NL8700588A - Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest. Download PDF

Info

Publication number
NL8700588A
NL8700588A NL8700588A NL8700588A NL8700588A NL 8700588 A NL8700588 A NL 8700588A NL 8700588 A NL8700588 A NL 8700588A NL 8700588 A NL8700588 A NL 8700588A NL 8700588 A NL8700588 A NL 8700588A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filtrate
cake
unit
slurry
conditioning
Prior art date
Application number
NL8700588A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Jozef Hubertus Maria Gerardus
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jozef Hubertus Maria Gerardus filed Critical Jozef Hubertus Maria Gerardus
Priority to NL8700588A priority Critical patent/NL8700588A/nl
Publication of NL8700588A publication Critical patent/NL8700588A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05FORGANIC FERTILISERS NOT COVERED BY SUBCLASSES C05B, C05C, e.g. FERTILISERS FROM WASTE OR REFUSE
    • C05F3/00Fertilisers from human or animal excrements, e.g. manure
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/12Treatment of sludge; Devices therefor by de-watering, drying or thickening
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/28Anaerobic digestion processes
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F9/00Multistage treatment of water, waste water or sewage
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F2103/00Nature of the water, waste water, sewage or sludge to be treated
    • C02F2103/20Nature of the water, waste water, sewage or sludge to be treated from animal husbandry
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/20Fertilizers of biological origin, e.g. guano or fertilizers made from animal corpses
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P20/00Technologies relating to chemical industry
    • Y02P20/141Feedstock
    • Y02P20/145Feedstock the feedstock being materials of biological origin
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

ï P HP/AB/Aug-1 - 1 - '
Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van mest en op een inrichting voor het verwerken van mest.
De uitvinding richt zich in het bijzonder op mestver-5 werking op een zodanige schaal, dat op elk veeteeltbedrijf afzonderlijk de gehele verwerking kan plaatsvinden en leidt tot de vorming van op oppervlaktewater loosbare vloeistof en waardevolle voor andere toepassingen te gebruiken produkten.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat mest op 10 eenvoudige wijze kan worden gescheiden in een vaste fraktie en een vloeibare fraktie door de mest in tegenstroom in kon-takt te brengén met vast biologisch afbreekbaar materiaal als filtermateriaal, waarin enerzijds vaste delen uit de drijfmest vastlopen en anderzijds voor fysische adsorptie en 15 absorptie colloïden en andere opgeloste stoffen hechten en zodoende worden afgescheiden van het filtraat. De gevormde primaire koek die het biologisch afbreekbare materiaal bevat, wordt vervolgens verder ontwaterd, bijvoorbeeld uitgeperst voor het vergroten van het droge stof-gehalte en daar-20 na bijvoorbeeld verbrand voor het vormen van meststoffen of eventueel na pasteurisatie en/of sterilisatie verkocht als meststof. Het filtraat wordt onderworpen aan een chemisch/ biologisch afbraakproces waarin organische verbindingen worden afgebroken tot kleine organische verbindingen en in het 25 bijzonder minerale stoffen, waarna daaruit water wordt afgescheiden door uitvriezen, verdamping met damprecompressie en andere bekende middelen. De gevormde waterige fraktie kan zonder meer geloosd worden op het oppervlaktewater, terwijl het geconcentreerde filtraat toepasbaar is voor diverse toe-30 passingen op het gebied van meststoffen.
De werkwijze volgens de uitvinding wordt danook gekenmerkt doordat hij omvat (a) een scheidingsstap, waarin vast biologisch afbreekbaar materiaal wordt toegevoegd aan de
87C C 58 D
' - 2 - drijfmest en het mengsel vervolgens wordt gescheiden in een filtraat en een primaire koek; (b) een afbraakstap, waarin in het filtraat aanwezige organische verbindingen biologisch en/of chemisch worden afgebroken; (c) een ontwaterstap, 5 waarin water wordt onttrokken aan het filtraat en geconcentreerd filtraat wordt afgevoerd; en (d) een verbrandingsstap waarin een afgescheiden koek wordt verbrand.
Bij voorkeur wordt een conditionering uitgevoerd. Indien de drijfmest wordt geconditioneerd, het geen inhoudt 10 dat colloïde gemakkelijker afscheidbaar wordt gemaakt, is de efficiëntie van de scheidingsstap groter. Wordt echter de uit de scheidingsstap verkregen primaire koek geconditioneerd, dan behoeft slechts een kleiner volume te worden verwerkt.
