NL8403676A - Sigaret met een mondstuk. - Google Patents

Sigaret met een mondstuk. Download PDF

Info

Publication number
NL8403676A
NL8403676A NL8403676A NL8403676A NL8403676A NL 8403676 A NL8403676 A NL 8403676A NL 8403676 A NL8403676 A NL 8403676A NL 8403676 A NL8403676 A NL 8403676A NL 8403676 A NL8403676 A NL 8403676A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stopper
mouthpiece
cigarette according
open
capillaries
Prior art date
Application number
NL8403676A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Brown & Williamson Tobacco
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brown & Williamson Tobacco filed Critical Brown & Williamson Tobacco
Publication of NL8403676A publication Critical patent/NL8403676A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24DCIGARS; CIGARETTES; TOBACCO SMOKE FILTERS; MOUTHPIECES FOR CIGARS OR CIGARETTES; MANUFACTURE OF TOBACCO SMOKE FILTERS OR MOUTHPIECES
    • A24D3/00Tobacco smoke filters, e.g. filter-tips, filtering inserts; Filters specially adapted for simulated smoking devices; Mouthpieces for cigars or cigarettes
    • A24D3/04Tobacco smoke filters characterised by their shape or structure
    • A24D3/043Tobacco smoke filters characterised by their shape or structure with ventilation means, e.g. air dilution

Landscapes

  • Cigarettes, Filters, And Manufacturing Of Filters (AREA)
  • Absorbent Articles And Supports Therefor (AREA)
  • Nozzles (AREA)
  • Manufacturing Of Cigar And Cigarette Tobacco (AREA)

Description

N.0. 32892 *
Sigaret met een mondstuk*
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op rookverdunnende inrichtingen, en meer in het bijzonder op een monddeel voor een sigaret of dergelijke, dat het teeraandeel uitsluitend door ventilatie vermindert.
5 Eet is algemeen bekend in de stand der techniek om filters aan si garetten toe te voegen, waarbij de filters voorzien zijn van ventila— tiemiddelen om omgevingslucht in het filter te brengen om de rook, die door het filter stroomt, te verdunnen. De verdunning van de rook vermindert de hoeveelheid rookdeeltjes alsmede de zich in gasfase bevin— 10 dende componenten, die aan de mond van de roker toegevoerd worden.
Een andere wijze voor het verdunnen van de rook is het luchtdoor-latend maken van het omhulselmateriaal van de tabakskolom, hetgeen het inbrengen van lucht samen met de rookstroom die door de tabakskolom gaat mogelijk maakt, waardoor de rook verdund wordt.
15 Een verdere methode is het voorzien in in hoofdzaak langsventila- tiegroeven voor lucht in de omtrek van een filter, welke groeven open zijn naar het mondeinde van het filter. De gefilterde rook die het mondeinde van het filter verlaat, wordt gemengd met de ventilatielucht die uit de ventilatiegroeven voor lucht treedt in de mond van de roker, 20 waarbij de rook verdund wordt. Voorbeelden van sigarettefilters met groeven voor het inbrengen van ventilatielucht in de filtereinden zijn bekend uit de volgende Amerikaanse octrooischriften: 3577995; 3572347; 3490461; 1718122; 3788330; 3773053; 3752165; 3638661; 3608561; 3910288 en 4256122.
25 Eveneens is voorgesteld om in een sigarettefilter te voorzien, dat een combinatie van met lucht verdunde gefilterde rook en niet verdunde niet gefilterde rook aan de mond van de roker afgeeft. Een dergelijke sigarettefilter is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3860011 als zijnde gevormd uit een hol filter omvattende een stijve niet defor-30 meerbare buis die een rookdoorgang begrenst voor het afgeven van niet gefilterde rook aan de mond van de roker, een concentrische laag fil-termateriaal die de buis omgeeft, en' een van openingen voorzien uitwendig omhulsel voor de doorgang van lucht in de laag filtermateriaal.
Inrichtingen voor het verdunnen van ongefilterde rook met ventila-35 tielucht voordat de rook de mond van de roker binnentreedt zijn eveneens bekend. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting wordt getoond in het Amerikaanse octrooischrift 3552399. De inrichting, die daar als een filter voor het homogeniseren van lucht en rook aangeduid wordt, 8403676 Ï-. 't 2 heeft een blind eindigende in het midden liggende axiale langsdoorgang, die open is, hetzij naar de mond van de roker hetzij een filterelement, een veelheid van langsdoorgangen, en dwarsdoorgangen die de langsdoor-, gangen en de in het midden liggende doorgang met elkaar en met de omge-5 vingslucht verbinden. Wanneer de sigaret waaraan de inrichting bevestigd is, gerookt wordt, gaan rook en omgevingslucht door de langsdoorgangen en de in het midden liggende doorgang, waarbij de rook en lucht gemengd worden voor afgifte aan de mond van de roker.
Eveneens zijn inrichtingen bekend voor het afgeven van ongefilter-10 de rook en ventilatielucht aan de mond van de roker. Uit het Amerikaanse octrooischrift 4023576 is bijvoorbeeld een sigaret bekend met een hol mondstuk, dat een rookkamer begrenst. De rookkamer is van de tabakskolom gescheiden door twee op afstand liggende schotplaten, die een gekromde baan begrenzen, die de rook moet afleggen voor de rookkamer 15 binnen te treden. Het mondeinde van de kamer is gesloten door een wand met een in het middenliggende opening voor de stroming van rook uit de rookkamer in de mond van de roker. Het uitwendige oppervlak van het mondstuk is voorzien van langsgroeven, die samenwerken met een bedekkend, van opening voorzien mondstukpapier, om stroombanen voor ventila-20 tielucht te begrenzen. Indien eén roker aan.het mondstuk trekt, wordt niet verdunde niet gefilterde rook van de tabakskolom in de rookkamer en door de uitlaatopening in het midden van het mondstuk en in de mond van de roker gezogen. Tegelijkertijd wordt ventilatielucht naar binnengezogen door het mondstukpapier en de langsgroeven om met de niet ver-25 dunde rook in de mond van de roker te mengen.
De onderhavige uitvinding voorziet op van voordeel zijnde wijze in een doelmatige inrichting voor een monddeel van een sigaret voor het uitsluitend door ventilatie verminderen van het teeraandeel.
Meer in het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding bij een 30 voorkeursuitvoering in een sigaret omvattende een in hoofdzaak cilindrische tabakskolom, een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlatend stopomhulsel, coaxiaal aanliggend tegen een einde van de tabakskolom aangebracht, een veelheid van kapillairen voor de rookstroom gevormd door het stoporgaan in hoofdzaak in langsrichting van het stoporgaan, 35 zodat elk kapillair een open inlaat bij het einde van het stoporgaan dat tegen de tabakskolom ligt heeft en een open uitlaat heeft bij het andere einde van het stoporgaan, een in hoofdzaak cilindrisch, buisvormig mondstuk coaxiaal aanliggend tegen het einde van het stoporgaan tegenover het einde in aanligging met de tabakskolom, een veelheid van 40 ventilatiegroeven voor luchtstroming gevormd in het omtreksoppervlak 8403676 uu-n-m n» <." ' .I'll"1 - '"'IJ1'1 " L- - .t . - - ü " — - ...
r i 3 van het mondstuk en zich in hoofdzaak in langsrichting van het mondstuk van een einde naar het andere einde uitstrekkend, waarbij de groeven met gelijke afstand omgevend om het mondstuk aangebracht zijn, en mond-stukmateriaal dat het mondstuk en stoporgaan omgeeft en een deel van de 5 tabakskolom nabij het stoporgaan bedekt, waarbij het mondstukmateriaal luchtdoorlatend is over tenminste een deel van elk van de groeven.
Bij een andere van voordeel zijnde uitvoering voorziet de onderhavige uitvinding in een sigaret omvattende een in hoofdzaak cilindrische tabakskolom, een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlatend stopor-10 gaan in coaxiaal aanliggend verband met een einde van de tabakskolom aangebracht, een veelheid van kapillairen voor rookstroming gevormd door het stoporgaan in hoofdzaak in langsrichting van het stoporgaan, zodanig dat elk kapillair een open inlaat bij het einde van het stoporgaan heeft in aanligging met de tabakskolom en een open uitlaat bij het 15 andere einde van het stoporgaan, een veelheid van ventilatiegroeven voor luchtstroming gevormd in het omtreksoppervlak van het stoporgaan en zich in hoofdzaak in langsrichting van het stoporgaan uitstrekkend vanaf een einde van het stoporgaan, waarbij elk van de groeven open is naar tenminste het einde van het stoporgaan dat de open uitlaten van de 20 kapillairen heeft, een in hoofdzaak cilindrisch buisvormig mondstuk in coaxiaal aanliggend verband met het einde van het stoporgaan, dat de open uitlaten van kaplillairen heeft, aangebracht, en doorlatend mond— stukmateriaal dat het stoporgaan en mondstuk omgeeft en een deel van de tabakskolom nabij het stoporgaan bedekt, waarbij het mondstukmateriaal 25 luchtdoorlatend is over tenminste een deel van elk van de ventilatiegroeven voor lucht.
De verschillende kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden aan de hand van de onderstaande beschrijving en bijgaande tekeningen, waarin overeenkomstige verwijzings-30 cijfers in de verschillende figuren betrekking hebben op dezelfde delen, en waarin; figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een sigaret, omvattende een van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding, waarbij het mondstukmateriaal gedeeltelijk afgewikkeld getoond is om 35 details duidelijker aan te geven; figuur 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de sigaret uit figuur 1; figuur 3 een eindaanzicht is van een deel van de uitvinding zoals gezien in de richting van de pijlen 3-3 in figuur 2; 40 figuur 4 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de sigaret 8403676
i* 'V
4 uit figuur 1, waarbij een deel ten opzichte van hetgeen getoond in figuur 2 op een andere plaats aangebracht is; figuur 5 een perspectivisch aanzicht is van een sigaret omvattende een andere, van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvin-5 ding; figuur 6 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de sigaret uit figuur 5; figuur 7 een eindaanzicht is van een deel van de uitvinding zoals gezien in de richting van de pijlen 7-7 in fig. 6.
10 Figuur 1 toont een monddeel volgens de onderhavige ^itvinding, in het geheel aangegeven met verwijzingscijfer 10, bevestigd aan een in hoofdzaak cilindrische tabakskolom 12.
In figuur 1 en bovendien in figuur 2 en 3, is het mondstuk 10 af-•gebeeld omvattende een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlaatbaar 15 stopomhulsel 14, met in hoofdzaak dezelfde diameter als de tabakskolom 12, coaxiaal aangebracht bij een einde van de tabakskolom 12 en daartegen liggend. Het stoporgaan 14 is vervaardigd van een in hoofdzaak voor rook en lucht ondoorlatend materiaal. Het ondoorlatende stoporgaan 14 is gevormd met een veelheid van kapillairen 16 voor het doorstromen met • 20 rook, die zich in hoofdzaak in langsrichting door het stoporgaan 14 uitstrekken van een einde 18 naar het andere einde 20 daarvan. Elk ka-pillair 16 heeft een open inlaat 22 bij het stopeinde in aanligging met de tabakskolum 12 en een open uitlaat 24 bij het andere stopeinde 20.
De open inlaten 22 van de kapillairen zijn op afstand het plugeinde 18 25 omgevend aangebracht, en liggen bij voorkeur op gelijke afstanden. Verder bevinden de open inlaten 22 van de kapillairen zich dicht nabij het omtreksoppervlak van het stoporgaan 14. Dienovereenkomstig zijn de open uitlaten 24 van de kapillairen het stopeinde 20 omgevend op afstand aangebracht, en liggen bij voorkeur op gelijke afstand. Bovendien be-30 vinden de open uitlaten 24 van de kapillairen zich dicht nabij het omtreksoppervlak van het stoporgaan 14. Zoals vermeld is het stoporgaan 14 rook en lucht ondoorlatend. Hiertoe is de omtrekswand 26 van het stoporgaan 14 vervaardigd van een geëxtrudeerd kunststofmateriaal zoals bijvoorbeeld een polyetheensoort, terwijl de kern van het stoporgaan 14 35 vervaardigd is van een ander luchtondoorlatend materiaal zoals bijvoorbeeld celluloseacetaat met gesloten cellen, een geblokkeerd cellulose-acetaat met open cellen of geblokkeerd vezelachtig celluloseacetaat.
Het anders poreuze celluloseacetaat met open cellen en vezelachtige celluloseacetaat kunnen geblokkeerd worden om dit in hoofdzaak ondoor-40 latend te maken met verschillende passende toevoegingen zoals bijvoor- 8403676 i^ir-fui.ni^n’i··1 inw.n».1->m.u wjiü'ish»·»1 uap.wwm'' . «·'-**?*·"ƒ' .τ.~ η--*-’-—-'* .1—J · ' -----. , · - - ->» ι · >ιι —... ...
* 0 5 r * beeld polyetyleenglycol. Bovendien worden de wanden van de kapillairen 16 in het polyetheenmateriaal begrensd, dat de omtrekswand 26 van het stoporgaan 14 vormt. Op van voordeel zijnde wijze kan het stoporgaan 14 vervaardigd worden door het gelijktijdig extruderen van de omtrekswand 26 van de stop en kern 28.
Het monddeel 10 omvat verder een in hoofdzaak cilindrisch buisvormig mondstuk 30 met in hoofdzaak dezelfde diameter als het stoporgaan 14 coaxiaal ten opzichte van het stoporgaan 14 aangebracht en in aanligging met het einde 20 van het stoporgaan 14. De omtrekswand 32 van het mondstuk 30 is voor lucht en rook ondoorlatend. Een veelheid van groeven 30 is gevormd in het omtreksoppervlak van de omtrekswand 32 van het mondstuk 30. De groeven 34 strekken zich in hoofdzaak in langs— richting van het mondstuk 30 uit vanaf een einde naar het andere einde daarvan en zijn op gelijke afstand langs de omtrek van het mondstuk 30 aangebracht, afgeheeld. Zoals het meest duidelijk blijkt uit figuur 2 staan de open uitlaten 24 van de kapillairen in stromende verbinding voor rook met het holle inwendige bij het einde van het mondstuk 30, dat in aanligging is met het einde 20 van het stoporgaan 14. Daarom liggen, zoals afgebeeld de open uitlaten 24 van de kapillairen naar binnen op een afstand van het omtreksoppervlak van het stoporgaan 14 die enigszins groter is dan de dikte van de omtrekswand 32.
Zoals afgebeeld is het aantal groeven 34 gelijk aan het aantal kapillairen 16 voor rookstroming. Een laag luchtdoorlatend omhulsel 36 omgeeft het stoporgaan 14 en mondstuk 30 en houdt deze samen* Het monddeel 14 is bevestigd aan de tabakskolom 12 door luchtdoorlatend mond-Stukmateriaal 38 afgebeeld, dat het monddeel 10 omgeeft en een deel van de tabakskolom 12 nabijhet einde 18 van het stoporgaan 14 bedekt. Tenminste een deel van het mondstukmateriaal 38 dat het mondstuk 30 omgeeft is luchtdoorlatend over tenminste een deel van de groeven 34 in het mondstuk 30. Het mondstuk 38 kan vervaardigd worden van een poreus materiaal, of zoals afgebeeld kan in de luchtdoorlatendheid voorzien worden door het vormen van kleine openingen 40 in de dikte van het o-verigens luchtondoorlatende mondstukmateriaal 38.
Figuur 4 toont een monddeel 110, dat geheel gelijk is aan monddeel 10 uit figuur 1 en 2 behalve dat in plaats van dat de open uitlaten 24 van de kapillairen in stromende verbinding staan met het holle inwendige van het mondstuk 30, de open uitlaten 24 van de kapillairen van elk kapillair 16 in stromende verbinding zijn met een van de groeven 34 van het mondstuk 30. Dit wordt verwezenlijkt door het oriënteren van het mondstuk 30 ten opzichte van het stoporgaan 14 zodat de open uitlaten 8403676 6 • -* 24 van de kapillairen in lijn liggen met de groeven 34.
In figuur 5 tot en met 7 is een monddeel 210 afgebeeld, dat bevestigd is aan een tabakskolom 12.
Het mondstuk 210 is afgebeeld omvattende een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlatend stoporgaan 214 met in hoofdzaak dezelfde diameter als de tabakskolom 12 coaxiaal aangebracht bij een einde van de tabakskolom en in aanligging daarmee. Het stoporgaan 214 is vervaardigd van een voor rook en lucht in hoofdzaak ondoorlatend materiaal.
Het ondoorlatende stoporgaan 214 is gevormd met een veelheid van kapillairen 216 voor doorstroming met rook, die zich in hoofdzaak in langs-richting door het stoporgaan 214 uitstrekken vanaf een einde 218 naar het andere 220 daarvan. Elk kapillair 216 heeft een open inlaat 222 bij het stopeinde 218 in aanligging met de tabakskolom 12 en een open uitlaat 224 bij het andere stopeinde 220. De open inlaten 222 van de kapillairen zijn op afstand het stopeinde 218 omgevend aangebracht en liggen bij voorkeur op gelijke afstand. Verder bevinden de open inlaten 222 van de kapillairen zich dicht nabij het omtreksoppervlak van het stoporgaan 214. Dienovereenkomstig liggen de uitlaten 224 van de kapillairen op afstand met een cirkelvormige reeks langs de omtrek van het stopeinde 220 en liggen bij voorkeur op gelijke afstand. Bovendien bevinden de open uitlaten 224 van de kapillairen zich dicht nabij het omtreksoppervlak van het stoporgaan 214. Bovendien is een veelheid van groeven 225 gevormd in het omtreksoppervlak van het stoporgaan 214. Elke groef 225 is open naar en strekt zich in hoofdzaak in langsrichting uit van stoporgaan 214 vanaf een einde 220 over een bepaalde afstand die kleiner is dan de lengte van het stoporgaan 214. Zoals afgebeeld zijn de groeven 225 op gelijke afstand het stoporgaan 214 omgevend aangebracht. Zoals eerder beschreven is het stoporgaan 214 voor lucht en rook ondoorlatend. Zoals afgebeeld is de omtrekswand 226'van het stoporgaan 214 Vervaardigd van een geëxtrudeerd kunststofmateriaal zoals bijvoorbeeld een polyetheenmateriaal, terwijl de kern 228 van het stoporgaan 214 vervaardigd is van een ander voor lucht en rookondoorlatend materiaal zoals bijvoorbeeld celluloseacetaat met gesloten cellen, geblokkeerd celluloseacetaat met open cellen, of geblokkeerd vezelachtig celluloseacetaat. Het overigens poreuze celluloseacetaat met open cellen en vezelachtige celluloseacetaat kunnen geblokkeerd worden om deze in hoofdzaak ondoorlatend te maken met verschillende passende toevoegingen zoals bijvoorbeeld polyethyleenglycol. De wanden van de kapillairen 216 vormen de omtrekswand 226 van het stoporgaan 214.
Het monddeel 210 omvat verder een in hoofdzaak cilindrisch buis- 8403676 ' « » 7 vormig mondstuk 230 met in hoofdzaak dezelfde diameter als het stoporgaan 214, coaxiaal ten opzichte van het stoporgaan 214 aangebracht en aanliggend tegen het einde 220 van het stoporgaan 214 met de open uitlaten 224 van de kapillairen. De omtrekswand 232 van het mondstuk 230 is voor lucht en rook ondoorlatend. De open uitlaten 224 van de kapillairen en de groeven 225 bij het stopeinde 220 zijn in stromende verbinding met het holle inwendige van het mondstuk 230. Daarom zijn, zoals af geheeld, de groeven 225 dieper dan de dikte van de omtrekswand . 232 van het mondstuk 230 en de open uitlaten 224 van de kapillairen liggen naar binnen op een afstand van het omtreksoppervlak van het stoporgaan 214 die enigszins groter is dan de dikte van de omtrekswand 232 van het mondstuk 230. Zoals afgebeeld is het aantal groeven 225 gelijk aan het aantal rookkapillairen 216.
Een laag luchtdoorlatend omhulsel 236 omgeeft het stoporgaan 214 en mondstuk 230 en houdt deze samen. Het mondstuk 210 is bevestigd aan de tabakskolom 12 door een luchtdoorlatend mondstukmateriaal 238 afgebeeld, dat het monddeel 210 omgeeft en een deel van de tabakskolum 12 nabij het einde 218 van het stoporgaan 214 bedekt. Tenminste een deel van het mondstukmateriaal 238, dat het stoporgaan 214 omgeeft, is luchtdoorlatend over tenminste een deel van de groeven 225 in het stoporgaan 214. Het mondstukmateriaal 238 kan vervaardigd worden van een poreus materiaal of, zoals afgebeeld, kan in de luchtdoorlatendheid voorzien worden door het vormen van kleine openingen 240 in de dikte van het overigens luchtondoorlatend mondstukmateriaal 238.
De voorgaande gedetailleerde beschrijving is in hoofdzaak vanwege de duidelijkheid van begrip gegeven en daaruit moeten geen onnodige beperkingen begrepen worden met betrekking tot wijzigingen die duidelijk zullen worden voor degene bekwaam in de stand der techniek bij het lezen van de beschrijving en conclusies en welke uitgevoerd kunnen worden zonder buiten de gedachte of het bereik van de onderhavige uitvinding te geraken.
8403676

Claims (24)

1. Sigaret omvattende een in hoofdzaak cilindrische tabakskolom, met het kenmerk, dat deze bovendien omvat een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlatend stoporgaan coax-5 iaal aanliggend tegen een einde van de tabakskolom aangebracht; een veelheid van kapillairen voor doorstroming met rook gevormd door het stoporgaan in hoofdzaak in langsrichting van het stoporgaan zodanig dat elk kapillair een open inlaat bij het einde van het stoporgaan heeft aanliggend tegen de tabakskolom en een open uitlaat bij het 10 tegenoverligigende einde van het stoporgaan heeft; een in hoofdzaak cilindrisch, buisvormig mondstuk coaxiaal aanliggend tegen het einde van het stoporgaan tegenover het einde dat in aan-ligging is met de tabakskolom; een veelheid van groeven gevormd in het omtreksoppervlak van het 15 mondstuk zich in hoofdzaak in langsrichting van het mondstuk uitstrekkend vanaf een einde naar het andere einde, waarbij de groeven in hoofdzaak op gelijke afstand langs de omtrek van het mondstuk aangebracht zijn; en luchtdoorlatend mondstukmateriaal dat het mondstuk en stoporgaan 20 omgeeft en een deel van de tabakskolom nabij het stoporgaan bedekt.
2. Sigaret volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de wand van het mondstuk ondoorlatend is.
3. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de open uitlaat van elk van de kapillairen voor rookstroming 25 in verbinding staat met het holle inwendige van het buisvormige mond-‘ stuk.
4. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de open inlaten van de kapillairen het plugorgaan omgevend aangebracht zijn, en dat de open uitlaten van de kapillairen langs de 30 omtrek aangebracht zijn.
5. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de open uitlaten van de kapillairen op een afstand naar binnen van het omtreksoppervlak van het stoporgaan liggen die tenminste even groot is als de dikte van de wand van het mondstuk. 35 .
6. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de uitlaten van de kapillairen zich nabij het inwendige oppervlak van de wand van het mondstuk bevinden.
7. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken- * merk, dat het mondstukmateriaal over tenminste een deel van elk van de 40 groeven in het mondstuk luchtdoorlatend is. 8403676 < If ,
8. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal groeven in het mondstuk gelijk is aan het aantal kapillairen in het stoporgaan.
9. Sigaret volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de open uit-5 laat van elk kapillair in verbinding staat met een van de groeven.
10. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze bovendien een poreus omhulselmateriaal omvat dat langs de omtrek het stoporgaan en het mondstuk omgeeft onder het mondstukma-teriaal.
11. Sigaret volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het stopomhulsel verder omvat: een omtrekswand van polyetheenkunststofmateriaal; en een ondoorlatende kern van celluloseacetaatmateriaal.
12. Sigaret volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de kapil— 15 lairen gevormd zijn in de polyetheenwand van het stoporgaan.
13. Sigaret volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de stopwand van polyetheen en de stopkern van celluloseacetaat door co'éx-trusie gevormd zijn.
14. Sigaret omvattende een in hoofdzaak cilindrische tabakskolom, 20 met het kenmerk, dat deze bovendien omvat een in hoofdzaak cilindrisch gevormd ondoorlatend stoporgaan coaxiaal aanliggend tegen een einde van de tabakskolom aangebracht; een veelheid van kapillairen voor doorstroming met lucht gevormd door het stoporgaan in hoofdzaak in langsrichting van het stoporgaan 25 zodat elk kapillair een open inlaat heeft bij het einde van het stoporgaan liggend tegen de tabakskolom en een open uitlaat bij het tegenoverliggende einde van het stoporgaan heeft; een veelheid van ventilatiegroeven voor luchtstroming gevormd in het omtreksoppervlak van het stoporgaan en zich in hoofdzaak in langs-30 richting van het stoporgaan uitstrekkend, waarbij elk van de groeven open is naar tenminste het einde van het stoporgaan dat de open uitlaten van de kapillairen heeft; een in hoofdzaak cilindrisch buisvormig mondstuk in coaxiaal aanliggend verband met het einde van het stoporgaan aangebracht, waarbij 35 de groeven voor luchtstroming open zijn; luchtdoorlatend mondstukmateriaal dat het mondstuk en stoporgaan omgeeft en een deel van de tabakskolom nabij het stoporgaan bedekt.
15. Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de wand van het mondstuk ondoorlatend is.
16. Sigaret volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de ventila- 8403676 •f h- V ·< tiegroeven voor lucht in verbinding staan met het holle inwendige van het mondstuk; en dat de kapillairen voor rookstroming in verbinding staan met het holle inwendige van het mondstuk.
17. Sigaret volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de open uitlaten van de kapillairen bij het einde van het stoporgaan, dat tegen het mondstuk aanligt, verplaatst te zijn ten opzichte van de open einden van de groeven bij hetzelfde einde van het stoporgaan langs de omtrek van het stoporgaan.
18. Sigaret volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk van de open uitlaten van de kapillairen in hoofdzaak in lijn ligt met een open einde van een van de groeven voor luchtstroming radiaal ten opzichte van het stoporgaan.
19. Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de open in- 15 laten van de kapillairen het stoporgaan omgevend aangebracht zijn en dat de open uitlaten van de kapillairen het stoporgaan omgevend aangebracht zijn.
20. Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het aantal groeven gelijk is aan het aantal kapillairen.
21. Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het mond- stukmateriaal over tenminste een deel van elk van de groeven luchtdoor-latend is.
22* Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat deze bovendien een poreus omhulselmateriaal omvat langs de omtrek het stoporgaan 25 en het mondstuk omgevend onder het mondstukmateriaal.
23. Sigaret volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het stoporgaan bovendien omvat: een omtrekswand van polyetheen kunststofmateriaal en een ondoorlatende kern van celluloseacetaatmateriaal.
24. Sigaret volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de stopwand van polyetheenmateriaal en kern van celluloseacetaatmateriaal door co-ëxtrusie gevormd zijn. I-1 I I 1 8403676
NL8403676A 1983-12-05 1984-12-03 Sigaret met een mondstuk. NL8403676A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US55822283 1983-12-05
US06/558,222 US4540005A (en) 1983-12-05 1983-12-05 Cigarette having a mouthpiece

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403676A true NL8403676A (nl) 1985-07-01

Family

ID=24228669

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403676A NL8403676A (nl) 1983-12-05 1984-12-03 Sigaret met een mondstuk.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4540005A (nl)
JP (1) JPS60141274A (nl)
AU (1) AU547248B2 (nl)
BE (1) BE901203A (nl)
BR (1) BR8406188A (nl)
DE (1) DE3442414A1 (nl)
DK (1) DK574884A (nl)
ES (1) ES283203Y (nl)
FI (1) FI844725L (nl)
FR (1) FR2555868A1 (nl)
GB (1) GB2150810A (nl)
GR (1) GR81154B (nl)
IL (1) IL73633A0 (nl)
IT (1) IT8423902A0 (nl)
LU (1) LU85666A1 (nl)
NL (1) NL8403676A (nl)
NO (1) NO844719L (nl)
SE (1) SE8406129L (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4582072A (en) * 1984-06-25 1986-04-15 Brown & Williamson Tobacco Corporation Cigarette filter
GB8424978D0 (en) * 1984-10-03 1984-11-07 British American Tobacco Co Smoking articles
US5265626A (en) * 1989-01-17 1993-11-30 B.A.T. Cigarettenfabriken Gmbh Coaxial filter cigarette
US5392792A (en) * 1993-04-13 1995-02-28 R. J. Reynolds Tobacco Company Reduced gas phase cigarette
DE29605497U1 (de) * 1995-09-12 1996-05-09 Elstner, Hans, Balsthal Rauchfilter
GB2482961B (en) * 2010-08-16 2015-10-07 Allied Global Tobacco Ltd Non-filter Cigarette
WO2014139107A1 (zh) * 2013-03-13 2014-09-18 Liu Qiuming 一种电子烟
CN105142436B (zh) * 2013-03-13 2018-09-04 吉瑞高新科技股份有限公司 吸嘴盖及电子烟
CN106360807A (zh) * 2016-10-31 2017-02-01 南通烟滤嘴有限责任公司 多凹弧形空芯复合滤棒、成型芯模及复合滤嘴
WO2019220904A1 (ja) * 2018-05-17 2019-11-21 株式会社 東亜産業 芳香カートリッジ
CN109288121B (zh) * 2018-10-16 2021-04-20 云南拓宝科技有限公司 一种适用于不同抽吸方式的新型卷烟及其制作方法

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3396733A (en) * 1966-03-23 1968-08-13 Lorillard Co P Cigarette tip
US3490461A (en) * 1967-04-20 1970-01-20 Philip Morris Inc Cigarette ventilation
FR1586450A (nl) * 1967-09-15 1970-02-20
US3596663A (en) * 1969-05-29 1971-08-03 Lorillard Co P Ventilated smoking article
GB1308661A (en) * 1970-02-21 1973-02-21 Cigarette Components Ltd Device for treating tobacco smoke
US4023576A (en) * 1973-11-21 1977-05-17 Liggett & Myers Incorporated Cigarette mouthpiece for controlling flow
AU4119078A (en) * 1977-11-18 1980-05-08 Philip Morris Inc Filter system
CA1156533A (en) * 1980-05-01 1983-11-08 Henry G. Horsewell Smoking articles
US4386618A (en) * 1981-06-29 1983-06-07 Brown & Williamson Tobacco Corporation Cigarette filter
GB2127669B (en) * 1982-08-18 1986-08-13 British American Tobacco Co Improvements relating to smoking article filters
US4515170A (en) * 1983-05-09 1985-05-07 Brown & Williamson Tobacco Corporation Ventilated mouthpiece for a smoking article
US4503869A (en) * 1983-06-10 1985-03-12 Brown & Williamson Tobacco Corporation Cigarette mouthpiece

Also Published As

Publication number Publication date
LU85666A1 (fr) 1985-07-24
ES283203U (es) 1985-05-16
BE901203A (fr) 1985-03-29
DE3442414A1 (de) 1985-06-13
SE8406129D0 (sv) 1984-12-04
GB2150810A (en) 1985-07-10
IT8423902A0 (it) 1984-12-05
JPS60141274A (ja) 1985-07-26
FR2555868A1 (fr) 1985-06-07
BR8406188A (pt) 1985-09-24
IL73633A0 (en) 1985-02-28
GR81154B (en) 1985-03-29
DK574884D0 (da) 1984-12-04
AU3600384A (en) 1985-06-13
AU547248B2 (en) 1985-10-10
NO844719L (no) 1985-06-06
DK574884A (da) 1985-06-06
FI844725L (fi) 1985-06-06
ES283203Y (es) 1986-01-01
US4540005A (en) 1985-09-10
GB8430746D0 (en) 1985-01-16
FI844725A0 (fi) 1984-11-30
SE8406129L (sv) 1985-06-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4506683A (en) Ventilated mouthpiece for a smoking article
US4646762A (en) Cigarette having a mouthpiece
US4515170A (en) Ventilated mouthpiece for a smoking article
US4517996A (en) Ventilated filter and smoke dispersing mouthpiece
NZ200479A (en) Ventilated cigarette filter:smoke and ventilating air exit the filter in separate streams
FI75480B (fi) Foerbaettrat cigarrettfilter.
NL8105296A (nl) Sigaret-filter.
NL8503095A (nl) Filter voor een sigaret.
US4542754A (en) Filtered cigarette
NL8403676A (nl) Sigaret met een mondstuk.
CA1196833A (en) Cigarette filter
FI74197B (fi) Cigarrettfilter.
US4362172A (en) Cigarette filter
US4550740A (en) Mouthpiece for a cigarette and a cigarette having same
US4438776A (en) Cigarette filter
US4620557A (en) Cigarette having a mouthpiece and method of making same
US4557281A (en) Filtered cigarette
IE60900B1 (en) Cigarette filter
US4643206A (en) Cigarette filter

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed