NL8500757A - DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL. - Google Patents

DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL. Download PDF

Info

Publication number
NL8500757A
NL8500757A NL8500757A NL8500757A NL8500757A NL 8500757 A NL8500757 A NL 8500757A NL 8500757 A NL8500757 A NL 8500757A NL 8500757 A NL8500757 A NL 8500757A NL 8500757 A NL8500757 A NL 8500757A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
detector
spreading
detectors
spread
distance
Prior art date
Application number
NL8500757A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL187223B (en
NL187223C (en
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NLAANVRAGE8500757,A priority Critical patent/NL187223C/en
Publication of NL8500757A publication Critical patent/NL8500757A/en
Priority to NL9002037A priority patent/NL191820C/en
Publication of NL187223B publication Critical patent/NL187223B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL187223C publication Critical patent/NL187223C/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/005Undercarriages, tanks, hoppers, stirrers specially adapted for seeders or fertiliser distributors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/20Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders
    • E01C19/201Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders with driven loosening, discharging or spreading parts, e.g. power-driven, drive derived from road-wheels
    • E01C19/202Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders with driven loosening, discharging or spreading parts, e.g. power-driven, drive derived from road-wheels solely rotating, e.g. discharging and spreading drums
    • E01C19/203Centrifugal spreaders with substantially vertical axis
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/20Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders
    • E01C2019/2055Details not otherwise provided for
    • E01C2019/2065Sensing the quantity of the material actually being distributed

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

The material-spreading machine has a spreader unit adjustable on a chassis in relation to the surface to be covered so as to vary the width of spread. Metering devices (61-69) are provided, setting the position of the spreader unit in relation to the surface to be covered and/or the width of spread. These include a detector in the path of the discharge material, so that the height at which the latter strikes it indicates this width.

Description

* r s* r s

C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. VC. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. V

"Inrichting voor het verspreiden van materiaal""Device for distributing material"

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal voorzien van een gestel en een verspreidorgaan, waarbij althans het verspreidorgaan ten opzichte van het te bestrooien oppervlak verstelbaar is, 5 een en ander zodanig, dat de afstand waarover het materiaal door het verspreidorgaan wordt verspreid, instelbaar is.The invention relates to a device for spreading material provided with a frame and a spreading member, wherein at least the spreading member is adjustable relative to the surface to be sprinkled, such that the distance over which the material is spread by the spreading member is scattered, adjustable.

Een doel van de uitvinding is op eenvoudige wijze en snel de stand van het verspreidorgaan te kunnen instellen, zodanig dat een nauwkeurige uitstrooiing verkregen kan worden.An object of the invention is to be able to adjust the position of the spreading member in a simple and quick manner, such that an accurate spreading can be obtained.

10 Volgens de uitvinding is dit te bereiken, doordat de inrichting is voorzien van meetmiddelen, waarmede althans de stand van het verspreidorgaan ten opzichte van het te bestrooien oppervlak en/of de afstand waarover het materiaal wordt verspreid, vastgesteld kan worden, waarbij de meet-15 middelen althans één detector omvatten die zich in hoogte-richting uitstrekt en tijdens het uitstrooien van materiaal in de strooibaan van het materiaal is gelegen, zodanig dat de hoogte waarop het materiaal tegen de zich in hoogte-richting uitstrekkende detector aankomt, wordt aangegeven 20 voor een indicatie over de afstand waarover het materiaal wordt verspreid.According to the invention this can be achieved in that the device is provided with measuring means, with which at least the position of the spreading member relative to the surface to be sprinkled and / or the distance over which the material is spread can be determined, whereby the measuring 15 means comprise at least one detector which extends in height direction and is located in the spreading path of the material during the spreading of material, such that the height at which the material touches the detector extending in height direction is indicated for an indication of the distance over which the material is spread.

Op deze wijze kan de richting van de strooibaan van het materiaal vastgesteld worden, zodat daaruit een indicatie wordt verkregen over de afstand waarover het 25 materiaal door het verspreidorgaan wordt weggeworpen.In this way, the direction of the spreading path of the material can be determined, so that an indication is obtained therefrom of the distance over which the material is thrown away by the spreading member.

Een gunstige opstelling van de detector wordt verkregen wanneer deze althans nagenoeg verticaal ten opzichte van het te bestrooien oppervlak is gelegen. De ligging van de detector ten opzichte van het te bestrooien oppervlak 30 kan op gunstige wijze ingesteld worden wanneer de detector is aangebracht aan een grondsteun, die scharnierend met de inrichting is verbonden.A favorable arrangement of the detector is obtained when it is at least substantially vertical with respect to the surface to be sprinkled. The position of the detector relative to the surface to be sprinkled can be advantageously adjusted when the detector is mounted on a ground support hingedly connected to the device.

De strooirichting van het uitgestrooide materiaal kan zeer nauwkeurig afgesteld worden, wanneer twee detectors 35 zijn aangebracht, die in de werprichting van het materiaal op afstand van elkaar zijn gelegen.The spreading direction of the spread material can be adjusted very accurately when two detectors 35 are arranged which are spaced apart in the throwing direction of the material.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van enkele uitvoeringsvoorbeelden.The invention will be further elucidated with reference to the drawings of some exemplary embodiments.

____^ 8500757 i ï - 2 -____ ^ 8500757 i ï - 2 -

Fig. 1 geeft een zijaanzicht van een uitvoerings-voorbeeld van de inrichting weer,Fig. 1 shows a side view of an exemplary embodiment of the device,

Fig. 2 geeft een zijaanzicht weer van een ander uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting,Fig. 2 shows a side view of another embodiment of the device,

Fig. 3 geeft een zijaanzicht van een strooiinrichting 5 van een verdere uitvoeringsvorm weer,Fig. 3 shows a side view of a spreading device 5 of a further embodiment,

Fig. 4 is een zijaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, Fig. 5 geeft op schematische wijze een bovenaanzicht van een strooier volgens de uitvinding weer.Fig. 4 is a side view of yet another embodiment of a device according to the invention, FIG. 5 schematically shows a top view of a spreader according to the invention.

10 In fig. 1 is een inrichting 1 voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal weergegeven, in het bijzonder een strooier voor het strooien van kunstmest over het land. De inrichting 1 is aan de hefinrichting 2 van een trekker 3 gekoppeld. De inrichting 1 heeft 15 een gestel 4 met koppelpunten 5 en 6 , die respectievelijk aan de onderarmen 7 en de topstang 57 van de hefinrichting 2 zijn bevestigd. De inrichting omvat een aan het gestel 4 aangebracht reservoir 9wa?aronder een om een zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsas draaibaar 20 verspreidorgaan 10 is aangebracht. Het verspreidorgaan 10 is aandrijfbaar vanuit een tandwielkast 11 die door middel van een tussenas 12 met de aftakas van de trekker 3 gekoppeld kan worden. Tussen het verspreidorgaan 10 en het reservoir 9 is een doseermechanisme 13 aangebracht, 25 waarmede de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid vanuit het reservoir aan het verspreidorgaan wordt toegevoerd regelbaar is.Fig. 1 shows a device 1 for spreading granular and / or powdery material, in particular a spreader for spreading fertilizer over the land. The device 1 is coupled to the lifting device 2 of a tractor 3. The device 1 has a frame 4 with coupling points 5 and 6, which are respectively attached to the forearms 7 and the top rod 57 of the lifting device 2. The device comprises a reservoir 9 mounted on the frame 4, under which a spreader 10 rotatable about a rotation axis extending in height direction is arranged. The spreading member 10 is drivable from a gearbox 11 which can be coupled to the power take-off shaft of the tractor 3 by means of an intermediate shaft 12. A metering mechanism 13 is arranged between the spreading member 10 and the reservoir 9, with which the amount of material supplied from the reservoir to the spreading member per unit time is adjustable.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze aan de hefinrichting 2 bevestigd, zoals in fig. 1 is weer-30 gegeven. Het reservoir 9 wordt gevuld met te strooien materiaal, bijvoorbeeld korrelvormige kunstmest. H.et doseermechanisme 13, dat niet nader is weergegeven, wordt zodanig ingesteld, dat de gewenste hoeveelheid materiaal per tijdseenheid uit het reservoir naar het verspreid-35 orgaan 10 kan stromen. Het verspreidorgaan 10 wordt tijdens bedrijf vanaf de aftakas via de tussenas 12 en de overbrenging in de tandwielkast 11 aangedreven. Bij een gegeven vorm en grootte van het verspreidorgaan en de omwentelings- 8500757 I i - 3 - snelheid daarvan, wordt het materiaal dat vanuit het reservoir aan het verspreidorgaan wordt toegevoerd, over een bepaalde afstand over het te bestrooien oppervlak weggeworpen. Deze afstand is afhankelijk van de hoogte 5 waarover het verspreidorgaan zich boven het te bestrooien oppervlak 15 bevindt en de stand die het verspreidorgaan 10 ten opzichte van dit oppervlak inneemt. In de normale werkstand zal het werporgaan 10 evenwijdig aan de bodem 15 liggen, waarbij de draaiingsas 14 loodrecht op de 10 bodem 15 staat. De hoogte van het verspreidorgaan 10 boven de bodem is dan ongeveer 60 cm. Bij deze gegevens zal het materiaal bijvoorbeeld tijdens het voortbewegen van de inrichting over een strook van 16 m breedte uitgestrooid worden. Hierbij wordt het materiaal over een 15 afstand van ongeveer 8 m door het verspreidorgaan weggeworpen. De afstand waarover het materiaal wordt weggeworpen en daarmede de strookbreedte waarover het materiaal wordt verspreid tijdens het voortbewegen van de inrichting in de richting volgens de pijl 32 zal veranderd kunnen 20 worden door het verspreidorgaan een andere stand te geven ten opzichte van de bodem, zodanig, dat het verspreidorgaan een hoek maakt met de bodem. De afstand kan verder ingesteld worden door de hoogte waarover het verspreidorgaan boven de bodem is gelegen te veranderen.When using the device, it is attached to the lifting device 2, as shown in Fig. 1. The reservoir 9 is filled with material to be spread, for example granular fertilizer. The dosing mechanism 13, which is not shown in more detail, is set such that the desired amount of material per unit time can flow from the reservoir to the spreading member 10. The spreader 10 is driven from the power take-off shaft via the intermediate shaft 12 and the gearbox 11 during operation. At a given shape and size of the spreader and its rotational speed, the material fed from the reservoir to the spreader is thrown a certain distance over the surface to be sprinkled. This distance depends on the height 5 at which the spreading member is situated above the surface 15 to be sprinkled and the position which the spreading member 10 occupies relative to this surface. In the normal operating position, the throwing member 10 will be parallel to the bottom 15, the axis of rotation 14 being perpendicular to the bottom 15. The height of the spreading member 10 above the bottom is then about 60 cm. With this data, the material will, for example, be spread over a strip of 16 m width during the advancement of the device. The material is here thrown away by the spreading member over a distance of about 8 m. The distance over which the material is thrown away and thereby the strip width over which the material is spread during the advancement of the device in the direction according to the arrow 32 can be changed by changing the spreading member with respect to the bottom, such that that the spreader makes an angle with the bottom. The distance can be further adjusted by changing the height at which the spreader is located above the bottom.

2525

In fig. 1 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld van aan de inrichting 1 aangebrachte meetmiddelen volgens de uitvinding weergegeven . Volgens fig. 1 zijn meetmiddelen 61 scharnierend aan het gestel 4 aangebracht. De meetmiddelen omvatten een horizontale draagstang 62 met 30 daaraan bevestigd afstandmeetorganen 63 en 64. De afstandraeet-organen omvatten inschuifbare ondereinden 65 en 66, die zijn voorzien van een schaalverdeling en in meerdere standen vastzetbaar zijn door pennen 71. Nabij het vooreinde van de stang 62 is in het verlengde van het afstandmeet-35 orgaan 63 een koppelstang 67 aangebracht, die aan het boveneinde is voorzien van een draagbus 68, die scharnierend om de pen 5 is gelegen. Inriien gewenst kan ook in het verlengde van de pen 5 een pen aangebracht worden aan het gestel 4 voor bevestiging van de draagbus 68 daaraan.Fig. 1 shows a first exemplary embodiment of measuring means according to the invention applied to the device 1. According to Fig. 1, measuring means 61 are hingedly mounted on the frame 4. The measuring means comprise a horizontal carrying rod 62 with distance measuring members 63 and 64 attached thereto. The spacing reed members comprise retractable bottom ends 65 and 66, which are provided with a scale and can be secured in several positions by pins 71. Near the front end of the rod 62 in line with the distance measuring member 63, a coupling rod 67 is provided, which at the top end is provided with a support bush 68, which is hinged around the pin 5. If desired, an extension can also be arranged in line with the pin 5 on the frame 4 for attaching the support sleeve 68 to it.

85 0 0 757 -------Λ \ * 4 - 4 -85 0 0 757 ------- Λ \ * 4 - 4 -

De meetmiddelen 61 omvatten verder een detector 69 die door middel van draden 70 met een niet nader aangegeven indicator nabij de bestuurderszitplaats van de trekker 3 is gekoppeld. De detector 69 is door middel van een 5 scharnieras 72 aan het achtereinde van de stang 62 aangebracht. Verdraaiing van de detector 69 om de scharnieras 72 ten opzichte van de stang 62 kan vergrendeld worden door een niet nader weergegeven grendelmechanisme 72, waarmede de detector althans in een verticale stand ten lÖ opzichte van de stang 62 vastgezet kan worden.The measuring means 61 further comprise a detector 69 which is coupled by means of wires 70 with an indicator (not further specified) near the driver's seat of the tractor 3. The detector 69 is mounted on the rear end of the rod 62 by means of a pivot shaft 72. Rotation of the detector 69 about the pivot axis 72 relative to the rod 62 can be locked by a locking mechanism 72, not shown in more detail, with which the detector can be fixed at least in a vertical position relative to the rod 62.

Met de meetmiddelen 61 volgens fig. 1 kan de hoogte van de werpschijf boven het oppervlak 15 ingesteld worden door middel van de afstandmeetorganen 63 en 64.With the measuring means 61 according to Fig. 1, the height of the throwing disc above the surface 15 can be adjusted by means of the distance measuring members 63 and 64.

De delen 65 en 66 van deze organen kunnen meer of minder 15 uitgetrokken worden en worden vastgezet door middel van vastzetpennen 71 om de hoogte 33 te bepalen. De meetmiddelen 61 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld, scharnierbaar ten opzichte van het gestel 4 om de as 5. In de beginstand, waarbij het verspreidorgaan'10 parallel ligt aan het 20 te bestrooien oppervlak 15 en de ondereinden van de organen 63 en 64 op de grond steunen, is de detector loodrecht op de bodem 15 gelegen zoals in fig. 1 is weergegeven. Bij het strooien met het werporgaan evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak 15 zal het materiaal 25 het verspreidorgaan verlaten volgens de lijnen 73. Het materiaal zal hierbij in het gebied 74 van de detector daartegenaan komen. De detector 69 geeft via leidingen 70 aan de indicator aan in welk gebied in hoogterichting van de detector gemeten, het materiaal daartegenaan komt.The parts 65 and 66 of these members can be pulled out more or less and are secured by means of locking pins 71 to determine the height 33. In this exemplary embodiment, the measuring means 61 are pivotable relative to the frame 4 about the axis 5. In the initial position, wherein the spreading member 10 is parallel to the surface 15 to be spread and the lower ends of the members 63 and 64 on the ground. the detector is perpendicular to the bottom 15 as shown in FIG. When spreading with the throwing member parallel to the surface to be sprinkled, the material 25 will leave the spreading member along the lines 73. The material will hereby come into the area 74 of the detector. The detector 69 indicates via lines 70 to the indicator in which area, measured in the height direction of the detector, the material comes into contact.

