NL8500889A - Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel. - Google Patents

Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel. Download PDF

Info

Publication number
NL8500889A
NL8500889A NL8500889A NL8500889A NL8500889A NL 8500889 A NL8500889 A NL 8500889A NL 8500889 A NL8500889 A NL 8500889A NL 8500889 A NL8500889 A NL 8500889A NL 8500889 A NL8500889 A NL 8500889A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sensor
height
burner
stove
security device
Prior art date
Application number
NL8500889A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Johannes Martinus Minten En Hu
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Martinus Minten En Hu filed Critical Johannes Martinus Minten En Hu
Priority to NL8500889A priority Critical patent/NL8500889A/nl
Priority to PCT/NL1986/000010 priority patent/WO1986005860A1/en
Priority to EP19860902523 priority patent/EP0217909A1/en
Publication of NL8500889A publication Critical patent/NL8500889A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C5/00Stoves or ranges for liquid fuels
    • F24C5/16Arrangement or mounting of control or safety devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N5/00Systems for controlling combustion
    • F23N5/003Systems for controlling combustion using detectors sensitive to combustion gas properties
    • F23N5/006Systems for controlling combustion using detectors sensitive to combustion gas properties the detector being sensitive to oxygen

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Direct Air Heating By Heater Or Combustion Gas (AREA)
  • Control Of Combustion (AREA)

Description

-1- 24606/JF/tv * <t
Korte aanduiding: Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel.
De uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsinrichting 5 voor een kachel van het type waarbij gedurende normaal bedrijf het buiten een bepaald traject liggen van de hoogte van door de kachel voortgebrachte vlammen en/of van tot waar een verwarmingsorgaan warm wordt kenmerkend is voor een ongewenste bedrijfstoestand.
In het bijzonder betreft de onderhavige uitvinding een petro- 10 leumkachel.
Thans zijn naast de conventionele typen petroleumkachels verschillende modernere typen op de markt, waaronder een type met een eerste, niet-volledige verbranding bij bijvoorbeeld 800°C en een tweede verbranding bij bijvoorbeeld 1200°C, waarbij afvalgassen worden verbrand.
15 Bij het laatstgenoemde type vindt geen meetbare opwekking van koolmonoxide plaats. Voor het milieu en de veiligheid van de gebruiker verdient dit type dus de voorkeur.
De genoemde voordelen van dit type petroleumkachel gaan echter alleen op bij een correcte instelling van de brander, waaronder 20 de instelhoogte van de kous en de aanwezigheid van zuurstof. In de meeste gevallen vindt de instelling van de kous met de hand plaats.
Zowel een te laag als een te hoog ingestelde kous heeft een abnormaal branden van de kachel tot gevolg, resulterend in het ontstaan van roet en/of reuk, In het eerste geval wordt de verbrander voor de eerste 25 verbranding niet over de volledige hoogte warm en in het tweede geval zijn de in de brander voor de tweede verbranding ontwikkelde vlammen te groot.
De bovengenoemde nadelen treden dus op bij een verkeerde instelling van de hoogte van de kous.
30 Ook bij een correct ingestelde kous kan er een abnormaal branden optreden, dat wil zeggen een branden met een kleiner dan minimale vlam in de verbrander voor de tweede verbranding, ook wel bovenverbrander genoemd. Dit kan het geval zijn, wanneer de kous correct is ingesteld, maar er te weinig zuurstof aanwezig is. Bij dit abnormale 35 branden zou koolmonoxide kunnen worden opgewekt. Ook dit kan een nadeel vormen.
De uitvinding beoogt een of meer van de bovengenoemde nadelen
3 $ D
_ JA
., i -2- 24606/JF/tv en/of andere nadelen van bekende kachels op te heffen en voorziet daartoe in een beveiligingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, die het kenmerk heeft, dat deze een sensororgaan omvat voor het aftasten van de genoemde hoogte(n) en bij het buiten het respectieve traject liggen 5 ervan afgeven van een daarvoor representatief detectiesignaal en een actuator-orgaan voor het in responsie op het detectiesignaal in een gewenste bedrijfstoestand plaatsen of buiten bedrijf stellen van de kachel.
De beveiligingsinrichting volgens de uitvinding bevat dus voordelig een sensororgaan met een of meer sensoren voor het detecteren 10 van een of meer van de volgende toestanden bij een petroleumkachel met tweetrapsverbranding: te lage vlammen, te hoge vlammen, het over een te lage hoogte warm zijn van de verbrander voor de eerste verbranding. Hierbij zij opgemerkt dat de sensor voor de laatstgenoemde toestand betrekkelijk hoog ten opzichte van de benedenbrander zal zijn geplaatst. Bij een type 15 petroleumkachel met een enkele, met de zojuist genoemde benedenbrander overeenkomende enkele brander, zal de sensor betrekkelijk laag met betrekking tot die brander zijn geplaatst.
Volgens de uitvinding wordt dus de ongewenste bedrijfstoestand, dat wil zeggen het in bedrijf zijn van de kachel bij aanwezigheid van 20 te weinig zuurstof en het zo in bedrijf zijn van de kachel dat roet en/of reuk ontstaat gedetecteerd.
Verder bevat de beveiligingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding voordelig een actuatororgaan dat bij het in bedrijf zijn van de kachel bij de aanwezigheid van te weinig zuurstof deze buiten bedrijf 25 stelt door bijvoorbeeld het uitschakelen van de brander of bij de bedrijfstoestand van de kachel, waarbij roet en/of reuk ontstaat de kachel in een gewenste bedrijfstoestand plaatst, door bijvoorbeeld automatisch de kous op een geschikte hoogte in te stellen, waaronder de maximale hoogte, de minimale hoogte of een midden daartussenin liggende hoogte. Bovendien 30 kan zijn voorzien in middelen om, wanneer de beveiligingsinrichting de kachel vanuit een gedetecteerde ongewenste bedrijfstoestand reeds een of meer keren in een gewenste bedrijfstoestand heeft geplaatst, deze alsnog buiten bedrijf te stellen.
De uitvinding zal nu gedetailleerd worden beschreven aan de 35 hand van een mogelijke in de enkele figuur van de tekening weergegeven uitvoeringsvorm, toegepast op het tweetrapsverbrandingstype petroleumkachel.
Hoewel in de tekening de uitvinding als toegepast op een petro- $ 5 '' · ?. Ü A 0 \ixt) %tS vy Va' 1*? O iv
, ' V
-3- 24606/JF/tv leumkachel van het tweetrapsverbrandingstype is getoond, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding ook met voordeel op een petroleumkachel van het enkeltrapsverbrandingstype kan worden toegepast. Bovendien is de uitvinding niet alleen op petroleumkachels van toepassing, maar voor zover nu 5 te overzien levert deze bij die toepassing wel de meeste voordelen op.
In het algemeen is de beveiligingsinrichting, die elektrisch of elektronisch van aard zal zijn, toepasbaar op kachels van het type, waarbij gedurende normaal bedrijf het buiten een bepaald traject liggen, dat 10 wil zeggen lager en/of hoger zijn, van de hoogte van door de kachel voortgebrachte vlammen, of een enkele vlam en/of van de hoogte tot waar een verwarmingsorgaan, dat wil zeggen brander, warm wordt kenmerkend is voor een ongewenste bedrijfstoestand van de kachel, dat wil zeggen te weinig zuurstof aanwezig, met het risico van het opwekken van kool-15 monoxide of het abnormaal branden van de kachel, waarbij roet en/of reuk ontstaat.
In de figuur van de tekening is met het verwijzingscijfer 1 een zeer schematisch en vereenvoudigd weergegeven petroleumkachel van het tweetrapsverbrandingstype aangegeven, terwijl met het verwij-20 zingscijfer 2 de beveiligingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding is aangeduid, zij het in de vorm van een zeer vereenvoudigd blok-schema. In dit verband wordt opgeraerkt dat het voor een vakman op dit gebied van de techniek aan de hand van dit zeer vereenvoudigde blokschema zonder meer duidelijk zal zijn hoe de beveiligingsinrichting, 25 in het bijzonder het elektrische of elektronische deel ervan in te richten met de hulp van componenten volgens de geldende stand van de techniek, waaronder een skala van sensoren, actuatoren, digitale schakelingen en zelfs microprocessoren.
Allereerst zal een korte beschrijving worden gegeven van de 30 petroleumkachel 1. De petroleumkachel 1 bevat een tank 11 voor petroleum of een andere geschikte vloeibare brandstof. Verbonden met de tank 11 is een pitregelaar 12 met een lontorgaan 13, in het bijzonder een kous.
De pitregelaar is voorzien van een niet getoond instelorgaan voor het instellen van de hoogte van het lontorgaan, dat natuurlijk in verbinding 35 staat met de zich in de tank 11 bevindende petroleum. Door het aansteken van het met petroleum doordrenkte lontorgaan zal door de verdamping van de petroleum en de reactie ervan met zuurstof een verbranding optreden, 3 Γ\ Λ Λ. Λ Λ Λ J » J Ü ij « u -4- 24606/JF/tv waardoor warmte wordt opgewekt. Dit aansteken kan met bijvoorbeeld lucifers geschieden, maar in de getoonde uitvoeringsvorm van de petroleumkachel 1 is voorzien in een ontsteking 14, die in dit getoonde uitvoeringsvoor-beeld elektronisch is. Verder met het pitregelorgaan is verbonden een 5 beveiligingsmechanisme 15 dat in deze uitvoeringsvorm samenwerkt met het niet getoonde, eerder genoemde instelorgaan om in het geval van het kantelen of omstoten van de petroleumkachel 1 het lontorgaan zo ver te doen dalen, dat het vuur dooft. Dit is een van de manieren van wat wordt genoemd het uitschakelen van de brander.
10 Verbonden met de pitregelaar is een verwarmingsorgaan of branderkop, die bestaat uit een benedenverbrander 16 en een bovenverbrander 17. In het getoonde geval bevat de benedenverbrander 16 een element in de vorm van in hoofdzaak een geperforeerde huls , terwijl de bovenverbrander 17 een element in de vorm van in hoofdzaak een gesloten 15 huls bevat. Op de bovenzijde van de niet-geperforeerde huls van de bovenverbrander 17 is een plaat 19 geplaatst. De vlam of vlammen 18 ontwikkelen zich hierbij in hoofdzaak langs de omtrek van de niet-geperforeerde huls, door de werking van de cirkelvormige plaat 19» naar boven toe zich van dit oppervlak van de cilindrische niet-geper-20 foreerde huls afwijkend, zodat een naar boven toe uitgewaaierde vorm ontstaat.
Het beveiligingsmechanisme kan een contragewicht en een pal bevatten, waarbij de pal met het contragewicht wordt voorgespannen bij instelling van de koushoogte door de pitregelaar, hetgeen het 25 aanschakelen van de brander kan worden genoemd, waarbij bij bekrachtiging door bijvoorbeeld aanstoten van het beveiligingsmechanisme 15 het contragewicht wordt verplaatst, de pal terugschiet en de koushoogte door het instelorgaan minimaal wordt ingesteld en de brander zoals eerder gezegd wordt uitgeschakeld.
30 Opgemerkt wordt dat er petroleumkachels bekend zijn met een elektrische ontsteking, waartoe in de petroleumkachel is voorzien in de aansluiting en opneming van een of meer batterijen. In principe kan dus in bekende petroleumkachels een bron van elektrisch vermogen aanwezig zijn.
35 Verder wordt opgemerkt dat er petroleumkachels bekend, dan wel denkbaar zijn met naast een bron van elektrische energie een elektronische inrichting voor het besturen van het aan- en uitschakelen 35 0 C889 Λ -5- 24606/JF/tv • van de brander alsmede het instellen van de hoogte van het lontorgaan, bijvoorbeeld in samenwerking met een mogelijk elektronische tijdklok en een thermostaat. Het grootste gedeelte van de tijdklok kan een deel van de genoemde geïntegreerde schakeling bevatten (tempeergedeelte). Ditzelfde 5 kan gelden voor de thermostaat.
Vooraf wordt dan ook opgemerkt dat de beveiligingsinrichting eenvoudig in bestaande petroleumkachels kan worden ingebouwd door het daarin aanbrengen van een sensororgaan en een actuatororgaan en te voorzien in een elektronische schakeling of de aanwezige elektronische 10 inrichting te modificeren, hetgeen in de praktijk kan neerkomen op het vervangen van de ene chip door de andere.
In het hiernavolgende zal nu specifieker op de beveiligingsinrichting van de onderhavige uitvinding worden ingegaan.
De beveiligingsinrichting 2, die in het getoonde uitvoerings-15 voorbeeld van elektronische aard is,omvat een elektronische schakeling 24, een sensororgaan 21a, 21b, 22a, 22b, een actuatororgaan 29 en een voedingsorgaan 23, welk laatste orgaan gevormd kan worden door de reeds in de kachel aanwezige batterijen. Daarnaast omvat de getoonde beveiligingsinrichting volgens de uitvinding een vertragingsorgaan 27 en 20 een aanspreekuitstelorgaan 28, waarvan de werking later gedetailleerd zal worden toegelicht, alsmede een tijdklokorgaan 25 en een thermostaat-orgaan 26, die kunnen zijn gevormd door de hiervoor genoemde tijdklok en thermostaat of deze kunnen omvatten.
Hoewel, zoals gezegd de getoonde beveiligingsinrichting 25 van elektronische aard is, is dit niet noodzakelijk, wanneer bijvoorbeeld het sensororgaan een bi-metaal omvat, kan dit bi-metaal direkt het actuatororgaan 29 aansturen.
De beveiligingsinrichting 2 bevat dus een sensororgaan 21a-b, 22a-b, dat ten minste één sensor omvat. Het sensororgaan tast af, of 30 detecteert of de hoogte van de vlam of vlammen buiten een bepaald traject ligt, dat wil zeggen of de vlam te laag en/of te hoog is. In het bijzonder omvat in de getoonde uitvoeringsvorm het sensororgaan een eerste vlam-sensor 21a en een tweede vlamsensor 21b, waarbij de eerste vlamsensor 21a op een betrekkelijk grote hoogte en de vlamsensor 21b op een relatief 35 kleine hoogte met betrekking tot de bovenbrander 17 is geplaatst. De eerste vlamsensor 21a detecteert dus te hoge vlammen en de tweede aftastsensor 21b te lage vlammen. Anders gezegd detecteert de eerste vlamsensor SS r: G 1 3 3 o -6- 24606/JF/tv * 21a een abnormale bedrijfstoestand, waarbij roet en/of reuk ontstaat, terwijl vlamsensor 21b een abnormale bedrijfstoestand detecteert, waarbij er te weinig zuurstof is en het gevaar bestaat dat koolmonoxide zou kunnen worden opgewekt. In het bijzonder wanneer is voorzien in een 5 tijdklokorgaan 25 is de vlamsensor 21a van belang, omdat de roet- en/of reukopwekking mogelijk niet door een persoon wordt waargenomen. Te allen tijde geldt dat de vlamsensor 21b van groot belang is, omdat daardoor als het ware kan worden gedetecteerd dat er te weinig zuurstof is voor een veilig in bedrijf zijn van de petroleumkachel.
10 De vlamsensor 21a, 21b kan bijvoorbeeld een thermokoppel, bi-metaal, een zichtbaar lichtsensor, een onzichtbaar lichtsensor of een ionisatie-sensor zijn. Hoe van deze sensoren een nuttig detectiesignaal kan worden verkregen is voor elk gemiddeld vakman op dit gebied van de techniek duidelijk. Hetzelfde geldt met betrekking tot de plaatsing ervan ten 15 opzichte van de bovenverbrander.
Naast, zoals in de getoonde uitvoeringsvorm,of in plaats van de vlamsensor 21a en/of 21b kan de tweetrapspetroleumkachel een warmte- of stralingssensor 22a omvatten, die op een betrekkelijk grote hoogte ten opzichte van de eerste verbrander 16 is geplaatst. Deze 20 warmte- of stralingssensor 22a heeft een functie, die gelijksoortig is aan die van vlamsensor 21a, zij het dat de aan sensor 22a gerelateerde bedrijfstoestand optreedt bij een te laag ingesteld lontorgaan 13.
Hoewel in de uitvoeringsvorm een tweede warmte- of stralingssensor 22b is getoond, is deze specifiek voor het geval van een petroleum-25 kachel met een enkelvoudige branderkop 16. In dat geval is de sensor 22b op een relatief kleine hoogte ten opzichte van de verbrander 16 geplaatst, om een werking analoog aan die van sensor 21b te hebben, namelijk te weinig zuurstof voor een goede verbranding met het daarbij behorende mogelijke gevaar van de ontwikkeling van koolmonoxide.
30 In het geval van een enkeltrapspetroleumkachel kan ook zijn voorzien in twee warmte- of stralingssensoren 22a, 22b, waarbij sensor 22a met een te hoge stand van de kous overeenkomt en sensor 22b (mede) representatief kan zijn voor een te laag ingesteld lontorgaan 13.
De warmte- of stralingssensoren 22a, 22b kunnen bijvoorbeeld 35 een thermokoppel, een bi-metaal of een infraroodsensor zijn.
De signalen van de sensoren 21a-b, 22a-b worden toegevoerd aan de elektronische schakeling.
8500833 is -7- 24606/JF/tv
Bij voorkeur bezit de elektronische schakeling 24 een discri-minatieorgaan om te bepalen of het detectiesignaal van de sensoren representatief is voor het geval van de aanwezigheid van te weinig zuurstof of voor het geval, waarbij roetvorming en/of rook optreedt. In het eerste 5 geval zal de elektronische schakeling 24 het actuatororgaan 29 aansturen om de brander 16, 17 uit te schakelen, terwijl in het tweede geval de elektronische schakeling het actuatororgaan kan aansturen om het instel-orgaan van de pitregelaar 12 het lont op een bepaalde stand in te stellen, zoals eerder gesteld mogelijk een minimale, midden- of maximale 10 stand. Bovendien kan de elektronische schakeling een tellerorgaan bevatten om bij te houden hoe vaak het instelorgaan door het actuatororgaan is bekrachtigd om vanuit een te hoge of lage stand een goede stand in te nemen en een detectieorgaan om na het door het tellerorgaan geteld zijn van een bepaald aantal keren, alsnog de brander uit te schakelen.
15 Hierbij kunnen dus de detectiesignalen de werking van het tijdklokorgaan 25 en/of het thermostaatorgaan 26 simuleren.
Voor zowel het uitschakelen van de brander als het instellen van het lontorgaan kan het actuatororgaan 29 zijn verbonden met het instelorgaan van de pitregelaar.
20 Ook kan het actuatororgaan zijn verbonden met het beveiligings- mechanisme om als het ware een kanteling of omstoting te simuleren.
Met het oog op het direkt hierboven staande kan het actuatororgaan een elektromotor omvatten voor het separaat sturen van de instel-hoogte van het lontorgaan 13, dat wil zeggen onafhankelijk van de pit-25 regelaar, waarmee de lonthoogte met de hand kan worden versteld, waarbij bij voorkeur meteen het beveiligingsmechanisme 15 op "scherp” wordt gesteld. Het actuatororgaan kan ook van het elektromagnetische type zijn voor het indien bekrachtigd omtrekken van de schakelpal van het beveiligingsmechanisme 15, aldus het omvallen of kantelen simulerend. In concreto 30 kan het bekrachtigingsorgaan een elektromagneet zijn.
Nu zal de reden voor het voorzien in het vertragingsorgaan 27 en het aanspreekuitstelorgaan 28 nader worden besproken.
Het vertragingsorgaan 27 heeft de functie van het gedurende een bepaalde tijd blokkeren van de aanstuurbaarheid van het actuatororgaan 35 29· Er verstrijkt namelijk een bepaalde tijd tussen het (kunnen) aanzetten van de kachel en het in het getoonde voorbeeld ontwikkelen van vlammen, dat wil zeggen normaal bedrijf. Om nu een valse indicatie van te ïage 35ü:?39 _____ -8- 24606/JF/tv vlammen te voorkomen zal met het detecteren zolang dienen te worden gewacht als nodig is voor het na aanschakelen in normaal bedrijf komen van de kachel. Dienovereenkomstig wordt de vertragingstijd van het vertragingsorgaan 27 ingesteld. Dit vertragingsorgaan 27 kan een tempeer-5 orgaan zijn en deel uitmaken van een geïntegreerde schakeling of zijn aangebracht in de vorm van een aparte (kleinere) geïntegreerde schakeling.
In het aanspreekuitstelorgaan 28 is eveneens voorzien om valse aansturing van het actuatororgaan te voorkomen op grond van detectie-signalen van het sensororgaan in bijvoorbeeld het geval van het flakkeren 10 van de vlam, waarbij gedurende een korte tijdsperiode de vlam een te kleine hoogte kan hebben. Ook dit aanspreekuitstelorgaan kan zijn gerealiseerd in een tempeer-IC of zijn opgenomen in een grotere geïntegreerde schakeling. Het zal duidelijk zijn dat de vertragingstijd van het vertragingsorgaan 27 langer zal zijn dan die van het aanspreekuitstel-15 orgaan 28.
p Γλ ' £ p, 0 v ... v J hJ ·-*·

Claims (17)

1. Beveiligingsinrichting voor een kachel van het type waarbij gedurende normaal bedrijf het buiten een bepaald traject liggen van de 5 hoogte van door de kachel voortgebrachte vlammen en/of van tot waar een verwarmingsorgaan warm wordt kenmerkend is voor een ongewenste bedrijfs-toestand, met het kenmerk, dat deze een sensororgaan omvat voor het aftasten van de genoemde hoogte(n) en bij het buiten het respectieve traject liggen ervan afgeven van een daarvoor representatief detectiesignaal 10 en een actuatororgaan voor het in responsie op het detectiesignaal in een gewenste bedrijfstoestand plaatsen of buiten bedrijf stellen van de kachel.
2. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen het sensororgaan en het actuatororgaan een elektrische of 15 elektronische schakeling is verbonden voor het in responsie op het detectiesignaal van het sensororgaan zenden van een aanstuursignaal aan het actuatororgaan.
3. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1 of 2 voor een petroleumkachel met een branderkop, bevattende het verwarmingsorgaan 20 in de vorm van in hoofdzaak een geperforeerde huls, met het kenmerk, dat het sensororgaan ten minste één op een bepaalde hoogte met betrekking tot de huls geplaatste warmte- of stralingssensor omvat.
4. Beveiligingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies voor een petroleumkachel met een branderkop, bevattende een bovenver- 25 brander, in het bijzonder met in hoofdzaak een niet-geperforeerde huls, langs het buitenoppervlak waarvan zich in bedrijf vlammen ontwikkelen, met het kenmerk, dat het sensororgaan ten minste één op een bepaalde hoogte met betrekking tot de huls geplaatste vlamsensor omvat.
5. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, 30 dat het sensororgaan twee warmte- of stralingssensoren omvat, waarvan de een op een betrekkelijk grote hoogte en de ander op een relatief kleine hoogte is geplaatst.
6. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat het sensororgaan één op een betrekkelijk grote hoogte 35 geplaatste warmte- of stralingssensor omvat.
7. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 4 of 6, met het kenmerk, dat het sensororgaan twee vlamsensoren omvat, waarvan de een op een betrekkelijk grote hoogte en de ander op een relatief kleine 850Ö389 „' ^ » -10- 24606/JF/tv hoogte is geplaatst.
8. Beveiligingsinrichting volgens een van de conclusies 3, 5 of 6, met het kenmerk, dat de of een warmte- of stralingssensor een thermokoppel, een bimetaal of een infraroodsensor is. 5
9· Inrichting volgens een van de conclusies 4, 6 of 7> met het kenmerk, dat de of een vlamsensor een thermokoppel, een bimetaal, een (on)zichtbaar lichtsensor of een ionisatiesensor is.
10. Beveiligingsinrichting voor een petroleumkachel met een pit-regelorgaan, bevattende een houder voor een lontorgaan, en een instelorgaan 10 voor het instellen van de hoogte van het lontorgaan, met het kenmerk, dat het actuatororgaan is verbonden met het instelorgaan.
11. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het actuatororgaan een elektromotor omvat.
12. Beveiligingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 15 voor een petroleumkachel met een beveiligingsmechanisme, dat bijvoorbeeld bij het omstoten van de kachel deze automatisch buiten bedrijf stelt door bijvoorbeeld het uitschakelen van de brander van de kachel, met het kenmerk, dat het actuatororgaan, indien aangestuurd, het beveiligingsmechanisme in gang zet.
13. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 10 of 11 en 12, met het kenmerk, dat het beveiligingsmechanisme deel uitmaakt van het instelorgaan.
14. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij het beveiligingsmechanisme is voorzien van een schakelpal, met het kenmerk, 25 dat de actuator van een elektromechanisch type is en in samenwerkend verband met de schakelpal is aangebracht.
15. Beveiligingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een detectieorgaan voor het detecteren van het aanmaken of in bedrijf komen van de kachel omvat, alsmede een door het 30 detectieorgaan geïnitieerd vertragingsorgaan voor het gedurende een bepaalde tijd blokkeren van de aanstuurbaarheid van het actuatororgaan.
16. Beveiligingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een aanspreekuitstelorgaan omvat voor het na ontvangst van het detectiesignaal gedurende een bepaalde tijd blokkeren 35 van de aanstuurbaarheid van het actuatororgaan en het alleen vrijgeven van de aanstuurbaarheid van het actuatororgaan bij het na het verstrijken van de bepaalde tijd aanhouden van het detectiesignaal. 8500889 * -11- 24606/JF/tv *
17. Beveiligingsinrichting voor een petroleumkachel met een tijdklokorgaan en/ofeen thermostaatorgaan en een elektronische inrichting in de vorm van bijvoorbeeld een geïntegreerde schakeling voor het in responsie op signalen van het tijdklokorgaan en/of thermostaatorgaan 5 aan- en uitschakelen van de brander, respectievelijk regelen van de door de brander af te geven warmte, met het kenmerk, dat de elektronische inrichting de elektronische schakeling en/of het vertragingsorgaan en/of het aanspreekuitstelorgaan omvat en op grond van het eventueel vertraagde detectiesignaal het uitschakelen van het tijdklokorgaan en/of het op een 10 bepaalde waarde regelen van het thermostaatorgaan simuleert. Eindhoven, maart 1985· 850 01-19
NL8500889A 1985-03-27 1985-03-27 Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel. NL8500889A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500889A NL8500889A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel.
PCT/NL1986/000010 WO1986005860A1 (en) 1985-03-27 1986-03-27 Safety device for a stove, in particular a paraffin stove
EP19860902523 EP0217909A1 (en) 1985-03-27 1986-03-27 Safety device for a stove, in particular a paraffin stove

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500889 1985-03-27
NL8500889A NL8500889A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500889A true NL8500889A (nl) 1986-10-16

Family

ID=19845743

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500889A NL8500889A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0217909A1 (nl)
NL (1) NL8500889A (nl)
WO (1) WO1986005860A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8912773U1 (de) * 1989-10-26 1990-03-22 Toyotomi Kogyo Co., Ltd., Nagoya, Aichi Vorrichtung zum Überwachen und sicherheitsmäßigen Einhalten des Betriebs von kaminlosen Öfen, insbesondere von Petroleumöfen
WO1991006808A1 (de) * 1989-10-26 1991-05-16 Toyotomi Kogyo Co., Ltd. Verfahren zum überwachen und sicherheitsmässigen einhalten des betriebs von kaminlosen öfen, insbesondere von petroleumöfen, und vorrichtung zur durchführung des verfahrens
GB2254945A (en) * 1991-04-19 1992-10-21 British Gas Plc Thermoelectric sensor for a gas burner
FR2751400B1 (fr) * 1996-07-16 1998-08-21 Dtn Fr Sa Convecteur radiant a petrole a meche associe a un thermostat
NL2002762C2 (nl) * 2009-04-17 2010-10-19 D & J Holding B V Sfeerhaard, ingericht voor het verbranden van vloeibare brandstof, in het bijzonder bio-ethanol.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1212453A (fr) * 1958-10-16 1960-03-24 Dispositif de sécurité pour appareils à gaz
JPS5630520A (en) * 1979-08-20 1981-03-27 Matsushita Electric Ind Co Ltd Safety device for combusting apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
WO1986005860A1 (en) 1986-10-09
EP0217909A1 (en) 1987-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1084370B1 (en) A stove for solid fuel
US20140186779A1 (en) Ignition system having control circuit with learning capabilities and devices and methods related thereto
DK167549B1 (da) Sikkerhedsapparat til en oliebraender
NL8500889A (nl) Beveiligingsinrichting voor een kachel, in het bijzonder een petroleumkachel.
JPH0886445A (ja) ガスコンロ用安全装置
JP2800900B2 (ja) 加熱調理装置
JP2001065869A (ja) 消し忘れ防止機能を有するコンロ
KR940005905B1 (ko) 가스테이블의 그릴제어방법
JPS6016849Y2 (ja) ポツト式バ−ナ−
JPS649532B2 (nl)
KR950002922B1 (ko) 연소기기의 점화제어장치
KR100202105B1 (ko) 가스오븐렌지의 렌지버너 가스누설 경보방법
US3196929A (en) Ignition and control system for gas-fueled heating devices
US4125355A (en) Safety control system for gas-fired infrared radiant heater
JP2000291958A (ja) 調理用加熱装置
JP2984973B2 (ja) 調理器
JPH0756383B2 (ja) バ−ナ−装置
JPS63233209A (ja) グリル着火確認装置
JP2506941B2 (ja) 灯芯式燃焼器の制御装置
JP2004195072A (ja) 調理用グリル
JPH03195824A (ja) 調理用加熱器
JP2603433Y2 (ja) 加熱調理器の安全装置
JPS6313106B2 (nl)
JPS6130048Y2 (nl)
AU634183B2 (en) Process for monitoring the operation of flueless heaters, especially paraffin heaters, and keeping it safe, and device for implementing the process

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed