NL8600423A - Magneetbandcassette, alsmede bandaandrukorgaan toepasbaar in een dergelijke cassette. - Google Patents

Description

PHN 11.662 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Magneetbandoassette, alsmede bandaandrukorgaan toepasbaar in een dergelijke cassette**

De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandoassette omvattende een behuizing met omtrekswanden, waarvan een omtrekswand voorzien is van een opening voor het doorlaten van een magneetkop, aangebracht op een magneetbandapparaat, bandgeleidingselementen ter gelei-5 ding van een in de cassette aanwezige magneetband langs genoemde opening, een bandaandrukorgaan met een aandrukelement dat in de nabijheid van de genoemde opening tegen de achterzijde van de magneetband aanligt en met een ongeveer U-vormige bladveer met een langwerpig hoofddeel, waarop nabij het midden het aandrukelement aangebracht is, welke bladveer het aandrukelement tegen de band en de band tegen de magneetkop drukt indien de magneetkop door de opening bewogen is, welke bladveer aan de van de opening afgekeerde zijde nabij de einden van het hoofddeel aanligt tegen twee in de behuizing aanwezige steunelementen.

Een dergelijke cassette is bekend uit het Amerikaanse 15 octrooischrift nr. 4.392.169 (PHN 9244) en wordt algemeen aangeduid met de benaming "Compact Cassette". Bij deze bekende cassette steunt de bladveer nabij de einden van het vlak uitgevoerd hoofddeel tegen opstaande stiften, aanwezig op één der cassettehoofdwanden aan weerszijden van de opening in de omtrekswand. Het aandrukelement dient 20’ ervoor te zorgen, dat de kopspiegel van een in de opening gestoken magneetkop tijdens bedrijf een goed contact heeft met de over de kopspiegel bewegende magneetband. De naar de opening gerichte voorzijde van het aandrukelement neemt buiten bedrijf een althans nagenoeg evenwijdige positie in ten opzichte van genoemde omtrekswand. Daar het 25 aandrukelement is samengesteld uit een elastisch samendrukbaar materiaal, zoals vilt, kan, indien de magneetkop in gering mate gekanteld opgesteld staat ten opzichte van genoemde omtrekswand, het aandrukelement zich enigszins aanpassen aan deze afwijkende positie.

mdien evenwel de hellingshoek van de magneetkop een zekere waarde 30 overschrijdt en/of indien de elasticiteit van het aandrukelement ten gevolge van optredende veroudering van enige tijd verminderd is, is het aandrukelement niet in staat over het gehele oppervlak gelijkmatig de ν ; . . $ £ ο ί ...

PHti 11662 2 magneetband tegen de kopspiegel van de magneetkop te duwen, waardoor één der bandhelften onvolledig contact heeft met de kop. Dit resulteert in een minder geslaagde weergave en/of opname van de in deze bandhelft gelegen signaalsporen. Het is gebleken dat deze problemen in het 5 bijzonder optreden bij magneetbandapparaten van het zogenaamde "reverse" type, waarbij de band in twee tegengestelde richtingen voor opname en/of weergave langs de kop getransporteerd wordt en waarbij de kop bij wisseling van de bandtransportrichting over 180° wordt gedraaid. Indien een dergelijke kop gekanteld opgesteld is, hetgeen 10- gelet op de relatief gecompliceerde kopbevestiging in de praktijk frequent het geval is, kan in beide funktionele posities van de kop het gedeelte van de kopspiegel, waarin de twee luchtspleten van de kopkanalen uitmonden, een slecht contact hebben met de magneetband.

Het is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 15 nr. 4.293.885 om bij een magneetbandcassette de bladveer van een band-aandrukorgaan met puntvormige doordrukkingen te voorzien, welke tegen stiften in de cassette aanliggen, zodat de bladveer door kantelen zich in positie kan aanpassen aan de positie van een gekantelde magneetkop. De puntvormige doordrukkingen vragen evenwel een nauwkeurige positione-20 ring van de bladveer ten opzichte van de stiften, waardoor bij de fabricage van deze bekende cassette een grote precisie in acht genomen dient te worden. Aldus is de constructie van deze cassette relatief duur en daarom weinig geschikt voor toepassing in compact-cassettes, welke in grote aantallen tegen relatief lage prijs gefabriceerd worden. 25 De uitvinding beoogt een magneetbandcassette van de in de aanhef‘ genoemde soort, in het bijzonder een compact-cassette geschikt om in massafabricage vervaardigd te worden, te voorzien van een band-aandrukorgaan, dat zich effektief in positie kan aanpassen aan de positie van de magneetkop.

30 De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat de bladveer een tweetal langwerpige doordrukkingen omvat, waarvan de kam zich ongeveer evenwijdig uitstrekt aan de lengteas van het hoofddeel en de bladveer ter plekke van de kammen aanligt tegen de steunelementen.

Het bandaandrukorgaan ligt met de langwerpige doordrukkingen 35 aan tegen de steunelementen, waardoor ook bij een verschuiving van het hoofddeel van de bladveer, bijvoorbeeld bij optredende toleranties in de onderlinge afstand tussen de steunelementen, steeds de bladveer met '' A t Λ ar ^ "J -i » ✓ ..

PHN 11.662 3 de doordrukkingen tegen de steunelementen aanligt. Ook na een bewegen van de magneetkop tegen de band en een doorbuigen van het hoofddeel, waardoor een verschuiving van de einden van het hoofddeel ter plaatse van de steunelementen optreedt, liggen de doordrukkingen nog steeds te- 5 gen de steunelementen. Hierbij is het van voordeel dat de hoogte van de kam van elke doordrukking ten opzichte van het hoofddeel over de gehele lengte constant is, zodat bij verschuiving over de steunelementen geen verdraaiing van het aandrukelement om een as loodrecht op de cassette-hoofdwanden kan optreden, terwijl tevens een vastklemmen van de benen 10 van de U-vormige bladveer tussen de steunelementen wordt voorkomen. De doordrukkingen zijn eenvoudig en goedkoop aan te brengen in de gebruikelijke, bij compact cassettes toegepaste bladveren en vragen geen aanpassing van de veelal geheel automatisch werkende montage-machines, welke deze cassettes assembleren.

15 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een bandaandrukorgaan, toe pasbaar bij een cassette volgens de uitvinding, wordt gekenmerkt, doordat de doordrukkingen zich vanaf de einden van het hoofddeel in de richting van het midden van het hoofddeel uitstrekken. Aldus strekken de doordrukkingen zich uit vanaf de zijdelings van het hoofddeel gele- 20 gen benen van de U-vormig gebogen bladveer. Daar deze benen, welke zijdelings van de steunelementen liggen, de verschuiving van de bladveer over de steunelementen begrenzen, ligt het hoofddeel ook in de uiterst verschoven posities nog steeds met de doordrukkingen aan tegen de steunelementen.

25 Nog een voorkeursvorm van een bandaandrukorgaan wordt geken merkt, doordat de doordrukkingen in dwarsdoorsnede van het hoofddeel ongeveer V-vormig zijn. Door de V-vorm bezit de bladveer een soort mes-lagering, welke een goede aanpassing van de positie van de bladveer aan de positie van de magneetkop verzekert.

30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen:

Fig. 1 een explosie-aanzicht op een magneetbandcassette volgens de uitvinding; 35 Fig. 2 op vergrote schaal een bovenaanzicht op een bandaan drukorgaan, toegepast bij de cassette, weergegeven in Fig. 1;

Fig. 3 een aanzicht volgens de pijl III in Fig. 2 op het ' · Λ J' \

s t J

PHN 11.662 4 bandaandrukorgaan;

Pig. 4 deels in doorsnede en deels in aanzicht volgens de lijnen IV-IV in Fig. 3 het bandaandrukorgaan, aanliggend tegen het steunelement en een magneetkop, welke door de opening in de omtrekswand 5 geschoven is en het bandaandrukorgaan gekanteld heeft.

Een magneetcassette van de in figuur 1 weergegeven soort is van het type, welke algemeen aangeduid wordt met de benaming ’'Compact Cassette". Een dergelijke cassette is beschreven in het Amerikaanse oc-trooischrift 3»394.899 (PH 18.748). Deze cassette is het algemeen sa-10 mengesteld uit twee huisdelen 1 en 2 en uit twee wikkelnaven 3 en 4 waarom een lengtemagneetband 8 gewikkeld ligt. De magneetband 8 ligt in de cassette vanaf de bandwikkels om de naven 3 en 4 geleid over twee geleiderollen 5 en 6, waarbij een deel van de magneetband evenwijdig ligt aan een omtrekszijde 7 van de cassette, welke verder aangeduid 15 wordt met voorzijde. In de voorzijde 7 zijn een aantal openingen aangebracht, van welke een centraal gelegen opening 7a bestemd is om een magneetkop van een magneetbandapparaat tot in de cassettebehuizing, bestaande uit de twee huishelften 1 en 2, te steken. Het deel van de magneetband, dat ongeveer evenwijdig aan de voorzijde 7 tussen de geleide-20 rollen 5 en 6 gelegen is, wordt tijdens het transport van de band tevens geleid door nabij de voorzijde 7 gelegen bandgeleidingselementen 9 tot 14, welke aanwezig zijn op de bodem van het huisdeel 2. Als weergegeven in figuur 1 zijn verder op de bodem van het huisdeel 2 achter de opening 7a een tweetal pennen-15 en 16 aanwezig, welke ten opzichte van 25 de voorzijde 7 gelegen zijn op korte afstand voor een opstaande wand 17 op het huisdeel 2. Tussen de opstaande wand 17 en de pennen 15 en 16 ligt een afschermelement 18, dat een U-vorm bezit, en waarvan de benen 18a, 18b zich in de richting van de voorzijde 7 uitstrekken, waarbij deze benen grenzen aan de van elkaar afgerichte zijden van de pen 15 30 resp. 16. In de vrije einden van de benen 18a, 18b ligt een rechthoekige uitsparing, waardoor een bandaandrukorgaan 19 zich uitstrekt. Dit bandaandrukorgaan 19 is tevens weergegeven in de figuren 2 tot 4. De horizontale zijde van de uitsparingen in de benen 18a, 18b vormen hierbij een ondersteuning voor de randen van een hoofddeel 20 van het band-^ aandrukorgaan 19· Dit hoofddeel 20 maakt deel uit van een ongeveer U-vormige bladveer 21, waarop nabij het midden van het hoofddeel 20 een aandrukelement 22 geklemd ligt. Het aandrukelement 22 is samengesteld ·. ·; - ’

*a '-J

PHN 11.662 5 ·* uit een elastisch samendrukbaar materiaal, zoals rilt of schuimrubber. In de gemonteerde stand ligt het hoofddeel 20 nabij benen 23 resp. 24 van de bladveer 21 tussen de bandgeleidingselementen 11 resp. 12 en op korte afstand daarachter opgestelde steunelementen 25 resp. 26. Deze 5 steunelementen zijn eveneens op de bodem van huisdeel 2 aangebracht en bezitten een opstaande voorrand 25a resp. 26a, welke zich althans over het grootste deel als weergegeven in figuur 4 ongeveer loodrecht uitstrekt op de bodem van het huisdeel 2. De benen 23 en 24 liggen grenzend aan de van elkaar afgekeerde zijden van de steunelementen 25 en ^ 26. Aldus ligt in gemonteerde stand het bandaandrukorgaan 19 met enige speling tussen de voorrand 25a resp. 26a en de aangrenzende zijde van het bandgeleidingselement 11 resp. 12, waarbij de afstand tussen elke voorrand en het aangrenzend bandgeleidingselement zodanig groot is dat het aandrukorgaan 19 een kantelbeweging kan maken naar een positie, als 15 weergegeven in figuur 4. Hiertoe bezit het hoofddeel 20 nabij de einden langwerpige doordrukkingen 20a, 20b, waarvan de kam zich ongeveer evenwijdig uitstrekt aan de lengteas van het hoofddeel 20, welke kam in dwarsdoorsnede ongeveer V-vormig is. De doordrukkingen 20a, 20b strekken zich vanaf de benen 23 resp. 24 in de richting van het midden van 20 het hoofddeel uit en bezitten een dusdanige lengte dat ook na een verschuiving van de bladveer 21 in de richting van de de lengteas van het hoofddeel steeds de doordrukkingen 20a, 20b met de kammen aanliggen tegen de ópstaande rand 25a resp. 26a. Aldus behoeft bij de fabricage van de bladveer 21 en de onderlinge positionering van de steunelementen 25 25 en 26 geen bijzondere precisie in acht genomen te worden. Ook indien een magneetkop 27 door de opening 7a gestoken is en als weergegeven in figuur 4 de magneetband 8 door het aandrukelement 22 tegen de kopspie- gel van de magneetkop 27 aandrukt ligt, waardoor de bladveer 21 met het hoofddeel 20 enigszins doorgebogen is, rusten nog steeds de doordruk-30 kingen 20a en 20b tegen de opstaande randen 25a resp. 26a. In figuur 4 is de mogelijkheid van het bandaandrukorgaan 19 weergegeven om te kantelen om de kam van de doordrukking 20a resp. 20b. Deze laatste situatie kan zich voordoen indien een magneetkop 27 door de opening 7a geschoven wordt, welke magneetkop enigszins gekanteld is ten opzichte van 35 de bodem van het huisdeel 2. Ook bij een dergelijke gekantelde opstelling van de magneetkop biedt het bandaandrukorgaan 19 nog steeds de zekerheid dat het aandrukelement 22 de band 8 over althans nagenoeg de

* 'J

PHN 11.662 6 · ' **· s gehele breedte gelijkmatig tegen de kop 27 aandrukt. Hierbij is het van voordeel dat telkens bij het inschuiven van een magneetkop 27 de positie van het aandrukelement 22 aangepast wordt aan de positie van de kop 27. Aldus bezit de magneetbandoassette volgens de uitvinding een zelf-5 instellend bandaandrukorgaan dat de zekerheid biedt, dat bij opname en/of weergave de kopspiegel van de kop 27 een goed contact met de band 8 heeft. Een voordeel van de cassette volgens de uitvinding is verder dat de bladveer 21 als een standaard toegepaste bladveer is uitgevoerd, waarbij additioneel ten opzichte van van de normaal toegepaste uitvoe-10 ring de twee doordrukkingen 20a en 20b aanwezig zijn. Dit biedt als voordeel dat het bandaandrukorgaan 19 althans nagenoeg zonder extra kosten fabriceerbaar is, terwijl tevens de voor de montage van de cassette gebruikte machines zonder aanpassing benut kunnen worden.

15 20 25.

30 35 . Λ 3

Claims (3)

1. Magneetbandcassette omvattende een behuizing met omtreks-wanden, waarvan een omtrekswand voorzien is van een opening voor het doorlaten van een magneetkop, aangebracht op een magneetbandapparaat, bandgeleidingselementen ter geleiding van een in de cassette aanwezige 5 magneetband langs genoemde opening, een bandaandrukorgaan met een aan-drukelement dat in de nabijheid van de genoemde opening tegen de achterzijde van de magneetband aanligt en met een ongeveer U-vormige blad-veer met een langwerpig hoofddeel, waarop nabij het midden het aandruk- . element aangebracht is, welke bladveer het aandrukelement tegen de band 10 en de band tegen de magneetkop drukt indien de magneetkop door de opening bewogen is, welke bladveer aan de van de opening afgekeerde zijde nabij de einden van het hoofddeel aanligt tegen twee in de behuizing aanwezige steunelementen, met het kenmerk, dat de bladveer een tweetal langwerpige doordrukkingen omvat, waarvan de kam zich ongeveer evenwij-15 dig uitstrekt aan de lengteas van het hoofddeel en de bladveer ter plekke van de kammen aanligt tegen de steunelementen.

2. Bandaandrukorgaan toepasbaar in de magneetbandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doordrukkingen zich vanaf de einden van het hoofddeel in de richting van het midden van het hoofd- 20 deel uitstrekken.

3. Bandaandrukorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doordrukkingen in dwarsdoorsnede van het hoofddeel ongeveer V-vormig zijn. 25 30 35 .1 ·-*