede het afdekplaatje 143 kan worden opengescheurd.

Op het moment van het gebruik van een dergelijke inrichting brengt de gebruiker door schroeven in de schacht 144 een vat 142 welke een ge-15 doseerde hoeveelheid van het aan te brengen produkt bevat binnen.

Bij het schroeven van het vat 142 in de schacht 144 wordt het openscheurbare dekplaatje 143 in aanraking gebracht met de punt 148a van de stervormige perforator 148 die naarmate het verderschroeven van het vat 142 in de schacht 144 dit afdekplaatje openscheurt. Door de kap 20 128* die het aanbrengorgaan 142 afdekt en steunt op het reservoir 101 terug te trekken en door de kogels 104 en 104a in aanraking te brengen met de huid, welke kogels dan het onderste deel van de inrichting volgens de uitvinding vormen, kan de gebruiker op deze wijze met een regelbare hoeveelheid de gedoseerde hoeveelheid van het zich in het vat 25 142 bevindende produkt aanbrengen, dankzij de konstruktie van het afsluitorgaan 105.

De inrichting volgens deze uitvoeringsvorm kan eveneens middelen bevatten gevormd door een aanslag aan de basis van de hals, een uitsteeksel welke is aangebracht aan de onderste mantel van het bedie-30 ningsonderdeel en een spleet die is aangebracht in de kap, welke onderling samenwerken als het afsluitorgaan zich in gesloten positie bevindt.

870 1 G 71

Claims

1. Inrichting voor het met de hand masseren van de huid, welke tegelijkertijd kan worden gebruikt voor het aanbrengen daarop van een 5 vloeibaar of pasta-achtig produkt, welke inrichting in de eerste plaats een reservoir (1, 101) bevat dat het aan te brengen produkt bevat, in de tweede plaats een aanbrengorgaan (2, 102), dat tenminste een bol vormige kogel (4, 4a, 104, 104a) bevat die wordt vastgehouden in een huis, welk huis tenminste een opening bezit aan de zijde van het reservoir 10 (1, 101) zodat de inwendige ruimte daarvan wordt gevoed via het reser voir met aan te brengen produkt, en in de derde plaats een afsluitor-gaan (5, 105) dat ligt tussen het reservoir (1, 101) en het aanbrengorgaan (2, 102), met het kenmerk, dat het afsluitorgaan (5, 105) twee onderdelen bevat, het eerste, of beweegbare onderdeel (5b, 105b) dat is 15 voorzien van een centrale pen (7, 107) en tenminste een opening om het het aan te brengen mogelijk te maken door dit eerst onderdeel (5b, 105b) heen te gaan, en het tweede, of bedieningsonderdeel (5a, 105a), dat een plaat (14, 114) bevat die is voorzien van een centrale opening (15, 115) en die is verlengd met een onderste mantel (16, 116) welke 20 tenminste het beweegbare onderdeel (5b, 105b) bedekt, waarbij het aanbrengorgaan (2, 102) vast is verbonden met het bedieningsonderdeel (5a, 105a) en losmaakbaar is ten opzichte van dit bedieningsonderdeel (5a, 105a), waarbij deze twee samenstellende onderdelen (5a, 5b, 105a, 105b) van het afsluitorgaan (5, 105) middelen bevatten die onderling samen-25 werken voor het tot stand brengen van hun relatieve verplaatsing zodanig dat in een eerste positie, of gesloten positie, de centrale pen (7, 107) de centrale opening (15, 115) afsluit terwijl in de tweede positie, de open positie, de centrale opening (15, 115) totaal vrij is, waarbij de overgang van de ene positie naar de andere kontinu is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reser voir (1) een hals (6) bevat waarop het bedieningsonderdeel (5a) van het afsluitorgaan (5) is vastgemaakt terwijl aan de basis van deze hals een aanslag (23) is aangebracht terwijl de onderste mantel (16) van het bedieningsonderdeel (5a) een uitsteeksel (24) bevat, waarbij een kap (28) 35 passend is aangebracht over de hals (6) en is voorzien van een spleet (31), die samenwerkt met het genoemde uitsteeksel (24) en de genoemde aanslag (23) als het afsluitorgaan (5) zich in gesloten positie bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie2 , met het kenmerk, dat de hals 40 (6, 106), het afsluitorgaan (5, 105) en de drager (3, 103) een cirkel- 8701671 $ * vormige dwarsdoorsnede bezitten met dezelfde as.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kap (128) een cirkelvormige binnenmantel (30) bevat welke komt te liggen over en om de zijwand van de hals (6), waarbij de spleet (31) van de 5 kap (28) is aangebracht in de genoemde binnenmantel (30), en anderzijds een buitenmantel (29) met dezelfde vorm als het reservoir (1) welke met de hiervoor genoemde mantel is verbonden via de bodem van de kap (28).

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de binnenmantel (16, 116) van het bedieningsonderdeel (5a, 10 105a) van het afsluitorgaan (5, 105) aan zijn binnenvlak tenminste een hellend vlak (17, 117) bevat dat samenwerkt met tenminste een kontakt-blokje (18a, 18b, 18c, 118) dat wordt gedragen door het beweegbare onderdeel (5b 105b).

