NL8602608A - Maaimachine. - Google Patents

Description

•r * ï >.

*> -1- 25894/CV/tj

Korte aanduiding: Maaimachine.

De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine voorzien van een maaiorgaan met een schotelvormig orgaan en althans een 5 snijmes, dat met een einde Ligt opgesloten tussen de onderzijde van het schotelvormige orgaan en een onder het snijmes gelegen, aan het maaiorgaan bevestigde drager, en dat met dit einde draaibaar is om een astap.

Dergelijke maaimachines zijn algemeen bekend en bijv.

10 beschreven in het Nederlandse octrooi 133.110 of het Duitse Offentegungs-schrift 3.303.736. Bij deze bekende maaimachines is het algemeen gebruikelijk om schotelvormige organen verhoudingsgewijs stijf uit te voeren en de drager uit te voeren in de vorm van een veerblad, zodat de drager, bijv. met behulp van een tussen het schotelvormige orgaan en 15 de drager gestoken gereedschap, gemakkelijk met behulp van het gereedschap ten opzichte van het schotelvormige orgaan naar beneden kan worden verzwenkt teneinde het mogelijk te maken het snijmes van de astap te verwijderen voor slijpen of voor uitwisselen.

Deze uitvoering brengt met zich mee, dat indien tijdens bedrijf grote 20 krachten op het snijmes worden uitgeoefend het snijmes geneigd is om door veerkrachtige vervorming van de drager naar beneden uit te wijken, waardoor het snijmes in de grond slaat en/of in aanraking komt met eventuele onder het maaiorgaan opgestelde ge-steldelen, hetgeen tot ernstige beschadiging van deze gesteldelen, 25 veelal een tandwielkast of dergelijke, kan leiden.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een maaimachine van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan dit nadeel van de tot nu toe algemeen gebruikelijke constructie tegemoet kan worden gekomen.

30 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het schotelvormige orgaan zodanig veerkrachtig is uitgevoerd, dat het met behulp van een zich op de drager afsteunend gereedschap ten opzichte van de drager omhoog kan worden gedrukt over een voldoend grote afstand om het mes van de astap te kunnen verwijderen, zonder 35 dat daarbij blijvende vervorming van het schotelvormige orgaan optreedt.

8602 608 -2- 25894/CV/tj

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding blijft dus een gemakkelijke uitwisselbaarheid van het mes gewaarborgd, terwijl, indien ongewenst grote krachten op het snijmes worden uitgeoefend, dit snijmes geneigd zal zijn om naar boven uit te wijken.

5 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van in bijgaande figuren schematisch weergegeven ui tvoe-ringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een deel van een uitvoe-ringsvoorbeeld van een maaiorgaan volgens de uitvinding.

10 Fig. 2 toont gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het in fig. 1 afgebeeld maaiorgaan met een daaronder gelegen gesteldeel van een maaimachine.

Fig. 3 toont een met fig. 1 overeenkomend aanzicht op een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een maaiorgaan volgens de uitvinding.

15 Fig. 4 toont een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van het in fig. 3 afgebeelde maaiorqaan.

In fig. 2 is slechts een deel van een tandwielkast 1 van een gebruikelijke maaimachine weergegeven en deze tandwielkast dient op gebruikelijke wijze voor het ondersteunen van een aantal boven de 20 tandwielkast opgestelde maaiorganen 2, die tijdens bedrijf om zich omhoog uitstrekkende draaiingaassen draaibaar zijn en hiertoe worden aangedreven met behulp van een in de tandwielkast gelegen tandwieloverbrenging.

Het maaiorgaan omvat daarbij een centraal gelegen naaf- 25 orgaan 3 waaraan een in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in bovenaanzicht gezien ellipsvormig uitgevoerd schotelvormig orgaan 4 is bevestigd met behulp van een aantal bouten 5. Het schotelvormig orgaan 4 heeft daarbij een althans in hoofdzaak Loodrecht op de draaiingsas van het maaiorgaan uitstrekkend middengedeelte 6 en een de vorm van een 30 afgeknotte kegel bezittende buitenrand 7. In twee diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen op de grootste as van de ellipsvormige plaat zijn in de de vorm van een afgeknotte kegel bezittende rand 7 doorgedrukte delen 8 aangebracht, waarin gaten zijn gevormd. In deze gaten zijn bussen 9 bevestigd.

35 Verder zijn ter hoogte van de doorgedrukte delen 8 aan het naafvormige orgaan met behulp van de bouten 5 een tweetal stripvormige dragers 10 bevestigd,welke zich vanaf hun bevestigingspunt aan het naafvormige orgaan 2 radiaal naar buiten uitstrekken. Daarbij 860 2 *0*

• -3“ 25ÖWU/tJ

Ê is de vorm van iedere drager 10 min of meer Z-vormig, zodat het vrije uiteinde van een drager lager is gelegen dan het aan het naafvormige orgaan 2 bevestigde uiteinde van de drager. Aan het vrije uiteinde van iedere drager is een astap 11 bevestigd, waarvan, zoals uit de 5 figuur blijkt het middengedeelte dunner is uitgevoerd dan het daaronder en het daarboven gelegen gedeelte. Daarbij is het bovenste vrije uiteinde van tap 11 uitgevoerd in de vorm van een afgeknotte kegel, die past in overeenkomstig uitgevoerde ondereinde van de boring in de bus 9.

10 De astap 11 dient voor de vrij verzwenkbare ondersteu ning van een maaimes 12, welke aan een uiteinde is voorzien van een boring 13 waardoorheen de astap 11 kan worden gestoken, zoals duidelijk zal zijn uit het linkergedeelte van fig. 2.

Volgens de uitvinding is nu het schotelvormige orgaan 15 4 zodanig veerkrachtig uit een metalen plaat vervaardigd, dat'het een bus 9 opnemende gedeelte van het schotelvormige orgaan 4 ten opzichte van de daaronder liggende drager 10 omhoog kan worden bewogen onder veerkrachtige vervorming van dit schotelvormige orgaan, bijv. met behulp van een staafvormig stuk gereedschap 13, dat is voorzien 20 van een afgeplat uiteinde 14, dat in horizontale richting tussen de drager en de daarboven gelegen gedeelte van het schotelvormige orgaan kan worden geschoven en vervolgens door afsteuning van zijn vrije uiteinde op de drager 10 omhoog kan worden verzwenkt in de richting volgens pijl A (fig. 2). Daarbij wordt het boven deze drager 25 10 gelegen gedeelte uit de in het linkergedeelte van fig. 2 weer gegeven normale bedrijfsstand omhoog bewogen naar de in het rechtergedeelte van fig. 2 weergegeven stand waarin voldoende ruimte aanwezig is tussen de onderzijde van bus 9 en de bovenzijde van astap 11 om een mes 12 van de desbetreffende astap te kunnen afnemen resp.

30 daarop weer te kunnen aanbrengen. Indien men vervolgens het gereedschap 13 verwijdert zal het schotelvormige orgaan weer terugveren in zijn oorspronkelijke stand, zodat het taps toelopende boveneinde van de astap 11 weer in het onderste gedeelte van het gat in de bus 9 komt te liggen. Het aangebrachte mes 12 zal dan weer goed geborgd 35 zijn tussen drager 10 en schotelvormig lichaam 4 en vrij om de astap 11 kunnen draaien.

In het algemeen zal ook de drager 10 uit enigszins veerkrachtig materiaal zijn vervaardigd. Een naar beneden drukken van de drager 10 wordt echter begrensd door een voor de tandwiel- 8602608 ’'4 -4- 25894/CV/tj kast 1 uitstekend, en het maaiorgaan aan de onderzijde afschermend deel 15, dat aan de tandwielkast 1 is bevestigd.

Het zal duidelijk zijn, dat bij een dergelijke uitvoering het mes geneigd zal zijn om onder invloed van op dit mes uitge-5 oefende krachten naar boven uit te wijken, waardoor verhinderd wordt, dat het mes naar beneden uitwijkt en in een dergelijke naar beneden uitgeweken stand bijv. tegen de tandwielkast 1 kan slaan en deze beschadigen.

Een verder voordeel van de constructie volgens de uit-10 vinding is nog, dat de stand van het maaiorgaan bij het verwijderen van het mes niet van groot belang is, terwijl bij de gebruikelijke uitvoeringen, waarin de drager 10 voor het verwijderen van het mes naar beneden moet kunnen uitwijken, het maaiorgaan steeds in een zodanige stand moet worden gebracht, dat de desbetreffende drager zich bevindt op 15 een plaats waar naar beneden bewegen van de drager niet door daaronder liggende gesteldelen wordt verhinderd.

Het in de fign. 3 en 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld komt in hoofdzaak overeen met het in de fign. 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld en in de fign. zijn dan ook overeenkomstige onderdelen met de-20 zelfde verwijzingscijfers aangeduid.

Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld zijn boven de doorgedrukte delen kapvormige delen 16 bevestigd met behulp van bouten 17. Zoals uit fig.4 blijkt steken de kapvormige delen boven de bovenzijde van de buitenrand 7 uit en verloopt de bovenste begrenzingsrand van een kapvormig 25 deel een weinig boven en evenwijdig aan het middengedeelte 6 van het schotelvormige orgaan 4. Dergelijke kapvormige delen zullen meenemers vormen, die het tijdens bedrijf afgemaaide gewas een opwaartse beweging meedelen, hetgeen in het bijzonder gunstig is indien het afgemaaide gewas gelijk aan een achter de maaimachine gemonteerde kneusinrichting moet worden 30 toegevoerd.

860 2 6 0 8

Claims (6)

1. Naaimachine voorzien van een maaiorgaan met een schotelvormig orgaan en althans een snijmes, dat met een einde ligt opgesto- 5 ten tussen de onderzijde van het schotelvormige orgaan en een onder het snijmes gelegen, aan het maaiorgaan bevestigde drager, en dat met dit einde draaibaar is om een astap, met het kenmerk, dat het schotelvormige orgaan zodanig veerkrachtig is uitgevoerd, dat het met behulp van een zich op de drager afsteunend gereedschap ten opzichte van de 10 drager omhoog kan worden gedrukt over een voldoend grote afstand om het mes van de astap te kunnen verwijderen, zonder dat daarbij blijvende vervorming van het schotelvormige orgaan optreedt.

2. Naaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snijmes draaibaar is om een astap, die aan zijn vrije uiteinde is 15 voorzien van een de vorm van een afgeknotte kegel bezittende gedeelte, dat is opgenomen in een overeenkomstige uitsparing in een bus.

3. Naaimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de astap aan de drager en de bus aan het schotelvormige orgaan is bevestigd.

4. Naaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schotelvormige orgaan ellipsvormig is uitgevoerd en een tweetal messen zijn aangebracht waarvan de tappen zijn gelegen nabij de uiteinden van de langste as van het ellipsvormige orgaan.

5. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een drager wordt gevormd door een uit verenstaal vervaardigde strip.

6. Naaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij een snijmes op het schotelvormige orgaan een zich omhoog uitstrekkende meenemer is bevestigd. 8602600