NL8501168A - Draaibare inrichting voor een funderingspaal. - Google Patents

Draaibare inrichting voor een funderingspaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8501168A
NL8501168A NL8501168A NL8501168A NL8501168A NL 8501168 A NL8501168 A NL 8501168A NL 8501168 A NL8501168 A NL 8501168A NL 8501168 A NL8501168 A NL 8501168A NL 8501168 A NL8501168 A NL 8501168A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
torque
coupling
foundation pile
members
coupling member
Prior art date
Application number
NL8501168A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Daido Concrete Kogyo Kabushiki
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Daido Concrete Kogyo Kabushiki filed Critical Daido Concrete Kogyo Kabushiki
Publication of NL8501168A publication Critical patent/NL8501168A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/22Placing by screwing down
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/56Screw piles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

*•4 -1- 24645/CV/tj
Korte aanduiding: Draaibare inrichting voor een funderingspaal.
De uitvinding heeft betrekking op het inbrengen of opstellen van funderingspalen in de grond, en in het bijzonder op een draaibare in-5 richting voor het bewerkstelligen van een dergelijke aanbrenging.
Het aanbrengen van gebruikelijke funderingspalen wordt tot nu toe veelal bewerkstelligd door het boren van een gat in de grond, bijvoorbeeld met behulp van een vijzel, en het vervolgens omlaag bewegen van een vooraf gevormde paal in het gat. Na het boren van het gat blijft vaak 10 los vuil achter op de bodem van het gat, waardoor wordt verhinderd, dat de paal geheel tot op de gewenste diepte wordt ingestoken onder het uitsluitend gebruik makend van het gewicht van de paal zelf. Daarom is het noodzakelijk de paal te draaien en deze naar beneden te drukken.
Daartoe is bij de gebruikelijke werkwijze een inrichting 15 bevestigd aan de kop van de paal om deze te draaien, waarbij dezelfde ver-mogensbron wordt gebruikt als werd gebruikt voor het verdraaien van de vijzel. Bij gebruikmaking van een dergelijke werkwijze is het moeilijk on draaikracht of koppel aangebracht op de koppel door de paal wordt tegengewerkt door wrijving van de grond tegen de paal, en de mate van inzetting, welke kan 20 Het overbrengen van een dergelijke kop door de paal wordt tegengewerkt door wrijving van de grond tegen de paal, en de mate van inzetting, welke kan worden verkregen onder gebruikmaking van deze werkwijze is beperkt. Het probleem is tevens moeilijker geworden om te worden toegepast bij verhoudingsgewijs lange palen. Bovendien kan het op het bovenste gedeelte van de 25 paal aangebrachte koppel afschuifgebreken van de paal zelf veroorzaken, welke paal gebruikelijk uit beton is vervaardigd. De kans op dergelijke gebreken wordt groter met toenemende lengte van de paal.
De huidige uitvinding voorziet in middelen om deze en andere moeilijkheden samenhangend met de bekende stand van de techniek te over-30 winnen of te verkleinen door een orgaan aan te brengen om koppel mee te delen zowel op het bovenste als op het onderste gedeelte van de paal, daardoor de kansen van verbreken door verder draaiing van de paal minimaal makend en het inbrengen daarvan in de grond te vergemakkelijken. Een draaibare stang wordt ingestoken in een holle voorafgevormde funderingspaal. De 35 draaibare stang, welke koppel ontvangt van een uitwendige krachtbron, is uitgerust met een paar aandrijfblokken voorzien van een hoek met elkaar insluitende vlakken, waarvan er een niet draaibaar het onderste gedeelte van de funderingspaal grijpt. Een koppelingssamenstel is opgesteld nabij het - *' 4 ft Λ
* , ï l j O
-2- 24645/CV/tj 9 ; * * " \ bovenste gedeelte van de funderingspaal en ontvangt koppel van het bovenste aandrijfblok welke ook is voorzien van een aantal een hoek met elkaar insluitende vlakken voor niet draaiende ingrijping met het koppelingssamenstel. Een bevestigingsplaat is bevestigd aan het bovenste vlak van de funderings-5 paal en neemt zowel axiale belasting en koppel op vanaf het koppelingssamenstel .
Het koppelingssamenstel is vervaardigd uit bovenste en onderste koppelingsorganen, die aangrijpende pallen hebben voor het overbrengen van koppel door hun hellende in ingrijping zijnde oppervlakken. De pallen 10 zijn op zodanige wijze gevormd dat zij een zekere hoeveelheid vrije relatieve draaibeweging bezitten in de richting tegengesteld aan hun ingrij-pingsrichting. Deze relatieve beweging maakt het raogelijk, dat het onderste koppelingsorgaan wordt bewogen ten opzichte van de bevestigingsplaat, terwijl het bovenste koppelingsorgaan vastblijft. Het onderste koppelingsor-15 gaan en de bevestigingsplaat hebben met elkaar in ingrijping komende wig-organen die gedurende deze beweging van het onderste koppelingsorgaan in ingrijping kunnen worden gebracht.
Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de uitvinding een inrichting te verkrijgen voor het overbrengen van koppel rechtstreeks op 20 het onderste gedeelte van een funderingspaal evenals op het bovenste gedeelte van de paal.
Het is een ander oogmerk van de uitvinding een inrichting te verkrijgen voor het minimaal maken van wringmomenten over de lengte van een funderingspaal gedurende het aanbrengen van deze paal.
25 Het is nog een ander oogmerk van de huidige uitvinding een inrichting te verschaffen om de kansen van gebreken in een funderingspaal gedurende zijn aanbrengen te verminderen.
Het is nog een aanvullend oogmerk van de uitvinding een inrichting te verkrijgen om bij te dragen in het aanbrengen van lange fun-30 deringspalen.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een inrichting om het aanbrengen van een funderingspaal onder gebruik makend van een gegeven axiale belasting gemakkelijker te maken.
Het is een ander oogmerk van de uitvinding een draaibare in-35 richting te verkrijgen voor het aanbrengen van een funderingspaal welke alle bovengenoemde oogmerken vervult.
Verschillende andere oogmerken kenmerken en daarmede vergezeld gaande voordelen van de huidige uitvinding zullen duidelijk beter 850 1158 * - * -3- 24645/CV/tj worden gewaardeerd indien de uitvinding beter wordt begrepen uit de hieronder volgende gedetailleerde beschrijving indien beschouwd in samenhang met de bijgaande figuren.
Fig. 1 toont een aanzicht van een funderingspaal, gedeelte-5 lijk in doorsnede, en van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont op grotere schaal, gedeeltelijk in doorsnede, een gedeelte van fig. 1.
Fig. 3 toont in dwarsdoorsnede de bevestiging van een beves-10 tigingsplaat aan het bovenste gedeelte van een funderingspaal.
Fig. 4 toont een bovenaanzicht op fig. 3.
Fig. 5 toont gedeeltelijk in doorsnede gedeeltelijk in aanzicht een koppelingssamenstel met de draaibare stang en zijn bovenste aan-drijfblok afgebeeld in stippellijnen en met een tweede stand van de aan-15 grijpingseilinder met betrekking tot het onderste koppelingsorgaan, dat eveneens in stippellijnen is aangeduid.
Fig. 6 toont een onderaanzicht van het bovenste of eerste koppelingsorgaan voor opname in het koppelingssamenstel, waarbij het bovenste of eerste aandrijfblok van de draaibare stang in stippellijnen is weerge-20 geven.
Fig. 7 toont een bovenaanzicht op het onderste of tweede koppelingsorgaan voor opname in het.koppelingssamenstel.
Fig. 8 is een onderaanzicht op het onderste of tweede koppelingsorgaan .
25 Fig. 9-12 tonen de verschillende opeenvolgende vormgevingen van de draaiinrichting bij gereedmaking voor de installatie van een funderingspaal.
Fig. 13 toont de vormgeving van de draaibare inrichting gedurende het aanbrengen van een funderingspaal.
30 In fig. 1 is een funderingspaal A weergegeven, welke is voor zien van een voorlopende paal 1 en een vooraf vervaardigde betonnen holle paal 2. De vooroplopende paal 1 is bij voorkeur gevormd door het uitwendige van een hoofdlichaam van een betonnen paal te bedekken met een beschermende stalen mantel en tussen een en meerdere wikkelingen van een spiraal-35 vormig schroefblad 3 kan daarbij vast zijn bevestigd aan het uitwendige van de stalen mantel. Een in de voorlopende paal 1 gevormd aangrijpingsgat 4 heeft zijkanten, die een hoek met elkaar insluiten voor niet-draaibare aangrijping.
? 3 0 1 1 t) ö -4- 24645/CV/tj
De vooraf vervaardigde betonnen paal 2 is van een gebruikelijk type, dat niet in detail zal hoeven te worden beschreven. De paal is daarbij echter uitgerust met eindplaten 6 en 7 aan de uiteinden van de paal aan welke eindplaten een stalen as en spiraalvormige versterkingsstaven 5 zijn bevestigd. Het boveneinde van de vooroplopende paal 1 en het ondereinde van de vooraf vervaardigde betonnen paal 2 zijn met elkaar verbonden door een langsasverbinding.
