NL8601815A

NL8601815A - Ophanging voor een stuurbaar wiel.

Info

Publication number: NL8601815A
Application number: NL8601815A
Authority: NL
Original assignee: Louis Huidekoper
Priority date: 1986-07-10
Filing date: 1986-07-10
Publication date: 1988-02-01
Also published as: JPS6325114A; US4763920A; EP0255163A1; EP0255163B1; DE3782569T2; DE3782569D1; ATE82209T1; ES2035032T3

Description

NO 33998 ·

Ophanging voor een stuurbaar wiel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ophanging voor een stuurbaar wiel omvattende een draagplaat waaraan enerzijds een met 5 het freem of chassis verbonden draagconstructie bevestigd is en ander zijds de wiellagering bevestigd is, waarbij de draagconstructie omvat een onderste draagdeel via een scharniergewricht verbonden met de draagplaat en een bovenste draagdeel vast verbonden met de draagplaat eu ten minste in de zin van sturen draaibaar met het freem of chassis verbon-10 den.

Een dergelijke ophanging is in de automobieltechniek algemeen bekend voor voorwielophanglngen» Omdat deze constructie veel stijver is dan de bij motorrijwielen gebruikelijke telescopische voorvork is reeds vele malen getracht een dergelijke ophanging over te brengen naar een 15 motorrijwiel. De daarbij gebruikelijke voorvork heeft bovendien als na deel, dat deze tijdens het remmen een onregelmatig wegoppervlak moet kunnen volgen, hetgeen moeilijkheden veroorzaakt, omdat de afvoer van de temkrachten onder andere in dezelfde richting plaats vindt als het in-en uitveren van het voorwiel. Tevens is de telescoop constructief om-20 vangrijk, terwijl bij grotere veerwegen het bezwaar bestaat, dat de wielgeometrie verandert, waarbij bovendien de buigstijfheid te wensen overlaat.

Een van de uitvoeringen bij motorrijwielen, die thans gebruikt wordt, en een fusie met een gewrichtskogel omvat, is bekend onder de 25 “Elf-Honda 3". Bij deze constructie is de velg van het voorwiel komvor mig uitgevoerd en met de as tap van de lagers is stijf een poot verbonden, die via een veerconstructie op het freem aangrijpt. In het stuur-draaipunt van deze poot, grijpt via een gewrichtskogel een wieldraagarm aan om reactiekrachten in voorwaartse en achterwaartse zin op te nemen.

30 Daarbij vindt de overbrenging van het stuur naar het voorwiel mechanisch plaats. De wiellagering is aan de fusie bevestigd. Deze uitvoering blijkt, ondanks een aantal voordelen ten opzichte van de gebruikelijke telescoop, een aantal nadelen te hebben. Zo worden de asymmetrische wieldraagarmen op torsie en buiging belast, waardoor deze zwaar uitge-35 voerd moeten worden. Bij aanzienlijke belasting zullen de draagarmen enigszins buigzaam zijn en loodrecht op het vlak van het inveren de wielas doen draaien waardoor het voorwiel niet meer spoort met het achterwiel en de bestuurbaarheid vermindert. Bovendien is het fusiestuk asymmetrisch met de wiellagering aan een kant bevestigd waardoor het 40 fusêestuk op buiging belast wordt en daarom zwaar uitgevoerd moet wor den.

8601815 s·'· ----- . - -f A-' 2

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om deze nadelen te vermijden en in een eenvoudiger, lichtere en toch zeer stijve ophanging voor een stuurbaar wiel te voorzien.

Dit doeleinde wordt bij een hierboven beschreven ophanging voor een 5 stuurbaar wiel verwezenlijkt doordat het scharniergewricht zich in hoofdzaak binnen de wiellagering bevindt.

Door de inwendige diameter van de wiellagering zo groot uit te voeren, dat het gewrichtsscharnier daar binnen aangebracht kan worden, zijn de problemen, ontstaande uit de asymmetrische draagplaat, opgelost. 10 Thans zijn lagers met verhoudingsgewijs grote inwendige diameter, bij voorbeeld 140 mm, en kleine sectie, zoals 8 mm, commercieel verhoudingsgewijs voordelig verkrijgbaar als conische rollagers, hoekcontactige kogellagers, diepe groef-kogellagers of vierpuntscontractige kogellagers en dergelijke. Bevestiging van een stuurarm vormt bij deze constructie 15 geen enkel probleem.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering omvat het bovenste draagdeel een enkele draagarm. Zo wordt in een bijzonder stijve constructie voorzien, welke eventueel nog stijver gemaakt kan worden door het bovenste draagdeel op te bouwen uit twee samengevoegde draagarmen 20 aan weerszijde, die een brng vormen. Bij de uitvoering met een enkele draagarm is het daarentegen mogelijk deze als zogenaamde uit de automo-bielbouw bekende "Mc.Pherson"-poot uit te voeren. Bij een bovenstaande constructie, niet uitgevoerd als Mc.Pherson"-poot, is het mogelijk aan de bovenzijde van de draagarm een scharniergewricht aan te brengen, dat 25 via een verdere draagconstructie, zoals een triangel met het freem of chassis verbonden kan zijn. Ook is het mogelijk om in plaats van een gewricht een telescoperende veerconstructie op te nemen, gecombineerd met een schokdempereenheid, die in de tweede geleiding voorziet die daarmee de stuuras vormt.

30 Het onderste draagdeel kan aan een zijde of aan weerszijden van het wiel aangebracht zijn en in beide gevallen als triangelconstructie uit gevoerd zijn.

De uitvinding zal thans aan de hand van verschillende uitvoerings-voorbeelden, die in de tekeningen schematisch afgebeeld zijn, nader uit-35 eengezet worden. Daarbij tonen: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de wielophanging volgens de uitvinding met aan een zijde aangebracht onderste en bovenste draagdeel, fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met aan weerszijden van het wiel aangebracht onderste en bovenste draagdeel, 40 fig· 3 een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding waarbij SS o 1815 * ·Λ 3 het bovenste draagdeel via een scharniergewricht en verdere draagconstructie met het freem of chassis verbonden is voorzien van remmiddelen, en fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3 is.

In fig. 1 is een wielophanging met wiel 1 voor een voertuig, zoals bijvoorbeeld een driewielig voertuig, afgeheeld. Daarbij is het wiel via een draagconstructie met freem of chassis 2 verbonden. De lagering van het wiel grijpt aan de buitenzijde op de wielnaaf aan en aan de binnen-^ zijde op een draagplaat 3. De inwendige diameter van de lagering is zo danig, dat daarbinnen ruimte is voor het met een gewrichtskogel 5 opnemen van een onderste draagdeel 6. Deze gewrichtskogel 5 bevindt zich op de stuuras van het wiel gevormd door, danwel de as van de telescoop, danwel de bovenste bevestiging van de telescoop aan het chassis, afhankelijk van de bevestigingsmethode; steeds in combinatie met de gewrichtskogel. Voor verdere details van de wiellagering 4 en de positionering van gewrichtskogel 5 wordt verwezen naar de niet-voorgepubliceer-de Nederlandse octrooiaanvrage 8601667, die betrekking heeft op een wielophanging waarbij twee gewrichtskogels boven elkaar gebruikt worden, die zich binnen de lagering bevinden.

20

Aan de draagplaat 3 is tevens een bovenste draagdeel 7 bevestigd, dat via een "Mc.Pherson"-pootconstruetie 8 aan het freem of chassis bevestigd kan zijn.

In fig. 2 Is een andere constructie getoond, in het bijzonder geschikt voor een motorrijwiel, waarbij overeenkomstige delen van dezelfde 25 verwijzingscijfers voorzien zijn. Daarbij bestaat het onderste draagdeel 6, evenals in fig. 1, uit een triangelcons truc tie, welke echter over in hoofdzaak 90° gedraaid is ten opzichte van de constructie uit fig. 1.

Het bovenste draagdeel bestaat in dit geval uit een brugconstructie via een veerpoot 9 met freem of chassis 2 verbonden. Dit bovenste draagdeel 30 kan eveneens als enkelvoudige arm uitgevoerd worden. Dit geldt vanzelfsprekend eveneens voor het onderste draagdeel 6.

In fig. 3 is een uitvoering afgeheeld waaraan thans in het bijzonder de voorkeur gegeven wordt en welke van die uit fig. 2 verschilt doordat het bovenste draagdeel via een verdere draagconstructie, in dit geval een triangelconstructie 10, met het freem verbonden is. Op deze triangelcons truc tie kunnen alle in de stand der techniek bekende veer-constructies aangrijpen. Op deze wijze wordt een bijzonder laag bouwende en toch zeer stijve constructie verwezenlijkt, waarbij het desondanks mogelijk is, aanzienlijke veerwegen te bereiken. Tevens is In dit figuur 40 een schijf 11 alsmede een remklauw 12, die daarop aangrijpt, afgeheeld.

6601815 -------——ia 4

In fig. 4 is een doorsnede van fig. 3 afgeheeld, waaruit de plaats van gewrichtskogel 5 ten opzichte van de wiellagering 4 duidelijk blijkt. Het niet afgeheelde bovenste draagdeel 7 is evenals deze gewrichtskogel 5 aan draagplaat 3 bevestigd.

5 Hoewel aan de hiervoor beschreven uitvoeringen de voorkeur gegeven wordt, moet begrepen worden, dat daarbij verschillende varianten mogelijk zijn en daarbij wordt in het bijzonder verwezen naar de eerder genoemde niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8601667. Bovendien kan het scharniergewricht alle in de stand der techniek 10 bekende constructies omvatten, zoals een samenstel van niet spherische lagers, waarbij de assen van de lagers een rechte hoek maken en zo in de benodigde bewegingsmogelijkheid en geleiding voorzien.

15 20 25 30 35

860 1 81 S

40

Claims

1. Ophanging voor een stuurbaar wiel omvattende een draagplaat waaraan enerzijds een met het freem of chassis verbonden draagconstruc-5 tie bevestigd is en anderzijds de wiellagering bevestigd is, waarbij de draagconstructie omvat een onderste draagdeel via een scharniergewrleht verbonden met de draagplaat en een bovenste draagdeel vast verbonden met de draagplaat en ten minste in de zin van sturen draaibaar met het freem of chassis verbonden, met het kenmerk, dat het scharniergewricht zich in 10 hoofdzaak binnen de wiellagering bevindt.

2. Ophanging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovenste draagdeel een enkele draagarm omvat.

3. Ophanging volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de enkele draagarm als "Mc. Phersoa"-poot uitgevoerd is.

4. Ophanging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovenste draagdeel omvat een dubbele, tot een brug samengevoegde draagarm.

5. Ophanging volgens conclusie 1, 2 of 4, met het kenmerk, dat een verdere draagconstructie, die met het freem of chassis verbonden is, scharnierend met het bovenste draagdeel verbonden is.

5 ?* . **

6. Ophanging volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verdere draagconstructie een triangel omvat.

7. Ophanging volgens conclusie 1, 2 of 4, met het kenmerk, dat het bovenste draagdeel een op het freem of chassis aangrijpende veerconstructie omvat.

8. Ophanging volgens éên van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste draagdeel aan een zijde van het wiel is aangebracht.

9. Ophanging volgens éên van de voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het onderste draagdeel aan weerszijden van het wiel is 30 aangebracht.

10. Ophanging volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste draagdeel een triangel omvat. SS01S15