NL8700655A

NL8700655A - Optisch uitleesbare registratiedrager voor het optekenen van informatie, een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijke registratiedrager, een inrichting voor het optekenen van informatie op een dergelijke registratiedrager, alsmede een inrichting voor het uitlezen van op een dergelijke registratiedrager opgetekende informatie.

Info

Publication number: NL8700655A
Application number: NL8700655A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1986-10-06
Filing date: 1987-03-20
Publication date: 1988-05-02
Also published as: EP0265984A1; KR960000272B1; JPS63103454A; DE3778292D1; EP0265984B1; CA1322052C; KR880005580A; AU599425B2; BR8705271A; SK715587A3; JPH07169052A; JP2697829B2; SK278454B6; UA39846C2; AR243038A1; AU7926087A; SK204290A3; JP2783514B2; CZ279946B6; CZ279679B6

Description

PHN 12.063 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Optisch uitleesbare registratiedrager voor het optekenen van informatie, een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijke registratiedrager, een inrichting voor het optekenen van informatie op een dergelijke registratiedrager, alsmede een inrichting voor het uitlezen van op een dergelijke registratiedrager opgetekende informatie.

De uitvinding heeft betrekking op een optisch uitleesbare registratiedrager omvattende een schijfvormig substraat met een stralingsgevoelige laag en voorzien van volgens een spiraalvormig of concentrisch sporenpatroon gerangschikt informatiegebied, welke 5 registratiedrager is bestemd voor het met behulp van een stralingsbundel optekenen en/of weergeven van de informatie in het informatiegebied, waarbij het informatiegebied een periodieke spoormodulatie vertoont ten behoeve van het opwekken van een kloksignaal voor de besturing van het optekenen en/of het weergeven.

10 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een registratiedrager en op een inrichting voor het vervaardigen van een registratiedrager, omvattende een schrijfinrichting voor aanbrengen van het sporenpatroon met behulp van een stralingsbundel, alsmede een stuurinrichting voor het opwekken van 15 een periodiek besturingssignaal voor de schrijfinrichting zodanig dat een spoormodulatie wordt verkregen met een frequentie welke overeenkomt met de frequentie van het periodieke besturingssignaal.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het optekenen van informatie op een registratiedrager voorzien van 20 middelen voor het met behulp van een stralingsbundel aftasten van het informatiegebied, een modulatie-inrichting voor het moduleren van de stralingsbundel in afhankelijkheid van een informatiesignaal, een optisch stelsel met een detektor voor detektie van de bij de aftasting door de registratiedrager gereflekteerde c.q. doorgelaten straling, 25 alsmede een inrichting voor het afleiden van een kloksignaal ten behoeve van de besturing van de optekeninrichting uit de door de detektor gedetekteerde straling.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager, van welke registratiedrager 30 in het informatiegebied een informatiesignaal is opgetekend, voorzien van een aftastinrichting voor het met behulp van een stralingsbundel met 8? ρ <3 0 5 - *♦ PHN 12.063 2 in hoofdzaak konstante snelheid aftasten van het informatiegebied, een optisch stelsel met een detektor voor het detekteren van de straling welke door de registratiedrager gereflekteerd c.q. doorgelaten wordt bij de aftasting, van een inrichting voor het afleiden van een 5 informatiesignaal, dat de opgetekendé informatie vertegenwoordigt, uit de door de detektor gedetekteerde straling en een inrichting voor het afleiden van een kloksignaal ten behoeve van de besturing van de uitleesinrichting uit de door de detektor gedetekteerde straling.

Een dergelijke registratiedrager en dergelijke 10 inrichtingen zijn bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift nr. 3100421 (PHN 9666) op naam van aanvraagster.

De bekende registratiedrager is voorzien van een spiraalvormig spoor dat een spoormodulatie vertoont, waarvan de frequentie constant is. Bij het aftasten van het spiraalvormige spoor 15 met behulp van de stralingsbundel bij de uitlezing en/of optekening veroorzaakt deze spoormodulatie een modulatie van de stralingsbundel. Deze modulatie wordt gedetekteerd en uit de aldus gedetekteerde modulatie wordt een kloksignaal afgeleid dat wordt gebruikt ten behoeve van de besturing van de optekening en/of uitlezing.

20 Verder is het spiraalvormige spoor voorzien van informatiegebieden waartussen synchronisatiegebieden zijn gelegen. De informatiegebieden zijn bestemd voor het optekenen van informatie. In de synchronisatiegebieden is plaatsinformatie aangebracht in de vorm van het adres van het naastliggende informatiegebied. Doordat de 25 synchronisatiegebieden plaatsinformatie bevatten kan bij het aftasten uit de gereflekteerde stralingsbundel bepaald worden welk gedeelte van de registratiedrager wordt afgetast. Hierdoor wordt het mogelijk om snel en nauwkeurig een bepaald gedeelte van de plaat op te zoeken.

De bekende registratiedrager heeft echter het bezwaar dat 30 de informatiegebieden telkens worden onderbroken door synchronisatiegebieden. Dit is vooral bezwaarlijk in het geval dat EFM-gekodeerde informatie op de registratiedrager opgetekend moet worden.

Bij een dergelijke optekening is namelijk een ononderbroken informatiegebied gewenst.

35 De uitvinding stelt zich ten doel om middelen te verschaffen die enerzijds optekeningen van EFM-gekodeerde signalen mogelijk maken en die het anderzijds mogelijk maken om tijdens het P. i o r' ; 5 5 * PHN 12.063 3 aftasten uit de door de registratiedrager gereflekteerde lichtbundel af te leiden welk gedeelte van de plaats wordt afgetast.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een registratiedrager volgens de aanhef daartoe gekenmerkt doordat de 5 frequentie van de spooraodulatie is gemoduleerd net een digitaal plaatsinforaatiesignaal. Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een inrichting voor het vervaardigen van de registratiedrager daartoe gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van frequentiemodulatiemiddelen voor het in frequentie moduleren van het 10 besturingssignaal met een digitaal plaatsinformatiesignaal. Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt een inrichting voor het optekenen van informatie volgens de aanhef daartoe gekenmerkt doordat de optekeninrichting is voorzien van een FM-demodulatie-inrichting voor het terugwinnen van het plaatsinforaatiesignaal uit het kloksignaal. Volgens 15 een vierde aspect van de uitvinding wordt een inrichting voor het uitlezen van informatie volgens de aanhef daartoe gekenmerkt dat de uitleesinrichting is voorzien van een FM-demodulatie-inrichting voor het terugwinnen van het plaatsinforaatiesignaal uit het kloksignaal.

Hierdoor wordt het mogelijk om bij de uitlezing en/of optekening 20 gelijktijdig het kloksignaal op te wekken, de plaats van het afgetaste deel van de plaat te bepalen en het signaal op te tekenen en/of uit te lezen.

Een uitvoeringsvorm van de registratiedrager waarbij het kloksignaal wordt gebruikt voor de regeling van de snelheid waarmee het 25 informatiegebied door de stralingsbundel wordt afgetast bij het optekenen en/of weergeven wordt gekenmerkt doordat bij nominale aftastsnelheid van het informatiegebied het door de digitale plaatsinformatiesignaal veroorzaakte frequentiekomponenten in het kloksignaal althans in hoofdzaak buiten de bij de snelheidsregeling 30 gebruikte frequentieband zijn gelegen. Doordat de door de spooraodulatie veroorzaakte frequentiekomponenten buiten de gebruikte frequentieband voor de snelheidsregeling zijn gelegen wordt de snelheidsregeling door de aanwezigheid van deze frequentiekomponenten niet verstoord.

Een andere aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de 35 registratiedrager waarbij het informatiegebied een spooraodulatie omvat welke wordt gevormd door een periodieke radiêle slingering van het spoor, wordt gekenmerkt doordat de periodieke slingering de 870 0 65 5' * PHN 12.063 4 frequentiemodulatie vertoont. Een verdere uitvoeringsvorm van de registratiedrager wordt gekenmerkt doordat het spoor gevormd wordt door in hoofdzaak spiraalvormige of concentrische ribbels van in hoofdzaak konstante breedte welke ribbels de radiële slingering vertonen.

5 Een verdere uitvoeringsvorm van de registratiedrager wordt gekenmerkt doordat de breedte van de ribbels groter is dan de gemiddelde waarde van de breedte van tussenliggende groeven. In dit geval is bij uitlezing van een op de ribbels aangebrachte informatiestruktuur de invloed van eventuele onregelmatig gevormde 10 randen van de ribbels, welke onregelmatigheden een extra ruisbijdrage tot gevolg hebben, klein.

Een dergelijke registratiedrager met ribbelvormig spoor van konstante breedte kan worden vervaardigd volgens een werkwijze, waarbij een masterplaat wordt verkregen door een drager voorzien van een 15 stralingsgevoelige laag door een stralingsbundel af te tasten langs in hoofdzaak concentrische of spiraalvormige banen welke een radiële slingering vertonen, waarbij vervolgens door ontwikkelen van de stralingsgevoelige laag van de drager de afgetaste gedeelten van de stralingsgevoelige laag worden verwijderd, met het kenmerk, dat de 20 informatielaag wordt afgetast volgens een baan die tegengesteld is aan de gewenste baan van het spoor op de te vervaardigen registratiedrager en waarbij uitgaande van de masterplaat de registratiedrager met een aan het sporenpatroon op de masterplaat tegengesteld sporenpatroon wordt vervaardigd.

25 Bij de bovengenoemde werkwijze voor het vervaardigen van registratiedragers met een sporenpatroon van ribbels met constante breedte komt de bovenzijde van de ribbels overeen met de onderzijde van de groeven op de masterplaat. De onderzijde van de groeven wordt gevormd door het bijzonder gladde oppervlak van de drager, met het gevolg dat de 30 overeenkomstige bovenzijde van de ribbels op de uiteindelijke registratiedrager eveneens bijzonder glad is, hetgeen resulteert in een bijzonder goede reflektie. Daardoor wordt bij uitlezing van een op de bovenzijde van de ribbels aangebrachte informatiestruktuur een hoog signaalniveau, en dus een goede signaal/ruis-verhouding verkregen.

35 Een dergelijke registratiedrager kan eveneens worden vervaardigd volgens een werkwijze waarbij een van een sporenpatroon voorziene masterplaat wordt verkregen door een drager voorzien van een 8700655 ·'

V

PHN 12.063 5 stralingsgevoelige laag door een stralingsbundel af te tasten volgens een baan welke overeenkomt met de gewenste spiraalvormige o£ concentrische, en van een radiêle slingering voorziene, baan van het spoor op de registratiedrager en vervolgens door ontwikkeling de 5 stralingsgevoelige plaatselijk te verwijderen, waarna vervolgens de registratiedragers worden verkregen door middel van kopiëren van het sporenpatroon op de masterplaat, met het kenmerk, dat de stralingsgevoelige laag wordt gevormd door een stralingsgevoelig materiaal waarvan uitsluitend de onbestraalde gedeelten door de 10 ontwikkeling verwijderbaar zijn.

De uitvinding alsmede verdere voordelen hiervan zullen hierna in detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 8, waarin figuur 1 een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 15 uitvinding voor het vervaardigen van een registratiedrager toont, figuur 2 een signaal lp toont dat in de inrichting van figuur 1 wordt opgewekt, figuur 3 het frequentiespectrum toont van het in figuur 2 getoonde signaal lp, 20 figuur 4 een uitvoeringsvorm van de registratiedrager volgens de uitvinding toont, figuur 5 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding voor het optekenen van een informatiesignaal toont, figuur 6 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens 25 de uitvinding voor het uitlezen van een informatiesignaal toont, en figuren 7a, 7b en 8 een andere uitvoeringsvorm van de registratiedrager volgens de uitvinding tonen.

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van een registratiedrager volgens de uitvinding 30 weergegeven. Inrichting 1 is voorzien van een draaitafel 2 welke door een aandrijfinrichting 3 in rotatie wordt gebracht. Op draaitafel 2 kan een schijfvormige drager 4, bijvoorbeeld een vlakke glazen plaat, met daarop een lichtgevoelige laag 5, bijvoorbeeld in de vorm van een fotolaklaag of fotoresist, worden aangebracht.

35 Een laser 6 wekt een lichtbundel 7 op welke op de lichtgevoelige laag 5 wordt geprojekteerd. Daarbij wordt de lichtbundel 7 eerst door een afbuiginrichting 10 geleid. Afbuiginrichting 10 is er l y o 0 5 b PHN 12.063 6 een van een soort waarmee een lichtbundel zeer nauwkeurig binnen een klein bereik kan worden afgebogen. In de hier beschreven uitvoeringsvorm is bij voorkeur een acousto-optische afbuiginrichting als afbuiginrichting gebruikt. Echter ook andere afbuiginrichtingen, zoals 5 bijvoorbeeld een over een kleine hoek verdraaibare spiegel of een electro-optische afbuiginrichting, zijn bruikbaar. De grenzen van het afbuigbereik zijn in figuur 1 met een stippellijn aangegeven. De door afbuiginrichting 10 afgebogen lichtbundel 7 naar een optische kop 16 geleid. De optische kop 16 is voorzien van een spiegel 17 en een 10 objektief 18 voor het fokusseren van de lichtbundel op de lichtgevoelige laag 5. De optische kop 16 is in radiêle zin ten opzichte van de roterende drager 4 verplaatsbaar met behulp van een verplaatsingsinrichting 19.

Met behulp van het hier beschreven optische stelsel wordt 15 lichtbundel 7 gefokusseerd op een aftastpunt 20 op de lichtgevoelige laag 5, van welk aftastpunt 20 de positie wordt bepaald door de grootte van de door afbuiginrichting 10 veroorzaakte afbuiging van de lichtbundel 7 en de radiêle positie van de schrijfkop 16 ten opzichte van drager 4. Bij de getekende stand van de optische kop 16 is het 20 aftastpunt 20 met behulp van afbuiginrichting 10 binnen een door B1 aangegeven bereik te verplaatsen. Door verplaatsing van optische kop 16 kan het richtpunt bij de getekende afbuiging over een met B2 aangegeven bereik verplaatst worden.

Verder is inrichting 1 nog voorzien van een 25 spanningsgestuurde oscillator 30, welke een stuursignaal opwekt voor acoustische modulator 10. Acoustische modulator 10 is van een gebruikelijke soort die lichtbundel 7 afbuigt onder een hoek welke bepaald wordt door de frequentie van het stuursignaal dat door de spanningsgestuurde oscillator 30 wordt afgegeven. Met behulp van een 30 frequentiemodulator 32, bij voorbeeld in de vorm van een spanningsgestuurde oscillator, wordt een signaal opgewekt waarvan de frequentie fc' gemoduleerd is met een plaatsinformatiesignaal lp dat door een besturingsinrichting 21 wordt opgewekt. Door besturingsinrichting 21 wordt verder het toerental van 35 aandrijfinrichting 3 en de snelheid van verplaatsingsinrichting 19 zodanig gestuurd dat de lichtgevoelige laag met een konstante snelheid volgens een spiraalvormige baan wordt afgetast door stralingsbundel 7.

£ / U U I) D b 4 PAN 12.063 7

Deze besturing vormt geen onderdeel van de onderhavige uitvinding en zal derhalve niet nader worden beschreven.

Het plaatsinformatiesignaal lp wordt gevormd door een tweewaardig signaal dat opgebouwd is uit een aantal opeenvolgende 5 bitcellen met een logische waarde "1" of "0" en welk signaal opeenvolgende digitale tijsinformatiecodes vertegenwoordigt. Deze tijdsinformatiewoorden geven steeds de tijd aan die vanaf het begin van de aftasting is verstreken. Een voorbeeld van een dergelijk signaal lp wordt getoond in figuur 2b, waarbij een gedeelte van een 10 tijdsinformatiewoord dat door signaal lp wordt vertegenwoordigd is weergegeven in figuur 2a. Het plaatsinformatiesignaal lp vertoont een zogeheten “biphase"-modulatie. Hierbij wordt het aangeboden digitale signaal omgezet in een binair signaal dat voor een logische "een“ van het aangeboden digitale signaal positief is gedurende de tijd T/2 en 15 negatief gedurende de daaropvolgende tijd T/2 waarbij T de bittijd van het aangeboden digitale signaal is. Een logische “nul“ levert juist het tegengestelde binaire signaal op, dat wil zeggen negatief gedurende de tijd T/2 en positief gedurende de daaropvolgende tijd T/2. Deze modulatietechniek levert een binair signaal op dat een 20 frequentiespectrum van de energieverdeling bezit zoals in figuur 3 is aangegeven. Hierbij komt de frequentie fo overeen met 1/T.

Zoals uit figuur 3 duidelijk is te zien heeft een dergelijk “biphase"-gemoduleerd signaal geen sterke frequentiekomponenten in het laagfrequentie gebied. Het voordeel hiervan 25 zal verderop in de beschrijving uitvoerig besproken worden.

Met behulp van de in figuur 1 getoonde inrichting wordt de lichtgevoelige laag 5 volgens een spiraalvormige baan afgetast.

Daarbij wordt bovendien het aftastpunt 20 over een kleine afstand binnen het gebied B1 heen en weer bewogen met een frequentie die overeenkomt 30 met de frequentie fc' van het uitgangssignaal van frequentiemodulator 32. Dit alles heeft tot gevolg dat de spiraalvormige baan die aftastpunt 20 op de lichtgevoelige laag 5 beschrijft een radiêle slingering vertoont, waarvan de frequentie is gemoduleerd met het tijdsinformatiesignaal lp. De aldus afgetaste lichtgevoelige laag 5 35 bestaande uit een fotolak wordt vervolgens ontwikkeld, waarbij de door de lichtbundel b afgetaste gedeelten van de stralingsgevoelige laag worden verwijderd, waarna een zogeheten masterplaat is verkregen met ♦ PHN 12.063 8 daarin een spiraalvormige groef met radiële frequentiegemoduleerde slingering (wobble). Van deze masterplaat worden vervolgens kopieën gemaakt, welke daarna van een stralingsgevoelige informatielaag worden voorzien. Een registratiedrager 40 volgens de uitvinding welke op de 5 hiervoor beschreven wijze is vervaardigd is weergegeven in figuur 4.

Figuur 4a toont het bovenaanzicht van de registratiedrager 40. Registratiedrager 40 vertoont een sporenpatroon dat bestaat uit een spiraalvormige groef 41 van constante breedte en voorzien van de radiële slingering. Ten behoeve van de duidelijkheid 10 zijn de spoed van de spiraal en de radiële slingering sterk overdreven weergegeven. In werkelijkheid ligt de afstand van de opeenvolgende windingen van de spiraalvormige baan meestal in de orde grootte van 1 a 2 p. De grootte van de periode is in werkelijkheid bij voorkeur zodanig, dat bij uitlezing van een op de registratiedrager opgetekend 15 informatiesignaal, de door de radiële slingering veroorzaakte frequentiekomponenten in het uitleessignaal in hoofdzaak buiten het frequentiespectrum van het op te tekenen en/of uit te lezen informatiesignaal zijn gelegen. Indien een volgens de gebruikelijke "Compact Disc" standaard EFM-gekodeerd signaal wordt opgetekend, blijkt 20 een radiële slingering welke frequentiekomponenten in de buurt van 22 kHz in het uitleessignaal veroorzaakt met een frequentiezwaai van 1,5 kHz goed te voldoen. In dat geval beïnvloeden het opgetekende EFM-gekodeerd signaal en de radiële slingering elkaar nauwelijks.

Figuur 4b toont de doorsnede I-I van de registratiedrager 25 40, welke een dragerlichaam 42, een stralingsgevoelige informatielaag 43 en een transparante afdeklaag 44 omvat.

De in figuur 4 getoonde registratiedrager vertoont een sporenpatroon dat wordt gevormd door een spiraalvormige groef met konstante breedte. De te registreren informatie wordt bij een dergelijke 30 informatiedrager in de groef aangebracht. In de praktijk is echter gebleken dat een betere signaal/ruis verhouding kan worden verkregen indien een registratiedrager wordt gebruikt met een sporenpatroon dat bestaat uit spiraalvormige of concentrische ribbels van constante breedte, op welke ribbels dan de informatie wordt aangebracht. Een 35 dergelijke registratiedrager 80 is weergegeven in figuren 7a en 7b. De informatiesporen in de vorm van ribbels 81, welke in figuur 7a slechts schetsmatig zijn aangegeven zijn voor een gebied 82 dat in figuur 7b t700655 PHN 12.063 9 sterk vergroot is weergegeven. Figuur 8 toont de doorsnede langs de lijn VIII-VIII binnen het gebied 82 van registratiedrager 80, welke een dragerlichaaa 83, een stralingsgevoelige laag 84 en een transparante afdeklaag 85 omvat.

5 Daar bij de registratiedrager 80 de diameter van de tussen ribbels 81 gelegen groeven 86 niet constant is als gevolg van de frequentiegemoduleerde radiële slingering van de ribbels 81, wijkt de werkwijze voor het vervaardigen af van de aan de hand van figuur 1 beschreven werkwijze voor het vervaardigen van registratiedragers met 10 een sporenpatroon bestaande uit groeven van constante breedte.

Een dergelijk sporenpatroon van ribbels met constante breedte kan worden verkregen door met behulp van de werkwijze welke grote overeenkomst vertoont met de werkwijze, die hiervoor aan de hand van figuur 1 is beschreven, in dit geval dient dan echter een 15 lichtgevoelige laag 4 welke niet uit een positieve fotoresist maar uit een zogeheten negatieve fotoresist bestaat. Bij een laag bestaande uit een dergelijke negatieve fotoresist worden bij het ontwikkelen de niet-belichte gedeelten van de fotoresist verwijderd in plaats van de belichte gedeelten zoals bij de gebruikelijke positieve fotoresist, 20 waarna een masterplaat met het gewenste sporenpatroon van ribbels is verkregen, waarvan vervolgens op de gebruikelijke wijzen kopieën gemaakt kunnen worden.

De registratiedrager met een sporenpatroon met ribbels van constante breedte kan echter ook worden verkregen indien men uitgaat 25 van een drager 4 met de lichtgevoelige laag 4 welke bestaat uit de gebruikelijke positieve fotoresist, waarbij bij ontwikkelen de belichte gedeelten van de laag worden verwijderd. In dat geval wordt de drager 4 voorzien van een sporenpatroon van groeven met constante breedte dat tegengesteld is aan het gewenste sporenpatroon van ribbels met constante 30 breedte. De wikkelzin van een dergelijk tegengesteld sporenpatroon van groeven is tegengesteld aan het gewenste sporenpatroon. Dus voor de verkrijging van de drager met tegengesteld sporenpatroon behoeft slechts de rotatierichting tijdens het aftasten van drager 4 tegengesteld gekozen te worden aan de draairichting welke bij het uitlezen van de 35 registratiedrager 80 gewenst is. De besturing van het aftastproces van drager 4 kan daarbij identiek blijven aan de reeds aan de hand van figuur 1 beschreven besturing.

67 0 ö 65 5 » Ί ΡΗΝ 12.063 10

Na het aftasten worden tijdens het ontwikkelen van de lichtgevoelige laag 5 de afgetaste gedeelten van de laag weer verwijderd, waarna een masterplaat met het tegengestelde sporenpatroon is verkregen. De aldus verkregen masterplaat, en eventueel gemaakte 5 kopieën, kunnen gebruikt worden als een negatief voor de vervaardiging van de registratiedrager 80 met sporenpatroon van ribbels met constante breedte.

De laatstgenoemde werkwijze voor het vervaardigen van registratiedragers met een sporenpatroon van ribbels komt de bovenzijde 10 van de ribbel op de vervaardigde registratiedrager overeen met de onderzijde van de groeven op de masterplaat. Deze onderzijde van de groeven wordt gevormd door het zeer gladde oppervlak van de drager 4, welke drager 4 in het algemeen uit glas bestaat. Dit heeft tot gevolg dat de overeenkomstige bovenzijde van de uiteindelijke registratiedrager 15 eveneens bijzonder glad is, hetgeen een bijzonder hoge reflektie tot gevolg heeft, waardoor bij uitlezing een hoog signaalniveau, en dus een goede signaal/ruis verhouding wordt verkregen.

Een nog betere signaal/ruis verhouding kan worden verkregen indien de ribbels met constante breedte op de 20 registratiedragers breed zijn ten opzichte van de tussenliggende groeven. In dat geval is bij uitlezing de invloed van eventueel onregelmatig gevormde randen van de ribbel, die een extra ruisbijdrage bij uitlezing tot gevolg hebben, klein.

Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting 50 25 volgens de uitvinding voor het optekenen van een informatiesignaal Vi op registratiedrager 40. De inrichting 50 omvat een aandrijfinrichting 52 voor het doen roteren van de op een draaitafel 51 aangebrachte registratiedrager 40. Een stralingsbron 53 wekt een stralingsbundel 54 op voor het aftasten van de groef 41. Stralingsbundel 54 wordt daarbij 30 via een modulatie-inrichting 55 en een halfdoorlatende spiegel 56 naar de registratiedrager 40 geleid. Met behulp van modulatie-inrichting 55 kan de intensiteit van de stralingsbundel 54 in afhankelijkheid van een op te tekenen informatiesignaal Vi gemoduleerd worden, zodanig dat een optisch detekteerbaar informatiepatroon in de informatielaag 43 ter 35 plaatse van de groef 41 wordt aangebracht. De gemoduleerde stralingsbundel 54 wordt daarbij gedeeltelijk door de informatielaag 43 gereflekteerd. De gereflekteerde bundel wordt door middel van een 8 ? 0 0 C 5 5 PHN 12.063 11 i detektieschakeling 57 gedetecteerd. Detektieschakeling 57 wekt daarbij een uitgangssignaal op dat frequentiekomponenten bevat die door de radiêle slingering zijn veroorzaakt. Dit uitgangssignaal wordt gefilterd door een bandfilter 58 dat in hoofdzaak de door de radiêle 5 slingering veroorzaakte frequentiekomponenten doorloopt. De momentane frequentie fs van dit uitgangssignaal wordt gebruikt als meetsignaal voor de snelheid waaraee de registratiedrager door stralingsbundel 54 wordt afgetast (aftastsnelheid). Dit uitgangssignaal van bandfilter 58 wordt toegevoerd aan een regelschakeling 59 voor het opwekken van een 10 stuursignaal voor aandrijfinrichting 52. De regelschakeling 59 stuurt via aandrijfinrichting 52 de rotatiesnelheid van registratiedrager 40 zodanig dat de Momentane frequentie fs in hoofdzaak gelijk aan een referentiefrequentie fref gehouden wordt. De aldus gevormde regelkring voor het regelen van de aftastsnelheid van de registratiedrager heeft 15 een begrensde bandbreedte, zodat snelle frequentievariaties van de momentane frequentie fs met frequentiekomponenten buiten deze begrensde bandbreedte geen invloed hebben op de regeling. Zoals reeds beschreven is bij inrichting 1 voor de vervaardiging van registratiedrager de frequentie van de radiêle slingering net een plaatsinformatiesignaal 20 lp gemoduleerd dat geen sterke frequentiekomponenten in het laagfrequentie gebied heeft. Indien nu de voor aftastsnelheidsregeling gebruikte frequentieband en het frequentiespectrum van het plaatsinformatiesignaal zo op elkaar zijn aangepast dat nagenoeg geen frequentiekomponenten van dit frequentiespectrum binnen deze 25 frequentieband zijn gelegen, dan zal de aangebrachte FM-modulatie van de radiêle slingering geen invloed hebben op de geregelde aftastsnelheid.

Goede resultaten bij het optekenen van EFM-gekodeerde signalen volgens de CD-standaard zijn verkregen voor fref ongeveer gelijk aan 22 kHz, een bitfrequentie van het plaatsinformatiesignaal 30 ongeveer gelijk aan 3000 bits/seconde en een bandbreedte van de snelheidsregeling van ongeveer 100 Hz.

Het plaatsinformatiesignaal lp wordt met behulp van een FM-demodulatieschakeling 60 teruggewonnen uit het uitgangssignaal van filter 58. Dit plaatsinformatiesignaal lp geeft de positie van het 35 afgetaste gedeelte van de groef 42 ten opzichte van het begin van de groef aan uitgedrukt in speelduur. Dit plaatsinformatiesignaal lp kan onder andere worden gebruikt voor het opzoeken van het spoorgedeelte

ft 7 O Λ Γ- Π K

ƒ V W 'J V* PHN 12.063 12 waarin een op te tekenen informatiesignaal dient te worden opgeslagen. Het opzoeken van dit gedeelte vormt geen onderdeel van de onderhavige uitvinding en zal derhalve niet nader beschreven worden.

Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting 70 5 volgens de uitvinding voor het uitlezen van het op registratiedrager 40 opgetekende informatiesignaal Vi, waarbij de elementen welke overeenkomen met gelijksoortige elementen van de in figuur 5 getoonde inrichting 50 met hetzelfde verwijzingscijfer zijn aangegeven. In de hier getoonde inrichting 70 wordt de registratiedrager 40 waarop het 10 informatiesignaal Vi is opgetekend afgetast met een stralingsbundel 54a, welke door stralingsbron 53a wordt opgewekt. De intensiteit van stralingsbundel 54a is daarbij onvoldoende om een verandering in de optische eigenschappen van informatielaag 43 teweeg te brengen, zodat het reeds aangebrachte informatiepatroon niet overschreven wordt.

15 Stralingsbundel 54a wordt door het informatiepatroon in de spiraalvormige groef met radiële slingering gemoduleerd en gereflekteerd. De gereflekteerde en gemoduleerde stralingsbundel 54a wordt gedetekteerd door een detektie-inrichting 57a. Detektieschakeling 57a bevat een eerste gedeelte met een verhoogde gevoeligheid voor de 20 door de radiële slingering veroorzaakte modulatie van de lichtbundel en een tweede gedeelte dat met een verhoogde gevoeligheid van de door het informatiepatroon veroorzaakte modulatie. Een dergelijke detektie-inrichting is in detail beschreven in het reeds genoemde Offenlegungsschrift nr. 3100421. Het door het eerste gedeelte van 25 detektie-inrichting 57a opgewekte signaal wordt toegevoerd aan een filter voor het verwijderen van de door radiële slingering en door de snelheidsregeling veroorzaakte frequentiekomponenten, zodat aan de uitgang van filter 71 het informatiesignaal Vi ter beschikking komt. Op gelijksoortige wijze als aan de hand van figuur 5 is beschreven wordt de 30 aftastsnelheid geregeld met behulp van regelschakeling 59 en wordt het plaatsinformatiesignaal lp met behulp van FM-demodulatieschakeling 60 teruggewonnen. Het signaal lp kan vervolgens bijvoorbeeld worden gebruikt voor het opzoeken van bepaalde gedeelten van de registratiedrager of voor het weergeven van de speelduur tijdens het 35 uitlezen van de opgetekende informatie.

In het hiervoorgaande zijn de inrichtingen voor het optekenen van de informatie en de inrichting voor het uitlezen van de b / u u o 3 b i PHN 12.063 13 opgetekende informatie als twee afzonderlijke inrichtingen weergegeven.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat beide inrichtingen zonder meer kunnen worden sasengevoegd tot één inrichting voor zowel optekenen als uitlezen.

5 In het hiervoorgaande is ten behoeve van de aftastsnelheidsregeling van de uitlees- en optekeninrichting een spoormodulatie aangebracht in de vorm van een radiële slingering. Het zal duidelijk zijn dat ook andere spoormodulaties daarvoor geschikt zijn, zoals bijvoorbeeld in de Duitse Offenlegungsschriften nr. 3100278 10 CPHN 9667) en nr. 3100421 (PHN 9666) zijn beschreven. Voor een geschikte spoormodulatie behoeft slechts gezorgd te worden dat de door spoormodulatie veroorzaakte modulatie van de aftastbundel onderscheiden kan worden van het door het informatiesignaal Vi veroorzaakte modulatie van de aftastbundel, en dat de frequentiekomponenten van deze modulaties 15 van de aftastbundel in hoofdzaak buiten de voor de aftastsnelheidsregeling gebruikte frequentieband zijn gelegen.

8700655

Claims

1. Optisch uitleesbare registratiedrager omvattende een schijfvormig substraat met een stralingsgevoelige laag en voorzien van volgens een spiraalvormig of concentrisch sporenpatroon gerangschikt informatiegebied, welke registratiedrager is bestemd voor het met behulp 5 van een stralingsbundel optekenen en/of weergeven van de informatie in het informatiegebied, waarbij het informatiegebied een periodieke spoormodulatie vertoont ten behoeve van het opwekken van een kloksignaal voor de besturing van het optekenen en/of het weergeven, met het kenmerk, dat de frequentie van de spoormodulatie is gemoduleerd met een 10 digitaal plaatsinformatiesignaal.

2. Registratiedrager volgens conclusie 2, waarbij het kloksignaal wordt gebruikt voor de regeling van de snelheid waarmee het informatiegebied door de stralingsbundel wordt afgetast bij het optekenen en/of weergeven, met het kenmerk, dat bij nominale 15 aftastsnelheid van het informatiegebied het door de digitale plaatsinformatiesignaal veroorzaakte frequentiekomponenten in het kloksignaal althans in hoofdzaak buiten de bij de snelheidsregeling gebruikte frequentieband zijn gelegen.

3. Registratiedrager volgens één der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat het plaatsinformatiesignaal de tijd aangeeft die nodig is om bij aftasting met nominale snelheid de afstand van het begin van het spoorvormig patroon tot aan de plaats waarde plaatsinformatie is aangebracht te overbruggen.

4. Registratiedrager volgens één der voorgaande 25 conclusies, waarbij het informatiegebied een spoormodulatie omvat welke wordt gevormd door een periodieke radiêle slingering van het spoor, met het kenmerk, dat de periodieke slingering de frequentiemodulatie vertoont.

5. Registratiedrager volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat het spoor gevormd wordt door in hoofdzaak spiraalvormige of concentrische ribbels van in hoofdzaak constante breedte welke ribbels de radiële slingering vertonen.

6. Registratiedrager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de breedte van de ribbels groter is dan de gemiddelde breedte van de 35 tussengelegen groeven.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een registratiedrager volgens conclusie 5, waarbij een van een sporenpatroon voorziene p "7 fi. f% £ % & i,s f I * 5 ï \ j , _? , ji * PHN 12.063 15 masterplaat wordt verkregen door een drager voorzien van een stralingsgevoelige laag door een stralingsbundel af te tasten langs in hoofdzaak concentrische of spiraalvormige banen welke een radiêle slingering vertonen, waarbij vervolgens door ontwikkelen van de 5 stralingsgevoelige laag van de drager de afgetaste gedeelten van de stralingsgevoelige laag worden verwijderd, met het kenmerk, dat de informatielaag wordt afgetast volgens een baan die tegengesteld is aan de gewenste baan van het spoor op de te vervaardigen registratiedrager en waarbij uitgaande van de masterplaat de registratiedrager met een aan 10 het sporenpatroon op de masterplaat tegengesteld sporenpatroon wordt vervaardigd.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een registratiedrager volgens conclusie 5, waarbij een masterplaat wordt verkregen door een drager voorzien van een stralingsgevoelige laag door een stralingsbundel 15 af te tasten volgens een baan welke overeenkomt met de gewenste spiraalvormige of concentrische, en van een radiêle slingering voorziene, baan van het spoor op de te vervaardigen registratiedrager en vervolgens door ontwikkeling de stralingsgevoelige laag plaatselijk te verwijderen, en waarbij vervolgens de registratiedragers worden 20 verkregen door middel van kopiëren van het sporenpatroon op de masterplaat, met het kenmerk, dat de stralingsgevoelige laag wordt gevormd door een stralingsgevoelig materiaal waarvan uitsluitend de onbestraalde gedeelten door de ontwikkeling verwijderbaar zijn.

9. Inrichting voor het vervaardigen van een 25 registratiedrager volgens één der conclusies 1 tot en met 6, omvattende een schrijfinrichting voor aanbrengen van het sporenpatroon met behulp van een stralingsbundel, alsmede een stuurinrichting voor het opwekken van een periodiek besturingssignaal voor de schrijfinrichting zodanig dat een spoormodulatie wordt verkregen met een frequentie welke 30 overeenkomt met de frequentie van het periodieke besturingssignaal, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van frequentiemodulatie-middelen voor het in frequentie moduleren van het besturingssignaal met een digitaal plaatssignaal.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 35 inrichting is voorzien van middelen voor het opwekken van een digitaal plaatsinformatiesignaal dat de tijd aangeeft, die nodig is om bij het aftasten met nominale snelheid de afstand van het begin van het spoor g 7 n r r r: Jt \ PHN 12.063 16 tot aan de plaats waar de digitale plaatsinformatie wordt aangebracht te overbruggen.

11. Inrichting voor het optekenen van informatie op een registratiedrager volgens één der conclusies 1 tot en met 6, 5 voorzien van middelen voor het met behulp van een stralingsbundel aftasten van het informatiegebied, een modulatie-inrichting voor het moduleren van de stralingsbundel in afhankelijkheid van een informatiesignaal, een optisch stelsel met een detektor voor detektie van de bij de aftasting door de registratiedrager gereflekteerde c.q. 10 doorgelaten straling, alsmede een inrichting voor het afleiden van een kloksignaal ten behoeve van de besturing van de optekeninrichting uit de door de detektor gedetekteerde straling, met het kenmerk, dat de optekeninrichting is voorzien van een FM-demodulatie-inrichting voor het terugwinnen van het plaatsinformatiesignaal uit het kloksignaal. 15

12. Inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager volgens één der conclusies 1 tot en met 6, van welke registratiedrager in het informatiegebied een informatiesignaal is opgetekend, voorzien van een aftastinrichting voor het met behulp van een stralingsbundel met in hoofdzaak konstante snelheid aftasten van het 20 informatiegebied, een optisch stelsel met een detektor voor het detekteren van de straling welke door de registratiedrager gereflekteerd c.q. doorgelaten wordt bij de aftasting van een inrichting voor het afleiden van een informatiesignaal, dat de opgetekende informatie vertegenwoordigt, uit de door de detektor gedetekteerde straling en een 25 inrichting voor het afleiden van een kloksignaal ten behoeve van de besturing van de uitleesinrichting uit de door de detektor gedetekteerde straling, met het kenmerk, dat de uitleesinrichting is voorzien van een FM-demodulatie-inrichting voor het terugwinnen van het plaatsinformatiesignaal uit het kloksignaal. /W» λ A->. v-i © / U u ö o o