NL8601914A - Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen. Download PDF

Info

Publication number
NL8601914A
NL8601914A NL8601914A NL8601914A NL8601914A NL 8601914 A NL8601914 A NL 8601914A NL 8601914 A NL8601914 A NL 8601914A NL 8601914 A NL8601914 A NL 8601914A NL 8601914 A NL8601914 A NL 8601914A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
zipper
sewing
fabric webs
fabric
devices
Prior art date
Application number
NL8601914A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Opti Patent Forschung Fab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19853527895 external-priority patent/DE3527895A1/de
Priority claimed from DE19853527894 external-priority patent/DE3527894A1/de
Application filed by Opti Patent Forschung Fab filed Critical Opti Patent Forschung Fab
Publication of NL8601914A publication Critical patent/NL8601914A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05BSEWING
    • D05B35/00Work-feeding or -handling elements not otherwise provided for
    • D05B35/06Work-feeding or -handling elements not otherwise provided for for attaching bands, ribbons, strips, or tapes or for binding
    • D05B35/064Work-feeding or -handling elements not otherwise provided for for attaching bands, ribbons, strips, or tapes or for binding for attaching slide fasteners
    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05DINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES D05B AND D05C, RELATING TO SEWING, EMBROIDERING AND TUFTING
    • D05D2305/00Operations on the work before or after sewing
    • D05D2305/02Folding
    • D05D2305/04Folding longitudinally to the sewing direction
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49782Method of mechanical manufacture of a slide fastener
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/51Plural diverse manufacturing apparatus including means for metal shaping or assembling
    • Y10T29/5101Slide fastener or slide fastener element

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Sewing Machines And Sewing (AREA)

Description

NL 33.639-Me/hp *____-s
Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een rits-sluitingbandsegment in de randgebieden van twee stöfbanen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze-voor het inzetten van een, van een eindloos toegevoerde rits-sluitingband uit twee ritssluitingbandhelften af te snijden ritssluitingbandsegment of een ritssluiting in de randgebie-5 den van twee stöfbanen. - Het spreekt voor zich, dat de stof-., banen uit meerdere gedeelten kunnen zijn samengesteld, die bij verschillende kledingdelen behoren, of dat de stöfbanen op hun beurt eindloos kunnen worden toegevoerd, waarbij later een opdelen plaatsvindt naar de mate van de toepassing bij 10 meerdere kledingstukken of dergelijke.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft betrek-......
king op een werkwijze voor het inzetten van een, van een eindloos toegevoerde ritssluitingband uit twee ritssluitingbandhelften af te snijden ritssluitingbandsegment in de rand-15 gebieden van twee stöfbanen, alsmede voor het optrekken van een ritssluitingschuif op het ingenaaide ritssluitingbandsegment, waarbij de schuifloze ritssluitingband en de stöfbanen gezamenlijk en gelijktijdig aan de naaiplaatsen van een met twee naalden uitgevoerde naaimachine worden toegevoerd, ter-20 wijl na de naaibewerking het ingenaaide ritssluitingbandsegment wordt afgesneden en de ritssluitingschuif met de naar de bovenzijde van de stofbaan wijzende handgreep wordt opgetrokken. In zoverre ligt aan de uitvinding het doel ten grondslag de betreffende werkwijze zodanig uit te voeren, dat de naai-25 naden van de ingenaaide ritssluitingbandsegmenten vanaf de bovenzijde van de stofbaan niet meer zichtbaar zijn. Aan de uitvinding ligt voorts het doel ten grondslag een inrichting te verschaffen, die voor de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding zeer geschikt is.
30 Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor be reikt, dat de stöfbanen in het gebied tussen de beide naaiplaatsen, een afstandsspleet vormend, alsmede telkens een vouwrand definiërend, in een tussenruimte tussen de beide naaiplaatsen min of meer in de verticale richting worden 8601914 * ' * -2- afgebogen, terwijl de ritssluitingband in de geopende toestand aan de naaiplaatsen wordt toegevoerd, waarbij de beide ritssluitingbandhelften met hun draagband zodanig op de horizontale gebieden van de stofbanen worden genaaid, dat de 5 handgreep van de later op te. trekken ritssluitingschuif benedenwaarts, naar de afstandsspleet zou wijzen, terwijl daarna de opgenaaide ritssluitingbandhelften door middel van een snede van de ritssluitingband wordt gesneden onder ..vorming van telkens een achterlopend uiteinde en een voorlopend uit-10 einde, waarbij de telkens voorlopende uiteinden in een vastgehouden ritssluitingschuif met naar beneden wijzende handgreep worden ingeleid en de sluitschakelrijen worden gekoppeld, waarna de ritssluitingschuif wordt vrijgegeven, terwijl tijdens deze bewerking in de transportrichting gezien achter het ---------- 15 achterlopende uiteinde de naaibewerking wordt voortgezet, waarbij tenslotte de in de tussenruimte hangende, niet met de draagbanden verbonden gedeelten van de stofbanen onder vorming van de vouwranden in een vlak evenwijdig aan het ritssluiting-vlak worden omgebogen. Het ligt binnen het kader van de uit-20 vinding de gekoppelde ritssluitingbandhelften in het gebied van de voorlopende uiteinden van een eindschakel te voorzien.
De werkwijze volgens de uitvinding kan zodanig worden uitgevoerd, dat in de ingenaaide toestand de sluitschakelrijen tussen de vouwranden vrijliggen. Hiertoe leert de uit-25 vinding, dat slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet hangende gedeelten van de stofbanen in het vlak evenwijdig aan het ritssluitingsvlak worden omgeslagen. Het inzetten kan evenwel ook zo worden uitgevoerd, dat de sluitschakelrijen in de ingezette toestand zijn afgedekt. Hiertoe 30 leert de uitvinding, dat ritssluitingbandhelften met de sluitschakelrijen afdekkende, in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand omgevouwen draagbanden worden toegepast, waarbij de sluitschakelrijen met de aangesloten draagbandde1en bij de naaibewerking naar de afstandsspleet 35 toe worden omgeslagen, terwijl de naainaden in het gebied van de vouwranden van de draagbanden worden aangebracht.
De bereikte voordelen zijn daarin te zien, dat na 8601914 —3— * * de werkwijze volgens de uitvinding op zeer eenvoudige wijze ritssluitingband in de vorm van ritssluitingbandsegmenten langs de randen van twee stofbanen kan worden ingenaaid.,, en wel met afgedekte naainaad en zo nodig ook afgedekte 5 sluitschakelrijen. Bovendien kan de ritssluitingschuif worden opgetrokken. Van bijzonder voordeel is het feit, dat de werkwijze met een zeer eenvoudige inrichting kan worden uitgevoerd. ............. ........
Een inrichting voor het uitvoeren van de in het 10 voorgaande beschreven werkwijze volgens de uitvinding gaat uit van een van twee naalden voorziene naaimachine met boven-draadnaai-inrichtingen, onderdraadnaai-inrichtingen, transportinrichtingen voor de bovenstof en transportinrichtingen voor de onderstof, waarbij de naai-inrichtingen en de------ 15 transportinrichtingen mechanisch of elektrisch gekoppelde aandrijvingen bezitten, terwijl voorts de onderdraadnaai-inrichtingen door een tussenruimte gescheiden zijn aangebracht. De inrichting is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de gescheiden 20 onderdraadnaai-inrichtingen tegenover een, de tussenruimte overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen behorende ritssluitinggeleidingsinrichting is aangebracht, die onder de sluitschakelrijen van de in te naaien, geopende ritssluiting-bandhelften grijpt, terwijl onder de tussenruimte een opneem-25 ruimte voor de stofbanen is aangebracht.
Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het inzetten van een reeds van een handgreepschuif, begindelen en eventueel een einddeel voorziene, met draagbanden uitgevoerde ritssluiting door mid-30 del van een bedekte naainaad in de randgebieden van twee stofbanen, in het bijzonder bij de split van een kledingstuk, waarbij de handgreepschuif van de ritssluiting naar de geopende stand wordt bewogen, terwijl de beide draagbanden van de geopende ritssluiting op het randgebied van de bijbehorende 35 stofbanen worden gelegd, waarbij de naainaden vanaf de begindelen naar de handgreepschuif van de geopende ritssluiting toe gelijktijdig worden gemaakt door middel van een met meerdere 8601914 ; ΐ $ * -4- naalden uitgevoerde naaimachine, terwijl voorts de naainaden door een vouwrand vormende omslagbewerking van de stofbanen zodanig worden bedekt, dat de handgreep van de handgreep-schuif tussen de vouwranden ligt.
5 Aan de uitvinding ligt in zoverre het doel ten grondslag de werkwijze.....van deze soort zodanig uit te voeren, - dat het inzetten van de ritssluiting bij de naaibewerking praktisch beëindigd is, arbeidsintensieve handarbeid niet meer nodig is en in het bijzonder kan worden afgezien van het. 10 beschreven doortrekken van het eindgebied van de ritssluiting door de reeds opgenaaide geopende ritssluiting. Aan de uitvinding ligt voorts het doel ten grondslag, een inrichting te verschaffen, die voor het.uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zeer geschikt -is. ......... ..............
15 Met betrekking tot de werkwijze wordt dit doel vol gens de uitvinding daardoor bereikt, dat de stofbanen in het gebied tussen de te vervaardigen naainaden, een afstands-spleet vormend, benedenwaarts min of meer in de verticale richting worden afgebogen, waarbij de omslagloze ritssluiting 20 met zijn vlakke draagbanden zodanig op de niet afgebogen horizontale gebieden van de stofbanen wordt genaaid, dat de handgreep van de handgreepschuif benedenwaarts naar de af-standsspleet wijst, terwijl daarna de in de afstandsspleet hangende, niet met de draagbanden- verbonden gedeelten van de 25 stofbanen in een vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgeslagen. Indien de sluitschakelrijen van de ritssluiting in de ingezette toestand tussen de vouwranden dienen vrij te liggen, dan leert de uitvinding, dat slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet hangende gedeelten van 30 de stofbanen in het vlak evenwijdig aan het ritssluitingsvlak worden omgeslagen. Dit omslaan vindt langs de naainaden plaats. Indien in de ingezette toestand ook de sluitschakelrijen van de ritssluiting door de stofbanen zijn afgedekt, dan leert de uitvinding, dat een ritssluiting met de sluit-35 schakelrijen afdekkende, in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand omgevouwen draagbanden worden gebruikt, waarbij de sluitschakelrijen met de aangesloten draag- 86 0 1 9 1 4.........
-5- j * banddelen bij de naaibewerking naar de afstandsspleet toe worden omgebogen.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding is arbeidsintensieve handarbeid niet meer nodig. De werkwijze kan bij-5 gevolg zonder moeilijkheden vergaand automatisch worden uitgevoerd. Met het afsluiten van de naaibewerking is het totale inzetproces praktisch beëindigd, daar het omslaan van de aanvankelijk in de afstandsspleet hangende gedeelten van de stofbanen zonder meer ook automatisch kan plaatsvinden.
10 Van bijzonder voordeel is het feit, dat de beschreven werkwijze kan plaatsvinden zonder ingewikkelde machines met gebruikmaking van bij naaimachines bewezen technologie. Ten aanzien van de inrichting sluit de uitvinding aan op de in de aanhef beschreven maatregelen van een met twee naalden uitge— 15 voerde naaimachine. Met betrekking tot de inrichting is de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de gescheiden onderdraad-naai-inrichtingen tegenover een de afstandsspleet overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen behorende rits-sluitinggeleidingsinrichting is aangebracht, die onder de 20 sluitschakelrijen van de in te naaien, geopende ritssluiting grijpt, terwijl onder de afstandsspleet een opneemruimte voor de stofbanen is aangebracht oDe ritssluitinggeleidings-inrichting kan vasthoudplaten voor de sluitschakelrijen bezitten. In de uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij ook 25 de sluitschakelrijen zijn bedekt, leert de uitvinding ten aanzien van de inrichting, dat de ritssluitinggeleidings-inrichting geleidingsgroeven bezit, die de sluitschakelrijen bij de naaibewerking in de naar de afstandsspleet toe omhoog verzwenkte stand houdt, waarbij de geleidingsgroeven van de 30 vasthoudplaten gedeeltelijk zijn afgedekt.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding weergeeft.
Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een 35 gedeelte van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de conclusies 2-4, waarbij tevens enkele werk-wijzestappen herkenbaar zijn.
8601914 ' 1--—--- 1 s ’ -6-
Fig. 2 toont op meer schematische wijze een doorsnede volgens de lijn A-A in fig. 1.
Fig. 3 toont het onderwerp volgens fig. 2 met in het ritssluitingvlak. omgevouwen stofbanen.
5 Fig. 4 toont perspectivisch een gedeelte van het onderwerp volgens fig. 3 in de gekoppelde toestand, dat wil zeggen in het gebied achter de ritssluitingschuif.
Fig. 5 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede, waarin, een andere innaaibewerking van de ritssluitingband in 10 het kader van de werkwijze volgens de uitvinding wordt geïllustreerd.
Fig. 6 toont het onderwerp volgens fig. 5 met in ’ het ritssluitingvlak omgevouwen stofbanen.
Fig. 7, 8 tonen schematisch verschillende stappen 15 van de werkwij-ze volgens- de conclusies 6 en 7 bij het inzetten van een ritssluiting, waarvan de sluitschakelrijen na het inzetten tussen de stofbanen vrijliggen.
Fig. 9 toont perspectivisch een gedeelte van een volgens de fig. 7 en 8 ingezette ritssluiting met aangesloten 20 stofbanen.
Fig. 10 en 11. tonen schematisch verschillende stappen van de werkwijze volgens de conclusies 6 en 8 bij het inzetten van een ritssluiting., waarvan de sluitschakelrijen na het inzetten onder de stofbanen bedekt liggen.
25 Fig. 12 toont perspectivisch een gedeelte van een volgens de fig. 10 en 11 ingezette ritssluiting met aangesloten stofbanen.
Fig. 13 toont een gedeelte van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de fig. 7 tot 12 in de 30 vorm van een naaimachine met een vlak bed, gedeeltelijk in doorsnede.
Fig. 14 toont op grotere schaal het gedeelte A van het onderwerp van fig. 13.
Fig. 15 is een bovenaanzicht op het onderwerp vol-35 gens fig. 13 met geleidingsinrichting voor de ritssluiting, waarbi-j het bovenste deel van de naaimachine is verwijderd.
Fig. 16 is een met fig. 13 overeenkomend aanzicht van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 860 1 9 1 4 -7- / t de uitvinding in de vorm van een naaimachine met zuil.
De in fig. 1 weergegeven inrichting behoort bij een met twee naalden uitgevoerde naaimachine. Tot deze met twee naalden uitgevoerde naaimachine behoren in het bijzonder niet 5 getekende bovendraadnaai-inrichtingen, niet getekende onder-' draadnaai-inrichtingen, transportinrichtingen A1 voor de bovenstof en transportinrichtingen A2 voor de onderstof. De transportinrichtingen A1, A2 kunnen zogenaamde ellips-transportinrichtingen zijn en bevinden zich in het gebied van 10 de naaiplaatsen A3, doch ook in de transportrichting verder benedenwaarts in het gebied van het later' nög'"te behandelen schuifoptrekstation A4, alsmede in het gebied van een hierna geplaatst station A5 voor het opzetten van de einddelen A6.
Het is te zien, dat, in de transportrichting gezien, achter 15 de naai-inrichtingen A7 allereerst een snijstation A6 met op en neer beweegbaar snijmes A9 en daarachter het schuifoptrekstation A4 met in en buiten ingrijping brengbare ritssluiting-schuif A10 zijn aangebracht, waarbij de ritssluitingschuiven A10 op bekende wijze automatisch aan het schuifoptrekstation 20 A4 kunnen worden toegevoerd. De naai-inrichtingen A7 en de transportinrichtingen A1, A2 zijn mechanisch of elektrisch gekoppeld^De onderdraadnaai-inrichtingen zijn met een tussenruimte A11 gescheiden aangebracht, zodat de stofbanen A12, zoals getekend, onder vorming van een afstandsspleet A13 in 25 deze tussenruimte A11 kunnen hangen. Het is te zien, dat de onderdraadnaai-inrichtingen tegenover een, de tussenruimte A11 overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen behorende ritssluitinggeleidingsinrichting A14 is aangebracht, die onder de sluitschakelrijen A15 van de in te naaien, geopende 30 ritssluitinghelften A16a, A16b grijpt, terwijl onder de tussenruimte A11 zich een opneemruimte A17 voor de stofbanen A12 bevindt. Het spreekt voor zich, dat de ritssluitinggeleidings-inrichting A14 vasthoudplaten voor de sluitschakelrijen A15 kan bezitten, en dat deze bovendien met geleidingsgroeven A18 35 is uitgevoerd, die de sluitschakelrijen A15 bij de naaibe-werking vasthouden, waarbij de geleidingsgroeven A18 gedeeltelijk door de vasthoudplaten kunnen zijn afgedekt.
8601914 * 1 -8-
Fig. 1 verduidelijkt ook de werkwijze. Het gaat om het inzetten van een, van een eindloos toegevoerde rits-.sluitingband A16 uit twee ritssluitingbandhelften Al6a, A16b .af te snijden ritssluitingbandsegment B in de randgebieden 5 van twee stofbanen A12, die eindloos zijn, of uit meerdere gedeelten zijn samengesteld. Gelijktijdig wordt een ritsslui-tingschuif A10 op de·· schuif loos toegevoerde ritssluiting- _____________band A16 getrokken. De stofbanen A12 worden gezamenlijk en gelijktijdig aan de naaiplaatsen A3 van de met twee naalden 10 uitgevoerde naaimachine toegevoerd. Na de naaibewerking. worden de ingenaaide ritssluitingbandsegmenten B met behulp van het snijmes A9 afgesneden en de ritssluitingschuif A10 wordt met, naar de bovenzijde van de stofbanen A12 wijzende hand- ....................greep- Al9 opgetrokken. ------- -------- 15 Uit een vergelijkende beschouwing van de fig. 1, 2 en 6 blijkt, dat de stofbanen A12 in het gebied tussen de beide naaiplaatsen A3, een afstandsspleet A13 vormend, alsmede telkens een vouwrand A20 definiërend, in een tussenruimte A11 tussen de beide naaiplaatsen A3 min of meer verticaal 20 worden ingevoerd. De ritssluitingband A16 wordt in de geopende toestand aan de naaiplaatsen A3 toegevoerd. De beide rits-sluit ingbandhe 1 ft en A16a, A16b worden metr-hun draagbanden A21 zodanig op de horizontale gebieden van de stofbanen A12 genaaid, dat de handgreep A19 van de later op te trekken rits-25 sluitingschuif A10 benedenwaarts, naar de tussenruimte A11 zou wijzen. Daarna worden de opgenaaide ritssluitingbandhelften A16a, A16b door middel van een snede van de ritssluitingband A16 onder vorming van telkens een achterlopend uiteinde A22 en een voorlopend uiteinde A23 gesneden. De telkens voorlo-30 pende uiteinden A23 worden in een aanvankelijk vastgehouden ritssluitingschuif A10 met naar beneden wijzende handgreep A19 gevoerd, zodat de sluitschakelrijen A15 worden gekoppeld. Daarna wordt de ritssluitingschuif ATO vrijgegeven. Tijdens de bewerking wordt, in de transportrichting gezien, achter 35 het voorlopende uiteinde A22 de naaibewerking voortgezet. Bovendien worden de in de tussenruimte A11 hangende, niet met de draagbanden A21 verbonden gedeelten van de stofbanen 360 19 1 4.............
* -9- * * A12 onder vorming van de vouwranden A20 te zijner tijd in een vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak omgebogen, waartoe eveneens naar een vergelijkende beschouwing van de fig. 2. en 3, alsmede 5 en 6 anderzijds wordt verwezen.
5 De fig. 1 tot 4 verklaren de samenhangen bij die uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij uiteindelijk de sluitschakelrijen A15 door de stofbanen A12 zijn afgedekt. Het is te zien, dat de ritssluitingband-helfen A16a, A16b met de sluitschakelrijen A15 afdekkende, 10 in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand A20 omgevouwen draagbanden A21 worden toegevoerd, waarbij de sluitschakelrijen A15 met de aangesloten draagbanddelen bij de naaibewerking naar de afstandsspleet Al3 of tussenruimte A11 worden omgebogen, terwijl de naainaden A24 in het gebied 15 van de vouwranden A20 van de draagbanden A21 worden gelegd.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 5 en 6 zijn de sluitschakelrijen A15 tussen de vouwranden A20 zichtbaar, doch zijn de naainaden A24 afgedekt. De ritssluitingbandhelf-ten A16a, A16b worden, zoals beschreven isrin de geopende 20 toestand toegevoerd, en wel vlak op de stofbanen Al2 gelegd, terwijl na het inzetten slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet A13 hangende gedeelten van de stofbanen A12 in het vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgeslagen.
25 Een vergelijkende beschouwing van.de fig. 7 tot 9, alsmede van de fig. 10 tot 12 in relatie tot fig. 15 toont allereerst, dat er bij de in het hierna volgende toegelichte werkwijze sprake is van bijzondere maatregelen voor het inzetten van een reeds van een handgreepschuif B1, begindelen 30 B2 en eventueel een einddeel B3 voorziene, met draagbanden B4 uitgevoerde ritssluiting door middel van een bedekte naainaad B5 in de randgebieden B6 van twee stofbanen B7. In het bijzonder kan er sprake zijn van het geval, waarbij deze ritssluiting in de split B8 van een kledingstuk dient te worden 35 genaaid. De handgreepschuif B1 van de ritssluiting wordt allereerst naar de geopende stand bewogen. De beide draagbanden B4 van de geopende ritssluiting worden op het randgebied B9 8 ö 0 1 S 1 4 -_1 __ -ΙΟΙ van de bijbehorende stofbanen B7 gelegd en de naainaden B5 worden vanaf de begindelen B2 naar de handgreep B1 van de geopende ritssluiting toe gelijktijdig gemaakt door middel van een, met meerdere haalden uitgevoerde naaimachine B10.
5 De naainaden B5 worden door een vouwrand vormende omslagbe-werking van de stofbanen B7 bedekt. De plaatsing is in het totaal zodanig, dat de handgreep B11 van de handgreepschuif B1 tussen, de vouwranden B12 ligt.
üit de fig. 7 en 8, respectievelijk 10 en 11 blijkt, 10 dat de stofbanen B7 in het gebied tussen de te vervaardigen naainaden· B 5, 'e'en af stands spleet B13 vormend, benedenwaarts min of meer in de verticale richting worden afgebogen. De ritssluiting wordt omslagloos. met zijn vlakke draagbanden B4 zodanig op de niet afgebogen, horizontale randgebieden B9 van 15 de stofbanen B7 genaaid, dat de handgreep B11 van de handgreepschuif B1 benedenwaarts naar de afstandsspleet B13 wijst. In fig. 7, 10 zou deze derhalve zodanig liggen, als met een streeppuntlijn is aangeduid. Op deze wijze is in de genoemde figuren de handgreepschuif B1 aangeduid. Deze ligt allereerst 20 voor de afstandsspleet B13 doch wijst naar de afstandsspleet B13. Na het opnaaien van de draagbanden B4 worden de in de afstandsspleet BT3^hangende, niet met de draagbanden B4 verbonden gedeelten B14 van de stofbaan B7 in een evenwijdig aan het ritssluitingvlak liggend vlak omgevouwen. Dit kan ook 25 reeds plaatsvinden, terwijl de ritssluiting nog niet volledig is opgelegd en heeft in zoverre betrekking op de gebieden, waarin de opnaaibewerking reeds beëindigd is.
De fig. 7 tot 9 hebben betrekking op die uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij de ritssluiting in 30 de ingezette toestand tussen de vouwranden B12 vrijliggende sluitschakelrijen B15 vertoont. Het is te zien, dat hier slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet B13 hangende gedeelten B14 van de stofbanen B7 in het vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgeslagen. De fig. 10 35 tot 12 tonen die uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij in de ingezette toestand de sluitschakelrijen B15 van de ritssluiting door de stofbanen B7 zijn c J 0 1 9 1 4 -11-
4 V
afgedekt. Het is te zien, dat hier ritssluitingen met de sluitschakelrijen B15 afdekkende, in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand B16 omgevouwen draagbanden B4 worden gebruikt. De sluitschakelrijen B15 worden met de aan-5 gesloten draagbanden B4 bij de naaibewerking naar de afstandsspleet toe in een min of meer verticale stand omgebogen, waarbij de naainaden B5 in het gebied van de vouwranden B16 van de draagbanden B4 worden gelegd.
De fig. 13 en 14, alsmede 16 tonen inrichtingen 10 voor het uitvoeren van de beschreven werkwijzemaatregelen, "waarbij fig. 15 de fig. 13 en 14 aanvult. In principe is er sprake van een met twee naalden.uitgevoerde naaimachine B10 met bovendraadnaai-inrichtingen B17, onderdraadnaai-inrich-tingen B18, transportinrichtingen B19 voor de stofbaan B7 en 15 transportinrichtingen B20 voor de sluitschakelrijen B15, waarbij de naai-inrichtingen B17, B18 en de transportinrichtingen B20, B21 mechanisch of elektrisch gekoppelde, niet getekende aandrijvingen bezitten, en waarbij voorts de onder-draadnaai-inrichtingen B18 met een afstandsspleet B13 ge-20 scheiden zijn aangebracht» Het is te zien, dat de gescheiden onderdraadnaai-inrichting B18 tegenover een, de afstands-spleet B13 overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen B17 behorende ritssluitinggeleidingsinrichting B21 is aangebracht, die ook in fig. 15 is weergegeven. De plaatsing is 25 zodanig, dat de ritssluitinggeleidingsinrichting B21 onder de sluitschakelrijen B15 van de in te naaien, geopende ritssluiting grijpt. Onder de afstandsspleet B13 is een opneem-ruimte B22 voor de stofbanen B7 aangebracht, die, zoals is beschreven, in het gebied tussen de te vervaardigen naainaden 30 B5 in deze afstandsspleet B13 naar beneden worden afgebogen.
De ritssluitinggeleidingsinrichting B22 is van vasthoudpla-ten B23 voor de sluitschakelrijen B15 voorzien. De fig. 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 tonen die uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij in de ingezette toestand de sluitschakelrij-35 en B15 van de ritssluiting door de stofbanen B7 zijn afgedekt.
De ritssluitinggeleidingsinrichting B21 bezit hiertoe gelei-dingsgroeven B24, die de sluitschakelrijen B15 bij de naai- "501914 ' * -12- bewerking in de naar de afstandsspleet B13 toe uitgezwenkte stand houdt. De geleidingsgroeven B24 zijn gedeeltelijk door de vasthoudplaten B23 afgedekt. Bij de naaimachine kan het gaan om een naaimachine met een vlak bed (fig. 13 en 14) of 5 om een naaimachine met een zuil (fig. 16), die op de beschreven wijze verder zijn. uitgevoerd.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden . 10 gevarieerd.
§ S δ 1 v "

Claims (10)

1. Werkwijze voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment of een ritssluiting in de randgebieden van twee stofbanen, in het bijzonder bij de split van een kledingstuk, waarbij een ritssluitingband of een ritssluiting en de stof- 5 banen aan de naaiplaats van een met twee naalden uitgevoerde naaimachine worden toegevoerd, met het kenmerk, dat de stofbanen in het gebied tussen de beide naaiplaatsen, een afstandsspleet vormend, in een tussenruimte tussen beide naaiplaatsen onder vorming van twee knikranden min of meer in 10 de verticale richting worden afgebogen, terwijl de beide helften van het geopende ritssluitingbandsegment, respectievelijk de geopende ritssluiting langs de knikranden van bovenaf op de stofbanen worden genaaid.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het inzetten 15 van een, van. een eindloos toegevoerde ritssluitingband uit twee ritssluitingbandhelften af te snijden ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen, alsmede voor het optrekken van een ritssluitingschuif op het ingenaaide ritssluitingbandsegment, waarbij de schuifloze ritssluiting-20 band en de stofbanen gezamenlijk en gelijktijdig aan de naaiplaatsen van een met twee naalden uitgevoerde naaimachine worden toegevoerd, terwijl na de naaibewerking het ingenaaide ritssluitingbandsegment wordt afgesneden en de ritssluitingschuif met de naar de bovenzijde van de stofbaan wijzende 25 handgreep wordt opgetrokken, met het kenmerk, dat de stofbanen in het gebied tussen de beide naaiplaatsen, een afstandsspleet vormend, alsmede telkens een vouwrand definiërend, in een tussenruimte tussen de beide naaiplaatsen min of meer in de verticale richting worden afgebogen, terwijl 30 de ritssluitingband in de geopende toestand aan de naaiplaatsen wordt toegevoerd, waarbij de beide ritssluitingbandhelften met hun draagband zodanig op de horizontale gebieden van de stofbanen worden genaaid, dat de handgreep van de later op te trekken ritssluitingschuif benedenwaarts, naar de afstands-35 spleet zou wijzen, terwijl daarna de opgenaaide ritssluiting- 8601914 ——— ' ’ ' -14- bandhelften door middel van een snede van de ritssluitingband wordt gesneden onder vorming van telkens een achterlopend uiteinde en een voorlopend uiteinde waarbij de telkens voorlopende uiteinden in een vastgehouden ritssluitingschuif met 5 naar beneden wijzende handgreep worden ingeleid en de sluit-schakelrijen worden gekoppeld, waarna de ritssluitingschuif wordt vrijgegeven, terwijl tijdens deze bewerking in de transportrichting gezien achter het achterlopende uiteinde de naaibewerking wordt voortgezet, waarbij tenslotte de in de 10 tussenruimte hangende, niet met de draagbanden verbonden gedeelten van de stofbanen onder vorming van de vouwranden in een vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgebogen.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij in de ingenaaide toestand van het ritssluitingbandsegment sluit- 15 schakelrijen tussen de vouwranden vrij liggen, met het kenmerk, dat slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet hangende gedeelten van de stofbanen in het vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgeslagen.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij in de 20 ingezette toestand sluitschakelrijen van de ritssluitingband-segmenten door de stofbanen zijn afgedekt, met het kenmerk, dat ritssluitingbandhelften met de sluitschakelrijen afdekkende, in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand omgevouwen draagbanden worden 25 toegepast, waarbij de sluitschakelrijen met de aangesloten draagbanddelen bij de naaibewerking naar de afstandsspleet toe worden omgeslagen, terwijl de naainaden in het gebied van de.vouwranden van de draagbanden worden aangebracht.
5. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze 30 volgens een der conclusies 2-4, uitgevoerd als een van twee naalden voorziene naaimachine met bovendraadnaai-inrichtingen, onderdraadnaai-inrichtingen, transportinrichtingen voor de bovenstof en transportinrichtingen voor de onderstof, waarbij de naai-inrichtingen en de transportinrichtingen mechanisch 35 of elektrisch gekoppelde aandrijvingen bezitten, terwijl voorts de onderdraadnaai-inrichtingen door een tussenruimte gescheiden zijn aangebracht, met het kenmerk, 3601914 -15- ..- dat de gescheiden onderdraadnaai-inrichtingen tegenover een, de tussenruimte (A11) overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen behorende ritssluitinggeleidingsinrichting (A14) is aangebracht, die onder de sluitschakelrijen (Al5) van de 5 in te naaien, geopende ritssluitingbandhelften (A16a, A16b) grijpt, terwijl onder de tussenruimte (A11) een öpneemruimte (Al7) voor de stofbanen (A12) is aangebracht.
6. Werkwijze volgens conclusie 1 voor het inzetten van een reeds van een handgreepschuif, begindelen en eventueel 10 een einddeel voorziene, met draagbanden uitgevoerde ritssluiting door middel van een bedekte naainaad in de randgebieden van twee stofbanen, in het bijzonder bij de split van een kledingstuk, waarbij de handgreepschuif van de ritssluiting naar de geopende stand wordt bewogen, terwijl de beide 15 draagbanden van de geopende ritssluiting op het randgebied van de bijbehorende stofbanen worden gelegd, waarbij de naai-naden vanaf de begindelen naar de handgreepschuif van de geopende ritssluiting toe gelijktijdig worden gemaakt door middel van een met meerdere naalden uitgevoerde naaimachine, 20 terwijl voorts de naainaden door een vouwrand vormende om-slagbewerking van de stofbanen zodanig worden bedekt, dat de handgreep van de handgreepschuif tussen de vouwranden ligt, met het kenmerk, dat de stofbanen in het gebied tussen de te vervaardigen naainaden, een afstands-25 spleet vormend, benedenwaarts min of meer in de verticale richting worden afgebogen, waarbij de omslagloze ritssluiting met zijn vlakke draagbanden zodanig op de niet afgebogen horizontale gebieden van de stofbanen wordt genaaid, dat de handgreep van de handgreepschuif benedenwaarts naar de afstands-30 spleet wijst, terwijl daarna de in de afstandsspleet hangende, niet met de draagbanden verbonden gedeelten van de stofbanen in een vlak evenwijdig aan het ritssluitingvlak worden omgeslagen.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij in de 35 ingezette toestand sluitschakelrijen van de ritssluiting tussen de vouwranden. vrij liggen, met het kenmerk, dat slechts de bij de naaibewerking in de afstandsspleet 8601914 -16- hangende gedeelten van de stofbanen in het vlak evenwijdig ' aan het ritssluitingsvlak worden omgeslagen.
8. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij in de ingezette toestand sluitschakelrijen van de ritssluiting door 5 de stofbanen zijn afgedekt, met het kenmerk, dat een ritssluiting met de sluitschakelrijen afdekkende, in de langsrichting van de ritssluiting langs een vouwrand omgevouwen draagbanden worden gebruikt, waarbij de sluitschakelrijen met de aangesloten draagbanddelen bij de naaibewerking 10 naar de afstandsspleet toe worden omgebogen.
9. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een der conclusies 6-8, uitgevoerd als van twee naalden voorziene naaimachine met bovendraadnaai-inrichtingen, onderdraadnaai-inrichtingen, transportinrichtingen voor de 15 bovenstof en transportinrichtingen voor de onderstof waarbij de naai-inrichtingen en de transportinrichtingen mechanisch of elektrisch gekoppelde aandrijvingen bezitten, waarbij voorts de onderdraadnaai-inrichtingen door een afstandsspleet gescheiden zijn aangebracht, met het kenmerk, 20 dat de gescheiden onderdraadnaai-inrichtingen (B18) tegenover een de afstandsspleet (B13) overbruggende, bij de bovendraadnaai-inrichtingen (B17) behorende ritssluitinggeleidingsin-richting (B21) is aangebracht, die onder de sluitschakelrijen (B15) van de in te naaien, geopende ritssluiting grijpt, 25 terwijl onder de afstandsspleet (B13) een opneemruimte (B22) voor de stofbanen (B7) is aangebracht.
10. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ritssluitinggeleidingsinrichting (B21) vasthoudplaten (B22) voor de sluitschakelrijen (B15) bezit. 8601914 _____QL·
NL8601914A 1985-08-03 1986-07-24 Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen. NL8601914A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19853527895 DE3527895A1 (de) 1985-08-03 1985-08-03 Verfahren und vorrichtung zum einarbeiten eines reissverschlusses mittels verdeckter naehnaht im bereich der kanten von zwei stoffbahnen
DE3527895 1985-08-03
DE3527894 1985-08-03
DE19853527894 DE3527894A1 (de) 1985-08-03 1985-08-03 Verfahren und vorrichtung zum einarbeiten eines reissverschlussbandabschnittes im bereich der kanten von zwei stoffbahnen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8601914A true NL8601914A (nl) 1987-03-02

Family

ID=25834711

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8601914A NL8601914A (nl) 1985-08-03 1986-07-24 Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4704781A (nl)
DK (1) DK366986A (nl)
FI (1) FI863134A (nl)
GB (1) GB2178455B (nl)
IT (1) IT1197026B (nl)
NL (1) NL8601914A (nl)
PT (1) PT83125B (nl)
SE (1) SE465087B (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3712402C1 (de) * 1987-04-11 1988-09-29 Opti Patent Forschung Fab Vorrichtung zum Aufsetzen von metallischen Anfangsteilen auf eine fortlaufende Reissverschlusskette
US5070799A (en) * 1991-01-09 1991-12-10 Findlay Industries Sewing machine with zipper cutter
US5806450A (en) * 1996-08-08 1998-09-15 Ykk Corporation Of America Method and apparatus for sewing fabric pieces to fastener stringers
US6305304B1 (en) * 1997-11-25 2001-10-23 Juki Corporation Two-needle sewing machine
US6430798B1 (en) * 2001-07-06 2002-08-13 Chih-Wen Ru Method for manufacturing a zipper
JP5378544B2 (ja) * 2009-12-25 2013-12-25 Ykk株式会社 ファスナーストリンガーの縫製方法及びファスナー被着製品の製造方法、並びに、ミシンフット
US9032888B2 (en) * 2011-11-30 2015-05-19 Irvin Automotive Products, Inc. Bus seat back trim and method and apparatus for making
CN104080965B (zh) * 2012-01-31 2016-11-23 Ykk株式会社 缝制机
CN116356501A (zh) * 2021-12-28 2023-06-30 Ykk株式会社 缝制装置
US11970803B2 (en) * 2022-03-24 2024-04-30 Eosen Llc Method of attaching a zipper

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3511199A (en) * 1968-09-13 1970-05-12 Robert B Howell Zipper foot adapter shoes
BE756197A (fr) * 1969-09-23 1971-03-16 Textron Inc Pied-de-biche de fermeture a glissiere
GB1322779A (en) * 1969-12-24 1973-07-11 Yoshida Kogyo Kk Presser foot for a double needle sewing machine
US3735718A (en) * 1971-06-23 1973-05-29 Textron Inc Presser foot for slide fasteners
US3859939A (en) * 1974-03-28 1975-01-14 Robert B Howell Presser foot with flex feature
JPS57836B2 (nl) * 1974-10-12 1982-01-08
JPS51131753A (en) * 1975-05-09 1976-11-16 Yoshida Kogyo Kk Cloth pressure foot for sewing machine
JPS5645576Y2 (nl) * 1976-12-21 1981-10-24
IT1150113B (it) * 1982-01-19 1986-12-10 Rockwell Rimoldi Spa Procedimento e macchine per cuciture contemporanee su bordi opposti di campo

Also Published As

Publication number Publication date
IT8621323A1 (it) 1988-01-30
FI863134A (fi) 1987-02-04
IT1197026B (it) 1988-11-25
GB2178455B (en) 1989-07-26
SE465087B (sv) 1991-07-22
US4704781A (en) 1987-11-10
IT8621323A0 (it) 1986-07-30
GB2178455A (en) 1987-02-11
SE8603263L (sv) 1987-02-04
FI863134A0 (fi) 1986-07-31
DK366986A (da) 1987-02-04
SE8603263D0 (sv) 1986-07-31
PT83125A (de) 1986-09-01
PT83125B (pt) 1992-10-30
GB8618978D0 (en) 1986-09-17
DK366986D0 (da) 1986-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4727608A (en) Fitted bed sheet and method of making same
NL8601914A (nl) Werkwijze en inrichting voor het inzetten van een ritssluitingbandsegment in de randgebieden van twee stofbanen.
CA2953724C (en) Bag web and method for packing a product in film bags by using such a bag web
DE3542445C1 (de) Verfahren zur Herstellung von Spannbettuechern oder dergleichen Schonbezuegen
US4865463A (en) System for handling hosiery articles
CA1082992A (en) Method and apparatus for sewing trouser-fly units and the like
US5806450A (en) Method and apparatus for sewing fabric pieces to fastener stringers
NL8105712A (nl) Geweven ritssluiting draagband en inrichting voor het vervaardigen daarvan.
US4932344A (en) Method for production of fitted sheets
MXPA97005704A (en) Method and apparatus for sewing pieces of cloth to the rods of the cremall
US2994091A (en) Method of installing drawstrings in garments
US4464160A (en) Method and apparatus for forming a hem in fabric flat goods
EP0441412B1 (en) Dryer fabric seaming
US4312501A (en) Apparatus for pattern-aligned stacking of fabric web sections
US4777894A (en) Fitted bed sheet and method of making same
US3990625A (en) Special bags for bagging apparatus
US6209469B1 (en) Apparatus and process for producing pillow shams
DE68901658T2 (de) Verfahren und vorrichtung zum stapeln von gewebeteilen mit reissverschluessen.
US3649412A (en) Apparatus for producing curtains
US4125079A (en) Pleater for forming compartments for a quilted fabric
NL8300108A (nl) Werkwijze en inrichting waarmede tegelijkertijd twee tegenover elkaar gelegen randen van een kledingstuk kunnen worden gestikt.
US3318273A (en) Presser foot
EP0224760B1 (de) Verfahren zur Herstellung von Spannbettüchern oder dergleichen Schonbezügen
FR2601974A1 (fr) Procede et dispositif pour la coupe transversale et le long des deux bords et pour la couture de produits plats en bande, notamment de tissu eponge.
KR920000852B1 (ko) 주름을 만들고 깁는 장치

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed