NL8401913A - Inrichting voor het versterken van natuurlijke verlichting. - Google Patents

Description

N.0. 32.567 1 „.S'· 4

Inrichting voor het versterken van natuurlijke verlichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het versterken van natuurlijke verlichting in kassen of fabrieken.

5 In het verleden zijn reeds pogingen ondernomen om kasverlichting te versterken door toepassing van een volledig reflekterende noordelijke wand, teneinde het zonlicht terug te kaatsen naar de vloer van de kas, welk licht anders deze noordelijke wand zou passeren. Een dergelijke inrichting. lijdt .aan een aantal nadelen. Zo kan de verlichting zich bij-10 voorbeeld niet over het gehele vloeroppervlak van de kas uitstrekken; grote gewassen kunnen het reflekterende oppervlak verduisteren en tenzij de reflektor verwijderd kan worden zullen bij diffuse bedekte hemel sterke verliezen optreden omdat de noordelijke hemel achter de noordelijke wand van de kas verborgen is.

15 Een van de doeleinden van de onderhavige uitvinding is het ver schaffen van een inrichting voor het versterken van de natuurlijke verlichting waarbij de bovengenoemde nadelen zijn opgeheven of althans voor een groot deel zijn gereduceerd.

Volgens de onderhavige uitvinding omvat een inrichting voor het 20 versterken van de natuurlijke verlichting een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken, die zodanig zijn aangebracht, dat zij het natuurlijke licht vanaf hun benedenoppervlakken naar beneden reflekteren.

Voor het gemak zal dit samenstel hierna worden aangeduid met jaloe-25 ziereflektor, of waar nodig eenvoudig met reflektor.

Als de jaloeziestroken geheel reflekterend zijn, kunnen zij indien gewenst een andere passende vorm bezitten.

Tijdens bedrijf zal de reflektor volgens de onderhavige uitvinding in de kas naar beneden hangen, zodat het natuurlijke licht dat normaal 30 niet op de gewassen in de kas zou vallen door het stelsel naar deze gewassen wordt gereflekteerd. Bijvoorbeeld kan het stelsel hangen aan het hoogste punt van een kas met enkele overspanning, of langs de noordwand of de meest noordelijke zijde van de kas.

De maximum vertikale uitbreiding van de reflektor zal worden be-35 paald door de maximum gewashoogte en/of door de ruimte die noodzakelijk is om toegang tot de gewassen te behouden.

In het geval van een kas met enkele overspanning, waarin de reflektor vanaf het hoogste punt van de kas naar beneden hangt is het van voordeel bij lage zonnestand gedurende belangrijke wintermaanden, dat 40 elke jaloeziestrook van de reflektor nauwkeurig is gevormd om te waar- 8401913 1 i- 2 borgen dat het licht over een aanmerkelijk groot hoekgebied naar beneden wordt gericht, teneinde een nagenoeg uniforme verlichting aan weerszijden van de reflektor te verkrijgen.

Dienovereenkomstig omvat in een eerste uitvoeringsvorm van de 5 onderhavige uitvinding de inrichting volgens deze uitvinding een stel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken, elk, gezien vanaf de korte rand, voorzien van een hellend, naar beneden gericht kon-kaaf eerste deel en een lager naar beneden gericht konkaaf tweede deel, dat minder steil helt dan het eerste deel en dat twee maal zo lang is 10 als het eerste deel indien aldus gezien, waarin zowel het eerste als het tweede deel zijn gelegen op of nabij respektievelijke cirkelbogen van 15° en elkaar ontmoeten onder een hoek van ongeveer 145°, waardoor een naar beneden gericht randvormig deel ontstaat, waarbij de vertikale afstand tussen gelijke delen van aan elkaar grenzende jaloeziestroken on-15 geveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de randen van de aldus geziene jaloeziestroken.

Bij modifikaties van deze uitvoeringsvorm kan een of kunnen andere of beide van de twee delen een van de genoemde 15° afwijkende kromming bezitten of recht zijn, gezien vanaf de korte rand.

20 In een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding waarin de inrich ting is ontworpen om te worden opgehangen bij de zuidwand van de kas, teneinde licht verder te reflekteren naar de noordzijde van de kas omvat de inrichting een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken, elk, gezien vanaf de korte rand, voorzien van een hel-25 lend naar beneden gericht recht of iets konkaaf eerste deel, dat tangen-tiaal overgaat in een lager hellend naar beneden gericht tweede deel met belangrijk grotere buiging dan het eerste deel en met ongeveer de dubbele lengte van het eerste deel aldus gezien, waarbij het tweede deel ligt op of nabij een cirkelboog van 15° en de vertikale afstand tussen gelij-30 ke delen van aan elkaar grenzende jaloeziestroken ongeveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de randen van elk van de genoemde jaloeziestroken, indien aldus gezien.

In een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de inrichting volgens deze uitvinding een stelsel van geheel of gedeelte-35 lijk reflekterende jaloeziestroken, elk waarvan, gezien vanaf de korte rand, is voorzien van een hellend, naar beneden gericht eerste deel, dat draaibaar is verbonden met een naar beneden gericht konkaaf tweede deel, waarbij het tweede deel ligt op of nabij een cirkelboog van 15°, indien aldus gezien, terwijl het eerste deel recht is of ligt op een tweede 40 cirkelboog met dezelfde of kleinere kromming dan de boog voor het eerste 8401913 •<r 3 deel en waarbij de vertikale afstand tussen gelijke delen van elkaar grenzende jaloeziestroken ongeveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de randen van elk van de genoemde jaloeziestroken indien aldus gezien· 5 In alle hierboven gegeven aanduidingen en in de bijgaande conclu sies moeten de aanduidingen "ongeveer", "nabij", etc. worden geïnterpreteerd als zijnde binnen plus of min 20% van de genoemde waarde.

Het gebruik van jaloeziestroken die gedeeltelijk reflekterend zijn en gedeeltelijk doorlatend heeft het voordeel dat de verlichting van de 10 kas wordt gehandhaafd gedurende bedekte hemel door het naar beneden reflekteren van horizontaal of ongeveer horizontaal licht vanuit het zuiden.

Passende oppervlakmaterialen voor de geheel of gedeeltelijk reflek-terende versies van de jaloeziestroken omvatten de gebruikelijke reflek-15 terende materialen, zoals aluminium, zilver, enz.

Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zullen thans uitsluitend als voorbeeld worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Fig. 1 toont een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht gezien 20 vanaf de korte rand op een deel van een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont schematisch en iets vereenvoudigd een zijaanzicht gezien vanaf de korte rand van een deel van een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

25 In fig. 1 vormt een jaloeziereflektor 10 volgens de onderhavige uitvinding een deel van een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflek-terende jaloeziestroken waarvan er twee aan elkaar grenzende, 12 en 13, in de figuur zijn weergegeven.

Zoals in deze figuur kan worden gezien blijkt dat elke jaloezie-30 strook een hellend, naar beneden gericht konkaaf eerste deel 15 bezit en een lager, minder steil hellend, naar beneden gericht konkaaf tweede deel 16.

Beide delen liggen op of nabij respektievelijke cirkelbogen van 15°, dat wil zeggen bogen van een imaginaire cirkel met een zodanige 35 lengte, dat een hoek van 15° gezien vanuit het midden van deze cirkel wordt overspannen.

De twee delen ontmoeten elkaar onder een hoek "A" van ongeveer 145°, waardoor een naar beneden gericht randvormig deel 18 ontstaat.

De vertikale afstand tussen gelijke delen van aan elkaar grenzende 40 jaloeziestroken zal, zoals gezien in de figuur, ongeveer de helft bedra- 8401913 4 gen van de afmeting tussen de randen van de jaloeziestroken.

De onderbroken getekende lijnen tonen de banen van het licht dat valt op en dat wordt gereflekteerd door het deel van de reflektor dat in de figuur is weergegeven. Zoals is weergegeven kan bij lage zonnestand 5 gedurende belangrijke wintermaanden, het licht over een aanzienlijk hoekgebied naar beneden worden gericht, zowel ten noorden als ten zuiden van de reflektor, zodat een nagenoeg uniforme verlichting aan weerszijden van de reflektor wordt verkregen.

Aangezien geen licht wordt gereflekteerd over een betrekkelijk 10 smalle hoek onmiddellijk onder de reflektor verdient het de voorkeur om het looppad door de kas direkt onder de reflektor aan te brengen. Dit kan het geval zijn bij een kas met enkele overspanning als de reflektor is opgehangen in zijn optimale werkpositie vanaf het hoogste punt in de kas.

15 Iii fig. 2 is een deel weergegeven van een tweede uitvoeringsvorm van een jaloeziereflektor 110, eveneens bestaande uit een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken, zoals de jaloeziestroken 112, 113 in het weergegeven deel.

Zoals uit fig. 2 blijkt bestaat elke jaloeziestrook nu uit een hel-20 lend, naar beneden gericht recht of iets konkaaf eerste deel 115, dat tangentiaal overgaat in een lager hellend naar beneden gericht konkaaf tweede deel 116 met aanmerkelijk grotere kromming dan het eerste deel en met ongeveer de dubbele lengte van het eerste deel, zoals gezien in fig.

2. De pijl 118 wijst het punt aan waar de. twee delen in elkaar overgaan. 25 Evenals hierboven is de vertikale afstand tussen gelijke delen van aan elkaar grenzende jaloeziestroken ongeveer gelijk aan de helft van de afmeting tussen de randen van de jaloeziestroken, terwijl de onderbroken getekende lijnen de lichtwegen aangeven van het op dat deel en door dat deel van de reflektor vallende respektievelijk gereflekteerde licht, zo-30 als in de figuur is weergegeven.

Wat het laatste betreft verdient het opmerking, dat in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 van de tekening, de uitvoeringsvorm in fig. 2 zodanig werkt, dat het licht slechts naar een zijde van de reflektor wordt gereflekteerd.

35 Het zal duidelijk zijn, dat in zowel de eerste als de tweede uit voeringsvorm de verschillende jaloeziestroken ofwel zodanig kunnen worden gemonteerd, dat zij volgens een konstante niet te wijzigen hoek zijn gelegen ten opzichte van hun draagkonstruktie (niet weergegeven) ofwel kunnen zij zodanig worden gemonteerd, volgens een van de verschillende 40 methoden, die op zichzelf reeds bekend zijn en bij gebruikelijke jaloe- 8401913 5 zoekonstrukties reeds worden toegepast, dat hun richtingen worden gevarieerd ter aanpassing aan variërende lichtomstandigheden.

In een derde uitvoeringsvorm (niet weergegeven) van de onderhavige uitvinding bezitten de jaloeziedelen elk een ovale vorm gelijk aan die 5 gebruikt in de weergegeven uitvoeringsvormen of hun modifikaties, maar zijn de twee delen van elke jaloeziestrook nu met elkaar verbonden door een respektievelijke draaias teneinde een of elk deel van richting te doen veranderen ten opzichte van het andere deel.

Zoals reeds in de inleiding is uiteengezet kunnen de verschillende 10 onderlinge afmetingen, de richtingen en de afstanden van de verschillende delen van de jaloeziestroken van de genoemde waarden afwijken binnen plus of min 20%, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Opmerking verdient verder, dat de reflektoren volgens de onderhavige uitvinding ook kunnen worden toegepast in andere omgevingen dan in 15 kassen, bijvoorbeeld in werkplaatsen van een fabriek of in andere omstandigheden waar het van voordeel is om het natuurlijke licht voor de verlichting en/of voor de verwarming van de betreffende lokaliteit te gebruiken.

Behalve de hierboven reeds genoemde voordelen bij het gebruik van 20 slechts gedeeltelijk reflekterend materiaal kan het van voordeel zijn deze materialen ook te gebruiken in omstandigheden waar een lagere jaloeziestrook zijn direkt boven gelegen buur gedeeltelijk bedekt of waar, indien een spleet is opengehouden om dit te vermijden, de kans bestaat dat licht direkt door deze spleet valt.

25 Een passende jaloeziestrook ten gebruike in de uitvoeringsvormen volgens de fig. 1 en 2 en hun modifikatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een aluminiumblad met een dikte van 0,2 mm, een lengte van de lange zijde van 3 meter, een lengte van de korte zijde van 5 cm en een reflek- terende laag van aluminium, zilver of ander passend materiaal, met ge-30 bruikelijke middelen aangebracht op de konkave zijden van de jaloezie-strookdelen.

Het zal vanzelfsprekend duidelijk zijn, dat de aanduidingen noordzijde en zuidzijde van de kas samenhangen met het feit, dat de hoofdafmetingen van de kas meestal oost-west zijn gericht om het beste gebruik 35 van het beschikbare natuurlijke licht te verkrijgen. In de onderhavige aanvrage wordt verder aangenomen, dat de kas waarin de reflektor moet worden gemonteerd zich op het noordelijk halfrond bevindt. Indien deze op het zuidelijk halfrond wordt toegepast moeten de aanduiden noord en zuid worden verwisseld.

8401913

Claims (10)

1. Inrichting voor het versterken van de natuurlijke verlichting, met het kenmerk, dat deze bestaat uit een stelsel van ge- 5 heel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken (12, 13, 112, 113), die zodanig zijn opgesteld, dat zij het natuurlijke licht vanaf hun oppervlakken naar beneden reflekteren.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat deze bestaat uit een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekteren- 10 de jaloeziestroken (12, 13) die elk, gezien vanaf de korte rand, bestaan uit een hellend, naar beneden gericht konkaaf eerste deel (15) en een lager naar beneden gericht konkaaf tweede deel (16), dat minder steil helt dan het eerste deel en ongeveer de dubbele lengte bezit van het eerste deel aldus gezien, waarbij zowel het eerste als het tweede deel 15 liggen op of nabij respektievelijke cirkelbogen van 15° en elkaar ontmoeten onder een hoek van ongeveer 145° waardoor een naar beneden gericht randvormig deel (18) ontstaat, waarbij de vertikale afstand tussen overeenkomstige delen van aan elkaar grenzende jaloeziestroken ongeveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de raaiden van de genoemde ja-20 loeziestrook, indien aldus gezien.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een of de andere van de beide twee delen (15, 16) een kromming bezit die afwijkt van 15® of recht is gezien vanaf het korte einde.

4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 25 dat deze bestaat uit een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken (112, 113) die elk, gezien vanaf de korte rand, bestaan uit een hellend, naar beneden gericht recht of licht konkaaf eerste deel (115) dat tangentiaal overgaat in een lager hellend naar beneden gericht konkaaf tweede deel (116) met een aanmerkelijk grotere krom- 30 ming dan het eerste deel en met ongeveer de dubbele lengte van het eerste deel indien aldus gezien, waarbij het tweede deel (116) ligt op of nabij een cirkelboog van 15°, terwijl de vertikale afstand van overeenkomstige delen van aan elkaar grenzende jaloeziestroken ongeveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de randen van elke jaloeziestrook 35 indien aldus gezien.

5. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat deze bestaat uit een stelsel van geheel of gedeeltelijk reflekterende jaloeziestroken elk waarvan, gezien vanaf de korte rand, bestaat uit een hellend, naar beneden gericht eerste deel dat draaibaar is verbonden 40 met een naar beneden gericht konkaaf tweede deel, waarbij het tweede 8401913 7 deel is gelegen op of nabij een cirkelboog van 15°, indien aldus gezien, en het eerste deel recht is of ligt op een tweede cirkelboog met dezelf de of kleinere kromming dan de boog van het eerste deel, waarbij de ver-tikale afstand tussen gelijke delen van aan elkaar grenzende jaloezie-5 stroken ongeveer de helft bedraagt van de afmeting tussen de randen van elke jaloeziestrook indien aldus gezien.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gedeeltelijk reflekterende/gedeeltelijk doorlatende jaloeziestroken (12, 13, 112, 113) zijn aangepast voor het 10 handhaven van de kasverlichting gedurende bedekte hemel.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oppervlaktematerialen voor de geheel of gedeeltelijk reflekterende versies van de jaloeziestroken (12, 13, 112, 113) bestaan uit de meestal gebruikte reflekterende materialen, zoals 15 aluminium, zilver, enz.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de jaloeziestroken (12, 13, 112, 113) zodanig zijn gemonteerd, dat hun richtingen kunnen worden gevarieerd voor aanpassing aan verschillende verlichtingomstandigheden naar keuze onder be- 20 sturing van een mikroprocessor of een kleine computer voor het variëren van de helling van de jaloeziestroken teneinde een meer gelijkmatige totale verlichting te verkrijgen of om meer of minder licht te reflekte-ren naar de ene of de andere zijde van de reflektor.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat ten minste enkele jaloeziestroken zijn gekon- strueerd uit gedeeltelijk reflekterend materiaal in omstandigheden waar een lagere jaloeziestrook gedeeltelijk zijn direkt aangrenzende bovenbuur kan bedekken of indien bij toepassing van een spleet om dit te vermijden, de kans bestaat dat licht direkt door deze spleet valt. 30

10. Jaloeziestrook ten gebruike in de inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 9, met het kenmerk, dat deze geheel of gedeeltelijk doorlatend is en bestaat uit een blad met een dikte van ongeveer 0,2 mm, een lengte aan de lange zijde van ongeveer 3 meter en een lengte aan de korte zijde van ongeveer 5 cm. ***** 8401913