NL8503117A - Hogedrukontladingslamp. - Google Patents

Description

Λ ^ ^ PHN 11.555 1

A

t.n.v. N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. "Hogedrukontladingslamp."

De uitvinding heeft betrekking op een hogedrukontladingslamp met een een ontladingsruimte omsluitend ontladingsvat voorzien van een ceramische wand en van twee hoofdelektroden waartussen in de bedrijfstoestand van de lamp de ontlading plaatsvindt, waarvan ten 5 minste een hoofdelektrode verbonden is met een penvormig doorvoer-element dat door een afsluitend deel van het ontladingsvat steekt en daarbij met tussenruimte door het afsluitende deel is omsloten en daaraan door middel van een smeltglasverbinding gasdicht is verbonden, welk doorvoerelement voorzien is van een uitstulping die reikt 10 tot het afsluitende deel. Hierbij wordt onder ceramische wand verstaan een wand bestaande uit een kristallijnoxide, zoals bijvoorbeeld monokristallijn saffier of polykristallijn dichtgesinterd aluminiumoxide. Het afsluitende deel kan gevormd zijn door de wand zelf van het ontladingsvat. Ook is het mogelijk dat het ontladingsvat 15 voorzien is van een afzonderlijk afsluitorgaan dat bijvoorbeeld door middel van sinteren aan de wand van het ontladingsvat is verbonden. De vulling van het ontladingsvat kan naast een of meer metalen ook een of meer edelgassen en een of meer halogeniden bevatten. Daarbij kan de vulling ten dele in overmaat aanwezig zijn.

20 Uit de Europese octrooiaanvrage 0 087 830 A1 (PHN

10.282) is een lamp van de in de aanhef genoemde soort bekend. De bekende lamp is een efficiënte lichtbron. Bij de bekende lamp strekt de uitstulping zich over de gehele omtrek van het doorvoerelement uit, waardoor een begrenzing van de smeltglasverbinding is gevormd en bereikt 25 wordt dat smeltglas afgeschermd is van de vulling van het ontladingsvat.

De eigenschappen van een lamp worden in belangrijke mate bepaald door de relatieve positie van elk der hoofdelektrodes. Deze wordt bepaald door de mate waarin het doorvoerelement door het 30 afsluitorgaan steekt. Het is derhalve noodzakelijk dat tijdens aanbrengen van de smeltglasverbinding de positie van het pendoorvoerelement in het afsluitorgaan gefixeerd is. Het is daartoe -* ~ ^ ~ 1 1 }

V * V α J i J

•4- t PHN 11.555 2 gebruikelijk het doorvoerelement enerzijds te voorzien van een aanslag die tegen het afsluitorgaan stuit en anderzijds het doorvoerelement door middel van een gewicht in de aanslagpositie te fixeren. Na het aanbrengen van de smeltglasverbinding dient het gewicht verwijderd te 5 worden. Dit vormt een relatief omslachtige vorm van fabricage.

De uitvinding beoogt een middel waarmee een lamp van de in de aanhef genoemde soort eenvoudiger kan worden gefabriceerd. Daartoe is de lamp volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het penvormige doorvoerelement met klempassing door het ceramische afsluitdeel steekt. 10 Een voordeel van de uitvinding is dat tijdens fabricage van dé lamp het doorvoerelement niet met een tijdelijk geplaatst gewicht gefixeerd behoeft te worden. Een verder voordeel is dat het doorvoerelement niet zelf van een aanslagelement voorzien hoeft te zijn. De uitvinding is toepasbaar bij een constructie ter begrenzing van 15 de smeltglasverbinding, maar zij is daartoe niet beperkt. Zo kan een smeltglasbegrenzing afzonderlijk zijn gevormd. Ook in een lampvatconstructie zonder smeltglasbegrenzing is de uitvinding toepasbaar.

Bij voorkeur is van het penvormige doorvoerelement de 20 uitstulping door buiging verkregen. Buiging van een pen is met relatief geringe inspanning uitvoerbaar. Daarenboven is bij aanbrengen van een aldus gevormd penvormig doorvoerelement in een ceramisch deel de kans op een defect gering. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het geval waarin de uitstulping door schrapen van het penvormige deel is gevormd. 25 Een geschraapte uitstulping kan namelijk onder invloed van de wrijving met het ceramische deel afbreken, waardoor de klempassing geheel of gedeeltelijk verloren gaat.

Bij een verdere voorkeursuitvoering is het penvormige doorvoerelement voorzien van twee door buiging verkregen uitstul-30 pingen, gelegen aan weerskanten van de lengteas van het doorvoerelement. Tezamen met een derde punt van het doorvoerelement zorgen de uitstulpingen voor een 3-puntsklempassing van het doorvoerelement. Op deze wijze heeft de klempassing nagenoeg geen invloed op de uitgestrektheid van de aangebrachte smeltglasverbinding en zodoende ook 35 geen afbreuk doet aan de gasdichtheid van de smeltglasverbinding.