30 Hiermede is bepaald in welke richting het materiaal het werporgaan 10 verlaat ten opzichte van de bodem, daar de detector op een bepaalde hoogte boven de bodem 15 is gelegen. Op deze wijze wordt een indicatie verkregen over welke afstand het werporgaan de uit te strooien 35 materialen over de bodem verspreidt. De afstand, waarover het materiaal weggeworpen wordt, kan ingesteld worden door het scheefstellen van het werporgaan. Het werporgaan kan bijvoorbeeld in de stand gezet worden zoals gestippeld in fig. 1 is weergegeven. Deze stand is te bereiken 8500757 * fc - 5 - door het inkorten van de topstang 77 via het hydraulisch mechanisme vanaf de bestuurderszitplaats van de trekker.This determines the direction in which the material leaves the throwing member 10 with respect to the bottom, since the detector is located at a certain height above the bottom 15. In this way, an indication is obtained over which distance the throwing member spreads the materials to be spread over the soil. The distance over which the material is thrown away can be adjusted by tilting the throwing member. For example, the throwing member can be placed in the position as shown in dotted lines in Fig. 1. This position can be achieved 8500757 * fc - 5 - by shortening the top link 77 via the hydraulic mechanism from the driver's seat of the tractor.

Wanneer deze standverdraaiing van de inrichting en daarmede van het verspreidorgaan gebeurt tijdens het 5 uitstrooien, dan zullen de strooilijnen 73 naar boven bewegen en in de stand, die ingestippeld in fig. 3 is weergegeven, volgens de lijnen 73A worden weggeworpen en de detector bereiken in het gebied 75. Daar de afstand 76 van de detector tot de buitenomtrek van het verspreidorgaan 10 bekend is,geeft de plaats waar het materiaal tegen de detector aankomt een indicatie over de hoek waaronder het materiaal schuin omhoog weggeworpen wordt. Hiermede wordt tevens de afstand bepaald waarover het materiaal wordt weggeworpen. De detector 69 geeft aldus een 15 indicatie over de breedte waarover het materiaal tijdens het werken met de inrichting wordt verspreid. Wanneer de juiste stand van de inrichting is bepaald en daarmede van het verspreidorgaan ten opzichte van het te bestrooien oppervlak 51, kan de detector 69 neergeklapt worden, 20 zodanig, dat deze evenwijdig ligt aan de stang 62. De stang 62 kan dan aan een niet nader aangegeven haak aan het gestel 4 bevestigd worden en de stangen 65 en 66 kunnen dan verder naar binnen geschoven worden, zodat zij vrij van de grond zijn. De inrichting is dan gereed 25 om daarmede te werken.When this position rotation of the device and thus of the spreading member occurs during the spreading, the spreading lines 73 will move upwards and, in the position shown in Fig. 3, will be discarded along lines 73A and reach the detector in the area 75. Since the distance 76 from the detector to the outer periphery of the spreader 10 is known, the location where the material hits the detector gives an indication of the angle at which the material is thrown up at an angle. This also determines the distance over which the material is thrown away. The detector 69 thus gives an indication of the width over which the material is spread during operation of the device. When the correct position of the device and with that of the spreading member relative to the surface 51 to be sprinkled has been determined, the detector 69 can be folded down, such that it is parallel to the rod 62. The rod 62 can then be attached to a hooks specified in more detail are attached to the frame 4 and the rods 65 and 66 can then be slid further in so that they are free from the ground. The device is then ready to work therewith.

De detector 69 is volgens het uitvoeringsvoorbeeld bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat deze het aantal korrels aangeeft, dat per tijdseenheid en per oppervlakte-eenheid van de detector daartegenaan botst. Op deze wijze 30 kan de detector 69 tevens een indicatie geven, in samenhang met de strooiafstand en de breedte, waarover het materiaal uitgestrooid wordt tijdens het voortbewegen van de inrichting, over de hoeveelheid materiaal, die per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid. De detector geeft aldus snel via 35 de indicator aan de bestuurder van de trekker een indicatie of de doseerinrichting goed afgesteld is en de afstand waarover het materiaal wordt verspreid. De instelling van de afstand waarover het materiaal wordt verspreid kan gemakkelijk vanaf de trekkerzitting bediend worden ___ 8500757 * * - 6 - door het veranderen van de lengte van de topstang 57.According to the exemplary embodiment, the detector 69 is preferably designed such that it indicates the number of grains that collide with it per unit time and per unit area of the detector. In this way, the detector 69 can also give an indication, in connection with the spreading distance and the width over which the material is spread during advancement of the device, about the amount of material that is spread per unit area. The detector thus quickly indicates via the indicator to the driver of the tractor whether the dosing device is properly adjusted and the distance over which the material is spread. The adjustment of the distance over which the material is spread can be easily controlled from the tractor seat ___ 8500757 * * - 6 - by changing the length of the top link 57.

In fig. 2 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij meetmiddelen 81 scharnierend aan het reservoir 9 van de inrichting 1 zijn bevestigd. De meetmiddelen 5 81 bestaan uit een draagstang 82, die scharnierend aan het reservoir is aangebracht en waaraan een grondsteun 83 vast is bevestigd. Door middel van scharnierassen 87 en 88 zijn aan de draagstang 82 twee detectors 84 en 85 aangebracht, die op afstand 86 van elkaar zijn 10 gelegen, gerekend in de werprichting van het verspreid-orgaan 10. Gezien in de werprichting van het materiaal vanaf het verspreidorgaan liggen de detectors 84 en 85 naast elkaar, «odat/het dichtst bij het verspreidorgaan 10 gelegen detector 84 niet een belemmering vormt voor ^ het opvangen van materiaal door de detector 85. De steun 83 is achter de detector 84 gelegen, zodat deze geen belemmering in de strooibaan naar de detector 85 vormt.Fig. 2 shows an exemplary embodiment, in which measuring means 81 are hinged to the reservoir 9 of the device 1. The measuring means 81 consist of a carrying rod 82, which is hinged to the reservoir and to which a ground support 83 is fixedly attached. By means of hinge shafts 87 and 88, two detectors 84 and 85 are arranged on the support rod 82, which are spaced 86 apart, calculated in the direction of throw of the spreading member 10. Viewed in the throwing direction of the material from the spreading member detectors 84 and 85 are adjacent to each other so that detector 84 closest to spreader 10 does not interfere with material capture by detector 85. Bracket 83 is located behind detector 84 so that it does not interfere in the spreading path to the detector 85.

De detectors 84 en 85 kunnen scharnierend hangen aan de stang 82, doch nabij de scharnierassen 87 en 88 aanwezige 2q grendelmechanismen 90 maken het mogelijk de detectors 84 en 85 vast te zetten ten opzichte van de stang 82.The detectors 84 and 85 can hinge on the rod 82, but 2q locking mechanisms 90 present near the hinge shafts 87 and 88 allow the detectors 84 and 85 to be fixed relative to the rod 82.

De grondsteun 83 heeft aan de onderzijde een ten opzichte van de voortbewegingsrichting 32 naar achteren gebogen voet 97, waarmede de meetmiddelen 81 op de grond 2^ kunnen steunen tijdens het voortbewegen van de inrichting.The ground support 83 has a base 97 bent backwards relative to the direction of travel 32, with which the measuring means 81 can rest on the ground while the device is moving.

De steun 83 is in zijn lengterichting instelbaar om aangepast te kunnen worden aan de hoogte van het verspreidorgaan boven de bodem 15. De stang 82 is verbonden met een draad 89, zodanig dat desgewenst meetmiddelen 81 om de scharnieras 30 91 omhoog gezwenkt kunnen worden door het uitoefenen van een trekkracht op de draad 89.The support 83 is adjustable in its longitudinal direction in order to be adapted to the height of the spreading member above the bottom 15. The rod 82 is connected to a wire 89, such that, if desired, measuring means 81 can be pivoted upwards about the pivot shaft 91 by exerting a pulling force on the wire 89.

Bij het gebruik van de meetmiddelen 81 worden deze aangebracht zoals in fig. 2 is weergegeven met de steun 83 op de grond rustend en de draad 89 loshangend.When using the measuring means 81, these are arranged as shown in Fig. 2 with the support 83 resting on the ground and the wire 89 hanging loose.

35 Bij het uitstrooien van materiaal, bijvoorbeeld tijdens de aanvang van het strooien of bij stilstand alvorens te gaan strooien, zal bij een horizontale stand van het verspreidorgaan 10 op een hoogte 33 boven de grond het materiaal tegen de detectors 84 en 85 aangeworpen worden 8500757 r * - 7 - in het gebied 92. Hierbij zal het materiaal op dezelfde hoogte boven de grond tegen de detector 84 en tegen de detector 85 komen. De detectors 84 en 85 geven via de . leidingen 70 door aan een indicator, nabij bijvoorbeeld 5 de bestuurderszitplaats op de trekker, op welke hoogte het materiaal tegen de detectors aankomt. Bij het werpen van het materiaal in de gebieden 92 tegen de detectors wordt het materiaal horizontaal weggestrooid, zodat het verspreidorgaan 10 evenwijdig ligt aan het oppervlak 10 15. Wanneer nu de strooiinrichting scheefgesteld wordt door bijvoorbeeld het inkorten van de topstang 57, dan kan het verspreidorgaan bijvoorbeeld in de stand komen, zoals gestippeld in fig. 2 is weergegeven. In deze stand zal het materiaal volgens de werplijnen 93 weggeworpen 15 worden en de detector 84 in het gebied 94 en de detector 85 in het opvanggebied 95 bereiken. Het opvanggebied 95 ligt hoger boven de grond dan het opvanggebied 94.When spreading material, for example during the start of the spreading or at a standstill before spreading, the material will be projected against detectors 84 and 85 at a height 33 above the ground when the spreader 10 is horizontal. 8500757 r * - 7 - in area 92. Here, the material will hit detector 84 and detector 85 at the same height above ground. Detectors 84 and 85 indicate via the. lines 70 through to an indicator, near, for example, the driver's seat on the tractor, at which height the material touches the detectors. When the material is thrown in the areas 92 against the detectors, the material is scattered horizontally, so that the spreader 10 is parallel to the surface 10. When the spreader is now skewed, for example by shortening the top rod 57, the spreader can for example in the position, as shown in dotted lines in fig. 2. In this position, the material will be discarded along throwlines 93 and will reach detector 84 in area 94 and detector 85 in collection area 95. The collection area 95 is higher above the ground than the collection area 94.

Wanneer de ondereinden van de detectors 84 en 85 op een lijn liggen evenwijdig aan de bodem 15, zal de detector 20 84 aangeven dat het materiaal op een lager punt de detector raakt dan de detector 85. Uit de verschillen in hoogte waarop het materiaal de detector raakt kan een indicatie verkregen worden onder welke hoek het materiaal door het verspreidorgaan wordt weggeworpen en daarmede onder 25 welke hoek het verspreidorgaan 10 staat ten opzichte van de bodem 15. De hoek waaronder het materiaal ten opzichte van het bodemvlak 15 wordt weggeworpen, bepaalt, zoals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is uiteengezet, de afstand waarover het materiaal wordt weggeworpen.When the lower ends of the detectors 84 and 85 are aligned parallel to the bottom 15, the detector 20 84 will indicate that the material is touching the detector at a lower point than the detector 85. From the differences in height at which the material touches the detector an indication can be obtained at which angle the material is thrown away by the spreading member and thus at what angle the spreading member 10 is with respect to the bottom 15. The angle at which the material is thrown away with respect to the bottom surface 15 determines, such as in the previous exemplary embodiment, the distance over which the material is discarded is explained.

30 De beide detectors 84 en 85 kunnen aldus meetmiddelen vormen voor het bepalen van de afstand waarover het materiaal wordt uitgestrooid.The two detectors 84 and 85 can thus form measuring means for determining the distance over which the material is spread.

Om een practisch meetbaar verschil te meten tussen de hoogte waarop het materiaal de detectors 84 en 85 35 raakt zal de afstand 86 bij voorkeur een zodanige waarde gegeven worden, dat de hoek waaronder het materiaal wordt weggeworpen praktisch goed is te meten, terwijl de afstand 86 constructief zo gunstig mogelijk zal worden gehouden.In order to measure a practically measurable difference between the height at which the material hits the detectors 84 and 85, the distance 86 will preferably be given such that the angle at which the material is thrown away can be measured practically, while the distance 86 will be kept as constructively as possible.

De afstand 96 van de eerste detector tot het verspreidorgaan 8500757 * · - 8 - zal hierbij relatief klein gehouden kunnen worden. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de afstand 86 ongeveer 40 cm, terwijl de afstand 96 ongeveer 60 cm is.The distance 96 from the first detector to the spreader 8500757 * - - 8 - can be kept relatively small. In this exemplary embodiment, the distance 86 is about 40 cm, while the distance 96 is about 60 cm.

Bij het gebruik van de inrichting op een horizontaal 5 bodemvlak 15 zullen de detectors 84 en 85 losscharnierend in de scharnieren 87 en 88 kunnem hangen, zodat zij een verticale stand innemen. Wanneer met de inrichting een proefstuk gereden wordt, zullen de detectors bij voorkeur vastgezet worden ten opzichte van de draagstang 10 82. Hiervoor zijn nabij de scharnierassen 87 en 88 grendels 90 aangebracht, die niet nader zijn weergegeven. Wanneer de inrichting op een hellend vlak staat, dan zullen de detectors zodanig ingesteld worden, dat deze met hun hoogterichting loodrecht op het oppervlak 15 staan. In 15 deze stand kunnen de detectors vastgezet worden door de grendels 90 ten opzichte van de stang 82. In deze stand zal het materiaal, wanneer het verspreidorgaan 10 evenwijdig aan de bodem is, tegen de detectors 84 en 85. aanstrooien in het opvanggebied 92, zodat daaruit 20 geconstateerd kan worden dat het verspreidorgaan evenwijdig ligt aan het te bestrooien oppervlak 15. Wanneer de stand van de inrichting is bepaald ten opzichte van de trekker, dan kunnen de meetmiddelen 81 uit de strooibaan weggehaald worden, door het omhoogbewegen van de meetmiddelen 25 81 om de scharnieras 91. Hiervoor kan op de draad 89 een trekkracht uitgeoefend worden. De draad 89 kan in omhooggeheven stand van de meetmiddelen vastgezet worden, zodat de meetmiddelen boven de strooibaan, waarin het materiaal door het verspreidorgaan wordt weggeworpen, 30 is gelegen en het uitstrooien niet wordt belemmerd of nadelig wordt beïnvloed door de meetmiddelen. Een eventueel aanwezig zijn van het ondereinde van de steun 83 in de strooibanen zal door de geringe breedte van de steun 83 niet van nadelige invloed zijn op het uitstrooien 35 van het materiaal.When using the device on a horizontal bottom surface 15, the detectors 84 and 85 will hang hinged loosely in the hinges 87 and 88 so that they assume a vertical position. When driving a test piece with the device, the detectors will preferably be fixed relative to the support rod 82. For this purpose, latches 90 are provided near the pivot axes 87 and 88, which are not shown in more detail. When the device is on an inclined plane, the detectors will be set so that they are perpendicular to the surface 15 with their height direction. In this position, the detectors can be secured by the latches 90 relative to the rod 82. In this position, when the spreader 10 is parallel to the bottom, the material will scatter against the detectors 84 and 85 in the receiving area 92, so that it can be ascertained therefrom that the spreading member is parallel to the surface 15 to be sprinkled. When the position of the device has been determined relative to the tractor, the measuring means 81 can be removed from the spreading path by moving the measuring means 25 upwards. 81 about the pivot axis 91. For this, a tensile force can be exerted on the wire 89. The wire 89 can be secured in the raised position of the measuring means, so that the measuring means is located above the spreading path, in which the material is thrown away by the spreading member, and the spreading is not hindered or is adversely affected by the measuring means. If the lower end of the support 83 is present in the spreading paths, the narrow width of the support 83 will not adversely affect the spreading of the material.

In fig. 3 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven met meetmiddelen 101, die in principe overeenkomen met de meetmiddelen volgens fig. 2. De meetmiddelen 101 omvatten' een draagstang 102 die door middel van een scharnieras 8500757 9 * - 9 - 103 aan het reservoir 9 van de inrichting is aangebracht.Fig. 3 shows an exemplary embodiment with measuring means 101, which in principle correspond to the measuring means according to Fig. 2. The measuring means 101 comprise a carrying rod 102 which, by means of a pivot shaft 8500757 9 - 9 - 103, on the reservoir 9 of the device has been installed.

De draagstang 102 is aan het achtereinde voorzien van een in zijn lengte instelbare steun 104 met een voet 105. Nabij het einde van de stang 102 en vóór de steun 5 104 is een detector 106 aangebracht, die door middel van een scharnieras 107 scharnierend ten opzichte van de stang 102 is. De stand van de detector 106 ten opzichte van de stang 102 is vast te zetten door een vastzetmechanis-me 108 nabij de scharnieras 107. De detector 106 ligt 10 op een afstand 109 van het verspreidorgaan, die groter is dan de afstand waarover de detectors 84 en 85 van het verspreidorgaan zijn gelegen. Aan de draagstang 102 is een draad 110 gekoppeld, die vergelijkbaar.is met de draad 89.The support rod 102 is provided at the rear end with a length-adjustable support 104 with a foot 105. Near the end of the rod 102 and in front of the support 5 a detector 106 is arranged, which is hinged with respect to a pivot axis 107 of the rod 102. The position of the detector 106 relative to the rod 102 can be fixed by a locking mechanism 108 near the pivot axis 107. The detector 106 is located at a distance 109 from the spreader greater than the distance the detectors 84 and 85 are located from the spreading member. A wire 110, which is comparable to wire 89, is coupled to the carrying rod 102.

15 Bij het gebruik van de meetmiddelen volgens fig.When using the measuring means according to fig.

3 worden deze vrij scharnierend in een scharnier 103 gehouden, zodat de steun 104 op de grond steunt. In deze stand is de hoogte van de detector 106 boven het oppervlak 15 via de lengte van de steun 104 in overeenstem-20 ming met de hoogte van het orgaan 10 boven de grond vastgesteld. Bij het uitstrooien van het materiaal met het verspreidorgaan 10 evenwijdig aan de bodem 15 en op de gewenste hoogte zal het materiaal in het onderste gebied 110 van de detector daartegenaan komen. De strooier kan 25 scheef gesteld worden, zodanig dat het materiaal meer omhoog wordt gestrooid door het verkorten van de topstang 57. De hoogte van het gebied van de detector, waartegen het materiaal wordt aangestrooid, geeft een indicatie onder welke hoek het materiaal door het verspreidorgaan 30 wordt weggeworpen, zodat daaruit een indicatie wordt verkegen van de afstand waarover het materiaal door het verspreidorgaan wordt weggeworpen. Op overeenkomstige wijze als hiervoor is geschetst kan aldus een meting verricht worden om te bepalen over welke afstand het 35 materiaal wordt gestrooid. Evenals in de voorgaande uit-voeringsvoorbeelden zal de detector 106 zodanig kunnen zijn, dat het aantal korrels dat per oppervlakte-eenheid van de detector en per tijdseenheid daartegenaan komt 85 00 757 \3, these are held free-hinged in a hinge 103, so that the support 104 rests on the ground. In this position, the height of the detector 106 above the surface 15 is determined via the length of the support 104 in accordance with the height of the member 10 above the ground. When the material is spread with the spreading member 10 parallel to the bottom 15 and at the desired height, the material will come into contact with the lower area 110 of the detector. The spreader can be skewed such that the material is scattered upwards by shortening the top bar 57. The height of the area of the detector against which the material is scattered gives an indication of the angle at which the material is spread through the spreader. 30 is discarded so that an indication is obtained therefrom of the distance over which the material is discarded by the spreader. In a similar manner as outlined above, a measurement can thus be made to determine the distance over which the material is spread. As in the previous embodiments, the detector 106 may be such that the number of grains per unit area of the detector and per unit time is 85 00 757.

VV

- 10 - een indicatie kunnen geven over de hoeveelheid materiaal, die per oppervlakte-eenheid wordt uitgestrooid. Doordat de afstand 109, waarover de detector van het verspreidorgaan 10 is verwijderd, relatief groot is, zal een meer of 5 minder kleine afwijking van de hoogte 33 van het verspreidorgaan boven de grond op de meting praktisch niet van invloed zijn. De afstand 109 zal bij voorkeur ongeveer 150 cm bedragen zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld. Evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld kunnen de meetmiddelen 10 101 buiten de strooibanen gehouden worden door de meetmidde len omhoog te trekken en in een hooggelegen stand te houden door middel van de draad 110.- 10 - give an indication of the amount of material that is spread per unit area. Since the distance 109, over which the detector has been removed from the spreader 10, is relatively large, a more or less minor deviation from the height 33 of the spreader above the ground will practically not affect the measurement. The distance 109 will preferably be about 150 cm as in this exemplary embodiment. As in the previous embodiment, the measuring means 101 can be kept outside the spreading paths by pulling the measuring means up and holding them in a high position by means of the wire 110.

In fig. 4 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven met 15 meetmiddelen. De in fig. 4 weergegeven inrichting komt in hoofdzaak overeen met de in de voorgaande uitvoerings-voorbeelden weergegeven inrichtingen. In de inrichting volgens fig. 4 is echter het verspreidorgaan 116 anders aan de inrichting aangebracht dan in de voorgaande uit-20 voeringsvoorbeelden. Het verspreidorgaan 116 is met de . as 117, waaraan het is bevestigd en die is gelegerd in de tandwielkast 118, ten opzichte van het gestel 4 scharnierbaar om een horizontale scharnieras 119. Nabij deze scharnieras is een niet nader weergegeven grendelmecha-25 nisme 120 aanwezig, waarmede het verspreidorgaan, alsmede de as 117 en de tandwielkast 118 in verschillende standen om de draaiingsas 119 ten opzichte van het gestel 4 vastgezet kunnen worden.Fig. 4 shows another embodiment of a device according to the invention with measuring means. The device shown in Fig. 4 substantially corresponds to the devices shown in the previous exemplary embodiments. In the device according to Fig. 4, however, the spreading member 116 is arranged differently on the device than in the previous exemplary embodiments. The spreader 116 is with the. shaft 117, to which it is attached, and which is mounted in the gearbox 118, pivotable relative to the frame 4 about a horizontal pivot axis 119. Near this pivot axis a locking mechanism 120 (not shown) is present, with which the spreading member and the shaft 117 and the gearbox 118 can be locked in different positions about the axis of rotation 119 relative to the frame 4.

In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn meetmiddelen 30 121 aangebracht, die met het achtereinde van het reservoir 9 zijn gekoppeld. De meetmiddelen omvatten hiervoor een draagstang 122, die bijvoorbeeld aan de achterzijde van het reservoir aangehangen kan worden, zodanig, dat de meetmiddelen tijdens bedrijf onbeweeglijk met de inrichting 35 zijn gekoppeld. De meetmiddelen 121 omvatten een detector 123, die door middel van draden 70 met een indicator zijn verbonden die nabij de bestuurder van de trekker geplaatst is. De draagstang 122 en de detector zijn zodanig aangebracht, dat bij een stand van het verspreidorgaan 116 evenwijdig 8500757 -liaan de bodem 15 het materiaal evenwijdig aan de bodem wordt weggeworpen en de detector raakt in het opvanggebied 124. Hierbij kan de stand van het verspreidorgaan 116 evenwijdig aan de bodem 15 ingesteld worden door de top-5 stang 57. De hoogte van het verspreidorgaan boven de ! bodem is in te stellen door de onderste armen 7.In this exemplary embodiment, measuring means 30 121 are provided, which are coupled to the rear end of the reservoir 9. The measuring means comprise for this purpose a carrying rod 122, which can for instance be attached to the rear of the reservoir, such that the measuring means are coupled immovably with the device 35 during operation. The measuring means 121 comprise a detector 123, which are connected by wires 70 to an indicator placed near the driver of the tractor. The carrying rod 122 and the detector are arranged such that at a position of the spreader 116 parallel to the bottom 15, the material is thrown away parallel to the bottom and the detector hits the receiving area 124. Here, the position of the spreader 116 can be adjusted parallel to the bottom 15 by the top-5 rod 57. The height of the spreader above the! bottom can be adjusted by the lower arms 7.

In de horizontaal gestelde stand zal het weggeworpen materiaal de detector 123 in het opvanggebied 124 opvangen.In the horizontal position, the discarded material will catch the detector 123 in the collection area 124.

Vanuit deze stand kan het verspreidorgaan zodanig verdraaid 10 worden om de scharnieras 119, dat deze een stand inneemt, zoals bijvoorbeeld gestippeld in fig. 4 is weergegeven.From this position, the spreading member can be rotated about the pivot axis 119 such that it takes up a position, as shown, for example, in dotted lines in Fig. 4.

In deze stand zal het materiaal door het verspreidorgaan volgens de strooilijnen 125 worden weggeworpen en de detector raken in het opvanggebied 126. Het gebied waarin 15 het materiaal de detector raakt geeft evenals in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden een indicatie over de richting waarin het materiaal wordt weggeworpen en daarmede over de afstand waarover het materiaal wordt uitgestrooid.In this position, the material will be thrown away by the spreader according to the stray lines 125 and will hit the detector in the receiving area 126. The area in which the material touches the detector gives, as in the previous embodiments, an indication of the direction in which the material is thrown away and therefore the distance over which the material is spread.

In dit uitvoeringsvoorbeeld behoeft dus niet voor het 20 scheefstellen van het verspreidorgaan de gehele inrichting scheef gesteld te worden door het veranderen van de len gte van de topstang 57. Hierbij ontstaat het voordeel, dat de meetmiddelen op eenvoudige wijze zodanig aan de inrichting aangebracht kunnen worden, dat deze een vaste stand innemen 25 ten opzichte van de gesteldelen van de inrichting. Door de vaste stand van de detector 123 ten opzichte van het gestel 4 zal een verandering van de stand van het verspreidorgaan 116 ten opzichte van het gestel waargenomen kunnen worden door de detector, zoals hiervoor is weer-30 gegeven aan de hand van het uitvoeringsvoorbeeld. Wanneer na een proefdraaiing de detector niet meer gewenst is wegens het ingesteld hebben van de gewenste stand van het verspreidorgaan, kan de detector gemakkelijk weggenomen worden door het loshaken van de draagsteun van de bovenzijde 35 van het reservoir. Indien gewenst kan het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 ook zodanig uitgevoerd worden dat de detector scharnierbaar is vanuit een werkstand zoals in fig. 4 is weergegeven naar een ruststand, waarbij de detector niet meer in de strooibaan van het materiaal _Λ 85 00757 - 12 -In this exemplary embodiment, therefore, the entire device does not need to be skewed before the spreading member is tilted by changing the length of the top rod 57. The advantage here arises that the measuring means can be arranged in a simple manner on the device. that they occupy a fixed position relative to the frame parts of the device. Due to the fixed position of the detector 123 relative to the frame 4, a change in the position of the spreader member 116 relative to the frame can be detected by the detector, as has been shown above with reference to the exemplary embodiment. If, after a test run, the detector is no longer desired due to the setting of the desired position of the spreading member, the detector can easily be removed by unhooking the carrying support from the top side of the reservoir. If desired, the exemplary embodiment according to Fig. 4 can also be designed such that the detector is pivotable from a working position as shown in Fig. 4 to a rest position, whereby the detector is no longer in the spreading path of the material. 85 00757 - 12 -

VV

zal zijn gelegen.will be located.

De meetmiddelen volgens de uitvinding kunnen met succes toegepast worden bij elk soort strooiinrichting, dat van een verspreidorgaan is voorzien, waarmede het 5 materiaal met meer of minder grote kracht wordt weggeworpen. Alhoewel in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden steeds verspreidorganen zijn weergegeven die om omhoog gerichte draaiingsassen roteerbaar zijn, zijn de meetmiddelen volgens de uitvinding bijvoorbeeld ook toe te passen 10 bij verspreidorganen die om een as heen en weer bewegen.The measuring means according to the invention can be used successfully with any type of spreader provided with a spreading member, with which the material is thrown away with greater or lesser force. Although in the previous embodiments, spreading members which are rotatable about upwardly oriented rotary axes are always shown, the measuring means according to the invention can also be used, for example, with spreading members that reciprocate about an axis.

In het bijzonder wanneer het materiaal door de verspreidorganen in hoofdzaak naar één richting wordt uitgestrooid, zoals bijvoorbeeld in de weergegeven inrichtingen, waarbij het materiaal in hoofdzaak naar achteren wordt uitge-15 strooid, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting, kunnen de meetmiddelen met succes toegepast worden. Bij het gebruik van de detectors zullen deze zodanig opgesteld moeten zijn, dat zij steeds in het volle strooibeeld zijn gelegen bij het verrichten van de meting daarmee.Particularly when the material is scattered substantially in one direction by the spreading members, such as, for example, in the illustrated devices, the material being scattered substantially backwards, relative to the normal direction of advancement, the measuring means can be successfully applied turn into. When using the detectors, they must be positioned in such a way that they are always in the full spread image when the measurement is carried out therewith.

20 De meetmiddelen zijn vooral met succes toe te passen bij inrichtingen waarbij het materiaal excentrisch ten opzichte van de draaiingsas van het verspreidorgaan daaraan wordt toegevoerd, zodat het materiaal over een bepaalde sector om de draaiingsas wordt verspreid.The measuring means can be used with particular success in devices in which the material is fed eccentrically with respect to the axis of rotation of the spreading member, so that the material is distributed around the axis of rotation over a specific sector.

25 In fig. 5 is schematisch een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een strooiinrichting 130, voorzien van twee om zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsassen verdraaibare verspreidorganen 131 en 132. Evenals in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden wordt het materiaal 30 excentrisch aan de verspreidorganen toegevoerd, zodanig, dat het materiaal door elk van de verspreidorganen over een sector 133 om hun draaiingsas wordt verspreid. In fig. 5 is schematisch weergegeven dat bijvoorbeeld twee meetmiddelen met detectors 134 resp. 135 zijn aangebracht, 35 die ieder in ongeveer het midden van de strooisector 133 van elk van de verspreidorganen 131 en 132 zijn gelegen.Fig. 5 schematically shows an exemplary embodiment of a spreading device 130, provided with two spreading members 131 and 132 rotatable about rotation axes extending in height direction. As in the previous exemplary embodiments, the material 30 is fed eccentrically, such that the material is distributed by each of the spreading members over a sector 133 about their axis of rotation. Fig. 5 diagrammatically shows that, for example, two measuring means with detectors 134 resp. 135 are each located approximately in the center of the spreading sector 133 of each of the spreading members 131 and 132.

Het is echter ook mogelijk de detectors meer naar de strooiranden 136 of 138 gelegen punten aan te brengen.However, it is also possible to arrange the detectors more points located on the spreading edges 136 or 138.

85 00 7 57 c» 9 - 13 -85 00 7 57 c »9 - 13 -

Het zal echter gunstig zijn de detectors op een bepaalde afstand van de strooiranden 136 of 138 te houden om een goede meting te verrichten, daar het aantal korrels dat per tijdseenheid nabij de strooiranden 136 wordt uitge-5 strooid over het algemeen geringer is dan over het grootste gedeelte van de strooihoeken 133. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 zijn twee verspreidorganen weergegeven, doch het zal duidelijk zijn dat bij inrichtingen met één verspreidorgaan de detectors op gelijke wijze in 10 bij voorkeur ongeveer het midden van de strooisector worden aangebracht. In een uitvoeringsvoorbeeld als in fig. 5 met twee verspreidorganen, waarvan de strooisectoren elkaar voor een groot deel overlappen, kunnen in plaats van twee meetmiddelen met één of meer detectors ook één 15 meetmiddel met één of meer detectors gebruikt worden.However, it will be advantageous to keep the detectors at a certain distance from the spreading edges 136 or 138 in order to take a good measurement, since the number of grains spread per unit of time near the spreading edges 136 is generally smaller than over the most of the spreading angles 133. In the exemplary embodiment according to Fig. 5, two spreading members are shown, but it will be clear that in devices with one spreading member the detectors are likewise arranged in approximately the middle of the spreading sector. In an exemplary embodiment as in Fig. 5 with two spreading members, of which the scattering sectors overlap to a large extent, instead of two measuring means with one or more detectors, one measuring means with one or more detectors can also be used.

Hierbij kan dan bijvoorbeeld de detector in het midden van de inrichting zijn gelegen, zodat deze in bovenaanzicht gezien ongeveer nabij de langshartlijn 137 ligt.The detector can then, for example, be located in the center of the device, so that, viewed in top view, it is located approximately near the longitudinal centerline 137.

De uitvinding is niét beperkt tot datgene wat ^ hiervoor is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat uit de tekeningen blijkt, doch niet meer of minder uitvoerig in de beschrijving of de conclusies is aangegeven.The invention is not limited to what has been described above, but also extends to what appears from the drawings, but is no more or less fully specified in the description or the claims.

__._ 85 00 757__._ 85 00 757

Claims (19)

1. Inrichting voor het verspreiden van materiaal, voorzien van een gestel en een verspreidorgaan, waarbij althans het verspreidorgaan ten opzichte van het te bestrooien oppervlak verstelbaar is, een en ander zodanig 5 dat de afstand waarover het materiaal door het verspreidorgaan wordt verspreid instelbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van meetmiddelen, waarmede althans de stand van het verspreidorgaan ten opzichte van het te bestrooien oppervlak en/of de afstand waarover het 10 materiaal wordt verspreid, vastgesteld kan worden, waarbij de meetmiddelen althans één detector omvatten die zich in hoogterichting uitstrekt en tijdens het uitstrooien van materiaal in de strooibaan van het materiaal is gelegen, zodanig dat de hoogte waarop het materiaal tegen de 15 zich in hoogterichting uitstrekkende detector aankomt, wordt aangegeven voor een indicatie over de afstand waarover het materiaal wordt verspreid.1. Device for spreading material, provided with a frame and a spreading member, wherein at least the spreading member is adjustable relative to the surface to be sprinkled, such that the distance over which the material is spread by the spreading member is adjustable, characterized in that the device is provided with measuring means, with which at least the position of the spreading member relative to the surface to be spread and / or the distance over which the material is spread can be determined, the measuring means comprising at least one detector which extends in height direction and during spreading of material is located in the spreading path of the material, such that the height at which the material touches the detector extending in height direction is indicated for an indication of the distance over which the material is spread. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de detector zich althans nagenoeg verticaal ten op- 20 zichte van het te bestrooien oppervlak uitstrekt.2. Device according to claim 1, characterized in that the detector extends at least substantially vertically with respect to the surface to be sprinkled. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de detector verstelbaar met de inrichting is verbonden, een en ander zodanig dat de detector uit de strooibaan wegneembaar is.Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the detector is connected to the device in an adjustable manner, all this such that the detector is removable from the spreading path. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de detector is bevestigd aan een afstandmeetorgaan.4. Device as claimed in any of the foregoing claims 1-3, characterized in that the detector is attached to a distance measuring member. 5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detector is aangebracht aan een 30 grondsteun, die scharnierend met de inrichting is verbonden.5. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the detector is mounted on a ground support which is hingedly connected to the device. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de grondsteun in zijn lengterichting instelbaar is.Device according to claim 5, characterized in that the ground support is adjustable in its longitudinal direction. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee detectors zijn aangebracht die 35 in de werprichting van het materiaal op afstand van elkaar zijn gelegen.7. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that two detectors are arranged which are spaced apart in the throwing direction of the material. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de detectors op gelijke hoogte zijn gelegen. 8500757 ♦ · • ψ - 15 -8. Device according to claim 7, characterized in that the detectors are located at the same height. 8500757 ♦ · ψ - 15 - 9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de detectors in de strooirichting zodanig naast elkaar zijn gelegen, dat elk van de detectors materiaal ontvangt tijdens bedrijf van de inrichting.Device as claimed in claim 7, characterized in that the detectors are arranged next to each other in the spreading direction such that each of the detectors receives material during operation of the device. 10. Inrichting volgens conclusie 7 of 9, met het kenmerk, dat de detectors op een afstand van ten minste ongeveer 25 cm. van elkaar zijn gelegen.Device according to claim 7 or 9, characterized in that the detectors are at a distance of at least about 25 cm. are located apart. 11. Inrichting volgens een der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de beide detectors aan één grondsteun 10 zijn aangebracht.11. Device as claimed in any of the claims 7-10, characterized in that the two detectors are arranged on one ground support 10. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een detector scharnierend om een althans nagenoeg horizontale schamieras met een drager is gekoppeld.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a detector is hingedly coupled to a carrier about an at least substantially horizontal pivot axis. 13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat een detector op een afstand van een werporgaan is gelegen van ongeveer 1,50 m.13. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a detector is located approximately 1.50 m away from the throwing member. 14. Inrichting volgens een der conclusies 7-13, met het kenmerk, dat van twee aanwezige detectors de het dichtst bij het werporgaan gelegen detector op een afstand . 20 daarvan is gelegen van ongeveer 50 cm.14. Device as claimed in any of the claims 7-13, characterized in that of two detectors present, the detector closest to the throwing member is at a distance. 20 of which is located about 50 cm. 15. Inrichting volgens een der conclusies 5-14, met het kenmerk, dat aan de grondsteun een draad of dergelijk verbindingsorgaan is aangebracht die leidt naar een bestuurderszitplaats van waaraf de inrichting wordt bestuurd, 25 waarbij door middel van het verbindingsorgaan de detector in hoogterichting beweegbaar is voor het uit zijn werk brengen van de detector.15. Device as claimed in any of the claims 5-14, characterized in that a wire or the like connecting member is arranged on the ground support which leads to a driver's seat from which the device is controlled, wherein the detector is movable in height direction by means of the connecting member is for taking the detector out of work. 16. Inrichting volgens een der conclusies 4-15, met het kenmerk, dat een detector beweegbaar aan een af- 30 standmeetorgaan is aangebracht, een en ander zodanig, dat de detector ten opzichte van het afstandmeetorgaan beweegbaar is voor het uit de strooibaan brengen van de detector.16. Device as claimed in any of the claims 4-15, characterized in that a detector is movably mounted on a distance measuring member, such that the detector is movable relative to the distance measuring member for bringing out the spreading path. the detector. 17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detector is verbonden met een indi- 35 cator die nabij de bestuurderszitplaats voor de bediening van de inrichting aangebracht kan worden.17. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the detector is connected to an indicator which can be arranged near the driver's seat for operating the device. 18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detector een oppervlakte-meetvlak ____ ^ 85 0 0 757 Λ ΐ - 16 - heeft waarmede het aantal korrels per oppervlakte-eenheid meetbaar is, een en ander zodanig dat daaruit een indicatie ontstaat over de hoeveelheid materiaal die per oppervlakte-eenheid over het te bestrooien oppervlak wordt uitgestrooid. 518. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the detector has a surface measuring surface ____ ^ 85 0 0 757 Λ ΐ - 16 - with which the number of grains per surface unit is measurable, such that a there is an indication of the amount of material that is spread over the surface to be spread per unit area. 5 19. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven. -o-o-o-o-o- 850075719. Device as described above and shown in the drawings. -o-o-o-o-o- 8500757
NLAANVRAGE8500757,A 1979-09-10 1985-03-15 APPARATUS FOR SPREADING MATERIAL OVER THE GROUND SURFACE. NL187223C (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NLAANVRAGE8500757,A NL187223C (en) 1979-09-10 1985-03-15 APPARATUS FOR SPREADING MATERIAL OVER THE GROUND SURFACE.
NL9002037A NL191820C (en) 1979-09-10 1990-09-17 Device for distributing material.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7906726 1979-09-10
NL7906726A NL178645C (en) 1979-09-10 1979-09-10 DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
NLAANVRAGE8500757,A NL187223C (en) 1979-09-10 1985-03-15 APPARATUS FOR SPREADING MATERIAL OVER THE GROUND SURFACE.
NL8500757 1985-03-15

