NL8600173A - Voor- resp. nawasser. - Google Patents

Description

-1- iy^— ' « VO 7515

Voor- resp. nawasser.

De uitvinding heeft betrekking op een voor-resp. nawasser voor knolprodukten zoals aardappelen, voorzien van een houder nabij de open bovenzijde waarvan een vlak borstelbed is aangebracht, bestaande uit een 5 aantal onderling gekoppelde, roteerbare borstels en waarbij ten minste een vloeistoftoevoer is aangebracht.

Een dergelijke bekende inrichting is voorzien van een of meer boven de borstels opgestelde sproeiers.

Ook bekend is een voor- resp. nawasser, voorzien 10 van een ronddraaiende kooi, bestaande uit een cilinder, waarvan de wand is geperforeerd of bestaat uit spijlen. Centraal in de kooi is een sproeipijp opgesteld, voorzien van een aantal sproeikoppen.

Geen van de bekende inrichtingen blijkt effectief 15 te zijn bij gebruik als voorwasser voor het verwijderen van klei en dergelijke van een produkt en evenmin bij gebruik als nawasser voor het verwijderen van een slijmerige zetmeellaag op het gestoomde produkt.

Al deze bekende inrichtingen hebben het nadeel, 20 dat verhoudingsgewijs veel sproeiwater nodig is voor het in samenwerking met de borstels verwijderen van klei, of dergelijke, bij het gebruik als voorwasser resp. van zetmeel bij het gebruik als nawasser.

In het verleden is getracht om het waterverbruik 25 te verminderen door het water te recirculeren, doch deze pogingen hebben alle schipbreuk geleden als gevolg van het verstopt raken van de sproeiers.

Een ander belangrijk nadeel van de bekende inrichtingen bestaat daaruit, dat het sproeien slechts 30 op één of enkele punten plaatsvindt.

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont een voor- resp. nawasser CK0 171 -2- ♦ —— van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de onderzijde van één of meer borstels zich uitstrekken tot binnen de omtrek van de houder, waardoor deze borstels tijdens bedrijf althans ten dele in de in de houder 5 opgenomen vloeistof reiken. Hierdoor zullen de van boven af op het borstelbed toegevoerde produkten, zoals knol-vruchten en dergelijke enerzijds in aanraking komen met de borstels en anderzijds met het door de borstels opgeworpen water. Boven de borstels kunnen daarbij instel-10 bare rubber flappen of slabben zijn opgesteld, ter beperking van de doorvoersnelheid van de knolvruchten.

De houder kan daarbij taps benedenwaarts zijn uitgevoerd en aan de onderzijde zijn uitgerust met een afsluiter, middels welke het zich t.p.v. de onderzijde 15 van de tapse houder verzamelende vuil kan worden afgevoerd.

Teneinde het waterniveau in de bak op de juiste hoogte te kunnen handhaven, kan daarin een niveauregelaar zijn aangebracht.

Een toevoer voor schone vloeistof i.c. water 20 kan daarbij nabij het afvoereinde van de borstelband zijn opgesteld, teneinde de af te voeren produkten te ontdoen van nog eventueel daarop aanwezig vuil. Gedacht wordt daarbij o.a. aan schuim, welke bij het gebruik van de inrichting als nawasser voor b.v. gestoomde aardap-25 pelen als gevolg van het gevormde zetmeel ontstaat.

In de houder kunnen verder een aantal verticale schotten zijn aangebracht, waardoor de turbulentie tot een minimum wordt beperkt en een goede bezinking wordt verkregen.

30 De houder kan op bekende wijze zijn voorzien van een overloop.

De borstels kunnen verder op bekende wijze worden aangedreven door een motor en wel via een reductie-kast en een onderlinge overbrenging middels kettingen 35 of tandwielen. De rotatiesnelheid van de borstels kan daarbij instelbaar zijn, en wel zodanig dat het water enerzijds op de juiste wijze van de borstels wordt afge- " Λ Ί Λ ;H --7 ~7 · . \ J 0 ** '=r=~ - ^ -3- slingerd tegen de te bewerken knolvruchten, doch de knolvruchten anderzijds op de borstels terugvallen.

Een gedetailleerde beschrijving van de borstels en de opstelling daarvan op een bed is weergegeven in 5 aanvraagsters Amerikaans octrooischrift 4.242.952, waarin een borstelband is beschreven, waarvan een groot aantal delen ook kunnen worden toegepast bij de voor- resp nawasser volgens de onderhavige uitvinding.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal 10 thans, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoerings-voorbeeld van de voor- resp. nawasser worden beschreven.

In de tekening toont: fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een voor- resp. nawasser; en 15 fig. 2 een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

Volgens de tekening is een voor- resp. nawasser voor knolprodukten, zoals aardappelen voorzien van een trechtervormige houder 1, opgenomen in een frame 2.

20 Het frame 2 bestaat in wezen uit een viertal instelbare poten 3 en een raamvormig bovenframe 4. Op het raamvormige bovenframe 4 zijn middels lagers 5 een aantal op assen 6 gemonteerde borstels 7 opgesteld. De borstels worden aangedreven door een niet weergegeven motor en reductiekast 25 die via een kettingkast 8 de achter elkaar gelegen assen 6 aandrijft. Zoals uit de tekening blijkt is de houder met het raamvormige frame 4 aan de bovenzijde voorzien van een bovendeel 9, dat in fig. 1, gezien aan de linker zijde, is uitgerust met een toevoeropening 10 en aan 30 de tegenover liggende zijde met een afvoeropening 11.

Het bovendeel 9 is aan de bovenzijde afgesloten door een deksel 12, dat middels een scharnier 13 draaibaar met het bovendeel 9 is verbonden. Via een geopend deksel 12 zijn in de bovenzijde van het bovendeel 9 opgestelde 35 rubber flappen of slabben 14 bereikbaar. De flappen of slabben 14 zijn elk bevestigd aan een as 15, welke buitenwaarts van het bovendeel 9 telkens zijn voorzien v ^ : * * ·>.##* * - ' -4- van een hefboom 16. De onderzijde van de hefbomen zijn draaibaar verbonden met stangen 17 waarvan het ene einde is gekoppeld met een instelmechanisme. Dit instelmechanisme is niet weergegeven, daar dit zowel een handbediend 5 mechanisme kan zijn als een servo-bediend mechanisme dan wel een op andere wijze bediend mechanisme.

Zoals uit de tekening verder blijkt is het bovendeel 9 ter plaatse van het afvoereinde 11 nog voorzien van twee vast met het bovendeel verbonden rubber slabben 10 18. Tussen deze slabben 18 zijn een of meer sproeiers 19 met een toevoerleiding 20 opgesteld voor de toevoer van vers water. Door de toevoer op deze plaats op te stellen worden de bewerkte knolprodukten juist vóór het verlaten van de inrichting via de spijlenplaat 21 15 schoongespoeld.

Zoals uit fig. 1 blijkt is de houder 1 voorzien van een overloopbuis 22. Hierdoor kan op eenvoudige wijze een bepaald waterpeil worden gehandhaafd. Verder is de onderzijde van de houder 1 voorzien van een afvoer-20 pijp 23, waarin een afsluiter 24 is opgesteld voor het afvoeren van het bezonken vuil. Teneinde een dergelijke bezinking van het van de produkten verwijderde vuil goed te laten verlopen is in de houder 1 aan de bovenzijde daarvan een aantal verticale schotten 25 aangebracht, 25 welke de door de roterende borstels 7 (de rotatierichting daarvan is met een pijl aangegeven) veroorzaakte turbulentie van het water afremt.

Het zal duidelijk zijn, dat binnen het raam o van de uitvindingsgedachte een groot aantal wijzigingen 30 mogelijk is ten aanzien van de constructieve details.

Zo kan in plaats van een kettingoverbrenging ook een tandwiel- of tandriemoverbrenging worden toegepast.

Verder kan in plaats van de rubber flappen of slabben ook gebruik worden gemaakt van roteerbare borstels of 35 borstelstrippen. Deze laatste leveren een positieve bijdrage aan de beoogde reiniging van de te bewerken produkten, dit in tegenstelling tot de flappen of slabben.

η Λ Λ “Γ ^

J ./ ,.- -J * ! *'J

Claims (6)

1. Voor- resp. nawasser voor knolprodukten zoals aardappelen, voorzien van een houder nabij de open bovenzijde waarvan een vlak borstelbed is aangebracht, bestaande uit een aantal onderling gekoppelde, roteerbare borstels 5 en waarbij ten minste één vloeistoftoevoer is aangebracht, met het kenmerk, dat de onderzijde van één of meer borstels reiken tot binnen de omtrek van de houder, zodanig dat deze borstels tijdens bedrijf althans ten dele in de, in de houder opgenomen vloeistof reiken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat boven de borstels instelbare rubber flappen, slabben, borstels of borstelstrippen zijn opgesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder benedenwaarts taps is uitgevoerd en aan 15 de onderzijde is uitgerust met een afsluiter.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoer is opgesteld nabij het afvoereinde van het borstelbed.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een aantal verticale schottën.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de borstels op bekende wijze door een motor worden aangedreven middels een reductiekast 25 en een onderlinge overbrenging door kettingen, tandriemen of tandwielen, met het kenmerk, dat de rotatiesnelheid van de borstels kan worden ingesteld. £ j V V ^ ^