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de binnen-15 mantel (16, 116) van het bedieningsonderdeel (5a, 105a) drie hellende vlakken (17, 117) bevat die samenwerken met drie kontaktblokjes (18a, 18b, 18c, 118) die worden gedragen door het beweegbare onderdeel (5b, 105b).

7. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 6, met het 20 kenmerk, dat het beweegbare onderdeel (5b) van het afsluitorgaan (5) een kroon (8) bevat, waarbij een eerste ringvormige opening (9) wordt begrensd door de kroon (8) en de rand (10) van het beweegbare onderdeel (5b), terwijl een tweede ringvormige opening (11) wordt begrensd door de kroon (8) en de centrale pen (7).

8. Inrichting volgens conclusie 2 of conclusie 2 tezamen met één der conclusies 3 tot en'met 7, met het kenmerk, dat de hals (6, 106) aan zijn basis een sleuf (32, 132) bevat waarin een cirkelvormige flens (33, 133) komt te grijpen welke flens is aangebracht aan de binnenrand van de onderste mantel (16, 116) van het 30 bedieningsonderdeel (5a, 105a) van het afsluitorgaan (5, 105).

9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het aanbrengorgaan (2) een centrale kogel (4) bevat die in een huis (19) wordt gehouden van welk huis de bodem open is en omtreks-kogels (4a) welke op regelmatige afstand zijn geplaatst volgens een 35 krans om de genoemde centrale kogel (4), waarbij elk huis (19a) van een omtrekskogel open is naar het reservoir (1) via de bodem en het zijop-pervlak daarvan.

10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kroon (8, 108) van het beweegbare deel (5b, 105b) van het afsluitorgaan (5, 40 105) een aanslag (25, 125) bevat die samenwerkt met een vinger (26, 126. die wordt gedragen door het vlak dat ligt tegenover de plaat (14, 8701671 f 114. van het bedieningsonderdeel (5a, 105a).

11. Inrichting volgens een der conclusies 7 tot en met 10, met het kenmerk, dat de plaat (14, 114) van het bedieningsonderdeel (5a, 105a) is voorzien van een ringvormig mes (27, 127) dat is aangebracht op het 5 vlak daarvan tegenover het beweegbare onderdeel (5b, 105b) van het af-sluitorgaan (5, 105).

12. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk, dat het reservoir (101) bestaat uit een omhulling (140), die aan een uiteinde is gesloten door een vaste bodem (141) van een verwij- 10 derbaar vat (142), waarbij dit vat (142) is afgesloten door een open-scheurbaar dekplaatje (143) en het aan te brengen produkt bevat, waarbij de vrije rand aan het andere uiteinde van de omhulling (140) samenwerkt met het aanbrengorgaan (102) en het afsluitorgaan (105), waarbij het laatstgenoemde middelen (148) bevat voor het openscheuren van het 15 dekplaatje (143).

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de omhulling (140) een omwentelingslichaam is, bijvoorbeeld cilindrisch.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de cilindrische omhulling (140) aan zijn uiteinde dat is gesloten door de 20 vaste bodem (141) van het verwijderbare vat (142) een schacht (144) bevat die in hoofdzaak dezelfde as bezit als de genoemde omhulling en die is gericht naar de binnenzijde van de inrichting, en waarvan de binnenwand een schroefdraad bevat die samenwerkt met schroefdraad die is aangebracht aan de buitenwand van het vat (142), waarbij deze schacht 25 (144) is verbonden met de cilindrische omhulling (140) via een kroon (145).

15. Inrichting volgens een der conclusies 12 tot en met 14, met het kenmerk, dat de middelen (148) voor het openscheuren van het dekpl aatje (143) worden gedragen door het beweegbare onderdeel (105b) van 30 het afsluitorgaan (105).

16. Inrichting volgens een der conclusies 12 tot en met 15, met het kenmerk, dat het beweegbare onderdeel (105b) een centrale opening (149) bevat, welke wordt begrensd door een vaste mantel (150) van de rand (110).

17. Inrichting volgens conclusies 15 en 16 in kombinatie, met het kenmerk, dat de middelen (148) voor het openscheuren van het dekplaatje (143) vast zijn verbonden met de mantel (150).

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het openscheuren van het dekplaatje (143) bestaan uit een 40 stervormige perforator (148) waarvan de as aan een van de uiteinden de 87 0 1 67 1 5 15 * centrale pen (107) vormt en aan zijn andere uiteinde een punt (148a).

19. Inrichting volgens een der conclusies 12 tot en met 18, met het kenmerk, dat de bodem (141) van het verwijderbare vat (142) van het laatstgenoemde buiten het laatstgenoemde steekt via een cirkelvormige 5 zone (141a) die steunt op de kroon (145) als het genoemde vat (142) volledig in de schacht (144) is geschroefd.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de cir-kelvormige zone (141a) een afdichtingsmante? (146) bevat die samenwerkt met de binnenmantel van de krans (145).

21. Nieuwe vulling gevormd door het vat van de inrichting volgens een der conclusies 12 tot en met 20, met het kenmerk, dat dit cilindrisch is, aan een uiteinde een schroefdraad aan de buitenwand daarvan bevat en een bodem (141), en aan zijn andere uiteinde een openscheur-baar dekplaatje (143). 8701671