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8500757A true NL8500757A (en) 1985-07-01
NL187223B NL187223B (en) 1991-02-18
NL187223C NL187223C (en) 1991-07-16

Family

ID=19833811

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906726A NL178645C (en) 1979-09-10 1979-09-10 DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
NLAANVRAGE8500757,A NL187223C (en) 1979-09-10 1985-03-15 APPARATUS FOR SPREADING MATERIAL OVER THE GROUND SURFACE.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906726A NL178645C (en) 1979-09-10 1979-09-10 DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.

Country Status (4)

Country Link
DE (2) DE3033666C2 (en)
FR (1) FR2464629B1 (en)
GB (1) GB2058533B (en)
NL (2) NL178645C (en)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3114610A1 (en) * 1981-04-10 1982-10-28 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co Kg, 4507 Hasbergen Seed drill
DE3408055A1 (en) * 1984-03-05 1985-09-05 Günter 5227 Windeck Krämer MACHINE FOR APPLYING GRAIN OR POWDERED MATERIAL
EP0159098B1 (en) * 1984-04-18 1992-01-02 C. van der Lely N.V. A spreading device
EP0197288B1 (en) * 1985-03-13 1989-05-03 Franz Kirchberger Mechanical rotating spreader
NL8700860A (en) * 1987-04-13 1988-11-01 Lely Nv C Van Der MACHINE FOR SPREADING EQUIPMENT.
NL8701009A (en) * 1987-04-29 1988-11-16 Lely Nv C Van Der MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL8701715A (en) * 1987-07-21 1989-02-16 Lely Nv C Van Der MACHINE FOR SPREADING EQUIPMENT.
NL8701870A (en) * 1987-08-10 1989-03-01 Lely Nv C Van Der MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL8702361A (en) * 1987-10-05 1989-05-01 Lely Nv C Van Der MACHINE FOR SPREADING MATERIAL, LIKE FERTILIZER.
US4968211A (en) * 1989-08-21 1990-11-06 Ira Compton Self-propelled loose bulk material slinger vehicle
FR2834732B1 (en) * 2002-01-14 2004-08-13 Secmair AGGREGATE SPREADING VEHICLE EQUIPPED WITH A FORCE SENSOR
DE102012111142A1 (en) 2012-11-20 2014-05-22 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Broadcaster
DE202016008712U1 (en) 2016-09-28 2019-02-22 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Agricultural vehicle

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2594084A (en) * 1946-04-29 1952-04-22 Skibbe Henry Seed and fertilizer spreader
GB1042932A (en) * 1963-02-21 1966-09-21 Ripper Robots Ltd Improvements relating to aerial spraying of soil or crops thereon
NL6500112A (en) * 1965-01-07 1966-07-08
DE6750261U (en) * 1968-07-18 1969-01-02 Deere & Co DEVICE THAT CAN BE CONTROLLED BY AN ENCODER FOR GUIDING AGRICULTURAL WORK TOOLS, IN PARTICULAR THE CUTTING TABLE OF COMBINE HARVESTERS.
DE2631104A1 (en) * 1976-07-10 1978-01-19 Stoll Maschf Gmbh Wilhelm Depth controller for root crop harvesters - uses feeler fitted to adjustable implement frame to sense local ground
DE2731117A1 (en) * 1977-07-09 1979-01-25 Stoll Maschf Gmbh Wilhelm Root crop harvester depth controller - has reflection light barrier switch as sensing element fixed by adjustable holder to machine frame
DE2800289A1 (en) * 1978-01-04 1979-07-12 Amazonen Werke Dreyer H CENTRIFUGAL FUEL SPREADER
DE2805879A1 (en) * 1978-02-13 1979-08-16 Amazonen Werke Dreyer H PROCEDURE FOR THE USE OF SPREADERS

Also Published As

Publication number Publication date
DE3050904C2 (en) 1990-01-04
NL187223B (en) 1991-02-18
DE3033666A1 (en) 1981-04-02
NL178645C (en) 1986-05-01
GB2058533A (en) 1981-04-15
NL7906726A (en) 1981-03-12
GB2058533B (en) 1983-03-16
NL187223C (en) 1991-07-16
DE3033666C2 (en) 1985-01-31
FR2464629B1 (en) 1986-03-21
FR2464629A1 (en) 1981-03-20
NL178645B (en) 1985-12-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500757A (en) DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
NL8701870A (en) MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL9101732A (en) DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
NL8901903A (en) MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL1002681C2 (en) Spreader with weight measurement.
NL9002037A (en) Material-distributing machine - has discharge-rate detector in path of material from spreader member
US2907498A (en) Dispensing device
NL8700860A (en) MACHINE FOR SPREADING EQUIPMENT.
NL8302688A (en) AGRICULTURAL APPARATUS, IN PARTICULAR AN APPARATUS FOR THE SPREAD OF SPREADABLE MATERIAL.
NL8301973A (en) APPARATUS AND METHOD FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
NL9500565A (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL1030339C2 (en) Device for retrieving and processing animal feed.
NL8900965A (en) DEVICE FOR CUTTING SLOTS IN THE BOTTOM.
NL8304183A (en) DEVICE FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
NL8702105A (en) MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL9100739A (en) SPREADER.
US2041224A (en) Sacker apparatus
NL8600868A (en) APPARATUS FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL AND METHOD FOR COLLECTING MATERIAL
JPH04271715A (en) Device and method for scattering granular or powder material
NL2012724B1 (en) Device for loosening feed.
US3475966A (en) Apparatus for determining feeding rate of grain drills or the like
NL9200063A (en) Device for spreading material
NL8502337A (en) DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
US3451595A (en) Wheeled vehicle vibratory spreader for granular material
NL8500557A (en) IMPLEMENT FOR SPREADING MATERIAL.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 19990910