NL8402426A - BOOTS KNITTING. - Google Patents

Description

P & c ^P & c ^

W 6158-1 Ned-dB/LdBW 6158-1 Ned-dB / LdB

Korte aanduiding: Laarzenknecht - n-Short designation: Bootjack - n-

De uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor het uittrekken van schoenen of laarzen, zoals rijlaarzen en kaplaarzen, welke inrichting-5 en de hak van een laars aangrijpen om de voet gemakkelijk uit de laars te kunnen trekken.The invention relates to devices for taking off shoes or boots, such as riding boots and wellies, which engage device 5 and the heel of a boot in order to easily pull the foot out of the boot.

Deze inrichtingen zijn bekend en worden gewoonlijk laarzenknecht genoemd. Zij hebben'in het algemeen een V-vorm of V-vormige uitsparing aan een einde, die omhoog steekt en een verdieping verschaft, 10 waarin de hak van de laars kan worden geplaatst en door wigwerking wordt vastgegrepen. Het andere einde van de inrichting rust op de grond en wordt, tijdens het gebruik van de laarzenknecht voor het uittrekken van een laars, omlaag gehouden door middel van de andere voet.These devices are known and are commonly referred to as booties. They generally have a V-shape or V-shaped recess at one end which protrudes upwardly and provides a recess in which the heel of the boot can be placed and gripped by wedge action. The other end of the device rests on the ground and is held down by the other foot while using the boot jack for pulling out a boot.

De uitvinding beoogt het verschaffen van een laarzenknecht 15 die duidelijke voordelen heeft bij het gebruik, vergeleken met de verschillende bekende vormen van laarzenknechten.The object of the invention is to provide a boot jack 15 that has clear advantages in use, compared to the various known forms of boot jacks.

Volgens de uitvinding heeft de laarzenknecht twee einden met elk een in hoofdzaak V-vormige uitsparing of uitsnijding, en een vorm aan de onderzijde zodanig dat de inrichting kan worden gezwenkt om een 20 punt in het midden van zijn lengte, zodat elk einde omlaag op de grond kan worden gehouden door middel van een voet, terwijl het andere einde omhoog steekt en daarin de laars kan worden geplaatst en deze van de andere voet kan worden verwijderd..According to the invention, the boot jack has two ends each having a substantially V-shaped recess or cutout, and a bottom shape such that the device can be pivoted about a point in the middle of its length so that each end is down on the ground can be held by one foot, while the other end protrudes and the boot can be placed therein and removed from the other foot.

Bij voorkeur heeft de inrichting een in hoofdzaak rechthoekige 25 vorm, afgezien van de uitsparingen aan de einden, en heeft de inrichting een plat bovenvlak, waarbij het gedeelte tussen de uitsparingen vertand is of voorzien van dwarsruggen voor het verschaffen van aangrijpweerstand voor de neerhoudende voet. Hoewel de beide einduitsparingen verschillende afmetingen kunnen hebben ter aanpassing aan verschillende hakmaten, zijn zij 30 bij voorkeur identiek, zodat elk einde naar wens kan worden gebruikt. De bekende inrichtingen met één einde moeten vaak worden omgedraaid voor het gebruik, terwijl de onderhavige inrichting vrijwel niet in een geschikte richting behoeft te worden gebracht voor het gebruik.Preferably, the device has a substantially rectangular shape, apart from the recesses at the ends, and the device has a flat top surface, the portion between the recesses being toothed or cross-backed to provide gripping resistance to the downward foot. While the two end recesses may have different dimensions to accommodate different heel sizes, they are preferably identical so that each end can be used as desired. The known single-ended devices often have to be turned over for use, while the present device need hardly be moved in a suitable direction for use.

De inrichting is bij voorkeur een vormstuk van kunststof uit 35 een stuk, met een schaalvorm met een naar omlaag uitstekende zijrand of een omtreksrok. Deze rok verstijft niet alleen de bovenwand, maar kan langs de zijkanten een toenemende hoogte hebben van de einden naar het midden, waardoor een onderste hoekpunt in het midden wordt verkregen, waarom het vormstuk kan worden gezwenkt naar een werkstand, waarin een van de 40 einden tegen de grond wordt neergehouden. Versterkingswanden en/of ruggen 8402426 .4 - 2 - kunnen binnen de zijdelingse rok zijn aangebracht.The device is preferably a one-piece plastic molded piece with a shell shape with a downwardly projecting side edge or a circumferential skirt. Not only does this skirt stiffen the top wall, but it may have an increasing height from the ends to the center along the sides, providing a bottom corner point in the center, why the molding can be pivoted to a working position, in which one of the 40 ends is held down to the ground. Reinforcement walls and / or ridges 8402426 .4 - 2 - may be fitted inside the side skirt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de laarzentrekker volgens de uitvinding is weergegeven.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, which shows a preferred embodiment of the boot puller according to the invention.

5 Fig. 1 is een perspectief aanzicht van boven van de inrichting.FIG. 1 is a perspective view from above of the device.

Fig. 2 is een perspectiefaanzicht van onderen.Fig. 2 is a perspective view from below.

De weergegeven inrichting is een vormstuk 1 van kunststof uit één stuk, met een in hoofdzaak rechthoekige vorm, af gezien van identieke V-vormige uitsparingen 2 aan de einden van het vormstuk. Het bovenvlak 3 10 is vlak, waarbij het deel daarvan tussen de· uitsparingen 2 een reeks op korte afstand van elkaar liggende dwarse ruggen 4 met rechthoekige dwarsdoorsnede heeft. Het vormstuk 1 heeft een symmetrische vorm en de afstand tussen de ruggen 4 is ongeveer gelijk aan de breedte daarvan.The device shown is a one-piece plastic molding 1, having a substantially rectangular shape, apart from identical V-shaped recesses 2 at the ends of the molding. The top surface 3 is flat, the part thereof between the recesses 2 having a series of transversely spaced transverse ridges 4 of rectangular cross section. The molding 1 has a symmetrical shape and the distance between the ridges 4 is approximately equal to its width.

De dunne bovenwand, die het bovenvlak 3 vormt, is versterkt en 15 verstijfd door een naar omlaag uitstekende doorgaande zijwand of omtreks-rok 5. Langs de zijden van het vormstuk 1 heeft deze rok 5 een lineair toenemende hoogte tot een iets afgerond punt of hoekpunt 6 in het midden. Dit verschaft een vorm aan de onderzijde, waarop het vormstuk 1 kan worden gezwenkt op de wijze van een wip, zodat één einde van de inrichting op de 20 grond kan rusten, terwijl het andere einde naar omhoog steekt. Het einde op de grond kan naar omlaag worden gehouden door een voet, die rust op het deel met ruggen, waarbij deze ruggen 4 een goede aangrijpmogelijkheid voor deze voet geven, wanneer de hak van een laars aan de andere voet met een wigwerking wordt geplaatst in de uitsparing 2 in het andere of naar 25 omhoog uitstekende einde. Die anderenvoet kan dan gemakkelijk uit de vastgehouden laars worden getrokken.The thin top wall, which forms the top surface 3, is reinforced and stiffened by a downwardly projecting continuous side wall or circumferential skirt 5. Along the sides of the molding 1, this skirt 5 has a linearly increasing height to a slightly rounded point or corner point 6 in the middle. This provides a shape on the bottom, on which the molding 1 can be pivoted in the manner of a rocker, so that one end of the device can rest on the ground, while the other end protrudes upwards. The end on the ground can be held down by a foot resting on the backed portion, these backs 4 providing good engagement for this foot when the heel of a boot is wedged on the other foot in the recess 2 in the other or upwardly projecting end. That other foot can then easily be pulled out of the held boot.

Binnen de rok 5 is het vormstuk 1 verder versterkt en verstijfd door een dwarswand 7 in het midden en ruggen 8. Het resultaat is een sterke en lichte constructie, die een besparing geeft van het vormmateriaal en 30 dus goedkoop doodspuitgieten kan worden vervaardigd. De weergegeven vorm van de uitsparingen geeft in feite twee uitstaande benen aan elk einde en dit gééft een grote mate van stabiliteit voor het einde dat tegen de grond wordt gehouden tijdens het gebruik, voor het verwijderen van een laars, waarvan de hak is vastgegrepen in de uitsparing 2 aan het 35 andere einde.Within the skirt 5, the molding 1 is further reinforced and stiffened by a transverse wall 7 in the center and ridges 8. The result is a strong and light construction, which saves the molding material and thus can be produced inexpensively by injection molding. The illustrated shape of the recesses in fact gives two protruding legs at each end and this gives a high degree of stability for the end that is held against the ground during use, for removing a boot, the heel of which is gripped in the recess 2 at the other end.

De dwarse ruggen 4 zijn over een rechthoekig middendeel van het bovenvlak 3 onderbroken, waardoor een vlakke plaat 9 zonder ruggen is overgebleven, die kan worden gebruikt voor het aanbrengen van een handelsmerk of van andere informatie.The transverse ridges 4 are interrupted over a rectangular middle part of the top surface 3, leaving a flat plate 9 without ridges, which can be used for applying a trademark or other information.

40 -------- 840242640 -------- 8402426

Claims (10)

1. Laarzenknecht met een eindvorm, die een uitsparing verschaft, waarin de hak van een laars kan worden gestoken en met een wigwerking kan worden vastgegrepen, met het kenmerk, dat de inrichting twee einden heeft met een in hoofdzaak V-vormige uitsparing aan elk einde, waarbij 5 de inrichting aan de onderzijde een zodanige vorm heeft, dat deze kan worden gezwenkt om een punt in het midden van zijn lengte, zodanig dat elk einde omlaag op de grond kan worden gehouden door middel van één voet, terwijl het andere einde naar omhoog steekt voor ingrijping met en het verwijderen van een laars van de andere voet.Booties with an end shape, which provides a recess, into which the heel of a boot can be inserted and gripped with a wedge action, characterized in that the device has two ends with a substantially V-shaped recess at each end the device being shaped at the bottom so that it can be pivoted about a point in the middle of its length such that each end can be held down to the ground by one foot while the other end is sticks up for engagement with and removal of a boot from the other foot. 2. Laarzenknecht volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting in hoofdzaak rechthoekig is in bovenaanzicht, af gezien van de uitsparingen aan de einden.Boot jack according to claim 1, characterized in that the device is substantially rectangular in plan view, viewed from the recesses at the ends. 3. Laarzenknecht volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een plat bovenvlak heeft, waarbij het gedeelte tussen de 15 einduitsparingen is vertand of voorzien van dwarse ruggen, voor het verschaffen van een wrijvingsaangrijping voor de neerhoudende voet.Boot-jack according to claim 1 or 2, characterized in that the device has a flat top surface, the section between the end recesses being toothed or provided with transverse ridges, to provide a frictional engagement for the downward foot. 4. Laarzenknecht volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide einduitsparingen verschillende afmetingen hebben ter aanpassing aan verschillende maten van laarshakken.Bootjack according to any one of the preceding claims, characterized in that the two end recesses have different dimensions to adapt to different sizes of boot heels. 5. Laarzenknecht volgens een der conclusies 1- 3, met het kenmerk, dat de beide einduitsparingen identiek zijn, zodat elk daarvan naar wens kan worden gébruikt.Bootjack according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the two end recesses are identical, so that each can be used as desired. 6. Laarzenknecht volgens conclusies 2 en 5, met het kenmerk, dat elk van de einduitsparingen zich uitstrekt over vrijwel de gehele 25 breedte van de inrichting.Boot-jack according to claims 2 and 5, characterized in that each of the end recesses extends over almost the entire width of the device. 7. Laarzenknecht volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een vormstuk van kunststof uit eén stuk is, dat een schaalvorm heeft en hol is aan de onderzijde, met een bovenwand en een naar omlaag uitstekende zijwand of omtreksrok.Boot jack according to any one of the preceding claims, characterized in that the device is a one-piece molded plastic mold that has a shell shape and is hollow at the bottom, with a top wall and a downwardly projecting side wall or circumferential skirt. 8. Laarzenknecht volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zijwand of de rok niet alleen de bovenwand verstijft, maar langs de zij- · randen van het vormstuk een toenemende hoogte heeft, van de einden van het vormstuk naar het midden daarvan, waardoor een onderste hoekpunt in het midden is verkregen, waarom het vormstuk kan worden gezwenkt naar een 35 werkstand, waarbij een van de einden naar omlaag op de grond wordt gehouden.Boot-jack according to claim 7, characterized in that the side wall or skirt not only stiffens the top wall, but has an increasing height along the side edges of the molding, from the ends of the molding to the center thereof, whereby a bottom corner point in the center is obtained, why the molding can be pivoted to a working position, with one end held down on the ground. 9. Laarzenknecht volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hoogte van de zijwand of de rok aan beide zijden van het vormstuk lineair $402426 - 4 - * - -¾ toeneemt van elk einde van het vormstuk naar het hoekpunt in het midden.Bootjack according to claim 8, characterized in that the height of the sidewall or skirt on both sides of the molding increases linearly from each end of the molding to the central vertex. 10. Laarzenknecht volgens een der conclusies 7-9 met het kenmerk, dat versterkende wanden en/of ruggen zijn aangebracht binnen de zijwand of de rok. 5 1Ö 15 20 25 30 35 40 94 0 2 4 2 5Bootjack according to any one of claims 7-9, characterized in that reinforcing walls and / or ridges are arranged within the side wall or skirt. 5 1Ö 15 20 25 30 35 40 94 0 2 4 2 5