15 Thermische conditionering kan zowel bestaan uit een temperatuurverhoging als een temperatuurverlaging, en is bedoeld om colloïde en aanwezig eiwit te desintegreren danwel te denatureren. Verder kan de conditionering een vergis-ting inhouden.
20 Bij de afbraakstap of vergistingsstap kan bijvoorbeeld verbrandbaar gas, bijvoorbeeld methaan ontstaan. Dit methaan kan worden verbrand en de geleverde warmte kan intern worden gebruikt bij andere energievragende bewerkingen, zoals in de ontwaterstap, de verbrandingsstap, de conditioneerstap en de 25 afbraakstap.
De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat hij omvat een scheidingseenheid voor het toevoegen van vast biologisch afbreekbaar materiaal aan de drijfmest en het scheiden daarvan in een filtraat en een primaire 30 koek; een afbraakeenheid voor het biologisch en/of chemisch afbreken van in het filtraat aanwezige organische verbindingen; een ontwatereenheid voor het aan het filtraat onttrekken van water en het afvoeren van een geconcentreerd filtraat; en een verbrandingseenheid voor het verbranden van de 35 afgescheiden koek. Het is evenwel mogelijk dat geheel of gedeeltelijk de afgescheiden koek opnieuw wordt toegevoegd aan de scheidingseenheid, waardoor minder vast biologisch ft ? fl pt j&
V
i - 3 - afbreekbaar materiaal kan worden gebruikt en tot een hogere mate kan worden beladen met af te scheiden en af te filtreren materiaal. Het effluent wordt opnieuw toegevoegd aan de scheidingsstap.
5 De scheidingseenheid omvat bij voorkeur een kolom die is voorzien van een inlaat voor het vaste biologisch afbreekbare materiaal? een uitlaat voor filtraat? op een niveau beneden de inlaat voor biologisch afbreekbaar materiaal in de kolom uitmondende drijfmestinlaat? en een uit-10 laat voor de primaire koek, zodoende Zijn de drijfmest en het toegevoegde vaste biologisch afbreekbare materiaal in tegenstroom, waardoor de scheiding wint aan effektiviteit.
Doordat de drijfmestinlaat centraal in de kolom is opgesteld, en een uitdrijforgaan, bijvoorbeeld een geper-15 foreerde worm, uitmondt in de primaire koekuitlaat, wordt vermeden dat in de kolom door wat voor reden danook verstoppingen kunnen ontstaan.
De ontwatereenheid omvat bij voorkeur een naar beneden toe hellend, gekoeld vlak, koelmiddelen voor het koelen van 20 het vlak, een filtraatinlaat en een op het hellende vlak aansluitende uitlaat voor geconcentreerd filtraat en voor ijs. Nadat de ijslaag een bepaalde dikte heeft verkregen, wordt het scheidingsproces onderbroken, de ijslaag eventueel gewassen met water en vervolgens door een mechanische of 25 thermische behandeling verwijderd, waarna het ijs bij voorkeur kan worden toegepast voor het koelen van het koelmedium. Tenslotte wordt het ijs na smelten eventueel met koelwater verdund afgevoerd.
De conditioneereenheid omvat bij voorkeur een dubbeΙ-ΒΟ wandige reaktor met een schrapend roerwerk, een toevoer voor drijfmest, een afvoer voor vergiste mest en een gasafvoer, waarbij de tussenwandruimte bestaat uit separate kamers.
Hierdoor is het mogelijk om warmteverlies naar buiten toe te compenseren terwijl in de verschillende gevormde segmenten 35 de temperatuur naar wens kan worden aangepast of gewijzigd.
Met behulp van het roerwerk zullen aan de drijfmest toegevoegde deeltjes zoals zand- en kooldeeltjes, radiaal dooreen £ 7 ft 0 fi f;
V . v v Ö U
\ ~ - 4 - gewerkt worden, waarbij de axiale verplaatsing klein blijft. Dit bevordert de microbiële afbraak van de in de drijfmest aanwezige stoffen, doordat de op de deeltjes aanwezige micro-organismen voortdurend worden blootgesteld aan 5 een ververst grensvlak met de mest.
Bij voorkeur is de reaktor opgebouwd uit een verzu-ringsreaktor en een methaanvormingsreaktor die vloeistofcom-municerend met elkaar zijn verbonden. De beide reaktoren zijn vloeistofcommunicerend verbonden, terwijl echter in 10 hoofdzaak nagenoeg geen deeltjes vanuit de verzuringsreaktor overgaan naar de methaanvormingsreaktor. Het voordeel wordt • hier bereikt dat het tijdens de verzuring gevormde CO2 en H2S kan worden verwijderd en daarmee het in de methaanvormingsreaktor gevormde CH4 kan verontreinigen. Verder kan 15 erop worden toegezien dat de deeltjesconcentratie in de verzuringsreaktor geringer is dan in de methaanvormingsreaktor, omdat de verzuring een sneller verlopend chemisch proces is en daardoor in hoofdzaak geen doorzetproblemen ontstaan. Bovendien kunnen de reaktoren op verschillende temperaturen 20 bedreven worden.
Genoemde en andere kenmerken zullen thans worden verduidelijkt aan een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de werkwijze en inrichting overeenkomstig de uitvinding.
In de tekening is: 25 Fig. 1 en 2 elk een stroomdiagram van telkens een andere werkwijze overeenkomstig de uitvinding voor het verwerken van mest;
Fig. 3 een scheidingseenheid overeenkomstig de uitvinding ; 30 Fig. 4 en 5 elk een andere ontwatereenheid overeenkom stig de uitvinding; en
Fig. 6 en 7 elk een andere conditioneereenheid waarin verzuring en methaanvorming respektievelijk tegelijkertijd of separaat opeenvolgend plaatsvinden.
35 In fig. 1 wordt drijfmest 1 toegevoegd aan een condi tioneereenheid 2, waaraan eventueel een conditioneerhulpstof 3 kan worden toegevoerd. In de conditioneereenheid wordt
b * l> U w· O
- 5 - door een thermische behandeling colloïde (hydrofiel colloïde van organische stoffen, zoals eiwitten en koolhydraten) gedesintegreerd danwel gedenatureerd, waardoor het gemakkelijker afscheidbaar wordt gemaakt. De geconditioneerde mest 4 5 wordt toegevoerd aan een scheidingseenheid 5 waaraan tevens vast, biologisch afbreekbaar materiaal 6 wordt toegevoerd (dit materiaal kan bestaan uit stro, turf, houtvezel, gebroken pindadoppen en dergelijke). Het biologisch materiaal 6 fungeert in een laagsgewijze opbouw enerzijds als een fil-10 termateriaal en anderzijds als een materiaal waaraan in de vloeistof opgeloste of zwevende stoffen (bijvoorbeeld colloïden) ad- of absorberen. De geconditioneerde mest 4 passeert in tegenstroom met het biologische materiaal 6 de scheidingseenheid 5 en het filtraat 7 wordt toegevoerd aan 15 een afbraakeenheid 8.
De gevormde zogenaamde primaire koek 9 wordt toegevoerd aan een andere conditioneereenheid 10, waarin bijvoorbeeld in het geval een pasteurisatie of sterilisatie wordt uitgevoerd, waardoor de geconditioneerde koek 11 kiemvrij is 20 geworden. De kiemvrije koek 11 wordt toegevoerd aan een perseenheid 12, waarin de koek 11 wordt uitgeperst onder vorming van de secundaire koek 13 die als zodanig kan worden afgevoerd, kan worden toegevoerd aan een verbrandingseenheid 14 waarin de koek wordt verbrand tot as 15 dat een waardevol 25 te verkopen produkt is, ofwel kan worden toegevoerd aan weer een andere conditioneereenheid 16 waarin opnieuw of voor het eerst (onder weglating van de conditioneereenheid 10) de secundaire koek kan worden gepasteuriseerd of gesteriliseerd. Het zal duidelijk zijn dat bij de verbrandingseenheid 30 14 gevormde thermische energie 17 kan worden gebruikt in de warmte vereisende conditioneereenheden 2, 8, 16 en/of 23. Verder kan een deel van de in de perseenheid 12 gevormde secundaire koek 18 en het effluent opnieuw worden toegevoerd aan de geconditioneerde mest 4, zodat de hoeveelheid vers 35 toegevoerd biologisch materiaal 6 kan worden beperkt en het biologisch materiaal 6 tot een maximale graad kan worden beladen met daarmee uit te vangen stoffen.
87 0 0 58 0 4 * - 6 -
In de afbraakeenheid 8 worden in het filtraat 7 aanwezige organische stoffen afgebroken tot kleine organische stoffen, bij voorkeur zelfs tot minerale stoffen. Op het filtraat wordt danook in de afbraakeenheid 8 een aërobe 5 en/of anaërobe microbiologische behandeling uitgevoerd, danwel een filtratie of een chemische oxydatie met peroxyde of ozon. Indien nodig kan van het filtraat 7 met behulp van de pH-eenheid 19 de pH worden ingesteld op een waarde die optimaal is voor het in de afbraakeenheid 8 verlopende proces.
10 Het uit de afbraakeenheid 8 tredende, voorbehandelde filtraat 20 wordt toegevoerd aan een ontwatereenheid 21, waarin door vriesconcentreren, verdamping met mechanische dampre-compressie of door toepassing van bijvoorbeeld gashydraten het filtraat 20 aanmerkelijk kan worden ontwaterd. Het daar-15 bij gevormde water 22 kan eventueel in een waternabehandel-eenheid 23 worden nagezuiverd door gebruik te maken van een chemische oxydatie (peroxydatie), ozonolyse, filtratie aan aktieve kool, aan ionenwisselaars. Het gezuiverde water 24 kan op het oppervlaktewater worden geloosd. Het geconcen-20 treerde filtraat 25 dat de onwatereenheid 21 verlaat, vormt een verkoopbaar en waardevoller produkt, of vormt een K/N-meststof.
Indien noodzakelijk kan op het filtraat 20 een voor-oxydatie met behulp van de oxydatie-eenheid 26 worden uitge-25 voerd.
Indien in de afbraakeenheid 8 verbrandbaar gas ontstaat, kan door verbranding daaruit verkregen thermische energie worden ingezet in de ontwatereenheid 21, waardoor het rendement van de gehele werkwijze sterk wordt verbeterd. 30 Het zal duidelijk zijn dat de verkregen produkten 13, 15 en 25 eventueel door menging kunnen worden omgezet in verkoopbare mengprodukten.
Pig. 2 toont een andere variant van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding, waarin naast een beschrijving van 35 de diverse behandelingsstappen tevens relevante procescondities, zoals drukken in bar, temperatuur in °C en verblijftijden in uren zullen worden weergegeven. Indien relevant 87 0 0 58 8 i * - 7 - zullen tevens massastromen worden vermeld.
Drijfmest 1 (droge stof 2 - 15%, massastroom 250 kg/uur) wordt toegevoerd aan een conditioneereenheid 2 die naar keuze kan bestaan uit een vriesconditionering 2' (druk 5 0,8 - 1,2 bar, temperatuur -10 - -2°C, verblijftijd 2-24 uur) of een conditionering met warmte in de conditioneereenheid 2' (druk 1-2,5 bar, temperatuur 50 - 130°C, verblijftijd 1-5 uur). De geconditioneerde mest 4 wordt toegevoerd aan een hiervoor beschreven scheidingseenheid 5 die hierna 10 meer in detail zal worden besproken aan de hand van fig. 3. Biologisch materiaal 6 wordt toegevoerd en filtraat 7 alsook primaire koek 9 verlaten de scheidingseenheid 5. De scheidingseenheid 5 werkt bij een druk van 0,8 - 2,5 bar, een temperatuur van 0 - 100°C en het materiaal heeft een ver-15 blijftijd van 1-25 uur. In de perseenheid 12 wordt de primaire koek 9 uitgeperst tot een secundaire koek 13 (droge stof 44%, massastroom 46 kg/uur).
De koek 13 kan worden verbrand in de verbrandingseenheid 14 (druk 1 - 1,5 bar, temperatuur 500 - 900°C) en 20 levert as 15 in een hoeveelheid van 3,6 kg/uur.
Het filtraat 7 wordt toegevoerd aan de afbraakeenheid 8 die in dit geval naast een anaëroob filter een mechanisch filter bevat. Het anaërobe filter bestaat uit een gepakte kolom van kunststof of minerale drager (bijvoorbeeld biolo-25 gisch materiaal 6 dat in dat geval tevens funktioneert als koolstofbron voor de anaërobe micro-organismen). De afbraakeenheid 8 werkt onder een druk van 0,8 - 1,2 bar, een temperatuur van 10 - 75°C en heeft een verblijftijd van 2-24 uur. De afbraakeenheid 8 produceert 1,9 kg/uur gas 28 dat 30 bestaat uit CH4 en CO2· Het voorgezuiverde filtraat 20 kan naar keuze ofwel achtereenvolgens de ontwatereenheid 21 en de nabehandeleenheid 23 doorlopen, ofwel eerst de nabehan-deleenheid 23 en vervolgens de ontwatereenheid 21. In het eerste geval wordt in de ontwatereenheid 21 een vriesconcen-35 tratie uitgevoerd bij 0,8 - 1,2 bar en -10 - -2°C en levert geconcentreerd filtraat 25 (droge stof 15%, massastroom 20,7 kg/uur) en gesmolten ijs (186 kg/uur). Op het smeltwater 22 8 7 0 0 re 8 i - 8 - wordt vervolgens een oxydatie uitgevoerd met behulp van 50%-ig H2O2 29 (0,18 kg/uur). Tijdens de oxydatie wordt als afgas 30 CO2 gevormd. Uit de nabehandeleenheid 23 treedt water in een hoeveelheid van 186 kg/uur.
5 In het andere geval wordt het filtraat 20" toegevoerd aan een organische vooroxydatie met behulp van 50%-ig H2O2 29 (0,9 kg/uur). 0,3 Kg/uur CO2 30 ontwijkt en geoxydeerd filtraat 31 (20,8 kg/uur, droge stof 15%) wordt toegevoerd aan de ontwatereenheid 21 waarin wordt ontwaterd door ver-10 damping met damprecompressie (druk 1,5 - 1,7 bar, temperatuur 80 -116°C) en het geconcentreerde filtraat 25 heeft een droge stof-gehalte van 15% en vertegenwoordigt een massa-stroom van 20 - 21 kg/uur. Water 24 verlaat de ontwatereenheid 21' in een hoeveelheid van 186 kg/uur.
15 Het zal duidelijk zijn, dat indien in de scheidings- eenheid 5 een mechanische zeefeenheid wordt gebruikt, in principe de perseenheid 12 kan komen te vervallen.
Fig. 3 toont meer in detail de scheidingseenheid 5. De eenheid 5 omvat een staande cilindrische kolom 32 die is 20 voorzien van een inlaat 33 voor biologisch materiaal 6, een drijfmestinlaat 34 voor drijfmest 1 of 4. De inlaat 34 sluit aan op een centraal in de kolom opgestelde daalbuis 35 die onderin de kolom 32 maar zeker beneden het niveau van de inlaat 33 en een uitlaat 36 voor filtraat 7 uitmondt. In de 25 daalbuis 35 is verder een met een motor 37 aangedreven drijfas 38 geleid die aan de onderzijde is voorzien van een wormtransporteur 39 die beladen biologisch materiaal 6, nu primaire koek 9 genoemd dringt naar een primaire koek-uit-laat 40 en vloeistof via perforaties buitenwaarts perst.
30 Het biologisch materiaal 6 beweegt zich in tegenstroom aan de mest 1, 4 naar beneden toe door de kolom heen en vormt daarbij een poreuze filtermassaa waarin vaste deeltjes worden ingesloten en verder wordt daaraan ander materiaal geadsorbeerd of geabsorbeerd. Biologisch materiaal kan con-35 tinu of discontinu worden toegevoerd en afgevoerd afhankelijk van de gewenste beladingsgraad van het materiaal 6 of de mate van zuivering van het filtraat 7. Eventueel kan via 87 0 0 588 - 9 - - * * de inlaat 33 beladen materiaal 6 gerecirculeerd worden dat eventueel vooraf is uitgeperst in de perseenheid 12.
Fig. 4 toont een ontwatereenheid 21 die omvat een met koelmiddel 41 doorstroomd en gekoeld naar beneden toe hel-5 lend vlak 42 en 43. Het vlak 42 behoort tot de mantel van de ontwatereenheid en het vlak 43 vormt een deel van een ver-deelschotel 44 waarop vanuit een verdeelbak 45 filtraat 20 wordt gebracht. Uit het filtraat 20 wordt water verwijderd doordat dit als ijs wordt afgezet op het vlak 43 of het vlak 10 42. Nadat het afgescheiden ijs een gewenste laagdikte heeft bereikt, wordt indien nodig eerst de ijslaag afgespoeld met water 24 (niet getoond) en vervolgens wordt met een schrapend roerwerk 46 dat via een motor 48 en een roerwerkstang 47 wordt aangedreven, van het oppervlak 42 geschraapt en 15 verlaat via de uitlaat 49 als gemalen ijs of smeltwater 50 de eenheid 21. Indien een aantal ontwatereenheden 21 parallel aan elkaar worden gebruikt, kan het gunstig zijn om tijdens het verwijderen van het ijs verdampt koelmiddel langs de vlakken 42 en 43 te leiden waardoor enerzijds het 20 koelmiddel wordt afgekoeld en anderzijds het ijs wordt losgesmolten .
Een andere ontwatereenheid 21 wordt getoond in fig.
5. Konische, naar beneden toe dunner wordende cilindrische buizen 51 zijn opgehangen boven en in een bak 52. De buizen 25 51 worden bij het ontwateren doorstroomd met vloeibaar koel middel 53 of bij het verwijderen van ijs met dampvormig koelmiddel. Via leidschotten 54 wordt filtraat 20 over het uitwendig oppervlak 51 geleid en wordt daarbij ijs afgezet.
Onderin de bak 52 passeert het ontwaterde filtraat een zeef 30 55 en verlaat via de uitlaat 56 als geconcentreerd filtraat 25 de eenheid 21. Tijdens het verwijderen van gevormd ijs 50 lost dit als gevolg van de vorm van de buizen 51 tijdens het doorstromen met dampvormig koelmiddel, verzameld zich op de zeef 55 en wordt gebroken en afgevoerd met een wormtranspor-35 teur 57. Bij voorkeur wordt tijdens het verwijderen van ijs tijdelijk het ontwateren van filtraat 20 onderbroken, zodat een kontakt tussen geconcentreerd filtraat 25 en ijs 50 8“ï Λ Λ ι Γ· / V’ i' ;· o - 10 - wordt vermeden.
Pig. 6 toont een conditioneereenheid 58 waarin een vergisting wordt uitgevoerd. Een reaktor 59 omvat een reak-torwand 60 en een thermische isolatie 61 waartussen een door 5 schotten 62 in segmenten 63-65 gedeelde ruimte is gelegen. Elk segment kan worden voorzien van verwarmingslucht 66.
Deze lucht kan afkomstig zijn uit de verbrandingseenheid 14 of gevormd uit tijdens de vergisting gevormd gas 67. In de reaktor 59 is een schrapend roerwerk 68 opgesteld dat via 10 een roerwerkas 69 en een motor 70 schrapend langs het inwendig oppervlak van de reaktor 59 kan worden bewogen en daar-. bij drijfmest opmengt en goed deeltjes/vloeistof kontakt in de ten dele gevulde reaktor 59 teweegbrengt. Drijvende en bezinkende lagen worden daardoor vermeden en er wordt een 15 goed kontakt tussen in de drijfmest aanwezige van micro- organismen voorziene deeltjes en de om te zetten grondstoffen gerealiseerd. Naar keuze kan elk segment 63, 64, 65 op een andere temperatuur worden gebracht, waardoor een optimale vergisting kan worden gerealiseerd.
20 Gekoelde lucht 71 wordt weer opgewarmd.
Fig. 7 toont tenslotte een andere conditioneereenheid 72 waarin in twee opeenvolgende reaktoren 73 en 74 drijfmest 1 wordt vergist to geconditioneerde mest 4. De drijfmest 1 wordt vooraf in een conditioneereenheid 2 thermisch ver-25 warmd. In de reaktor 73 vindt vooral een verzuring plaats en in hoofdzaak geen methaanvorming. Een voordeel is hierbij dat gevormd CO2 en H2S kan worden afgescheiden en niet in latere vorm brandbaar gas kan verontreinigen. In de reaktor 74 vindt de uiteindelijke methaanvorming plaats. De beide 30 reaktoren 73 en 74 zijn vloeistofcommunicerend met elkaar verbonden via de buis 75, echter is de doorzet door de reaktoren en het volume daarvan zodanig dat in de reaktor 73 de deeltjesconcentratie lager is dan in de reaktor 74, omdat de verzuringsreaktie aanmerkelijk sneller verloopt dan de 35 methaanvormingsreaktie. Verder is de doorzet van mest voor door de beide reaktoren aanmerkelijk kleiner dan de radiale opmenging in elke reaktor. Zoals bij fig. 6 kan elk segment f*; 7 0 f) Γ, £ f% f - 11 - afzonderlijk worden verwarmd tot een gewenste temperatuur en kunnen ook de beide reaktoren op onderling verschillende temperaturen worden bedreven.
Het uiteindelijk gevormde geconcentreerde filtraat kan 5 worden opgewerkt tot een minerale korrelmeststof, de koek kan worden opgewerkt tot een organische minerale korrelmeng-stof terwijl koek en filtraat onderling kunnen worden gemengd. Ook de as kan worden opgewerkt tot een korrelmeststof eventueel in combinatie met filtraat en koek.
10 Doordat de gehele werkwijze en inrichting continu wor den bedreven, zal het duidelijk zijn dat de hoeveelheid doorgezet materiaal zo gering is dat een compacte installatie ontstaat die op een veeteeltbedrijf kan worden toegepast en is de hoeveelheid vereist vermogen kleiner dan de uitein- 15 delijke opbrengst aan waardevolle produkten en een verminderde heffing op af te voeren gevormde mest.
0 7 Λ Π F- « P
u * f V v -vï t*

Claims (15)

1. Werkwijze voor het verwerken van mest, bijvoorbeeld drijfmest, omvattende: (a) een scheidingsstap, waarin vast biologisch afbreekbaar materiaal wordt toegevoegd aan de drijfmest en het mengsel 5 vervolgens wordt gescheiden in een filtraat en een primaire koek; (b) een afbraakstap, waarin in het filtraat aanwezige organische verbindingen biologisch en/of chemisch worden afgebroken ; 10 (c) een ontwaterstap, waarin water wordt onttrokken aan het filtraat en geconcentreerd filtraat wordt afgevoerd; en eventueel (d) een verbrandingsstap waarin een afgescheiden koek wordt verbrand.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 15 de afbraakstap omvat een anaërobe en/of aërobe microbiologische behandeling, een ultrafiltratie, een oxydatie met een peroxyde of ozon.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een conditioneerstap, waarin de drijfmest, de primaire 20 koek en/of het filtraat wordt geconditioneerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het conditioneren omvat een thermische behandeling, een ver-gisting, een beluchting, een nitrifikatie, een filtratie van grove delen.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een persstap waarin de primaire koek of de geconditioneerde primaire koek wordt uitgeperst tot een secundaire koek die eventueel een conditioneerstap ondergaat.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een water-nabehandelstap waarin op het water uit de ontwaterstap en/of op het filtraat uit de afbraakstap een chemische en/of fysische zuivering wordt uitgevoerd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat c % a γ· ·.·.-, v < v c $ - 13 - de waterzuivering omvat een peroxyde-oxydatie, ozonolyse, absorptie of adsorptie aan een drager zoals aktieve kool of een ionenwisselaar.
8. Inrichting voor het verwerken van mest, omvattende 5 een scheidingseenheid voor het toevoegen van vast biologisch afbreekbaar materiaal aan de drijfmest en het scheiden daarvan in een filtraat en een primaire koek; een afbraakeenheid voor het biologisch en/of chemisch afbreken van in het filtraat aanwezige organische verbindingen; 10 een ontwatereenheid voor het aan het filtraat onttrekken van water en het afvoeren van een geconcentreerd filtraat; en een verbrandingseenheid voor het verbranden van de afgescheiden koek.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat 15 de scheidingseenheid omvat een kolom die is voorzien van een inlaat voor het vaste biologisch afbreekbare materiaal; een uitlaat voor filtraat; op een niveau beneden de inlaat voor biologisch afbreekbaar materiaal in de kolom uitmondende drijfmestinlaat; en 20 een uitlaat voor de primaire koek.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de drijfmestinlaat centraal in de kolom is opgesteld, en een uitdrijforgaan, bijvoorbeeld een worm, uitmondt in de primaire koekuitlaat.
11. Inrichting volgens conclusie 8-10, met het kenmerk dat de ontwatereenheid omvat, een naar beneden toe hellend, gekoeld vlak, koelmiddelen voor het koelen van het vlak, een filtraatinlaat en een op het hellende vlak aansluitende uitlaat voor geconcentreerd filtraat en voor ijs.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de ijsuitlaat is verbonden met de koelmiddelen.
13. Inrichting volgens conclusie 9-12, gekenmerkt door een conditioneereenheid voor drijfmest, primaire koek en/of filtraat.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de conditioneereenheid omvat een dubbelwandige reaktor met een schrapend roerwerk, een toevoer voor drijfmest, een ft 7 f;. r. r' r ft P f v '.·· · v V· 7 - 14 - 'J afvoer voor vergiste mest en een gasafvoer, waarbij de tus-senwandruimte bestaat uit separate kamers.
15. Inrichting volgens conclusie 14/ met het kenmerk dat de reaktor is opgebouwd uit een verzuringsreaktor en een 5 methaanvormingsreaktor die vloeistofcommunicerend met elkaar zijn verbonden. f f, · » r :\· C .- I ·, : ,
NL8700588A 1987-03-11 1987-03-11 Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest. NL8700588A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700588A NL8700588A (nl) 1987-03-11 1987-03-11 Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700588A NL8700588A (nl) 1987-03-11 1987-03-11 Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest.
NL8700588 1987-03-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8700588A true NL8700588A (nl) 1988-10-03

Family

ID=19849688

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700588A NL8700588A (nl) 1987-03-11 1987-03-11 Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8700588A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0617120A2 (de) * 1993-02-25 1994-09-28 Frank Alex Erich Rindelaub Fermentationseinrichtung
WO2012134315A3 (en) * 2010-09-14 2012-11-22 Kijner Efim Organic natural fertilizer, process and installation for its obtaining

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0617120A2 (de) * 1993-02-25 1994-09-28 Frank Alex Erich Rindelaub Fermentationseinrichtung
EP0617120A3 (en) * 1993-02-25 1995-08-30 Frank Alex Erich Rindelaub Fermentation device.
WO2012134315A3 (en) * 2010-09-14 2012-11-22 Kijner Efim Organic natural fertilizer, process and installation for its obtaining

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101336117B1 (ko) 수중생물의 처리를 위한 방법 및 시스템
KR930001605B1 (ko) 고강도 액체의 무산소적 처리방법
KR100276471B1 (ko) 생물학적 폐기물을 합성 및 습윤 발효시키는 방법 및 장치
US4369194A (en) Process for treating manures
CN105026061B (zh) 利用棕榈油生产加工工序中最终排出的排放水和棕榈副产物的处理设备及处理方法
EP2467201B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur herstellung von werk-oder brennstoffen
CA3111448A1 (en) Two stage pyrolysis of organic waste
BRPI0721240B1 (pt) Método para a produção de materiais ou combustíveis, humo ou produtos de maillard a partir de uma mistura sólido-fluído de água e um componente que contém carbono
NZ532290A (en) Fixed-film anaerobic digestion of flushed manure
RU2493513C2 (ru) Устройство и способ для получения энергоносителя из влажной биомассы
US9944893B2 (en) Method for organic waste hydrolysis and acidification and an apparatus thereof
CN101490269B (zh) 制备生物乙醇及其它发酵产品的方法和设备
WO2020202771A1 (ja) 廃棄物処理システム及び廃棄物処理方法
CN106660846A (zh) 对生物淤泥进行处理的方法
CN116213403A (zh) 一种餐厨垃圾昆虫过腹转化全流程处理***及方法
CN111570466A (zh) 协同处理厨余垃圾和餐饮垃圾的***及方法
JP2003088838A (ja) 食品廃棄物の再資源化システム
NL8700588A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van mest.
JP2008178864A (ja) 酒類粕の固液分離方法およびそれらの固液分離装置
EP0396390A1 (en) Method for processing organic waste and apparatus therefor
RU2536510C2 (ru) Каталитический реактор для переработки осадков сточных вод и способ их переработки (варианты)
JP2004230273A (ja) 有機性廃棄物の処理方法
US3671403A (en) Process for coking pumpable animal and dairy wastes
KR100369237B1 (ko) 음식물 쓰레기와 축산폐수의 혼합처리 방법
RU2127984C1 (ru) Способ получения белково-витаминного корма и устройство для выращивания кормовых дрожжей

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed