NL8501281A - Maaiinrichting. - Google Patents

Maaiinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8501281A
NL8501281A NL8501281A NL8501281A NL8501281A NL 8501281 A NL8501281 A NL 8501281A NL 8501281 A NL8501281 A NL 8501281A NL 8501281 A NL8501281 A NL 8501281A NL 8501281 A NL8501281 A NL 8501281A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mowing
belt
members
angular distance
blades
Prior art date
Application number
NL8501281A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Zweegers & Zonen P J
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zweegers & Zonen P J filed Critical Zweegers & Zonen P J
Priority to NL8501281A priority Critical patent/NL8501281A/nl
Publication of NL8501281A publication Critical patent/NL8501281A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H7/00Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members
    • F16H7/02Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members with belts; with V-belts
    • F16H7/023Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members with belts; with V-belts with belts having a toothed contact surface or regularly spaced bosses or hollows for slipless or nearly slipless meshing with complementary profiled contact surface of a pulley
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

* 4 « 1.
-1- 24575/CV/tl
Korte Aanduiding: Maalinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een maalinrichting voorzien van een gestel en een aantal op afstand van elkaar gelegen maaiorganen,die 5 om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen draaibaar zijn,terwijl aan de omtrek van de maaiorganen snijmessen op een regelmatige hoekafstand ten opzichte van elkaar zijn aangebracht en voor de aandrijving van de maaiorganen een eindloos aandrijforgaan is aangebracht,dat samenwerkt met met de maaiorganen verbonden schijven of wielen.
10 Maalinrichtingen voorzien van schijfvormige of trommelvormige maaiorganen,die om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen draaibaar zijn worden veelvuldig in de landbouw toegepast. Daarbij overlappen de door de uiteinden van de snijmessen beschreven cirkels elkaar in het algemeen. Om dan ook een synchroon lopen van de naast elkaar gelegen 15 maaiorganen te bewerkstelligen,zodanig,dat de snijmessen van naast elkaar gelegen maaiorganen elkaar niet raken,wordt veelal gebruik gemaakt van een de maaiorganen aandrijvende tandwieloverbrenging.
Om het gewicht van en de plaatsruimte benodigd voor de tandwieloverbrenging binnen acceptabele grenzen te houden kan men een dergelijke 20 tandwieloverbrenging niet al te robuust uitvoeren.Indien echter tijdens bedrijf eem maaiorgaan met een obstakel in aanraking komt en plotseling wordt afgeremd treden grote belastingen op op de tandwieloverbrenging, hetgeen dan tot beschadiging van de tandwieloverbrenging kan leiden.
Om aan de nadelen van een tandwieloverbrenging tegemoet te komen 25 ! is er ook wel voorgesteld om een goedkope en eenvoudige riemaandrij-ving toe te passen.Daar een dergelijke rieraaandrijving echter kan slippen is men, om ongewenst contact tussen de snijmessen te vermijden er wel toe overgegaan om de naast elkaar gelegen maaiorganen op verschillende hoogtes aan te brengen en/of de maaiorganen gerekend in de beoogde voortbewegings-30 richting tijdens bedrijf versprongen ten opzichte van elkaar op te stellen. Deze maatregelen leiden echter weer tot een gecompliceerdere bouw van de I inrichting en bij toepassing van op verschillende niveau's gelegen snij- i messen tot een onregelmatig maaibeeld.
Volgens de uitvinding wordt nu de aandrijfkracht vanaf het eindloze 35 aandrijforgaan op een maaiorgaan overgebracht met behulp van met elkaar O samenwerkende en op elkaar aangrijpende aandrijvende en aangedreven over- 3 A 1 » V,. V . - -*· w ' \ V ï -2- 24575/CV/tl \ brengingsorganen,die zodanig zijn uitgevoerd ,dat de overbrengingsorganen bij het overschrijden van een bepaalde waarde van de op het desbetreffende maaiorgaan uitgeoefende belasting zich ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen en met elkaar in positieve ingrijping zullen zijn in opeen-5 volgende standen van het desbetreffende maaiorgaan welke ten opzichte van elkaar zijn verdraaid over een hoekafstand gelijk aan althans nagenoeg de helft van de hoekafstand tussen twee opeenvolgende messen van het desbetreffende maaiorgaan.
Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan worden 10 gewaarborgd,dat indien de op het maaiorgaan uitgeoefende krachten een bepaalde waarde overschrijden er een slip optreed tussen de aandrijvende en aangedreven overbrengingsorganen waarbij ongewenst hoge belastingen op het aandrijfmechanisme worden vermeden en waarbij de overbrengingsorganen steeds weer in een zodanige stand met elkaar in ingrijping komen, 15 dat vermeden wordt,dat tijdens normale aandrijving van de maaiorganen snijmessen van naast elkaar gelegen maaiorganen met elkaar in aanraking kunnen komen. Dientengevolge kunnen de maaiorganen op gebruikelijke wijze op een rij en op dezelfde hoogte worden opgesteld,zodat de gebruikelijke eenvoudige en tevredenstellende opstelling van de maaiorganen 20 kan worden gehandhaafd.
j De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 1 van bijgaande figuren waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven.
Fig. 1 toont schematisch een aanzicht op een maalinrichting volgens 251 de uitvinding.
! Fig. 2 toont op grotere schaal een deel van de in fig.2 afgebeelde maalinrichting,gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.
Fig. 3 toont een aanzicht op fig.2,gezien volgens de lijn III-III in fig.2.
30 Fig. 4 toont een bovenaanzicht op fig.2,waarbij bepaalde onderdelen zijn weggelaten om .daaronder gelegen onderdelen te kunnen tonen.
Fig. 5 toont op grotere schaal schematisch een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een maalinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 6 toont op grotere schaal een deel van een riemschijf gebruikt 35 bij de inrichting volgens fig.5.
O Sc 0123 1 ♦ «* _3- 24575/CV/tl
Fig. 7 toont op grotere schaal een deel van een riem gebruikt bij de inrichting volgens fig.5.
Fig. 8 toont op grotere schaal een deel van een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
5 Fig. 9 toont een deel van de in fig.8 weergegeven inrichting in doorsnede.
De in fig.1 weergegeven maalinrichting omvat een aan de driepunts hefinrichting van een landbouwtrekker of dergelijke aan te koppelen aan-koppelorgaan 1 waarmede een uitstekende arm 2 is verbonden.Aan het uit- 10 einde van de uitstekende arm 2 is een tandwielkast 3 bevestigd. In de tandwielkast 3 is het boveneinde van een zich omhoog uitstrekkende as 4 gelegerd. Het ondereinde van de as 4 is gelegerd in een holle aandrijf-kast 5 ,welke met behulp van een steun 6 met de tandwielkast 3 is verbonden. Aan het boveneinde van de as 4 is een in de tandwielkast 3 gelegen 15 conisch tandwiel 7 bevesbigd,dat in ingrijping is met een conisch tandwiel 8,dat is bevestigd aan een in de tandwielkast 3 gelegerde horizontale as 9.
Aan het buiten de tandwielkast 3 uitstekende uiteinde van de as 9 is een snaarschijf 10 bevestigd,welke met behulp van snaren 11 is verbonden met een snaarschijf 12.De snaarschijf 12 is bevestigd aan een vrij draai- 20 baar door het aankoppelorgaan 1 ondersteunde as 13 ,welke op gebruikelijke wijze met de aftakas van een landbouwtrekker of dergelijke kan worden j gekoppeld.
f Aan de as 4 is een maaiorgaan 14 bevestigd,dat is opgebouwd uit een ' trommel 15,die aan zijn onderzijde is voorzien van een de vorm van een i 25, afgeknotte kegel bezittende kraag 16 waaraan in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld een drietal snijmessen 17 op de gebruikelijke wijze scharnierend zijn bevestigd,zodanig,dat de onderlinge hoekafstand tussen deze snijmessen 17 120° bedraagt.
Door de kast 5 worden nog een drietal verdere maaiorganen 18-20 30 ondersteund met behulp van zich evenwijdig aan de as 4 uitstrekkende assen 21. Ieder van deze maaiorganen is eveneens voorzien van een drietal snijmessen 22,die op een onderlinge hoekafstand van 120° ten opzichte van elkaar op een desbetreffend maaiorgaan zijn aangebracht.
35 O -::01231 -Λ»'·'
O
i % \ ____. 4 b i -A- 2A575/CV/tl
Zoals in het bijzonder uit fig.2 blijkt zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de beide middelste maaiorganen schotelvormig uitgevoerd, terwijl het nabij het vrije uiteinde van de kast 5 gelegen maaior-gaan is voorzien van een trommel met een kraag waaraan de snij- of maaimes-5 sen zijn bevestigd.
Aan de in de kast gelegen ondereinden van de as A en van de assen 21 zijn riemschijven 23 bevestigd,die aan hun omtrek zijn voorzien van ondiepe uitsparingen 2A. In het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn opeenvolgende uitsparingen 2A van een riemschijf 23 over een hoek 10 van 60° ten opzichte van elkaar verdraaid.Met deze riemschijven 2A werkt een eindloze aandrijfriem 25 samen,welke is voorzien van in de uitsparingen 2A ingrijpende nokken of uitsteeksels 26.
Zoals in het bijzonder uit fig.A blijkt is de riem 25 zodanig langs de riemschijven geleid,dat naast elkaar gelegen maaiorganen in tegenge-15 stelde richting worden aangedreven zoals aangeduid met de pijlen A,B,C en D. Verder is de opstelling zodanig gekozen,dat indien de nokken of uitsteeksels 26 van de riem 25 in ingrijping zijn met de uitsparingen 2A 'van de verschillende riemschijven 23 tijdens de aandrijving van de maaischijf via de as A en de riem 25 de snijmessen 22,die elkaar overlap-20 pende stroken grond bewerken tijdens de vooruitbeweging van de inrichting in de richting volgens pijl E,elkaar niet raken.Zoals in het bijzonder uit fig.A blijkt loopt het snijmes van een maaiorgaan in het gebied • tussen twee naast elkaar gelegen maaiorganen in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld over een hoek van 30° voor resp. na het snijmes van het 25 naburige maaiorgaan.
Indien nu bijvoorbeeld ten gevolge van op een maaiorgaan uitgeoefende krachten er slip optreed tussen de riemschijf 2A van het desbetreffende maaiorgaan en de riem 25 kan de desbetreffende riemschijf over een zekere hoek ten opzichte van deze riem 25 verdraaid worden. Daarbij zal 30 weer een positieve ingrijping tussen een door een uitsteeksel 26 gevormd een uitsparing 2A van aandrijvend overbrengingsorgaan en het door 'de riemschijf 23 gevormde aangedreven overbrengingsorgaan optreden,indien een verdraaiing over 60° of een veelvoud daarvan vanuit de oorspronkelijke stand waarin een posi-j tieve aangrijping tussen de riem 25 en riemschijf 2A aanwezig was,is 35! opgetreden. Indien dus bijvoorbeeld het maaiorgaan 20 kortstondig is tegen-gehouden kan een relatieve verstelling tussen dit maaiorgaan en de aandrij- OQ " 0 Ί 9 3 1 ·/ * iim >jf s \ -5- 24575/CV/tl vende riem over een hoek van 60° hebben plaatsgevonden.waardoor het snijmes van dit maaiorgaan 20, dat gezien in fig.4 over een hoek van 30° vooruit loopt voor het snijmes van het maaiorgaan 19,dat zich gezien in fig,4 evenwijdig aan de lengterichting van de kast 5 uitstrekt,in de 5 nieuwe stand waarin weer een positieve aandrijving van het maaiorgaan 20 optreed t zich bevindt in een stand,waarin dit snijmes over een hoek van 30° achter het genoemde mes van het snijorgaan 19 naloopt. Zodoende is dus gewaarborgd,dat slechts positieve aandrijving van de diverse maaior-ganen optreedtindien de snijmessen van de diverse maaiorganen op een ge-10i wenste hoekafstand van elkaar zijn gelegen.
Bij het in fig.5- 7 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt voor de aandrijving gebruik gemaakt van een zogenaamde V-riem 27,welke samenwerkt met op ieder van de assen van de maaiorganen-aangebrachte riemschijven 28 voorzien van V-vormige groeven 29.In deze groeven zijn naar binnen 15 uitstekende ruggen 30 aangebracht,welke zich over een omtrekshoek van 30° uitstrekken, terwijl twee in omtreksrichting opeenvolgende’’ruggen van elkaar zijn gescheiden door een tussengel'egen breder uitgevoerd gedeelte of uitsparing van de V-vormige groef, welk breder gedeelte of uitsparing zich eveneens over een omtrekshoek van 30. uitstrekt.
In de met de begrenzingswanden van de V-vormige groef in aanraking komende zijvlakken van de riem 27,zijn langwerpige uitsparingen 31 aange- . bracht zodanig,dat de tussen deze uitsparingen gelegen riemgedeelten 31 tussen een tweetal opeenvolgende ruggen 30 passen en aandrijvende organen vormen,die ide door de ribben 30 gevormde aangedreven organen „ meenemen.
25 -
Bij het overschrijden van een bepaalde op het maaiorgaan uitgeoefende belasting zal de V-snaar t.o.v. de desbetreffende rienschijf 28 kunnen slippen,waarbij een riemgedeelte 31' zich vanuit zijn oorspronkelijke ligplaats over een hoek van 60° of een veelvoud daarvan zal verplaatsen 2Q naar een volgende ligplaats.
Bij het in de fig.8 en 9 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn aan de in de kast 5 gelegen uiteinden van de assen van de maaiorgaien vertande wielen 32 bevestigd,die onderling zijn verbonden door een getande riem 33.
In plaats hiervan kunnen ook tandwielen of een kettingoverbrenging worden gebruik' 35 In dit uitvoeringsvoorbeeld is het maaiorgaan voorzien van een de as 21 resp. 4 omgevende bus 34,die op de as is afgesteund met behulp van
'J
\ >' ' ·ι o i % ______ ? * -6- 24575/CV/tl legers 35. Aan de wand van de bus is een in de bus gelegen ringvormig orgaan 36 bevestigd,dat inwendig een zeshoekige doorsnede heeft.Ter hoogte van het ringvormige orgaan is in de as 21 resp.4 een diametraal verlopende boring aangebracht waarin een tweetal stiften 37 en een tussen deze stiften 5 opgesloten drukveer 38 zijn opgenomen.De drukveer 38 tracht daarbij de stiften 37 naar buiten te duwen,zodat de stiften geneigd zijn om met hun buiten de as 21 resp.4 uitstekende uitstekende uiteinden een ligplaats te zoeken in een tweetal diametraal tegenover elkaar gelegen hoekpunten van de in doorsnede zeshoekige inwendige doortocht van het ringvormige orgaan 10 36. Het zal duidelijk zijn,dat tijdens bedrijf de aandrijfkracht op het maaiorgaai vanaf de aandrijvende overbrengingsorganen vormende stiften 37 via de de aangedreven overbrengingsorganen vormende begrenzingsvlakken van de inwendige doortocht van de ring 36 op het desbetreffende maaiorgaan wordt overgebracht.
15 Indien nu een op het maaiorgaan uitgeoefende kracht wordt overschre den kan er slip optreden tussen de as 21 en het maaiorgaan en zal er weer een positieve aandrijving van het maaiorgaan optreden nadat het maaiorgaan ten opzichte van de as over een hoek van 60° of een veelvoud daarvan is verdraaid.
20 v,> Z? Λ 1 0 91 Αιί 'jf.J i O ·

Claims (5)

1. Maalinrichting voorzien van een gestel en een aantal op afstand van elkaar gelegen maaiorganen,die om zich omhoog uitstrekkende draai-ingsassen draaibaar zijn,terwijl aan de omtrek van de maaiorganen snijmessen op een regelmatige hoekafstand ten <pzichte van elkaar zijn aange- 5 bracht en voor de aandrijving van de maaiorganen een eindloos aandrijf-orgaan is aangebracht,dat samenwerkt met met de maaiorganen verbonden schijven of wielen, met het kenmerk,dat de aandrijfkracht vanaf het eindloze aandrijforgaan op een maaiorgaan wordt overgebracht met behulp van met elkaar samenwerkende en op elkaar aangrijpende aandrijvende en 10 aangedreven overbrengingsorganen,die zodanig zijn uitgevoerd ,dat de overbrengingsorganen bij het overschrijden van een bepaalde waarde van de op het desbetreffende maaiorgaan uitgeoefende belasting zich ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen en met elkaar in positieve ingrijping zullen zijn in opeenvolgende standen van het desbetreffende maaiorgaan 15 welke ten opzichte van elkaar zijn verdraaid over een hoekafstand gelijk aan althans nagenoeg de helft van de hoekafstand tussen twee opeenvolgende messen van het desbetreffende maaiorgaan.
2. Maalinrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het eindloze aandrijforgaan wordt gevormd door een riem,welke is voorzien van uit- 20 steeksels die passen in uitsparingen ,die zijn aangebracht in schijven, die aan de maaiorganen zijn bevestigd,waarbij de hoekafstand tussen de uitsparingen gelijk is aan de helft van de hoekafstand tussen twee opeenvolgende messen van het desbetreffende maaiorgaan.
3. Maalinrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de riem aanligt 25 tegen de buitenomtrek van de schijf,in weltebuitenomtrek uitsparingen zijn aangebracht voor het opnemen van deel van de riem uitmakende uitsteeksels.
4. Maalinrichting volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat de schijf is voorzien van een V-vormige omtreksgroef voor het opnemen van de riem, 30 waarbij op de naar elkaar toegekeerde de groef begrenzende vlakken van de schijf zich over een bepaalde hoek uitstrekkende ruggen zijn aangebracht, welke in omtreksrichting over een bepaalde hoek van elkaar zijn gescheiden,terwijl de met deze de groef begrenzende vlakken samenwerkende delen van de riem overeenkomstig geprofileerd zijn. 35
5· Maalinrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het maaior gaan met behulp van een bus draaibaar is gelegerd op een aandrijfas, s* λ a 12 8·* ___ «* * r -8- 24575/CV/tl terwijl in het inwendige van de bus een veelhoekige uitsparing is aangebracht waarmede een onder veerspanning staande,met de as verbonden en radiaal ten opzichte van de as verschuifbare stift samenwerkt, terwijl de hoekafstand tussen opeenvolgende hoekpunten van de veelhoekige 5 uitsparing gelijk is aan de helft van de hoekafstand tussen twee opeenvolgende messen van het desbetreffende maaiorgaan. S3 0 1 2 8 1
NL8501281A 1985-05-07 1985-05-07 Maaiinrichting. NL8501281A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501281A NL8501281A (nl) 1985-05-07 1985-05-07 Maaiinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501281 1985-05-07
NL8501281A NL8501281A (nl) 1985-05-07 1985-05-07 Maaiinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501281A true NL8501281A (nl) 1986-12-01

Family

ID=19845929

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501281A NL8501281A (nl) 1985-05-07 1985-05-07 Maaiinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8501281A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0251409A1 (en) * 1986-06-30 1988-01-07 C. van der Lely N.V. A mowing machine

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0251409A1 (en) * 1986-06-30 1988-01-07 C. van der Lely N.V. A mowing machine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0477205B1 (en) Flat top conveyor
NL2007054C2 (nl) Oogstmachine.
CA1069731A (en) Self cleaning sprocket
CA2503236C (en) Sprockets in a cleanable modular belt conveyor
NL8105731A (nl) Maaimachine.
EP1429979B1 (en) Modular conveyor belt with rolling hinge pin pairs
NL8501281A (nl) Maaiinrichting.
NL8002831A (nl) Rotatiemaaimachine met gekoppelde maaibalken.
NL8600047A (nl) Maaimachine.
EP0370933B1 (fr) Machine agricole, notamment pour la fenaison, ayant un châssis articulé
US6701702B2 (en) Machine for mowing stalk-like crop
NL9600023A (nl) Maaimachine voor landbouwdoeleinden.
NL9200993A (nl) Inrichting voor het tot een vooraf bepaalde vorm verkleinen van schilbare produkten, zoals aardappelen.
US4890445A (en) Disc cutter construction
NL8303728A (nl) Inrichting voor het vergaren van pluimvee.
NL8601315A (nl) Kneustrommel.
SU1396977A2 (ru) Почвообрабатывающее орудие
NL8601559A (nl) Maaimachine.
RU2705298C1 (ru) Очиститель корнеплодов от почвы
SU697089A1 (ru) Молотильное устройство
JP6769598B2 (ja) 農作業機
US4798568A (en) Link belt drive
RU2807754C1 (ru) Измельчитель
NL9401311A (nl) Bodembewerkende inrichting.
RU2705308C1 (ru) Очиститель корнеплодов от почвы

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed