NL8602109A - Kleurintensiteitsregelaar. - Google Patents

Description

♦

Korte aand.s Kleurintensiteitsregelaar.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het regelen van de kleurintensiteit van met vloeibare inkt bedrukt drukwerk.

Bij het drukken met vloeibare inkt bevindt ten 5 minste een deel van de vloeibare inkt zich in een open bak, waarin een likrol ten minste gedeeltelijk is gedompeld. Omdat de bak open is, zal in het algemeen de inkt onderworpen zijn aan verdamping, te meer daar het drukken gepaard gaat met warmte-ontwikkeling. Door de verdamping van het van de inkt 10 deel uitmakende oplosmiddel, neemt de viscositeit van de inkt toe. Hierdoor verandert de kwaliteit van het geproduceerde drukwerk; in het bijzonder zal de kleurintensiteit van het geproduceerde drukwerk toenemen, naarmate de viscositeit van de drukinkt toeneemt. Dit heeft een ongewenste verandering 15 van het drukresultaat tot gevolg.

Het doel van de onderhavige uitvinding is dan ook het verschaffen van een dergelijke werkwijze, waarbij de kwaliteit van het geproduceerde drukwerk, en in het bijzonder de kleurintensiteit van het drukwerk zoveel mogelijk constant 20 gehouden wordt.

Dit doel wordt bereikt, doordat de kleurintensiteit van het drukwerk wordt waargenomen en wordt vergeleken met een standaardwaarde, en dat bij afwijken van de standaardwaarde de viscositeit van de drukinkt wordt aangepast.

25 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze, waarbij stroomafwaarts van de drukpers ten minste één waarnemingsorgaan geplaatst is voor het waarnemen van de kleurintensiteit van het drukwerk, van welk waarnemingsorgaan 30 de uitgangsaansluiting gekoppeld is met een eerste ingangs-aansluiting van een vergelijkingsorgaan, waarvan de tweede ingangsaansluiting gekoppeld is met een referentiespannings-bron, en waarvan de uitgangsaansluiting is verbonden met een orgaan voor het verlagen van de viscositeit van de drukinkt.

35 Vervolgens zullen de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekening, die een schematische weergave toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

8602109 - 2 -

Van een op een as 1 aangebrachte rol papier 2 wordt een strook papier 3 afgewikkeld, en via geleiderollen 4 en 5 tot in een droogkamer 6 geleid. De uit de droogkamer 6 tredende strook papier wordt via een geleiderol 7 geleid en door 5 een eerste en een tweede drukorgaan 8, 9, geleid, welke druk-organen het papier met een verschillende kleur bedrukken. Daarna passeert de met twee kleuren bedrukte strook papier een keerrol 12, en wordt in het derde kleurdrukorgaan 10 en in het vierde kleurdrukorgaan 11 elk met weer een andere 10 kleur bedrukt. De volledig bedrukte strook papier 3 passeert de geleiderol 13, wordt door de droogkamer 6 heen geleid, passeert de geleiderol 14 en wordt op een om een as 15 gewikkelde rol 16 opgewikkeld.

Elk kleurdrukorgaan 8, 9, 10, 11 bedrukt de papier-15 strook met een andere kleur, zo drukt bijvoorbeeld het eerste kleurdrukorgaan 8 met gele inkt, het tweede kleurdrukorgaan 9 met rode inkt, het derde kleurdrukorgaan 10 met blauwe inkt, en het vierde kleurdrukorgaan 11 met zwarte inkt. Door de combinatie van deze vier kleuren zijn door menging alle ver-20 eiste kleuren te produceren.

Elk kleurdrukorgaan, 8, 9, 10, 11 wordt gevormd door een formaatrol 17, waarop de in de betreffende kleur te drukken afbeelding verhoogd is aangebracht. Aan de andere zijde van de strook papier is een aandrukrol 18 aangebracht, 25 waarvan de as zich evenwijdig aan die van de formaatrol 17 uitstrekt. De aandrukrol 18 oefent een naar de formaatrol 17 gerichte kracht op het papier uit, zodat het papier goed in contact komt met de verhoogde delen van de formaatrol 17. Om de verhoogde delen van de formaatrol 17 gelijkmatig van een 30 laag drukinkt te voorzien, is een likrol 20 aangebracht, waarvan de as zich tevens evenwijdig aan de as van de formaatrol 17 uitstrekt, welke likrol 20 gedeeltelijk ondergedompeld is in een inktbak 21. De bak 21 is gevuld met vloeibare inkt van de betreffende kleur, zodat het mantelvlak 35 van de likrol 20 steeds bedekt is met een dunne laag drukinkt. Tussen de likrol 20 en de formaatrol 17 is een raster-wals 19 zodanig aangebracht, dat deze over de gehele lengte met zowel de likrol 20 als de formaatrol 17 in contact 8602109 % - 3 - staat. Deze rasterwals 19 heeft het doel de door de likrol 20 uit de inktbak 21 opgenomen inkt gelijkmatig te verdelen en deze inkt over te dragen aan de verhoogde delen van de for-maatrol 17.

5 Om de verbruikte inkt aan te vullen is een inkt- reservoir 22 aangebracht# dat door een leiding 23 verbonden is met de inktbak 21. Om de van het reservoir 22 afkomstige inkt naar de inktbak 21 toe te voeren is in de leiding 23 een pomp 24 aangebracht. Om het niveau van de inkt in de inktbak 10 21 constant te houden is deze voorzien van een overlooplei-ding 25# die overtollig aangevoerde inkt van de inktbak 21 terugvoert naar het reservoir 22.

Tijdens het werken van de drukpers, zal de zich in de inktbak 21 bevindende inkt verdampen# mede als gevolg van 15 de in de drukpers plaats hebbende warmteontwikkeling, zodat de viscositeit van de door de inktbak 21, de overloopleiding 25, het inktreservoir 22 en de leiding 23 circulerende inkt steeds toeneemt. Als gevolg hiervan zal de kleurintensiteit van het uit de drukpers tredende drukwerk tevens toenemen, 20 hetgeen uiteraard ongewenst is; de kwaliteit, en dus ook de kleurintensiteit van het drukwerk moet vanzelfsprekend zoveel mogelijk constant zijn.

Om de viscositeit van de drukinkt af te doen nemen, wordt aan de drukinkt oplosmiddel toegevoegd, waartoe een 25 reservoir 26 is aangebracht. Dit reservoir 26 is door middel van een leiding 27 verbonden met het inktreservoir 22. In de leiding 27 is een pomp 28 aangebracht, die door een regel-orgaan 29 bestuurd wordt om de aan de inkt toegevoerde hoeveelheid oplosmiddel te regelen. Een in het inktreservoir 22 30 aangebrachte, uit een motor 30, een as 31 en een daarop aangebrachte schroef 32 bestaande roerinrichting dient voor het mengen van het oplosmiddel en de inkt.

Het is uiteraard tevens mogelijk het reservoir 26 hoger te plaatsen dan het inktreservoir 22. Het oplosmiddel 35 stroomt dan vanzelf tot in het inktreservoir 22. Om deze stroom te regelen moet dan een regelbare klep in de leiding 27 worden aangebracht.

Elk van de kleurdrukorganen 8, 9, 10, 11 heeft de- 8602108 - 4 - zelfde configuratie, en is van dezelfde organen voorzien als het bij wijze van voorbeeld besproken derde kleurdrukorgaan 10.

Het bedrukte papier omvat behalve de bedrukte af-5 beeldingen 33, vier naast de afbeeldingen 33 gedrukte kleur-sporen 34; één voor elke gedrukte kleur. Boven de papierbaan, stroomafwaarts van de droogkamer 6 is boven elk kleurspoor een kleurintensiteitswaarnemingsorgaan 35 aangebracht. Elk kleurintensiteitswaarnemingsorgaan 35 geeft een elektrisch 10 signaal af, waarvan de grootte een maat is voor de kleur-intensiteit van het door het betreffende kleurintensiteits-waarnemingsorgaan 35 waargenomen kleurspoor 34. De aldus gevormde elektrische signalen worden naar het regelorgaan 29 toegevoerd, waar elk van de signalen vergeleken wordt met een 15 standaardwaarde en het aldus gevormde verschilsignaal gebruikt wordt voor het regelen van de pomp 28 of van de in de leiding 27 aangebrachte klep, zodat in afhankelijkheid van de kleurintensiteit van de kleursporen 34 oplosmiddel aan de betreffende inkt wordt toegevoerd. Hierdoor wordt de inkt 20 verdund en wordt de kleurintensiteit van het met de betreffende inkt gedrukte drukwerk weer op de originele waarde, die gelijk is aan de standaardwaarde, teruggebracht.

Het in deze afbeelding getoonde uitvoeringsvoor-beeld omvat vier afzonderlijke kleurintensiteitswaarnemings-25 organen 35. Het is tevens mogelijk één enkel kleurintensi-teitswaarnemingsorgaan toe te passen, dat zich zodanig periodiek dwars op de richting van de kleursporen 34 verplaatst, dat de intensiteit van elk van de kleursporen 34 afwisselend door het ene waarnemingsorgaan 35 wordt waargenomen.

30 Het is tevens mogelijk dat het gedrukte patroon slechts één kleurspoor bevat, waarin alle vier kleuren afwisselend zijn opgenomen. Het ene kleurintensiteitswaarnemings-orgaan neemt dan steeds afwisselend één van de kleuren waar.

Het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft betrekking 35 op een met vier afzonderlijke kleuren werkende drukpers. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding eveneens toepasbaar is bij een met zes afzonderlijke kleuren werkende drukpers of met een monochrome drukpers. De uitvinding is vanzelfsprekend 8602109 £ - 5 - eveneens toepasbaar bij een diepdrukpers in plaats van de hier getoonde hoogdrukpers.

Het is vanzelfsprekend tevens mogelijk de inrichting zodanig uit te voeren dat bij een te geringe intensiteit 5 van het geproduceerde drukwerk, het gehalte aan oplosmiddel aan de drukinkt wordt verkleind, bijvoorbeeld door toevoeging van drukinkt met een laag oplosmiddelgehalte.

8602109

Claims (12)

1. Werkwijze voor het regelen van de kleurintensi-teit van met vloeibare inkt bedrukt drukwerk, met het kenmerk, dat de kleurintensiteit van het drukwerk wordt waargenomen en wordt vergeleken met een standaardwaarde, en dat bij 5 afwijken van de standaardwaarde de viscositeit van de drukinkt wordt aangepast.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij overschrijden van de standaardwaarde oplosmiddel aan de drukinkt wordt toegevoegd.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat stroomafwaarts van de drukpers ten minste één waarnemingsorgaan geplaatst is voor het waarnemen van de kleurintensiteit van het drukwerk, van welk waarnemingsorgaan de uitgangsaansluiting gekoppeld 15 is met een eerste ingangsaansluiting van een vergelijkingsor-gaan, waarvan de tweede ingangsaansluiting gekoppeld is met een referentiespanningsbron, en waarvan de uitgangsaansluiting is verbonden met een orgaan voor het aanpassen van de viscositeit van de drukinkt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het orgaan voor het aanpassen van de viscositeit gevormd wordt door een pomp, waarvan het toevoerkanaal verbonden is met een oplosmiddel bevattende houder, en waarvan het afvoerkanaal in een houder voor drukinkt uitmondt.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat stroomafwaarts van de drukpers een droogtunnel geplaatst is, en dat stroomafwaarts van de droogtunnel ten minste één waarnemingsorgaan geplaatst is.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, 30 met het kenmerk, dat de drukpers een monochrome drukpers is, en dat één waarnemingsorgaan is aangebracht.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de drukpers een polychrome drukpers is, en dat het aantal waarneemorganen overeenkomt met het aantal 35 drukkleuren.

8. Inrichting volgens conclusie 3-7, met het ken- 8602109 .¾ - 7 - merk/ dat de drukpers een flexo-drukpers is.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 3-7/ met het kenmerk, dat de drukpers een rotatiediepdrukpers is.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 7-9, 5 met het kenmerk, dat één waarnemingsorgaan is aangebracht, dat geschikt is voor het waarnemen van alle te drukken kleuren.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het waarnemingsorgaan beweegbaar is in een zich 10 nagenoeg loodrecht op de bewegingsrichting van het papier uitstrekkende richting.

12. Inrichting volgens één van de conclusies 2-11, met het kenmerk, dat de houder van een roerorgaan is voorzien . 8602109