Aan de hand van een tekening zal hierna een lamp volgens de uitvinding beschreven worden, waarin 85 0 3 1 1 ' PHK 11.555 3 ...........''Ifli*, >Γ· -8, figuur 1 de lamp toont; figuur 2 in detail een gedeeltelijke doorsnede van het ontladingsvat van de lamp volgens figuur 1 toont.

Figuur 1 toont een lamp met een buitenballon 1 en een 5 lampvoet 2. Binnen de buitenballon 1 bevindt zich een een ontladingsruimte 3b omsluitend ontladingsvat 3 voorzien van twee hoofdelektroden 4 en 5. Hoofdelektrode 4 is verbonden met penvormig doorvoer-element 40, dat via een flexibele geleider 6' elektrisch verbonden is met een starre stroomgeleider 6. Hoofdelektrode 5 is verbonden met 10 penvormig doorvoerelement 50, dat via hulpgeleider 7 elektrisch is aangesloten op starre stroomgeleider 8.

Het gedeelte van het ontladingsvat 3 met cilindrisch gevormde ceramische wand 3a dat in figuur 2 in doorsnede is weergegeven, toont hoofdelektrode 5 die verbonden is met penvormig doorvoerelement 15 50. Doorvoerelement 50 steekt door afsluitend deel 30 en is daarbij met een tussenruimte 10 door het afsluitende deel 30 omsloten. Het afsluitende deel 30 bestaat hierbij uit een afzonderlijk ceramisch afsluitorgaan dat zich ten dele buiten het cilindrische gedeelte 3a van het ontladingvsvat uitstrekt. Het doorvoerelement 50 is voorzien van 20 uitstulpingen 51 en 52 die elk reiken tot het afsluitende deel 30. Een uiteinde 53 van het penvormige doorvoer-element steunt tegen het afsluitorgaan 30 en zorgt er tezamen met uitstulpingen 51 en 52 voor dat het doorvoerorgaan 50 met 3-puntsklempassing door het afsluitorgaan 30 steekt. Het doorvoerelement is gasdicht verbonden met het afsluitende 25 deel 30 door middel van smeltglasverbinding 9 die zich in de tussenruimte 10 uitstrekt.

Bij een aantal praktische ontladingsvaten met de in figuur 2 getoonde construktie bestond de wand van het ontladingsvat evenals het afsluitorgaan uit polykristallijn 30 dichtgesinterd aluminiumoxide. Wand en afsluitorgaan waren door middel van sinteren gasdicht aan elkaar verbonden. De elektroden 4 en 5 bestonden uit wolframpennen met doorsnede van 300^um en een lengte van 3 mm. De afstand tussen de elektroden bedroeg 13 mm. De doorvoerelementen waren niobiumpennen van 0,72 mm doorsnede, en de 35 afsluitorganen hadden elk een inwendige diameter van 0,76 mm.Het cilindrische ontladingsvatgedeelte had een inwendige diameter van 2,5 mm. De vulling van het ontladingsvat bevatte 10 mg kwiknatriumamalgaam 5 ? 3 ί 1 7 PHN 11.555 4 % met 73 gew.% kwik en xenon met een druk bij 300 K van 53 kPa. Toepassing van een dergelijk ontladingsvat in een buitenballon levert een lamp welke in serie met een stabilisatieballast van circa 1,4 H en bedreven op een voedingsspanning van 220 V, 50 Hs een vermogen van circa 30 W 5 opneemt.

~ .» > -! .] f

'S, ^ 1 ) j J

•jjji * 3

Claims (3)

1. Hogedrukontladingslamp met een een ontladingsruimte omsluitend ontladingsvat voorzien van een ceramische wand en van twee hoofdelektroden waartussen in de bedrijfstoestand van de lamp de ontlading plaatsvindt, waarvan ten minste een hoofdelektrode verbonden 5 is met een penvormig doorvoerelement dat door een afsluitend deel van het ontladingsvat steekt en daarbij met tussenruimte door het afsluitende deel is omsloten en daaraan door middel van een smeltglasverbinding gasdicht is verbonden, welk doorvoerelement voorzien is van een uitstulping die reikt tot het afsluitende deel, met het kenmerk, dat 10 het penvormige doorvoerelement met klempassing door het ceramische afsluitdeel steekt.

2. Lamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van het penvormige doorvoerelement de uitstulping door buiging is verkregen.

3. Lamp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 15 penvormige doorvoerelement voorzien is van twee door buiging verkregen uitstulpingen, gelegen aan weerskanten van de lengte-as van het doorvoerelement. 0 -r' * f ^ >- V J * J