NL8601765A

NL8601765A - Verspeeninrichting en -werkwijze.

Info

Publication number: NL8601765A
Application number: NL8601765A
Authority: NL
Original assignee: Visser S Gravendeel Holding
Priority date: 1986-07-07
Filing date: 1986-07-07
Publication date: 1988-02-01
Also published as: US4947582A; US5068999A; EP0255738B1; FI872936A0; JPS6368014A; FI872936A; DE3781218D1; EP0255738A1

Description

Korte aand.: Verspeeninrichting en -werkwijze.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verspenen, waarbij dicht naast elkaar liggende grondpotten, elk bevattende een gekiemde plant, ten opzichte van elkaar worden verplaatst.

5 Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend.

I Wanneer deze bekende werkwijze met de hand wordt uitgevoerd is dit een zeer arbeidsintensieve en dus kostbare handeling. Er is in het verleden dan ook naar gestreefd het verspenen te mechaniseren.

10 Tot nu toe bekende verspeenmachines hadden het nadeel dat de te verspenen planten bij hun grondpotten werden beetgepakt en dan van een kleine houder naar een grote houder werden verplaatst. Bij het beetpakken werden de planten herhaaldelijk beschadigd omdat de grondpotten van bovenaf werden 15 beetgepakt.

Een ander nadeel van deze bekende verspeenmachine is, dat door de combinatie van het beetpakken van de grondpotten, het omhoog bewegen van de grondpotten, het uitvoeren van een horizontale beweging en het naar beneden bewegen tot 20 in een grotere houder van de grondpotten, een gecompliceerde handeling ontstaat, die niet snel kan worden uitgevoerd. Hierbij wordt opgemerkt dat het voor een economische exploitatie van het grootste belang is dat de verspeenmachine snel werkt omdat grote aantallen planten moeten kunnen worden 25 verspeend.

Een doel van de onderhavige uitvinding is dan ook het verschaffen van een werkwijze en een inrichting voor het verspenen, waarbij de te verspenen planten niet worden beschadigd .

30 Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting voor het verspenen, waarmee snel kan worden gewerkt.

Beide doeleinden worden bereikt door een werkwijze en een inrichting voor het verspenen, waarbij men in een 35 strook geplaatste compartimenten met dwars op de langsrich-ting van de strook open wanden als houders voor grondpotten toepast, en waarbij men door een duwbeweging dwars op de langsrichting, de grondpotten uit de compartimenten schuift.

8601755 - 2 -

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een gedeeltelijk weggebroken perspecti-5 visch aanzicht van een door voor de uitvinding benodigde, naast elkaar geplaatste stroken gevormd strooksamenstel;

Figuur 2: een perspectivisch detailaanzicht van een strooksamenstel volgens figuur 1;

Figuur 3: een perspectivisch aanzicht van twee 10 stroken, die benodigd zijn bij de onderhavige uitvinding, waarbij het koppelmechanisme tussen de twee stroken wordt getoond;

Figuur 4: een dwarsdoorsnedeaanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; 15 Figuur 5: een perspectivisch aanzicht van een com binatie van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding.

Het in figuur 1 afgebeelde strooksamenstel 1 omvat een aantal stroken 2, die elk bestaan uit een draaglichaam 3 waarvan de dwarsdoorsnede driehoekig is. Op het draaglichaam 20 3 zijn kubussen 4 geplaatst waarbij tussen de kubussen 4 compartimenten 5 zijn open gelaten, waarvan de afmetingen met die van de kubussen overeenkomen. Stroken 2 met inbegrip van de kubussen 4 zijn bij voorkeur van kunststof vervaardigd.

Het in figuur 2 getoonde perspectivische detail-25 aanzicht toont hoe de stroken 2 met hun driehoekig draaglichaam 3 op een draagwand 6 zijn geplaatst. Deze draagwand 6 is van zaagtandvormige insnijdingen voorzien, waarin het draaglichaam past zodat het bovenvlak van het draaglichaam 3 steeds verticaal is. De draagwanden 6 maken deel uit van een 30 bakvormige houder 7, die van wanden 8 is voorzien, zodat een gemakkelijk hanteerbaar strooksamenstel 1 wordt verkregen.

Om de stroken 2 na het uit de houder 7 nemen achter elkaar te kunnen koppelen zijn de stroken elk aan een einde van een koppelnok 9 voorzien, terwijl het niet afgebeelde 35 einde van de stroken van een koppelgroef 10 is voorzien. Teneinde de tussen de kubussen 4 geplaatste compartimenten aan alle vier zijden te begrenzen, zijn naast elkaar liggende stroken 2 telkens over de lengte van een kubus ten opzichte 5*60 1 7 55 - 3 - van elkaar verschoven, zodat de compartimenten aan de zijkanten door kubussen van de aanliggende stroken worden begrensd. Dit heeft tot gevolg dat het strooksamenstel 1 in bovenaanzicht een schaakbordpatroon vertoont.

5 De in de draagwanden aangebrachte zaagtandvormige insnijdingen zijn zodanig geplaatst, dat de stroken 2 nauw aansluitend zijn geplaatst.

Bij het kiemen van planten, wordt teeltmateriaal over het strooksamenstel 1 uitgespreid zodat dit materiaal in 10 alle compartimenten 5 terecht komt, waarna het overblijvende teeltmateriaal wordt verwijderd. Met behulp van een geschikte machine, waarop de onderhavige uitvinding geen betrekking heeft wordt in elk compartiment een zaadje aangebracht, waarna het strooksamenstel in een kiemkast wordt geplaatst. Nadat 15 het strooksamenstel een vereiste tijdsduur in de kiemkast heeft doorgebracht, en een voldoende aantal zaadjes ontkiemd is en de aldus ontstane plantjes in voldoende mate zijn opgekomen, wordt het strooksamenstel 1 uit de kiemkast verwijderd. Volgens deze werkwijze vindt het eigenlijke verspenen, 20 oftewel het verminderen van de dichtheid van het aantal planten per oppervlakte in twee stappen plaats; bij de eerste stap wordt de dichtheid in een eerste richting verminderd, terwijl bij de tweede stap de dichtheid in de loodrecht op de eerste richting staande richting wordt verminderd.

25 Bij de werkwijze en de inrichting volgens de onder havige uitvinding vindt de eerste stap plaats door het van elkaar scheiden van de stroken 2. De stroken 2 worden uit de houder 7 genomen en achter elkaar in een niet-weergegeven goot geplaatst, waarbij op elkaar volgende stroken door mid-30 del van de koppelnokken 9 en koppelgroeven 10 aan elkaar worden gekoppeld.

In figuur 4 is het verspenen in de tweede richting verduidelijkt; de achter elkaar geplaatste stroken 2 worden aan elkaar gekoppeld in een goot 11 aangevoerd. De goot 11 is 35 van twee tegenover elkaar geplaatste, in de zijwanden aangebrachte openingen voorzien, waardoorheen een duwelement 12 beweegbaar is. Dit duwelement is aan een zuigerstang 13 van een pneumatisch lineair aandrijforgaan 14 bevestigd.

8601765 - 4 -

Wanneer een compartiment 5 met de zich daarin bevindende grondpot 15, waarin een plant 16 is geplaatst, zich ter hoogte van de in de zijwanden 11 aangebrachte openingen bevindt, drukt het drukorgaan 12 de grondpot 15 vanuit het comparti-5 ment 5 door een van de openingen heen tot in een grotere houder 17. Opdat de uitdrukbeweging zich slechts in een richting uitstrekt, is de houder 17 in het verlengde van de baan van het duwelement 12 geplaatst. De grondpot 15 moet uiteraard zoveel mogelijk tot in het zich binnen de houder 17 bevinden-10 de teeltmateriaal worden bewogen. Desondanks moet de positie van de plant 16 zoveel mogelijk in de zich loodrecht op het oppervlak van het teeltmateriaal bevindende richting worden gehandhaafd. Hiertoe is de houder 17 schuin geplaatst ten opzichte van de bewegingsrichting van het duwelement. Deze 15 schuinte wordt echter zoveel mogelijk beperkt om de plant 16 toch zoveel mogelijk in de originele positie te houden. Hiertoe is de houder 17 zodanig geplaatst, dat de grondpot 15 zich juist over de rand van de houder 17 beweegt tot in het teeltmateriaal 18. Het teeltmateriaal is zo zacht, dat de 20 hardere grondpot 15 zich daar in kan bewegen.

Nadat deze handeling is uitgevoerd, beweegt het duwelement 12 zich weer terug tot in de oorspronkelijke positie, wordt de strook 2 over de lengte van een compartiment en een kubus voortbewogen, wordt de houder 17 over de lengte van 25 een pot voortbewogen waarna de handeling wordt herhaald. De goot 11 is van in de inmiddels geledigde compartimenten 5 aangrijpende, niet weergegeven, aandrijforganen voorzien voor het doen voortbewegen van de aan elkaar gekoppelde stroken.

De houders 17 zijn in pothouders 19 geplaatst, die 30 op een transportband 20 zijn geplaatst. Door de transportband 20 telkens over de lengte van een pot te laten bewegen, wordt een volgende pot 17 voor het duwelement 12 geplaatst. Om het gewicht van de potten en de pothouders te kunnen dragen, is onder de transportband 20 een steunplaat 21 aangebracht.

35 Bij het verspenen is het vanzelfsprekend ook moge lijk de te verspenen planten tot in een grote bak 25 te plaatsen in plaats van tot in potten. Dit wordt uitgevoerd door de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm van de onderha- 8601765 - 5 - vige uitvinding. Dit uitvoeringsvoorbeeld wordt gevormd door een combinatie van drie parallelle goten 11 met elk een uit-drukinrichting, waarbij elke uitdrukinrichting de te verspenen planten tot de bak 25 beweegt, zodat de bak 25 van drie 5 rijen planten wordt voorzien. De stroken 2, waarvan de compartimenten 5 gevuld zijn met grondpotten 15 , waarin planten 16 zijn geplaatst, worden in goten 11 aangevoerd.

Voordat de planten het duwelement 12 bereiken, passeren zij een detectieorgaan, dat gevormd wordt door een 10 lichtbron 23 en een lichtgevoelig element 24. Dit detectieorgaan detecteert de aanwezigheid van een plant 16 in de betreffende grondpot 15. Het is immers mogelijk dat een in de grondpot aangebracht zaadje niet ontkiemd is en dat er geen plant is opengekomen, of dat de opgekomen plant niet de ver-15 eiste hoogte heeft bereikt.

Wanneer de plant aan de vereiste criteria voldoet, wordt deze bij dit uitvoeringsvoorbeeld in twee stappen tot voor het duwelement 12 bewogen en door het duwelement 12 tot in in een bak 25 aangebracht teeltmateriaal 26 overgebracht. 20 Wanneer de plant 16 niet aan de vereiste criteria voldoet, of wanneer er zelfs geen plant in de betreffende grondpot aanwezig is, wordt het betreffende compartiment tot voorbij het duwelement bewogen, en in de strook 2 verder afgevoerd. Door deze maatregel wordt bereikt, dat slechts gezonde planten 25 worden verspeend, en dat de beschikbare ruimte in de bak 2 niet wordt ingenomen door niet ontkiemd zaad of door te kleine planten.

Om steeds voldoende plaats te bieden aan de te verspenen planten, beweegt de bak 25 onder de verspeenmachine 30 door. Hiertoe is bak 25 op aangedreven rollen 27 geplaatst.

De geledigde stroken 2, in de compartimenten waarvan grondpotten met niet ontkiemd zaad en onvoldoende gegroeide planten aanwezig kunnen zijn worden verder afgevoerd naar een verzamelstation 27. Aangezien de stroken 2 slechts voor een 35 klein deel zijn gevuld, zijn deze buigbaar, en kunnen deze via de gebogen goten gemakkelijk getransporteerd worden. In het verzamelstation 2 worden de stroken weer naast elkaar geplaatst, gereinigd, en van vers teeltmateriaal voorzien, 8601765 - 6 - zodat zij weer opnieuw gebruikt kunnen worden.

Het is echter tevens mogelijk de verspeenmachine rijdend uit te voeren, waarbij het frame 22 over een in een kas aangebracht tablet rijdbaar is, zodat de verspeende 5 planten in het binnen het tablet aangebrachte teeltmateriaal worden verspeend.

Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is elke goot van slechts één detectieorgaan voorzien. Hieruit kunnen echter fouten ontstaan, zoals het volgende voorbeeld schetst: 10 Wanneer het detectieorgaan een af te keuren grondpot heeft gedetecteerd, dan wordt de betreffende grondpot na een beweging van de strook tot naar de tussen het detectieorgaan en het duworgaan geplaatste positie bewogen. Inmiddels heeft het besturingssysteem het aandrijforgaan zodanig bestuurd, 15 dat tijdens de volgende beweging de stroken over een dubbele steek worden bewogen, en de afgekeurde grondpot tot voorbij het duworgaan wordt bewogen. Tijdens deze beweging over een dubbele steek passeert één grondpot het detectieorgaan zonder gedetecteerd te worden.

20 Dit probleem kan worden opgeheven door het detec tieorgaan zodanig te construeren dat zelfs tijdens de snelle passage van een grondpot deze wordt gecontroleerd. Het is tevens mogelijk een tweede detectieorgaan bij elke goot te plaatsen, waarmee het probleem wordt voorkomen bij twee 25 opeenvolgende af te keuren grondpotten. Om ook bij een groter aantal opeenvolgende af te keuren grondpotten fouten te voorkomen, kan en groter aantal detectieorganen worden toegepast.

Dit probleem doet zich alleen voor bij parallelle banen; bij één enkele baan wordt bij een afgekeurde grondpot 30 het duwmechanisme en het transport van de grote potten of de bak geblokkeerd.

Het is mogelijk de afgekeurde grondpotten weer in de kiemkast te plaatsen en na verloop van tijd de betreffende planten en grondpotten opnieuw door de verspeenmachine te 35 voeren. Het is immmers mogelijk dat afgekeurde planten na verloop van tijd zo ver gegroeid zijn dat zij inmiddels wel aan de criteria voldoen. Dit kan vanzelfsprekend diverse malen herhaald worden, zodat de ontkiemde planten steeds bij 8601765 - 7 - de juiste afmetingen verspeend worden.

8601765

Claims

1. Werkwijze voor het verspenen, waarbij dicht naast elkaar liggende grondpotten, elk bevattende een gekiemde plant, ten opzichte van elkaar worden verplaatst, met het kenmerk, dat men in een strook geplaatste compartimenten met 5 dwars op de langsrichting van de strook open wanden, als houders voor grondpotten toepast, en dat men door een duw-beweging dwars op de langsrichting de grondpotten uit de compartimenten schuift.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat meerdere,in dwarsrichting met elkaar verbonden stroken, voorafgaand aan het verspenen door het uitschuiven van de grondpotten, voor het verspenen in dwarsrichting de stroken worden gescheiden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het ken-15 merk, dat de richting van de duwbeweging hellend staat ten opzichte van het grondpot bovenvlak van de opnemende drager.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men in een strook aangebrachte compartimenten om en om met grondpotten vult en dat de grondpotten in naast elkaar 20 liggende stroken ten opzichte van elkaar zijn versprongen.

5. Stroken, ten gebruike bij de werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat deze voor toepassen bij werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, bestaande uit achter elkaar geplaatste compartimenten 25 met in dwarsrichting open wanden,omdat zij van kunststof zijn vervaardigd.

6. Strooksamenstel bestaande uit naast elkaar geplaatste stroken volgens conclusie 5.

7. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt door middelen voor het intermitterend aan- en afvoeren van houders.

7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze 30 volgens een van de conclusies 1-4, omvattende middelen voor het vasthouden van een houder en middelen voor het vasthouden van de houder van de grondpot, met het kenmerk, dat de houders zodanig worden vastgehouden, dat het bovenvlak van de houder van de grondpot een hoek maakt met het bovenvlak van 35 de grote houder, en dat de inrichting reciprocerend druk-orgaan omvat waarvan de baan en het bovenvlak van de grote 8601765 - 9 - houder een hoek insluiten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt door tenminste één in de aanvoerbaan van de stroken aangebracht detectieorgaan voor het detecteren van de toestand van de planten en middelen voor het selectief naar de aangrijp-positie van het reciprocerend drukorgaan toevoeren van de 10 planten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door tenminste twee in de aanvoerbaan aangebrachte detectie organen voor het gelijktijdig detecteren van de toestand van tenminste twee planten. 8601765