NL8503158A - Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat. - Google Patents

Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8503158A
NL8503158A NL8503158A NL8503158A NL8503158A NL 8503158 A NL8503158 A NL 8503158A NL 8503158 A NL8503158 A NL 8503158A NL 8503158 A NL8503158 A NL 8503158A NL 8503158 A NL8503158 A NL 8503158A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lines
shaped body
cores
pins
housing
Prior art date
Application number
NL8503158A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dynamit Nobel Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dynamit Nobel Ag filed Critical Dynamit Nobel Ag
Publication of NL8503158A publication Critical patent/NL8503158A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02BBOARDS, SUBSTATIONS OR SWITCHING ARRANGEMENTS FOR THE SUPPLY OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02B1/00Frameworks, boards, panels, desks, casings; Details of substations or switching arrangements
    • H02B1/20Bus-bar or other wiring layouts, e.g. in cubicles, in switchyards
    • H02B1/202Cable lay-outs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
  • Insertion, Bundling And Securing Of Wires For Electric Apparatuses (AREA)

Description

NO 33412
Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vastzet-5 ten van elektrische leidingen in een apparaat dat een huis bezit, waarbij in verschillende gebieden elektrische bouwdelen aanwezig zijn, die in het inwendige van het apparaat door de leidingen elektrisch met elkaar verbonden zijn.
"Apparaat" in de betekenis van de uitvinding heeft betrekking op 10 alle elektrische apparaten, die in hun huis een bedrading bezitten ter verbinding van onderdelen, die stroom verbruiken, aan een stroombron en/of aan elkaar. Zulke bedradingen zijn onder de algemene aanduiding "kabelboom" bekend voor alle mogelijke elektrische apparaten, zoals wasmachines, vaatwassers of ook motorvoertuigen. In dergelijke kabelbo-15 men is een aantal elektrische leidingen met verschillende lengten samengebracht als een eenheid. Daardoor wordt de montage vergemakkelijkt, aangezien slechts nog het ene bouwdeel "kabelboom" vormt in het huis van een apparaat bevestigd moet worden. De kabel bomen hebben hun nut bewezen. Ze zijn ook goed bruikbaar, zolang alle aan elkaar te verbin-20 den onderdelen zich in een afgesloten, ongedeeld apparaat bevinden en apart op de leidingen van de kabelboom aangesloten kunnen worden.
Bij apparaten waarvan het huis uit twee of meer gedeelten bestaat, is zo'n kabelboom niet voldoende. Dat geldt ook wanneer een gedeelte van de elektrische bouwdelen reeds door middel van een gedrukte schake-25 ling verbonden is tot een elektrische eenheid respektievelijk op een overeenkomstig vaste gedrukte schakeling aangebracht is. In beide gevallen kan de kabelboom slechts voor de elektrische verbinding van een gedeelte van de elektrische bouwdelen toegepast worden, en er moet een extra verbinding verschaft worden voor het andere gedeelte van de elek-30 trische bouwdelen. Verder moeilijkheden doen zich voor wanneer, naast de inwendige bedrading, ook elektrische leidingen uit het apparaat gevoerd worden. Deze leidingen en het vastzetten daarvan in het apparaat maken de montage ingewikkelder, evenals de elektrische verbinding en eventueel ook de tegen het indringen van vochtigheid beschermde invoer 35 in het huis van een apparaat.
Doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen, waarbij het mogelijk is om op eenvoudige wijze de elektrische bedrading van een apparaat aan te brengen, dat ten minste twee gescheiden groepen elektrische bouwdelen bezit, en die bovendien een tegen het indringen van 40 vochtigheid beschermde aansluiting van een in het apparaat gevoerde 2 * ï leiding verzekert.
Dit doel wordt met een inrichting van het aan het begin beschreven soort volgens de uitvinding bereikt doordat de leidingen over hun grootste deel van hun lengte in een mecha-5 nisch stabiel, uit isolerend materiaal bestaand vormlichaam vast gezet zijn, waaruit, uit een van de zijvlakken, de van hun isolatie ontdane uiteinden van de aders van deze leidingen als stiften naar buiten steken, in het vormlichaam bovendien elektrische aders zo ingebed zijn, 10 dat een van hun uiteinden op hetzelfde zijvlak als de uiteinden van de leidingen in de vorm van stiften uit het vormlichaam steken, terwijl hun andere uiteinde in een in zijrichting ten opzichte van het vormlichaam uitstekend verbreed gedeelte geleid zijn, die bij het gemonteerde vormlichaam op een omtreksvlak van het 15 apparaat toegankelijk is, en de stiften van de leidingen en de aders aan andere elektrische bouwdelen van het apparaat verbonden kunnen worden, die niet op de leidingen aangesloten zijn.
De leidingen waarop een gedeelte van de elektrische bouwdelen van 20 het apparaat aangesloten is, zijn zo in het vormlichaam vastgezet, dat zij bij de inbouw van het vormlichaam in het huis van het apparaat automatisch op de juiste plaats aangebracht zijn. De uit het vormlichaam naar buiten stekende stiften zijn beschikbaar voor het aansluiten van bouwdelen van het apparaat, die niet op de leidingen aangesloten zijn. 25 De vervaardiging van een verbinding, die elektrisch geleidt, met de stiften is dan bijzonder'eenvoudig, wanneer deze bouwdelen samengevat zijn tot een eenheid met verscheidene kontaktplaatsen. Het is doelmatig om de eenheid als een kaart met een gedrukte schakeling uit te voeren, waarop de bouwdelen aangebracht zijn. Aangezien de vormlichamen bestaan 30 uit in mechanisch opzicht stevig isolerend materiaal, zijn de leidingen en de aders zo goed mogelijk beschermd tegen mechanische beschadigingen. Deze bescherming heeft ook betrekking op de schokkende bewegingen van het apparaat, wanneer dit bijvoorbeeld vanaf een grotere hoogte naar beneden valt. Leidingen en aders kunnen reeds bij de vervaardiging 35 van het vormlichaam in de juiste stand ingegoten worden, en derhalve beschermd tegen het indringen van vochtigheid ingebed worden. Daardoor wordt ook een tegen vochtigheid beschermde aansluiting van een van buiten op het apparaat aan te sluiten leiding verzekerd.
Uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding zijn in de 40 tekening afgebeeld.
3
Fig. 1 toont schematisch een uit twee delen bestaand huis van een elektrisch apparaat.
Fig. 2 toont een vergroot gedeelte van dit apparaat, gedeeltelijk in doorsnede.
5 Fig. 3 toont een aanzicht van fig.2 in de richting van pijl A.
Fig. 4 toont een bovenaanzicht op het vormlichaam met bijbehorende leiding.
Fig. 5 tot en met 7 tonen andere uitvoeringsvormen van het vormlichaam.
10 Het in fig. 1 schematisch aangeduide elektrische apparaat bezit een huis, dat uit de gedeelten 1 en 2 bestaat, die apart uitgerust worden en die in de definitieve toestand aan elkaar verbonden kunnen zijn. Bij het gedeelte 2 van het huis kan het daarbij bijvoorbeeld om een deksel gaan, waarmee het in de afbeelding onderste gedeelte 1 van het 15 huis afgesloten kan worden. Op het gedeelte 1 van het huis kan een elektrische leiding 3 aangesloten zijn. In de beide gedeelten 1 en 2 van het huis kunnen elektrische bouwdelen aanwezig zijn, die apart van elkaar bedraad moeten worden. De bouwdelen kunnen echter ook allemaal in het gedeelte 1 van het huis aangebracht zijn, waarbij een gedeelte 20 daarvan bijvoorbeeld op een kaart met een gedrukte schakeling aangebracht kan zijn, en tot een in fig.1 gestreept aangeduide eenheid 20 samengevoegd kan zijn. De eenheid 20 kan verscheidene kontaktplaatsen bezitten waarvan het aantal overeenkomt met het aantal bouwdelen, die bij een kaart met een gedrukte schakeling bijvoorbeeld gevormd kunnen 25 worden door soldeeroogjes. Het uiterlijk van de eenheid 20 is voor de onderhavige inrichting niet van groot belang. Bij voorkeur wordt hij door een kaart met een gedrukte schakeling gevormd. De bouwdelen hoeven niet tot een eenheid 20 samengevoegd te zijn, maar zij kunnen ook apart of in groepen verder verbonden worden. Voor de onderhavige inrichting 30 is in wezen de bedrading van de andere, in het gedeelte 1 van het huis aangebrachte bouwdelen van belang, en de elektrische verbinding daarvan met de andere bouwdelen.
Voor de bedrading van de in het gedeelte 1 van het huis aangebrachte elektrische bouwdelen, waarbij het ook om een stroombron kan 35 gaan, wordt een geschikt aantal elektrische leidingen 4 toegepast, die in een mechanisch stabiel, uit isolerend materiaal bestaand vormlichaam 5 aangebracht zijn. Het vormlichaam 5 kan zo uitgevoerd zijn, dat hij in het gedeelte 1 van het huis geplaatst kan worden, waarbij hij bij voorkeur de wand daarvan aanraakt. Hij kan echter ook als gedeelte van 40 de wand van het gedeelte 1 van het huis vast en onbeweeglijk daarin ge- 4 plaatst zijn. In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld is het vormlichaam 5 gebogen uitgevoerd, aangezien het huis een ronde dwarsdoorsnede bezit.
De leidingen 4 worden met hun uit het gedeelte 1 van het huis ko-5 mende uiteinden in het vormlichaam 5 geleid. Zij eindigen in het afgebeelde geval in het zijvlak 6 van het vormlichaam 5, dat naar het daarop te plaatsen gedeelte 2 van het huis gekeerd is. De uiteinden van de aders van de leidingen 4 zijn ontdaan van isolatie en steken in de vorm van stiften 7 uit het zijvlak 6 van het vormlichaam 5. Doelmatigerwijze 10 worden als aders voor de leidingen 4 ronde aders gebruikt, die een voldoende stabiliteit bezitten, om als stiften gebruikt te kunnen worden. De stiften 7 dienen bij voorkeur als zogenaamde soldeerstiften, die met overeenkomstige soldeeroogjes of andere kontakten elektrisch worden verbonden, en bij voorkeur gesoldeerd kunnen worden. Het naar het ge-15 deelte 2 van het huis toegekeerde zijvlak 6 van het vormlichaam 5 is het gunstigste vlak waarop de stiften 7 aangebracht kunnen worden. Zij kunnen echter ook uit elk ander zijvlak van het vormlichaam 5 steken, dus ook uit een scheef verlopend zijvlak, zolang deze zijvlakken in de gemonteerde toestand van het vormlichaam 5 niet tegen de wand van het 20 gedeelte 1 van het huis ligt resp. buiten ligt.
Behalve de leidingen 4 is in het vormlichaam 5 een aantal elektrische aders 8 vastgezet, die eveneens in de vorm van stiften uit het zijvlak 6 van het vormlichaam 5 steken. De aders 8 zijn zo in het vormlichaam 5 geleid, dat zij met hun andere uiteinden in een in zijrich-25 ting uitstekende verlenging 21 liggen. Op deze uiteinden kunnen steek-kontakten 9 aangebracht zijn, die in de verlenging 21 aangebracht zijn en die zo van buiten toegankelijk zijn. Behalve de inwendige bedrading en stroomverzorging van een apparaat is het op deze wijze mogelijk, een leiding 3 op het apparaat aan te sluiten, waarmee bijvoorbeeld elek-30 trische impulsen of besturingsopdrachten aan het apparaat gegeven kunnen worden. De extra aders hoeven niet altijd uit te monden in steek-kontakten, maar zij kunnen, tot een leiding samengevoegd ook uit de verlenging 21 steken. Indien het vormlichaam 5 in het gedeelte 1 van het huis geplaatst wordt, dan moet het verbrede gedeelte 21 door een 35 gat in de wand van het gedeelte van het huis geleid worden. Voor het geval dat het vormlichaam 5 het wandgedeelte van het gedeelte 1 van het huis is, is het verbrede gedeelte 21 direkt toegankelijk.
Het vormlichaam 5 met leidingen 4 en aders 8 kan bijvoorbeeld in een enkele arbeidsgang als een gespoten lichaam vervaardigd worden, 40 waarbij de leidingen 4 met hun einden, waarvan de isolatie verwijderd 5 is, de stiften 7, en de aders 8 slechts in de juiste stand in een spuitwerktuig moeten worden gelegd. Het is echter ook mogelijk het vormlichaam 5, overeenkomstig de fig.5 en 6, als een uit twee gedeelten 10 en 11 bestaand spuitgedeelte vooraf te vervaardigen, die op de 5 plaats 12 bijvoorbeeld via een filmscharnier aan elkaar verbonden zijn. De delen 10 en 11 zijn voorzien van uitsparingen 13 en 14, waarin de leidingen 4 en de aders 8 gelegd kunnen worden. Wanneer de beide delen 10 en 11 dan samengedrukt worden en door middel van in elkaar grijpende elementen 15 en 16 vergrendeld worden, zijn de leidingen 4 en de aders 10 8 in de juiste stand vastgelegd in het vormlichaam 5. De vergrendelde stand van dit vormlichaam 5 blijkt uit fig.6.
Bij de uitvoeringsvorm van het vormlichaam 5 volgens de fig.5 en 6 is het ook mogelijk de aders 8 mee te spuiten in het gedeelte 10, zodat slechts de leidingen 4 tussen de beide gedeelten 10 en 11 geklemd 15 behoeven te worden. De aders 8 en de steekkontakten 9 zijn dan zonder verdere handelingen en beschermd tegen het indringen van vochtigheid, aangebracht in het vormlichaam 5.
Het vormlichaam 5 kan ook zo vervaardigd worden, dat volgens fig.7 de leidingen 4 en de aders 8 in verdiepingen 25 van een vooraf vervaar-20 digde drager 26 gelegd worden. De zo uitgeruste drager 26 wordt dan in een spuitwerktuig gelegd, waarin de delen 27 voor het voltooien van het vormlichaam 5 gespoten worden.
De stiften 7 van de leidingen 4 en de door de aders 8 gevormde stiften vormen twee groepen 17 en 18 (fig.3 en 4). De beide groepen 17 25 en 18 kunnen zo uitgevoerd zijn, dat alle stiften van beide groepen een gelijkblijvende afstand ten opzichte van elkaar bezitten. Het is echter ook mogelijk tussen de beide groepen 17 en 18 een grotere afstand dan tussen de stiften zelf aan te brengen, waardoor een grotere veiligheid tegen verkeerd aansluiten (verwisseling van polariteit) van de andere 30 elektrische bouwdelen verkregen wordt.
Voor een verdere vergroting van de veiligheid voor een juiste aansluiting is het ook mogelijk extra geleidingselementen aan te brengen. Zulke extra maatregelen voor het verzekeren van de juiste aansluiting kunnen in het bijzonder dan noodzakelijk zijn, wanneer het vormlichaam 35 5 niet gebogen, maar recht uitgevoerd is. In een voorkeursuitvoeringsvorm kan aan het vormlichaam 5 een geleidingsstift 19 aangebracht zijn, die bij de montage van de tot een eenheid 20 samengevoegde andere bouwdelen in een geleidingsgat daarvan ingrijpt.
In fig.4 is een bovenaanzicht op het vormlichaam 5 getoond, waarin 40 de leidingen 4 en de aders 8 vastgezet zijn. In het afgeheelde uitvoe- \ 6 ringsvoorbeeld zijn zeven leidingen 4 en vijf aders 8 aangebracht. Terwijl de aders 8 voor het aansluiten van een van buiten aangevoerde leiding 3 dienen, zijn op de leidingen 4 elektrische bouwdelen van het apparaat, waarin de bedrading aangebracht moet worden, aangesloten. Bij 5 deze bouwdelen gaat het bijvoorbeeld om een batterij 21 als een stroombron, een kondensator 22 en een sensor 23. Een van de leidingen 4 kan op de plaats 24 ook aan massa aangesloten zijn.
t ' *

Claims (11)

1. Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat dat een huis bezit, waarbij in verschillende gebieden elek-5 trische bouwdelen aanwezig zijn, die in het inwendige van het apparaat door leidingen elektrisch aan elkaar verbonden zijn, met het kenmerk, - dat de leidingen (4) over een grootste gedeelte van hun lengte in een mechanisch stabiel, uit isolerend materiaal bestaand vormlichaam (5) vastgezet zijn, waarvan uit het ene zijvlak (6) de einden, waarvan 10 de isolatie verwijderd is, van de aders van deze leidingen (4) als stiften (7) naar buiten steken, dat in het vormlichaam (5) extra elektrische aders (8) zo ingebed zijn, dat hun ene eind op hetzelfde zijvlak (6) als de einden van de leidingen (4) als stiften naar buiten steken uit het vormlichaam (5), 15 terwijl hun andere einden in een aan de zijkant van het vormlichaam (5) uitstekend verbreed gedeelte (21) geleid worden, die bij het gemonteerde vormlichaam (5) op een omtreksvlak van het apparaat toegankelijk is, en dat de stiften (7) van de leidingen (4) en de aders (8) met andere 20 elektrische bouwdelen van het apparaat verbonden kunnen worden, die niet op de leidingen (4) aangesloten zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de extra aders (8) aan hun einden, die in het verbrede gedeelte (21) van het vormlichaam (5) liggen, voorzien zijn van steekkontakten (9).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vormlichaam (5) om de leidingen (4) en de aders (18) gespoten is,
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vormlichamen (5) uit twee vooraf vervaardigde, ten opzichte van elkaar vergrendel bare delen (10, 11) bestaan, waartussen de leidingen (4) ge- 30 klemd kunnen worden, en dat de aders (8) met steekkontakten (9) in het ene deel (10) gespoten zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de leidingen (4) en de extra aders (8) in verdiepingen (25) in een vooraf vervaardigde drager (26) aangebracht zijn, waaromheen spuitmateriaal 35 (27) gespoten is ter voltooiing van het vormlichaam (5).
6. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en 5, met het kenmerk, dat het vormlichaam (5) als deel van de wand van het huis (1) van het apparaat vast en onbeweeglijk in het huis (1) aangebracht is.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, met 40 het kenmerk, dat de stiften (7) van de leidingen (4) aan de ene kant, s en extra aders (8) aan de andere kant tot groepen (17, 18) samengevoegd zijn, waarbij de beide groepen (17, 18) een grotere afstand ten opzichte van elkaar hebben dan de stiften (7) in de groepen ten opzichte van elkaar.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat op het zijvlak (6) van het vormlichaam (5) waaruit de stiften (7) steken, een geleidingselement (19) aangebracht is.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het zijvlak (6) van het vormlichaam (5), waar de stif- 10 ten (7) uitsteken, met een rechte hoek ten opzichte van het buitenste vlak van het vormlichaam (5) verloopt, ten opzichte waarvan het verbrede gedeelte (21) uitsteekt.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat de niet op de leidingen (4) aangesloten bouwdelen sa- 15 mengevoegd zijn tot een eenheid (20) die verscheidene kontaktplaatsen bezit.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 10, met het kenmerk, dat de tot een eenheid (20) samengevoegde elektrische bouwdelen aangebracht zijn op een kaart met een gedrukte schakeling. 20
NL8503158A 1984-11-17 1985-11-15 Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat. NL8503158A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3442100 1984-11-17
DE3442100 1984-11-17
DE3527573 1985-08-01
DE19853527573 DE3527573A1 (de) 1984-11-17 1985-08-01 Vorrichtung zur festlegung von elektrischen leitungen in einem geraet

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8503158A true NL8503158A (nl) 1986-06-16

Family

ID=25826626

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8503158A NL8503158A (nl) 1984-11-17 1985-11-15 Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3527573A1 (nl)
NL (1) NL8503158A (nl)
SE (1) SE8505405L (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4005381A1 (de) * 1990-02-21 1991-08-22 Dynamit Nobel Ag Vorrichtung zur festlegung von elektrischen leitungen

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3239238A1 (de) * 1982-10-21 1984-04-26 Black & Decker, Inc. (Eine Gesellschaft N.D.Ges.D. Staates Delaware), Newark, Del. Verfahren zum verdrahten von elektrogeraeten, insbesondere elektrowerkzeugen sowie eletrogeraet

Also Published As

Publication number Publication date
SE8505405D0 (sv) 1985-11-15
DE3527573A1 (de) 1986-05-22
DE3527573C2 (nl) 1990-05-17
SE8505405L (sv) 1986-05-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE69722467D1 (de) Elektrische klemmverbindungsvorrichtung
CA2145608A1 (en) Wire Harness and Method of Manufacturing the Same
DE69106288D1 (de) Isolierter Stecker für elektrische Verbinder und Verbinder mit so einem Stecker.
DE60027095D1 (de) Kabelbaumschaltkonfigurationsmethode und Kabelbaum
ATE395727T1 (de) Schaltungsplatte mit montierter elektronischer anordnung, insbesondere ein elektronischer gasanzünder, mit mitteln zum schnellen anschliessen von elektrisch isolierten drähten an eine schaltung auf der platte
NL8503158A (nl) Inrichting voor het vastzetten van elektrische leidingen in een apparaat.
ATE357066T1 (de) Kompakter abzweigverbinder
US4707914A (en) Method of connecting two electric lines and connection point produced thereby
JP2001136635A (ja) 分岐接続箱
JPS63123010U (nl)
ATE283556T1 (de) Elektrisches anschlussgehäuse
FR2646566B1 (fr) Embout de cablage pour le raccordement d'un cable electrique a une borne d'appareil
PL340942A1 (en) Wiring system connector
JP3092110B2 (ja) 三相一括l型コネクタ
HK77094A (en) Electrical cable termination-connector for electrically connecting one-core cables to an equipment terminal
JPH0621179U (ja) ワイヤーハーネス用接続部品
WO2004070883A3 (en) Connector
SE506858C2 (sv) Stickpropp vid en elektrisk instickningsanslutning
KR920001213Y1 (ko) 콘센트의 이동장치
US6904846B2 (en) Ignition device for a safety system
JPS598410Y2 (ja) ケ−ブル線路
JPH02124345A (ja) ルーフワイヤーハーネス装置
JPH09115572A (ja) ワイヤーハーネス用分岐接続箱の配線構造
JPH0225172U (nl)
DE69202048D1 (de) Anschlussvorrichtung für eine elektrische kabelbeflechtung an einen anschluss.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed