NL8600865A

NL8600865A - Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter.

Info

Publication number: NL8600865A
Application number: NL8600865A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1985-04-05
Filing date: 1986-04-04
Publication date: 1986-11-03
Also published as: GB2173654B; JPH0681492B2; JPS61231876A; CA1276976C; NL194220C; FR2580125B1; DE3610996C2; FR2580125A1; NL194220B; GB8607583D0; DE3610996A1; GB2173654A; US4639659A

Description

* *

Korte aand.: Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter en meer in het bijzonder op een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter die geschikt is voor gebruik bij een door een batterij gevoede 5 radio-ontvanger.

Bij een radio-ontvanger met elektronische afstemming, dat wil zeggen een ontvanger die voorzien is van een afstemschakeling, die een varicap-diode omvat, en waarbij de kanaalkeuze uitgevoerd wordt door het variëren van een aan de 10 varicap-diode toegevoerde spanning, moet de kanaalkeuzespan-ning worden gevarieerd binnen een geschikt gebied, bijv. van 0,5 - 0,4 V. Wanneer de ontvanger wordt gevoed door een batterij van 3 V of 6 V, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de batterij steeds verder leeg raakt, wordt de kanaalkeuze-15 spanning opgewekt door een gelijkstroom-gelijkstroom-omzet-ter.

Diverse soorten gelijkstroom-gelijkstroom-omzetters zijn bekend, zoals bijvoorbeeld een een oscillatiespoel omvattende omzetter, zoals in fig. 1 getoond is, en een een 20 oscillatietransformator omvattende omzetter, zoals in fig. 2 is getoond. Bij de in fig. 1 getoonde, van een oscillatie— spoel voorziene omzetter, wordt een transistor Qa in- of uitgeschakeld door een PBM-(pulsbreedtemodulatie)-puls van een PBM-modulatieschakeling 11 om daarmee een uitgangsspanning 25 aan aansluiting Ta toe te voeren. Deze uitgangsspanning wordt naar een spanningsvergelijkschakeling 12 toegevoerd, waarin deze wordt vergeleken met een variabele referentiespanning Er. De werkfactor van de PBM-puls van modulatieschakeling 11 wordt geregeld door het vergeleken uitgangssignaal van de 30 spanningsvergelijkschakeling 12 aan de uitgangsspanning op uitgangsaansluiting Ta constant te maken. De constante uitgangsspanning op aansluiting Ta wordt veranderd door het veranderen van de referentiespanning Er.

Bij de in fig. 2 getoonde, een oscillatietransfor-35 mator omvattende omzetter wordt een oscillatie opgewekt door een resonantiefrequentie, die bepaald wordt door een trans- •t ..N V. * ij ·. ‘ ··.'** v / j » £ - 2 - formator Ma en een condensator Ca voor het ontwikkelen van een uitgangsspanning bij Pa, waarbij het piekniveau of de maximale amplitude van een oscillatie van een oscillatiescha-keling 13 wordt geregeld door een vergeleken uitgangssignaal 5 van een vergelijkingsschakeling 12, waardoor de uitgangsspanning bij de uitgangsaansluiting Ta constant wordt gemaakt. In dit geval kan de uitgangsspanning bij aansluiting Ta worden veranderd door het instellen van een weerstand Ra met een beweegbaar contact, waaraan de uitgangsaansluiting Ta is aan-10 gesloten.

Omdat de in fig. 1 getoonde omzetter van het schakelende type is, wekt hij veel storing op die de ontvanger in aanzienlijke mate zal verstoren. Deze schakelende omzetter is dan ook niet geschikt voor het opwekken van de kanaalkeuze-15 spanning voor de varicap-diode.

Wanneer de in fig. 2 getoonde omzetter niet voorzien is van de weerstand Ra met een beweegbare aftakking, wordt de uitgangsspanning geregeld door het doen variëren van het oscillatieniveau of de maximale amplitude van schakeling 20 13. In dit geval is het moeilijk om het oscillatieniveau of de maximale amplitude stabiel te regelen over een groot gebied om een desbetreffend groot gebied van kanaalkeuzespan-ningen te kunnen bereiken. In het bijzonder wanneer de uitgangsspanning laag wordt gemaakt, heeft de oscillatie de 25 neiging op te houden. Om dit te voorkomen, wordt, zoals in fig. 2 getoond is, het oscillatieniveau of de maximale amplitude van de oscillatie constant gehouden, en de gewenste uitgangsspanning wordt verkregen door het toepassen van de weerstand Ra met een beweegbare aftakking. Bij deze laatste scha-30 keling moet, zelfs wanneer de uitgangsspanning minimaal is, de oscillatieschakeling 13 de oscillatie op een niveau houden, dat vereist is voor de maximale uitgangsspanning, waardoor het omzettingsrendement van de gelijkstroom-gelijk-stroom-omzetter verlaagd wordt. Dit is uiteraard niet gewenst 35 voor een omzetter die door een batterij wordt gevoed.

Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter te verschaffen, die de genoemde nadelen van de tot de stand van " ' · .-· >

V _ J

Τί $ - 3 - de techniek behorende omzetter vermijdt.

Meer in het bijzonder is het een doel van de onderhavige uitvinding een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter te verschaffen, waaarvan de uitgangsspanning gevarieerd kan wor-5 den over een groot gebied, dat zich tot boven en onder de voedingsspanning uitstrekt.

Een einder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter, waarvan het energie-verbruik laag is.

10 Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter, die geschikt is voor gebruik met een door een batterij gevoede radio-ontvanger.

Volgens één aspect van de onderhavige uitvinding 15 wordt een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter verschaft, welke omzetter omvat: een spanningsvergrotende gelijkrichter, die van de spanningsbronaansluiting de van de energiebron afkomstige spanning ontvangt en die met de oscillatieschakeling is ver-20 bonden voor het in de oscillerende toestand ontvangen van het oscillerende uitgangssignaal en om een gelijkgericht uitgangssignaal op te wekken, waarvan de spanning ten minste tweemaal de piekspanning van het oscillerende uitgangssignaal bedraagt en welk gelijkgericht uitgangssignaal bij de van de 25 energiebron afkomstige spanning wordt opgeteld voor het aan de uitgangsaansluiting verschaffen van een uitgangsspanning, die groter is dan de van de energiebron afkomstige spanning? een door een weerstand en een diode gevormde serie-schakeling, die tussen de spanningsbronaansluiting en de uit-30 gangsaansluiting is geschakeld; en een zodanig tussen een verbindingspunt van de weerstand en de diode van de serieschakeling en aarde geschakelde spanningsdeler, dat in de inactieve toestand van de oscillatieschakeling de van de energiebron afkomstige spanning door 35 de spanningsdeler wordt gedeeld voor het aan de uitgangsaansluiting verkrijgen van een uitgangsspanning, die kleiner is dan de van de energiebron afkomstige spanning.

Het bovenstaande en andere doeleinden, eigenschap-* ^ / I* ν - 4 - pen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen blijken uit de volgende nauwkeurige beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, welke beschrijving gelezen moet worden in verbinding met de bijgaande tekeningen.

5 Fig. 1 en 2 zijn schema's die de betreffende tot de stand van de techniek behorende gelijkstroom-gelijkstroom-omzetters weergeven; en fig. 3 is een schakelschema dat een uitvoeringsvorm van een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens de onder-1Ö havige uitvinding toont.

Een uitvoeringsvorm van de gelijkstroom-gelijk-stroom-omzetter volgens de onderhavige uitvinding zal nu in detail worden beschreven met betrekking tot fig. 3, waarin referentienummer 1 een oscillatieschakeling in zijn geheel 15 aanduidt. Zoals blijkt uit de tekening omvat oscillatieschakeling 1 transistoren Q1 en Q2 waarvan de emitters met elkaar en met de collector van een transistor Q3 zijn verbonden, welke transistor als een constante stroombron wordt gebruikt, zodat daardoor een verschilversterker wordt gevormd. Door 20 condensatoren Cl en C2 wordt de oscillatieschakeling 1 positief teruggekoppeld, zodat schakeling 1 met een door een spoel LI en een stroomcapaciteit bepaalde oscillatiefrequen-tie oscilleert. Een constante spanningsbron Vr dient als een spanningsbron en als een referentiespanningsbron. De basis-25 instelstroom wordt van deze constante spanningsbron via een weerstand R1 aan de basis van de transistor Q1 toegevoerd en direct aan de basis van transistor Q2 toegevoerd.

De gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter van fig. 3 omvat verder een spanningsvergrotende gelijkrichtschakeling 30 2, die tussen de collector van transistor Q2 en een uitgangs-aansluiting Tl is geplaatst en die een condensator C3 en in serie geschakelde dioden Dl, D2 en D3 omvat. Een condensator C4 is parallel geschakeld aan de door dioden Dl en D2 gevormde serieschakeling. Het collector-emitter-traject van een 35 transistor Q4 is tussen een spanningsbronaansluiting T2 en het verbindingspunt van condensator C3 met diode Dl geschakeld. Een condensator C5 is tussen aansluiting T2 en het verbindingspunt tussen de dioden Dl en D2 geschakeld. Een weer- Λ ;Λ .·> . i i h* > t : λ ’ - \ ’ ' . V C' - 5 - stand R2 en een condensator 07 zijn elk tussen aansluiting T2 en de basis van transistor Q4 geschakeld. Een diode D4 is tussen de basis van transistor Q4 en de diode D3 geschakeld, en een condensator C6 is tussen aansluiting T2 en Tl gescha-5 keld. Het zal duidelijk zijn, dat weerstand R2 en diode D4 eigenlijk in serie zijn geschakeld tussen spanningsbronaan-sluiting T2 en uitgangsaansluiting Tl.

Verder zijn de weerstanden R7 en R8 in serie ge- ft schakeld met de spanningsbron Vr. Een op het verbindingspunt 10 tussen weerstand R7 en R8 opgewekte spanning wordt aan een inverterende ingangsaansluiting van een spanningsvergelijkschakeling 3 toegevoerd. Een potentiometer of weerstand VR met beweegbare aftakking is met de spanningsbron VR verbonden en weerstanden R9 en R10 zijn in serie geschakeld tussen aan-15 sluiting Tl en het beweegbare contact of de aftakking van de weerstand VR. Een op het verbindingspunt tussen weerstanden R9 en R10 opgewekte spanning Vs wordt aan een niet-inverterende ingangsaansluiting van de spanningsvergelijkschakeling 3 toegevoerd.

20 De weerstanden R3 en R4 en het collector-emitter- traject van een transistor Q5 zijn in serie geschakeld met de spanningsbron Vr. Een vergeleken uitgangssignaal Vc van de spanningsvergelijkschakeling 3 wordt aan de basis van transistor Q5 toegevoegd, waarvan de collector verbonden is met 25 de basis van transistor Q3. Het verbindingspunt tussen weerstand R3 en R4 is met een basis van een transistor Q6 verbonden, waarvan de collector via een weerstand R5 met spanningsbron Vr is verbonden. De collector van transistor Q6 is verder verbonden met bases van transistoren Q7 en Q8. De collec-30 tor van transistor Q7 is verbonden met de basis van transistor Q4, dat wil zeggen met het verbindingspunt tussen weerstand R2 en diode D4, en de collector van transistor Q8 is verbonden met aansluiting Tl. Ten slotte is een weerstand R6 geschakeld tussen de emitter van transistor Q8 en aarde.

35 De gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens de onderhavige uitvinding zoals deze is beschreven met betrekking tot fig. 3 werkt als volgt:

Wanneer het beweegbare contact van de weerstand VR

4 . · - - . / j ; ε - 6 - op of in de nabijheid van zijn geaarde zijde wordt geplaatst, wordt op de aansluiting Tl een grote uitgangsspanning opgewekt. Meer in het bijzonder is in dit geval, omdat de spanning Vs relatief laag is, het aan de basis van transistor Q5 5 toegevoerde uitgangssignaal Vc eveneens laagjzodat de impedantie van transistor Q5 groot is. Er wordt dan ook een grote basisinstelstroora toegevoerd aan transistor Q3 en er stroomt een relatief grote stroom door transistor Q3 heen. Omdat de collectorstroom groot is, oscilleert de oscillatieschakeling 10 1 en het piekoscillatieniveau of de maximale amplitude daarvan is relatief groot.

Op dat moment heeft transistor Q6 de neiging gemakkelijker in te schakelen dan transistor Q3 omdat de basisinstel stroom van transistor Q6 de waarde van de spanningsval 15 over weerstand R4 groter is dan die van transistor Q3. De transistoren Q7 en Q8 worden dan ook uitgeschakeld. Omdat transistor Q7 wordt uitgeschakeld, wordt aan de basis van transistor Q4 via weerstand R2 spanning toegevoerd, zodat transistor Q4 wordt ingeschakeld en als een diode wordt ge-20 bruikt. Omdat eveneens transistor Q8 wordt uitgeschakeld, werkt schakeling 2 als een spanningsvergrotende gelijkricht-schakeling, dat wil zeggen, dat deze een gelijkgerichte spanning verschaft, die vier maal zo groot is als de piekspanning van het oscillatie-uitgangssignaal van schakeling 1.

25 Een dergelijk gelijkgericht uitgangssignaal van schakeling 2 wordt aan aansluiting Tl toegevoerd. Dan neemt de gelijkrichtschakeling 2 de spanning Vcc bij aansluiting T2 als zijn referentiespanningspunt, zodat de op aansluiting Tl ontwikkelde uitgangsspanning de waarde heeft, die het resul-30 taat is van het optellen van de spanning Vcc bij aansluiting T2 en het gelijkgerichte uitgangssignaal van schakeling 2, waarvan de spanning vergroot is.

Wanneer het beweegbare contact van de weerstand VR met een voorafbepaalde mate van aarde naar de "hete" zijde 35 wordt bewogen, neemt de spanning Vs toe met de waarde, die overeenkomt met een dergelijke voorafbepaalde mate van beweging en dus neemt het vergeleken uitgangssignaal Vc van ver-gelijkschakeling 3 eveneens toe. De impedantie van transistor . - . Λ

" “I

* \J

> -- - 7 - Q5 wordt dus eveneens verminderd, evenals de collectorstroom van transistor Q3. Hieruit vloeit voort dat het oscillatie-niveau of de maximale amplitude van oscillatieschakeling 1 en het viervoudige, gelijkgerichte uitgangssignaal van schake-5 ling 2 toenemen. De uitgangsspanning bij aansluiting Tl wordt dus verlaagd in een mate die overeenkomt met de mate van beweging van het beweegbare contact van de weerstand VR.

Zoals boven is beschreven, wordt, wanneer het beweegbare contact van de weerstand VR wordt ingesteld langs 10 het met de aarde verbonden deel van de weerstand, het oscillatieniveau of de piekwaarde van het uitgangssignaal van oscillatieschakeling 1 veranderd, waardoor, in responsie hierop, het uitgangssignaal aan de aansluiting Tl eveneens wordt veranderd.

15 Wanneer het beweegbare contact van de weerstand VR

op een plaats wordt ingesteld, en bijvoorbeeld de uitgangs-spanning op aansluiting Tl fluctueert, bijvoorbeeld wordt verlaagd, wordt het vergeleken uitgangssignaal Vc eveneens verlaagd, zodat de impedantie van transistor Q5 toeneemt en 20 de collectorstroom van de transistor Q3 ook toeneemt. Het oscillatieniveau of piekwaarde van het oscillatie-uitgangs-signaal van oscillatieschakeling 1 neemt aldus toe om daardoor te voorkomen dat de uitgangsspanning op de aansluiting Tl verlaagd wordt. Wanneer dus de uitgangsspanning op aan-25 sluiting Tl fluctueert, wordt de waarde van een dergelijke fluctuatie negatief teruggekoppeld aan oscillatieschakeling 1, waardoor het oscillatieniveau of de maximale amplitude daarvan op de juiste wijze wordt gevarieerd of gecompenseerd. Hieruit blijkt, dat de uitgangsspanning op aansluiting 30 Tl gestabiliseerd is om een constante ingestelde waarde te hebben.

Wanneer echter het beweegbare contact van de weerstand VR verder naar de "hete" zijde wordt bewogen, dat wil zeggen dat het beweegbare contact de "hete” zijde van de 35 weerstand nadert, neemt de spanning Vs verder toe en het vergeleken uitgangssignaal Vc wordt voldoende hoog om de impedantie van de transistor Q5 te verlagen tot het punt waarbij transistor Q3 wordt uitgeschakeld en de oscillatie van de

7 V

- 8 - oscillatieschakeling 1 wordt beëindigd.

Omdat op dat tijdstip bovendien de impedantie van transistor Q5 verder afneemt, wordt de impedantie Van transistor Q6 groter om de basisinstelspanning van transistoren 5 Q7 en Q8 te vergroten. Aldus worden de transistoren Q7 en Q8 in een voorafbepaalde impedantietoestand geplaatst, die niet de uitgeschakelde toestand is. Als resultaat van het voorgaande wordt de spanning Vcc op aansluiting T2 via weerstand R2 en diode D4 in serie aan aansluiting Tl toegevoerd en 10 tegelijkertijd wordt deze uitgangsspanning door transistoren Q7 en Q8 en weerstand R6 gedeeld.

Wanneer dan ook het beweegbare contact van de weerstand VR wordt ingesteld langs het aan de "hete" zijde liggende deel van de weerstand en de transistoren Q7 en Q8 zich 15 in een andere dan de uitgeschakelde toestand bevinden, wordt het vergeleken uitgangssignaal Wc gevarieerd in overeenstemming met een dergelijke instelling en de impedantie van transistor Q5 wordt veranderd, waardoor de impedantie van transistor Q6 en dus de impedanties van transistoren Q7 en Q8 20 worden veranderd met het resultaat, dat de op een laag niveau liggende uitgangsspanning op aansluiting Tl wordt ingesteld.

Met andere woorden, wanneer het beweegbare contact van de weerstand VR wordt ingesteld langs het aan de "hete" zijde gelegen deel van de weerstand, wordt de spanningsdeel-25 verhouding voor de van de energiebron afkomstige spanning Vcc gevarieerd en de uitgangsspanning op de aansluiting Tl wordt in responsie hierop gevarieerd.

Wanneer echter het beweegbare contact van de weerstand VR op een voorafbepaalde plaats aan het aan de "hete" 30 zijde gelegen deel van de weerstand wordt geplaatst, en wanneer de uitgangsspanning op aansluiting Tl fluctueert, verschijnt deze verandering of fluctuatie als een verandering van het vergeleken uitgangssignaal Vc en wordt negatief teruggekoppeld aan transistoren Q7 en Q8, zodat de uitgangs-35 spanning op aansluiting Tl wordt gestabiliseerd zodat deze een constant ingestelde waarde krijgt.

Wanneer de werkpunten van transistoren Q3 - Q8 juist worden, gekozen en wanneer de uitgangsspanning op aan- .«► \ .** * \ - 9 - Λ.

ν' ΐ sluiting Tl groter is dan de van de energiebron afkomstige spanning Vcc op aansluiting T2, zal de oscillatieschakeling 1 oscilleren. Het oscillatie-uitgangssignaal wordt gelijkgericht en de piekspanning ervan wordt in schakeling 2 met vier 5 vermenigvuldigd en dan aan uitgangsaansluiting Tl toegevoerd. Wanneer daarentegen de uitgangsspanning op aansluiting Tl kleiner is dan de van de energiebron afkomstige spanning Vcc, wordt de oscillatie van oscillatieschakeling 1 beëindigd en de van de energiebron afkomstige spanning Vcc wordt ge-10 deeld en dan aan aansluiting Tl toegevoerd. Op dat moment worden de schakelelementen Q4 en Dl - D3 uitgeschakeld, omdat de uitgangsspanning via diode D4 wordt toegevoerd, zodat het mogelijk is de instabiliteit te verwijderen die ontstaat op het schakelpunt tussen de werking, waarbij de uitgangsspan-15 ning wordt afgeleid van het met vier vermenigvuldigen en gelijkrichten van het oscillatie-uitgangssignaal, en de werking waarbij de uitgangsspanning wordt afgeleid door het delen van van de energiebron afkomstige spanning Vcc.

Wanneer de uitgangsspanning op aansluiting Tl klei-20 ner is dan de spanning van de spanningsbron Vr, werkt transistor Q8 als een kortsluiting naar aarde voor door weerstanden R10 en R9 heen vloeiende stroom, zodat het mogelijk is de uitgangsspanning in de nabijheid van 0 V in te stellen.

Volgens de onderhavige uitvinding oscilleert, zoals 25 boven beschreven is, oscillatieschakeling 1, wanneer een uitgangsspanning vereist is, die groter is dan de van de energiebron afkomstige spanning Vcc en wordt de uitgangsspanning verkregen door het met vier vermenigvuldigen en gelijkrichten van het oscillatie-uitgangssignaal en, wanneer een uitgangs-30 spanning vereist is die kleiner is dan de van de energiebron afkomstige spanning Vcc, wordt het oscilleren van oscillatieschakeling 1 beëindigd en de uitgangsspanning wordt verkregen door het delen van de van de energiebron afkomstige spanning Vcc. Het is daardoor mogelijk de uitgangsspanning over een 35 groot gebied van een hoge spanning naar een lage spanning te variëren. Omdat het oscilleren van oscillatieschakeling 1 beëindigd wordt wanneer de gewenste uitgangsspanning kleiner is dan de van de energiebron afkomstige spanning Vcc, is het Λ ; ‘ i -\ - 10 - stroomverbruik klein. Aldus is een gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens de onderhavige uitvinding geschikt voor gebruik in een door een batterij gevoede ontvanger.

Wanneer de uitgangsspanning klein is, wordt de uit-5 gangsspanning via diode D4 toegevoerd zodat transistor Q4 en de dioden Dl - D3 uitgeschakeld worden. Als gevolg hiervan is het mogelijk geleidelijk over te gaan van de werking waarbij een grote uitgangsspanning wordt opgewekt door het met vier vermenigvuldigen en gelijkrichten van het oscillatie-uit-10 gangssignaal naar de werking waarbij een lage uitgangsspanning wordt opgewekt door het delen van de van de energiebron afkomstige spanning Vcc.

Omdat in de gelijkstroom-gelijkstroora-omzetter volgens de onderhavige uitvinding geen schakelhandeling wordt 15 uitgevoerd en de oscillatieschakeling 1 gebalanceerd is, worden slechts weinig stoorsignalen opgewekt. Storing van de radio-ontvanger door dergelijke stoorsignalen en dergelijke wordt dan ook voorkomen.

Alhoewel slechts een enkele voorkeursuitvoerings-20 vorm in het bovenstaande is beschreven met betrekking tot de bijgaande tekeningen, zal het duidelijk zijn dat door vaklieden de uitvinding niet beperkt is tot deze uitvoeringsvorm en dat door vaklieden vele veranderingen en variaties daarin zouden kunnen worden aangebracht zonder van het raam van de 25 uitvinding af te wijken, zoals in de bijgevoegde conclusies is beschreven.

o & ‘j V * j * -j

Claims

1. V - 12 - uitgangsspanning ten opzichte van een ingestelde waarde daarvan reageren voor het doen variëren van de piekspanning van het oscillerende uitgangssignaal in de richting om de ingestelde waarde van het uitgangssignaal op de uitgangsaanslui-5 ting te behouden.

1. Gelijkstroom-geiijkstroom-omzetter, omvattendei een oscillatieschakeling met een oscillerende toestand, waarin een oscillerend uitgangssignaal wordt opgewekt, en met een inactieve toestand? 5 een uitgangsaansluiting? een spanningsbronaansluiting voor het ontvangen van van een energiebron afkomstige spanning, gekenmerkt door: een spanningsvergrotende gelijkrichter, die van de 10 spanningsbronaansluiting de van de energiebron afkomstige spanning ontvangt en die met de oscillatieschakeling is verbonden voor het in de oscillerende toestand ontvangen van het oscillerende uitgangssignaal en om een gelijkgericht uitgangssignaal op te wekken, waarvan de spanning ten minste 15 tweemaal de piekspanning van het oscillerende uitgangssignaal bedraagt en welk gelijkgericht uitgangssignaal bij de van de energiebron afkomstige spanning wordt opgeteld voor het aan de uitgangsaansluiting verschaffen van een uitgangsspanning, die groter is dan de van de energiebron afkomstige spanning, 20 een door een weerstand en een diode gevormde serie- schakeling, die tussen de spanningsbronaansluiting en de uitgangsaansluiting is geschakeld? en een zodanig tussen een verbindingspunt van de weerstand en de diode van de serieschakeling en aarde geschakelde 25 spanningsdeler, dat in de inactieve toestand van de oscillatieschakeling de van de energiebron afkomstige spanning door de spanningsdeler wordt gedeeld voor het aan de uitgangsaansluiting verkrijgen van een uitgangsspanning, die kleiner is dan de van de energiebron afkomstige spanning.

2. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens con clusie 1, gekenmerkt door middelen voor het doen variëren van de piekspanning van het oscillerende uitgangssignaal en het daardoor instellen van de waarde van de uitgangsspanning in de oscillerende toestand van de oscillatieschakeling.

3. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens con clusie 2, gekenmerkt door middelen, die op fluctuaties van de

4. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de oscillatieschakeling een eerste en een tweede transistor omvat, die met een als een constante stroombron geschakelde derde transistor zijn ver- 10 bonden voor het vormen van een verschilversterker en tevens een schakeling voor positieve terugskoppeling omvat, en dat de middelen voor het doen variëren van de piekspanning van het oscillerende uitgangssignaal middelen omvatten voor het doen variëren van een basisinstelstroom van de derde transis-15 tor.

5. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het doen variëren van een basisinstelstroom van de derde transistor omvatten t 20 een referentiespanningsbron; een instelstroomregeltransistor, die verbonden is met de referentiespanningsbron en met de derde transistor voor het omgekeerd ten opzichte van een aan de basis van de instelstroomregeltransistor toegevoerde regelspanning doen 25 variëren van de basisinstelstroom van de derde transistor; een spanningsvergelijkschakeling met een eerste en een tweede ingangsaansluiting, die een vergelijkingsuitgangs-signaal verschaft als het regelsignaal voor de instelstroomregeltransistor ; 30 met de referentiespanningsbron verbonden middelen voor het verschaffen van een constant spanningsniveau aan de eerste ingangsaansluiting; en met de uitgangsaansluiting verbonden middelen voor het aan de tweede ingangsaansluiting toevoeren van een span-35 ning die proportioneel met de uitgangsspanning varieert.

6. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het aan de tweede ingangsaansluiting toevoeren van de spanning middelen - 13 - omvatten voor het doen variëren van de tweede ingangsspanning ten opzichte van de uitgangsspanning.

7. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren 5 van de tweede ingangsspanning omvatten: een met de referentiespanningsbron verbonden weerstand met een beweegbare aftakking? een paar tussen de uitgangsaansluiting en het beweegbare contact in serie geschakelde weerstanden; en 1Ó middelen voor het zodanig verbinden van het verbin dingspunt van het paar weerstanden met de tweede ingangsaan-sluiting dat de tweede ingangsspanning door verplaatsing van het beweegbare contact instelbaar is.

8. Gelijkstroom-gelijkstroom-omzetter volgens con-15 clusie 5 of 7, met het kenmerk, dat de derde transistor wordt uitgeschakeld voor het veroorzaken van de inactieve toestand in responsie op een voorafbepaald niveau van het vergelij-kingsuitgangssignaal, en dat de spanningdeler een paar toegevoegde transistoren omvat, waarvan de bases met elkaar zijn 20 verbonden om ingeschakeld te worden wanneer het vergelij- kingsuitgangssignaal het voorafbepaalde niveau bereikt, waarbij het collector-emitter-traject van één van de toegevoegde transistoren geschakeld is tussen het verbindingspunt van de serieschakeling en aarde, en waarbij het collector-emitter-25 traject van de ander van de toegevoegde transistoren met de uitgangsaansluiting en via een in serie daarmee geschakelde weerstand met aarde is verbonden en waarbij de impedanties van de toegevoegde transistoren progressief toenemen in responsie op toename van het vergelijkingsuitgangssignaal 30 boven het voorafbepaalde niveau. •» - 1