De draaibare stang B brengt een koppel over op eerste, resp. tweede aandrijfblokken 9 en 8. De beide eerste en tweede aandrijfblokken 10 9 en 8 zijn voorzien van een hoek met elkaar insluitende vlakken voor niet-draaibare ingrijping, waarbij echter deze een hoek met elkaar insluitende vlakken een relatieve beweging in de axiale richting van de draaibare stang-B tussen de aandrijfblokken en de organen waarmede zij in ingrijping zijn, toestaan.
15 Het onderste of tweede aandrijfblok 8 is op niet-verdraai bare wijze in ingrijping met het aangrijpingsgat 4 van de vooroplopende paal 1 en omvat middelen voor het overbrengen van een koppel van de draaibare stang B op de vooroplopende paal 1. Indien de draaibare stang B wordt ingestoken in de funderingspaal, zoals weergegeven in fig. 2, wordt het 20 bovenste of eerste aandrijfblok 9 opgesteld boven het bovenste einde van de funderingspaal. Zich omhoog uitstrekkend voorbij het bovenste aandrijfblok 9 is een bovenste gedeelte van de aandrijfstang B welke eindigt in een einde 28, dat eveneens een hoek met elkaar insluitende vlakken heeft om het mogelijk te maken daarop een aandrijvend koppel aan te brengen.
25 Een koppelingssamenstel C is aandrijvend opgesteld tussen de kop van de funderingspaal A en een mechanisme 10 voor het draaiend aandrukken, welke mechanisme een hydraulische grondboor 11 omvat voor het overbrengen van koppel op de draaibare stang B en een hydraulische cilinder 12 en een druklichaam 15 voor het overbrengen van een axiale belasting op 30 het koppelingssamenstel C.
Zoals is weergegeven in de fign. 5-8, omvat het koppelingssamenstel C een eerste of bovenste koppelingsorgaan 16 en een tweede of onderste koppelingsorgaan 17. Bovenste koppelingsorgaan 16 omvat een aan-grijpingscilinder 19, waarvan een inwendige boring is voorzien van een 35 hoek met elkaar insluitende vlakken voor het niet-draaibaar opnemen van het bovenste aandrijfblok 9 van de draaibare stang B. Bevestigd op de uitwendige omtrek van de aangrijpingscilinder 19 is een ringvormige plaat 18. De plaat 18 heeft een vlak bovenoppervlak voor het opnemen van een gesmeerde 850 1 1 δ 8 * * -5- 24645/CV/tj opneemplaat 14, welke een tussenvlak levert tussen de plaat 18 en het druk-lichaam 15 (flg. 2).
Het eerste koppelingsorgaan 16 omvat verder een aantal bovenste of eerste pallen 20, die in omtreksrichting op afstand van elkaar aan 5 de onderzijde van de plaat 18 zijn bevestigd. Iedere bovenste pal heeft een hellend verlopend aandrijfvlak "a" taps naar beneden verlopend naar de punt van de pal.
Het onderste koppelingsorgaan 17 omvat een overeenkomend aantal passende onderste of tweede pallen 23, die hellend verlopende aangedre-10 ven vlakken "b” hebben, die de hellend verlopende aandrijfvlakken Ha" van het bovenste koppelingsorgaan 16 voor aandrijving kunnen grijpen. De onderste pallen 23 zijn bevestigd op een ringvormig lichaam 22, dat ook is voorzien van een aantal radiaal gerichte spiegleuven 21, die in omtreksrichting op afstand van elkaar aan de onderzijde van het ringvormige lichaam 22 zijn 15 gelegen.
Het onderste koppelingsorgaan 17 omvat verder een geleidings-cilinder 24, die is bevestigd aan de inwendige oppervlakken van de onderste pallen 23. Deze bevestiging kan zijn bewerkstelligd door middel van bouten, zoals is weergegeven. De geleidingscilinder 24 is los in contact 20 met de buitenomtrek van de aangrijpingscilinder 19. Bovenste koppelingsorgaan 16 omvat verder een aanslagring 25 bevestigd aan het onderoppervlak van aangrijpingscilinder 19, waarbij de aanslagring 25 een grotere diameter heeft dan de inwendige diameter van de geleidingscilinder 24. Dienovereenkomstig dienen de aanslagring 25 en de geleidingscilinder 24 om relatieve 25 axiale verplaatsing van de bovenste en onderste koppelingsorganen 16 en 17 in een richting te begrenzen.
Tijdens samenvoeging worden het bovenste koppelingsorgaan 16 en onderste koppelingsorgaan 17 samengevoegd met de pallen 20 en 23 tegenover elkaar geplaatst en met de aangrijpingscilinder 19 30 gaande door de geleidingscilinder 24. Aanslagplaat 25 is dan bevestigd aan de onderzijde van aangrijpingscilinderl9 met behulp van bouten, zoals is weergegeven, zodat de bovenste en onderste koppelingsorganen niet van elkaar zullen worden gescheiden. Zoals is weergegeven in fign. 6 en 7 zijn de bovenste en onderste pallen zodanig gevormd, dat er een zekere mate van 35 vrije relatieve beweging aanwezig is in de bovenste en onderste koppelingsorganen in de niet-aangrijpende richting van de bovenste en onderste pallen. Dat wil zeggen dat indien de hellend verlopende aandrijfoppervlakken van de pallen met elkaar in ingrijping zijn, de pallen van het onderste i i 0 8 I · -6- 24645/CV/tj koppelingsorgaan, bijvoorbeeld ten opzichte van de pallen van het bovenste koppelingsorgaan een weinig achterwaarts kunnen worden geplaatst. Dienovereenkomstig is er een zekere mate van vrije speling aangebracht tussen de bovenste en onderste koppelingsorganen, zowel in de draaiingsrichting 5 als in de axiale richting.
Zoals afgebeeld in fign. 3 en 4 is de ringvormige bevesti-gingsplaat 26 bevestigd aan de kop van de funderingspaal A met behulp van bouten 26a, die zijn geschroefd in van schroefdraad voorziene gaten in de eindplaat 6. Het bovenoppervlak van de bevestigingsplaat 26 is uitgerust 10 met een aantal radiaal gerichte spieën 27,die in de omtreksrichting op afstand van elkaar op de bevestigingsplaat 26 zijn aangebracht. De spieën 27 zijn zodanig gevormd dat ze ingrijpen in de spiegroeven 21 van het ringvormige lichaam 22 van het onderste koppelingsorgaan 17. Gunstig is het aantal spiegroeven 21 groter dan het aantal spieën, zodat een minimale 15 draaiing van de ringvormige lichaam 22 zal dienen om de spieën 27 en de spiegroeven 21 op elkaar te laten passen. Het aanbrengen en het gebruiken van de inrichting volgens de huidige uitvinding zal nu nader worden beschreven.
Bevestigingsplaat 26 wordt bevestigd aan het bovenvlak van 20 een funderingspaal A, waarop de draaibare stang B in de funderingspaal A wordt ingestoken en het onderste aandrijfblok 8 niet draaibaar in ingrij-ping wordt gebracht binnen het aangrijpingsgat 4 van de vooroplopende paal 1. Het aandrijfblok 9 aan het bovenste gedeelte van de stang B is op dit tijdstip opgesteld boven het boveneinde van de funderingspaal A. Het koppe-25 lingssamenstel C wordt bevestigd aan de onderzijde van het draaibare druk-mechanisme 10 onder gebruikmaking van de kraag 29, die is bevestigd aan de onderzijde van het druklichaam 15 (fig. 2). Penbouten 5 steken uit door de kraag 29 en onder de ringvormige plaat 18, zoals is weergegeven.
Vervolgens wordt de funderingspaal A opgelicht en de boven 30 de funderingspaal A uitstekende stang B wordt vanaf de onderzijde van het koppelingsmechanisme C ingestoken. Het aandrijfblok 9 komt daarbij in in-grijping in de aangrijpingscilinder 19 van het bovenste koppelingsorgaan 16, en het een aantal een hoek met elkaar insluitende vlakken omvattende einde 28 van de stang B wordt verbonden met de boor 11. Bij deze fase daalt 35 het onderste koppelingsorgaan 17 onder invloed van zijn eigen gewicht, zoals afgebeeld in fign. 5 en 9, en komt de geleidingscilinder 24 in contact met de aanslagplaat 25. Het koppelingssamenstel C is in een toestand van maximale relatieve axiale beweging. In deze toestand worden de bovenste en -¾ 8» Λ 1 1 ·λ c « .» -7- 24645/CV/tj onderste pallen 20, 23 gelaten in de stand waarin zij in contact met elkaar zijn.
Daarop worden de hydraulische cilinderorganen 12 uitgestoken zoals afgebeeld in fig. 10 om het koppelingsmechanisme C te bewegen naar 5 een plaats juist voordat de spiegroeven 21 op de onderzijde van het onderste koppelingsorgaan 17 in ingrijping komen met de spieën 27 op de beves-tigingsplaat 26. Dan wordt het onderste koppelingsorgaan 17 gedraaid in de richting van de in fig. 11 afgebeelde pijl zodat de spiegroeven 21 ineen passen met de spieën 27.
10 Dan, zoals afgebeeld in fig. 12, worden de hydraulische ci linderorganen 12 uitgestoken en grijpen de spiegroeven 21 en spieën 27 in elkaar. Hydraulische cilindermiddelen 12 worden dan verder uitgestoken au het bovenste koppelingssamenstel 16 omlaag te bewegen zodanig dat de hellend verlopende oppervlakken a en b van de pallen 20 en 23 met elkaar in 15 contact zullen komen.
Dan wordt de niet weergegeven kabel voor het heffen van het draaibare drukmechanisme 10 opgelost, teneinde het gewicht via het koppelingssamenstel C te plaatsen op het bovenste gedeelte van de funderingspaal A.
20 In deze omstandigheid zal draaiing van de boor 11 de draai bare stang B aandrijven en de draaiingskracht wordt via het aandrijfblok 8 overgebracht op het onderste einde van de funderingspaal 8. Draaiinga-kracht wordt ook overgebracht op het bovenste gedeelte van de paal door het aandrijfblok 9, het bovenste koppelingsorgaan 16, het onderste koppelings-25 orgaan 17, en bevestigingsplaat 26. Dienovereenkomstig zal de funderingspaal A worden gedraaid door koppel dat wordt aangebracht op zowel zijn boveneinde als zijn ondereinde. Daarbij zal de paal tevens in de grond worden gebracht door de werking van het spiraalvormig schroefblad 3 op de vooroplopende paal. Daarbij is het noodzakelijk de afhangende kabel continu slap 30 te houden in overeenstemming met de daalsnelheid van de funderingspaal, zodat het gewicht van het draaibare drukmechanisme 10 op de kop van de funderingspaal wordt gehouden. Na voltooiing van het aanbrengen of plaatsen van de funderingspaal zal het draaibare drukmechanisme 10 worden opgelicht en de stang B worden uitgetrokken.
35 Indien het op dit tijdstip gewenst is om de funderingspaal dieper in de grond in te brengen, kan een verdere funderingspaal worden aangebracht op het boveneinde van de reeds ingébrachte paal, terwijl de draaibare stang kan worden aangevuld met een aanvullende draaibare stang, 83C1 168 « * -8- 24645/CV/tj waarop de hierboven beschreven handeling kan worden herhaald.
Gedurende het aanbrengen van de funderingspaal A en indien daarbij de wrijving van de grond te groot wordt en de stang B de neiging heeft om te verdraaien zodat het op de kop van de paal werkende koppel te 5 groot wordt, heeft de aan de funderingspaal A meegedeelde draaiingskracht de neiging geheel op het bovenste gedeelte in te werken. Onder dergelijke omstandigheden kan echter het koppel overgebracht door het koppelingsme-chanisme gezien worden als de capaciteit van de koppelingsmechanisme te overschrijden, en zullen de pallen 20 en 23 slippen langs de desbetreffende 10 hellend verlopende aandrijfvlakken a en b. Het bovenste gedeelte van de stang B, dat in ingrijping is met het bovenste koppelingsorgaan 16 kan veerkrachtig vervormen ten opzichte van het onderste gedeelte daarvan in de draairichting. Als resultaat worden nagenoeg gelijk de draaikrachten meegedeeld aan de vooroplopende paal bij het onderste gedeelte van de funde-15 ringspaal A en aan het bovenste gedeelte van de paal. Dientengevolge zullen beschadigingen door abnormaal verwringen van de funderingspaal worden voorkomen .
Dienovereenkomstig omvat de uitvinding een koppelingssamen-stel voorzien van bovenste en onderste koppelingsorganen. Ieder koppelings-20 orgaan heeft pallen voor het overbrengen van koppel door hellend verlopende oppervlakken en die in staat zijn om vrij ten opzichte van elkaar te bewegen over bepaalde afstanden in zowel de draairichting als de axiale richting. Een bevestigingsplaat bevestigd aan de kop van de funderingspaal maakt het mogelijk,dat het koppelingssamenstel wordt bevestigd en verwijderd en 25 vrij in ingrijping daarmede gebracht. Een draaibare stang, welke is voorzien van een hoek met elkaar insluitende vlakken bezittende aandrijfblok-ken om het onderste gedeelte van de funderingspaal en het bovenste koppelingsorgaan te grijpen brengt het koppel over op de funderingspaal zodanig dat mede door de snijwerking van het spiraalvormige schroefblad het in-30 brengen van de paal gemakkelijk kan worden uitgevoerd zonder trillingen en zonder lawaai. Het koppel wordt op de funderingspaal aangebracht zowel bij het onderste als bij het bovenste gedeelte daarvan, hetgeen resulteert in nagenoeg geen verwringingsmoment binnen de funderingspaal, zelfs indien de wrijving uitgeoefend door de grond op de paal toeneemt. Dienovereenkomstig 35 kan een breuk van de funderingspaal worden voorkomen.
Verder voorziet de huidige uitvinding in een groot voordeel voor zover de met elkaar in ingrijping komende pallen van de koppeling vrij zijn om ten opzichte van elkaar te verschuiven dankzij hun onderling 8501168 « * -9- 24645/CV/tj hellende aandrijf'vlakken, terwijl de bevestigingsplaat van de funderings-plaat vrij in ingrijping kan worden gebracht en kan worden losgemaakt van de koppeling door de koppeling voor dergelijke ingrijping naar zijn juiste draaistand te brengen. Ingrijping van het bovenste gedeelte van de draai-5 bare stang op de funderingspaal en het bovenste koppelingsorgaan kan zeer gemakkelijk en zeker worden tot stand gebracht, daarbij niet slechts een doelmatige opstelling van de inrichting toestaand om koppel over te brengen op zowel het onderste als het bovenste einde van de funderingspaal, maar ook om koppel van gelijke grootte over te brengen op zowel het bovenste als 10 het onderste gedeelte van de funderingspaal, zelfs in het geval van toenemende wrijvingskracht veroorzaakt door de grond. Dienovereenkomstig kan de inrichting plaatsing of aanbrenging van funderingspalen bewerkstelligen onder het waarborgen van zekere en gemakkelijke behandeling ook bij het aanbrengen van lange en grote palen of bij het uitvoeren van werk waarbij 15 grote wrijvingsdrukken door de grond worden opgewekt.
Uiteraard kunnen binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding op bovenstaande wijzigingen en/of aanvullingen worden aangebracht.
-5 k λ * i a
v w’ 5 ï J O

Claims (15)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een funderingspaal in de grond voorzien van: 5 een koppelingssaraenstel met eerste en tweede koppelingsorga- nen, waarbij de eerste en tweede koppelingsorganen resp. zijn voorzien van eerste en tweede palorganen voor het overbrengen van koppel daartussen door contact tussen desbetreffende hellend verlopende oppervlakken daarvan; een op een bovenste gedeelte van een funderingspaal aanbreng-10 bare bevestigingsplaat, die in ingrijping te brengen is met het koppelings-samenstel, en voorzien is van middelen voor het overbrengen van koppel van het koppelingssamenstel op het bovenste gedeelte van de funderingspaal; en een draaibare stang voorzien van eerste en tweede axiaal op afstand van elkaar gelegen aandrijfblokken, waarbij het eerste aandrijf-15 blok is voorzien van middelen voor het overbrengen van koppel vanaf de stang op he,t koppelingssamenstel, het tweede aandrijfblok is voorzien van middelen voor het niet-draaibaar grijpen van een onderste gedeelte van de funderingspaal en om koppel vanaf de draaibare stang over te brengen op dit onderste gedeelte van de funderingspaal.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eer ste en tweede palorganen zodanig zijn gevormd, dat zij relatieve draaibe-weging daartussen toestaan in een niet aangrijpende richting, zodanig dat een gegeven mate van dergelijke relatieve draaibare beweging genoemde eerste en tweede palorganen uit ingrijping zal brengen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste koppelingsorgaan verder is voorzien van een aangrijpingscilinder, die niet-draaibaar is te koppelen met en om het eerste aandrijfblok en verbindingsmiddelen voor het overbrengen van koppel vanaf de aangrijpingscilinder op de eerste palorganen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ver bindingsmiddelen zijn voorzien van een ringvormige plaat, die is bevestigd op de buitenomtrek van de aangrijpingscilinder en de eerste palmiddelen zijn bevestigd aan een onderoppervlak van de ringvormige plaat.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- 35 merk, dat het koppelingssamenstel verder is voorzien van middelen voor het overbrengen van een axiale belasting en van koppel op de bevestigingsplaat, terwijl de ringvormige plaat verder is voorzien van een vlak bovenoppervlak en de inrichting tevens een opneemplaat omvat voor het opnemen van de 35 0 1 1 o 8 -1ΐ- 24645/CV/tJ 5 c axiale belasting, om genoemd vlak bovenoppervlak van de ringvormige plaat draaiend te grijpen en voor het overbrengen van de axiale belasting daarop.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsorgaan effectief werkend is opgesteld tuseen 5 het eerste koppelingsorgaan en de bevestigingsplaat en is voorzien van middelen om de axiale belasting en het koppel over te brengen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede koppelingsorganen relatief ten opzichte van elkaar' beweegbaar zijn in de axiale richting van de draaibare stang, ter- 10 wijl aanslagen zijn aangebracht om deze relatieve axiale beweging te begrenzen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijpingscilinder en het eerste aandrijfblok relatief beweegbaar zijn in de axiale richting van de draaibare stang.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de aangrijpingscilinder en het eerste aandrijfblok niet-draaibaar zijn gekoppeld met behulp van hun vlakke kanten daarop.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsorgaan is voorzien van een ringvormig lichaam 20 waarvan een onderste oppervlak in ingrijping te brengen is met de bevestigingsplaat, en de tweede palmiddelen zijn bevestigd op een bovenoppervlak van het ringvormige lichaam.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede koppelingsorganen relatief beweegbaar zijn In 25 een axiale richting van de draaibare stang, waarbij het onderoppervlak van het ringvormige lichaam verder is voorzien van spieorganen en de bevestigingsplaat verder is voorzien van tweede spieorganen voor ingrijping met de eerste spieorganen.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-30 merk, dat het eerste koppelingsorgaan verder is voorzien van aangrijpings- middelen om het tweede koppelingsorgaan te grijpen teneinde de genoemde relatieve beweging van de eerste en tweede koppelingsorganen te geleiden, en het tweede koppelingsorgaan verder is voorzien van een aan de tweede palmiddelen bevestigde geleidingscilinder die in contact zijnde is opgesteld 35 om de aangrijpingsmiddelen en de geleidingscilinder en de aangrijpingsmid-delen vrij beweegbaar zijn ten opzichte van elkaar zowel in de omtreks-richting als in de axiale richting.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het - - Λ Λ f. . 3 0 Ί i i -12- 24645/CV/tj kenmerk, dat het koppelingssamenstel is voorzien van middelen voor het opnemen van zowel axiale belasting als koppel en voor het overbrengen van de axiale belasting en het koppel op de bevestigingsplaat.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-5 merk, dat het koppelingssamenstel omgevend is opgesteld om de draaibare stang waarvan een bovenste gedeelte zich axiaal uitstrekt voorbij het eerste aandrijfblok in een richting afgekeerd van het tweede aandrijf blok, waarbij het bovenste gedeelte van de stang is voorzien van middelen voor het opnemen van een koppel en het koppelingssamenstel verder een plat vlak 10 omvat voor het opnemen van axiale belasting terwijl het koppelingssamenstel tevens is voorzien van middelen voor het overbrengen van zowel het koppel als de axiale belasting op de eerste en tweede palorganen en dientengevolge op de bevestigingsplaat.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-15 merk, dat het tweede aandrijfblok is voorzien van een hoek met elkaar insluitende vlakken voor het overbrengen van koppel op het onderste gedeelte van de funderingspaal. 850 1 1 6 8
NL8501168A 1984-05-18 1985-04-23 Draaibare inrichting voor een funderingspaal. NL8501168A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP10026584 1984-05-18
JP59100265A JPS60246923A (ja) 1984-05-18 1984-05-18 基礎くいの回転装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501168A true NL8501168A (nl) 1985-12-16

Family

ID=14269369

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501168A NL8501168A (nl) 1984-05-18 1985-04-23 Draaibare inrichting voor een funderingspaal.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4614462A (nl)
JP (1) JPS60246923A (nl)
DE (1) DE3515539A1 (nl)
GB (1) GB2160566B (nl)
NL (1) NL8501168A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3617025A1 (de) * 1986-05-21 1987-11-26 Delmag Maschinenfabrik Vorgefertigter betonpfahl sowie verfahren und vorrichtung zu seinem einbringen ins erdreich
DE9007428U1 (nl) * 1990-06-29 1991-09-19 Pfleiderer Verkehrstechnik Gmbh & Co Kg, 8430 Neumarkt, De
NZ539241A (en) * 2002-09-02 2007-09-28 Colin W Francis Compression pile anchor device
NL1031841C2 (nl) * 2006-05-19 2007-11-20 Oskar Pieter Henriette Pudelko Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een paal in de bodem.
US9068318B1 (en) * 2011-06-23 2015-06-30 Bernard J. Gochis Rotary drive tip system for installation of piles or other foundation members into the ground
US9598833B2 (en) * 2011-08-26 2017-03-21 American Piledriving Equipment, Inc. Apparatus and methods for pipe piling placement with continuous grouting
US9650753B2 (en) * 2011-08-26 2017-05-16 American Piledriving Equipment, Inc. Apparatus and methods for the placement of pipe piling
US9388548B2 (en) * 2012-08-26 2016-07-12 American Piledriving Equipment, Inc. Apparatus and methods for pipe piling placement
JP5932595B2 (ja) * 2012-10-09 2016-06-08 Ksコンサルタント株式会社 杭挿入装置および杭挿入方法
US9249551B1 (en) 2012-11-30 2016-02-02 American Piledriving Equipment, Inc. Concrete sheet pile clamp assemblies and methods and pile driving systems for concrete sheet piles
US9371624B2 (en) * 2013-07-05 2016-06-21 American Piledriving Equipment, Inc. Accessory connection systems and methods for use with helical piledriving systems
US9051706B1 (en) * 2013-07-29 2015-06-09 Michael R. Ludwig Helical pier with adjustable pierhead plates for supporting a structure above a ground surface
CN103835291A (zh) * 2014-03-11 2014-06-04 苏州尼克司建材有限公司 螺旋地桩
CN104563104B (zh) * 2015-01-19 2016-05-11 浙江坤德创新岩土工程有限公司 桩工钻机用联动式护壁装置及使用其的施工方法
CN105089054A (zh) * 2015-09-02 2015-11-25 山东电力建设第一工程公司 一种输电线路螺旋桩安装设备及其组装方法
ITUB20159641A1 (it) * 2015-12-18 2017-06-18 Soilmec Spa Dispositivo e metodo per la movimentazione e l?assemblaggio reciproco di segmenti di una batteria di scavo, per esempio segmenti di elica o di asta.
US11459720B2 (en) * 2016-11-16 2022-10-04 Solar Pile International (Hk) Ltd Screw pile and drive tool
SE1830018A1 (sv) * 2018-01-17 2019-07-18 Berg & Betongfoerstaerkning Ab Förfarande för pålning, pålningsrigg för genomförande av förfarandet samt påle för användning i samband därmed
US20220128268A1 (en) * 2020-10-26 2022-04-28 Ojjo, Inc. Truss foundations for solar tracker center structures and drive motors

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1799918A (en) * 1928-04-16 1931-04-07 William R Marsden Pile shell for concrete piles
US2578834A (en) * 1948-05-07 1951-12-18 Piper Roger June Attachment for digging postholes and the like
US3420320A (en) * 1967-02-23 1969-01-07 Marutai Doboku Co Ltd Pile driver
SU389210A1 (nl) * 1970-09-21 1973-07-05
JPS5117204B2 (nl) * 1971-11-08 1976-06-01
GB1389334A (en) * 1972-05-26 1975-04-03 Skf Uk Ltd Clutch withdrawal assemblies
GB1592424A (en) * 1977-01-29 1981-07-08 Shimoda Y Apparatus for forcing an auger screw into the ground
JPS55150845U (nl) * 1979-08-27 1980-10-30
JPS5648434A (en) * 1979-09-26 1981-05-01 Nippo Service Kk Pressing in system for ready-made pile

Also Published As

Publication number Publication date
US4614462A (en) 1986-09-30
JPS60246923A (ja) 1985-12-06
GB2160566A (en) 1985-12-24
JPH0373699B2 (nl) 1991-11-22
DE3515539A1 (de) 1985-12-05
GB8512511D0 (en) 1985-06-19
GB2160566B (en) 1987-11-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8501168A (nl) Draaibare inrichting voor een funderingspaal.
KR101205990B1 (ko) 볼트 텐셔닝 장치 및 방법
EP0149528B1 (en) Device for replacing mains
US5980157A (en) Ground-boring machine
CN107806128B (zh) 地面接合工具锁定***
US4688969A (en) Electrical ground rod installation device
EP0147095A1 (en) Improvements in pipe laying and replacement
KR920703960A (ko) 유정 라이너를 세팅시키기 위한 유압식으로 작동되는 해제가능한 커넥터 및 그 세팅방법
US20060237702A1 (en) Method and device for pulling a cable through a section of pipe
US3920087A (en) Rotary drive and joint breakout mechanism
US3832861A (en) Method and apparatus for installing anchors
GB2440144A (en) Wireline clamp
US6290606B1 (en) Polygonal ball drive system for earth auger
GB2224481A (en) Improvements in internal elevators
EP0869097B1 (en) Swing lock mechanism
US3828562A (en) Method and apparatus for installing anchors
US4171147A (en) Flywheel for a construction machine
CA2028723A1 (en) Hydraulic running and release tool with mechanical emergency release
US3874196A (en) Rotary drive and joint breakout mechanism
CA2092133C (en) Clamping mechanism for securing a rope to a winch drum
US4894043A (en) Torque transmitting coupler with shear capability and component separation containment
US5310287A (en) Method and device for driving a pile or the like into and out of the ground
US3832860A (en) Method and apparatus for installing anchors
US4052047A (en) Clamp
US4192485A (en) Drill rig hoist

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed