NL8600357A - Filterinrichting met buisvormig filter. - Google Patents

Description

VO 8013

Titel: Filterinrichting met buisvormig filter.

De uitvinding heeft betrekking op een filterinrichting voorzien van een buisvormig filter met een toevoer aan de bovenzijde, een afvoer aan de benedenzijde en een periodiek axiaal door het filter beweegbaar transportorgaan.

5 Bij een dergelijke uit het Britse octrooischrift 3.171 AD 1910 bekende inrichting bestaat het op afstand van de wand van het huis opgestelde filter uit gaas, waarover een bekleding is aangebracht. Bij deze eveneens voor het reinigen van afvalwater bestemde inrichting wordt 10 het vuil van het filter verwijderd door het periodiek bewegen van een worm of een zuiger.

De uitvinding beoogt het filtrerend vermogen van een dergelijke inrichting aanzienlijk te verbeteren, in het bijzonder met betrekking tot het open houden van 15 het filter.

Hiertoe vertoont een filterinrichting van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat het filter bestaat uit een roostervormige korf met zich evenwijdig aan de langshartlijn uitstrekkende spijlen waarbij genoemde 20 zuiger is voorzien van tussen de spijlen reikende, corresponderende uitsteeksels. Op deze wijze wordt het rooster periodiek gereinigd, zodat na elke zuigerslag weer het volle, begin-doorlaatoppervlak ter beschikking staat; dit in tegenstelling tot bij de bekende inrichting, waar 25 het filter bestaat uit gaas en een weefsel, waarin vuil zal blijven hangen.

Een verdere verbetering wordt daardoor verkregen, wanneer de afvoerzijde van het filter via een verbindings-gedeelte aansluit op een zich bovenwaarts uitstrekkende 30 filterbuis. Hierdoor wordt ter plaatse van de filterbuis een verdere ontwatering bereikt. Rond de filterbuis, die gewoonlijk tijdens bedrijf althans ten dele boven de water- - Λ

ΐ- A

-2- spiegel uitsteekt, kan een stankkap zijn aangebracht/ ten einde stankoverlast voor de omgeving te voorkomen.

Het voorkomen van stankoverlast en het uitwendig reinigen van het filter wordt bevorderd door tussen de 5 filterbuis en de stankkap nabij de bovenzijde daarvan een ringvormige spoelwatertoevoerleiding op te stellen, waardoor de buitenmantel van de filterbuis periodiek kan worden schoongespoeld.

Ten einde een goed transport van het af te voeren 10 vuil te verkrijgen, kan het verbindingsgedeelte tussen het filter en de filterbuis zijn voorzien van terugstroom-restricties.

Een verdere verbetering van het transportvermogen wordt verkregen wanneer de onderzijde van de roostervormige 15 korf is omsloten door een met een afvoeropening uitgeruste mantel, welke aldus een drukkamer vormt.

Wanneer het filter volgens de uitvinding wordt gebruikt voor de reiniging van veel vet-bevattend afvalwater, gedacht kan bijvoorbeeld worden aan slachthuisafval e.d.

20 kan de door de roostervormige korf bewegende zuiger zijn voorzien van een centrale toevoer en een aantal daarop aansluitende radiale afvoerkanalen, waardoorheen warm water kan worden toegevoerd ter reiniging van het filter.

De filterinrichting volgens de uitvinding is 25 enerzijds» zeer eenvoudig en verenigt anderzijds een groot aantal functies, nl. filtreren, ontwateren, comprimeren en transporteren.

Voorts kan de inrichting op meerdere wijzen worden uitgevoerd, d.w.z. de delen kunnen in verschillende 30 standen ten opzichte van elkaar worden opgesteld. Dit laatste moge ook blijken uit de hieronder, aan de hand van de bijgesloten tekening, beschreven uitvoeringsvoorbeel-den. In 'genoemde tekening toont: fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een filter-35 inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 vergroot een aanzicht volgens de lijn ' ' " Λ ? 3 7 -3- II-II in fig. 1; fig. 3 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van een tweede uitvoeringsvorm; fig. 4 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van 5 een derde uitvoeringsvorm; fig. 5 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van een vierde uitvoeringsvorm/ en fig. 6 vergroot een detail van de inrichting volgens fig. 4, doch waarbij de zuiger zich in het filter 10 bevindt.

In de tekening zijn dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

Volgens fig. 1 is een filterinrichting volgens de uitvinding opgesteld ter plaatse van een waterscheidings-15 wand 2 aan de ene zijde waarvan zich vuil water 3 bevindt en aan de andere zijde gereinigd water 4. In de scheidingswand 2 bevindt zich een op zichzelf bekend vuilrooster 5/ dat eventueel ook dienst doet als nood overlaat.

In een horizontaal gedeelte van de scheidingswand 20 2 bevindt zich een opening 6, waarin onder tussenvoeging van een afdichtring 7 een filter 8 met behulp van een flens 9 daarvan is gemonteerd. Het filter 8 bestaat uit een roostervormige korf met zich evenwijdig aan de langshart-lijn uitstrekkende spijlen 10. Verticaal boven het filter 25 8 bevindt zich een zuigercilindersamenstel 11, aangedreven middels een hydraulisch aggregaat 12. Aan het uitstekende einde van de zuiger van het zuigercilindersamenstel 11 is een zuiger 12 gemonteerd, voorzien van uitstekende tanden 13. De tanden 13 corresponderen in vorm en aantal 30 met het aantal spijlen 10 van het rooster 8 (fig. 2): hierdoor 2al bij een heen en weergaande beweging van de zuiger enerzijds het rooster worden gereinigd en anderzijds het zich binnen het rooster bevindende vuil worden gecomprimeerd en voorwaarts worden bewogen. Deze vooruitgeschoven 35 stand van de zuiger en zuigerstang is met stippellijnen in fig. 1 weergegeven. Nabij de onderzijde van het filter .._________ 3* «*.

-4- 8 is dit aan de buitenzijde gesloten uitgevoerd en vormt aldus een drukkamer 14 op de onderzijde waarvan een verbin-dingsgedeelte 15 aansluit. De drukkamer 14 is zodanig uitgevoerd, dat deze de bij het comprimeren en transporteren 5 van het vuil optredende drukken kan opnemen. Op het verbin-dingsgedeelte 15 sluit een zich bovenwaarts uitstrekkende filterbuis 16 uit. De filterbuis 16 heeft een zodanige lengte, dan wel is op een zodanige hoogte opgesteld, dat deze zich tijdens bedrijf boven het niveau van de vloeistof 10 4 bevindt. In het verbindingsgedeelte 15 bevinden zich één of meer, op zich wel bekende terugstroomrestricties 17. Een dergelijke restrictie 17 bevindt zich ook op de plaats waar het verbindingsgedeelte 14 uitmondt in de filterbuis 16.

15 Rond de filterbuis 16 is een stankkap 18 aange bracht, ten einde stankoverlast te vermijden.

Ten einde de filterbuis 16 aan de buitenzijde te kunnen reinigen, is in de ruimte tussen de stankkap 18 en de filterbuis 16 nabij de bovenzijde een ringvormige 20 spoelwatertoevoerleiding 19 aangebracht, gevoed via een waterleiding 20. Op de bovenzijde van de filterbuis sluit een gestreept weergegeven afvoerleiding 21 aan via hetwelk het vuil kan worden afgevoerd naar bijvoorbeeld een container.

' Ten einde een goede werking van het filter 8 25 met de spijlen 10 en de zuiger 12, 13 te verkrijgen, is de zuiger aan de kopse zijde, d.w.z. aan het vrije einde, voorzien van een conisch, gegolfd oppervlak 22. Het gegolfde oppervlak is zodanig uitgevoerd dat het vuil tussen de spijlen 10 - dat zich dus voor de tanden 13 bevindt - binnen-30 waarts in de ruimte gevormd door de roostervormige korf, wordt bewogen. Voorts is het kopvlak 22 naar het midden toe enigszins conisch uitgevoerd, waardoor een goed lossen bij het terugtrekken van het vuil vanuit zijn onderste stand zal optreden.

35 Zoals uit de tekening blijkt, is het zuigercilinder- samenstel 11 middels flenzen 23 bevestigd op een freem -5- 24, dat is voorzien van een drietal steunen 25. Het freem 24 met de steunen 25 dient voor enerzijds het ondersteunen van het zuigercilindersamenstel en anderzijds voor het geleiden van de zuiger 12 met de tanden 13.

5 De spijlen 10 van het filter 8 worden nabij de onderzijde bijeengehouden door een flensvormige ring 26. Deze flensvormige ring dient tevens voor de bevestiging van het huis van de drukkamer 14.

Na het vorenstaande zal de werking van de inrich-10 ting volgens de uitvinding duidelijk zijn. Een verdere beschrijving daarvan zal dan ook achterwege worden gelaten.

Het in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld verschilt slechts in zoverre van de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 1 en 2, dat de inrichting niet is 15 opgesteld in een scheidingswand tussen schoon en vuil water, doch dat daarop direct een vuilwatertoevoerleiding 30 en een schoonwaterafvoerleiding 31 aansluit (beide gestippeld weergegeven). Voorts is rond het filter 8 en het daarboven opgestelde freem een omkasting 32 resp.

20 33 aangebracht, waardoor het geheel gesloten is uitgevoerd.

Op deze omkasting sluit ook, zoals met gedeeltelijk gestippelde lijnen 34 voorzien van pijlen is weergegeven, de ruimte tussen de filterbuis 16 en de stankkap 18 aan.

De in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm verschilt 25 slechts in zoverre van de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm, dat het filter 8 bestaande uit een roostervormige korf niet verticaal doch horizontaal is opgesteld. Dit houdt in, dat ook het zuigercilindersamenstel 11 zich onder het vloeistofniveau van het vuile water 3 bevindt.

30 Fig. 5 toont een inrichting welke in wezen correspon deert met de inrichting volgens fig. 4. Het verschil bestaat hieruit, dat door de zuigerstang een niet verder weergegeven kanaal reikt, dat uitmondt in (zie fig. 6) een aantal-dwarskanalen 35, welke op hun beurt uitmonden in kanalen 35 36 die eindigen in de ruimte tussen de spijlen 10 en welke kanalen dienen voor de toevoer van warm water voor het ____ ___é i & ^ -6- van de spijlen verwijderen van vetrestanten. Dit is vooral van belang bij het reinigen van afvalwater van bijvoorbeeld een slachthuis, waarin zich gewoonlijk veel vet zal bevinden. Dit vet geeft uiteraard een goede mogelijkheid tot aanhech-5 ting van vuil, hetgeen dient te worden voorkomen.

Na het vorenstaande zal het duidelijk zijn, dat binnen het raam van de uitvindingsgedachte een groot aantal varianten mogelijk is.

» s

Claims (7)

1. Filterinrichting voorzien van een buisvormig filter met een toevoer aan de bovenzijde, een afvoer aan de benedenzijde en een periodiek axiaal door het filter beweegbaar transportorgaan, met het kenmerk, dat het filter 5 bestaat uit een roostervormige korf met zich evenwijdig aan de langshartlijn uitstrekkende spijlen waarbij genoemde zuiger is voorzien van tussen de spijlen reikende, corresponderende uitsteeksels.

2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de afvoerzijde daarvan via een verbindingsgedeelte aansluit op een zich bovenwaarts uitstrekkende filterbuis.

3. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat rond de filterbuis een stankkap is aangebracht.

4. Filterbuis volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat het verbindingsgedeelte tussen het filter en de filterbuis is voorzien van terugstroomrestricties.

5. Filterinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ondereinde van de roostervormige korf is omsloten door een met een 20 afvoeropening uitgeruste mantel en aldus een drukkamer vormt.

6. Filter volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat ter plaatse van de bovenzijde tussen de filterbuis en de stankkap een ringvormige spoelwatertoevoerleiding 25 is opgesteld.

7. Filter volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zuiger is voorzien van een centrale toevoer en een aantal daarop aansluitende radiale afvoerkanalen voor de toevoer van warm water. ___ .4