NL8400807A - Magnetisch-electronische inrichting voor het openen en sluiten van sloten. - Google Patents

Description

, W 6161-1 Ned.öB/LdB 5

Vi if

Korte aanduiding: Magnetisch-electronische inrichting voor het openen en sluiten van sloten.

De uitvinding heeft betrekking op een magnetisch-electronische inrichting 5 voor hét openen en sluiten van sloten, waarvan deuren, bijvoorbeeld van woonhuizen, zijn voorzien en waarbij de schoot, diè het slot gesloten houdt, kan worden bediend door het insteken van een voorwerp als sleutel dat moet inwerken op een stel magneten die op hun beurt electronische onderdelen besturen, die electrische stroom toevoeren aan relais waarmee 10 de schoot kan worden ontgrendeld, welke schoot tot op dat ogenblik de deur gesloten hield, zodat de deur kan worden geopend.

Deze grendelinrichtingen worden tegenwoordig veel gebruikt en vervangen de bekende Bramah-sloten, die zijn gebaseerd op vertande sleutels.

Zeer gecompliceerde mechanische, electronische en magnetische 15 inrichtingen zijn op dit ogenblik in de handel, waarbij gewoonlijk worden gebruikt, die, welke gebruik maken van electrische kontakten, lichtstralen, frequentie- of capaciteitsoscillatoren, magnetische combinaties, gewoonlijk met magneten waarop ferromagnetische onderdelen inwerken, al of niet gebaseerd op kaarten of magnetische banden en in combinatie met aflees-20 koppen. Sloten, gebaseerd op magneten, die moeten werken in combinatie met magnetische detectoren of kontakten met veerkem- of Hall-effekt worden ook gebruikt.

Alle tegenwoordig gebruikte inrichtingen hebben problemen of nadelen: de doelmatigheid van het slot gaat bij de meerderheid van deze 25 inrichtingen verloren wanneer lopers worden gebruikt en bij andere doordat vuil de openingen binnengaat, waardoor de magnetische sleutels of magnetische kaarten moeten worden ingestoken, waardoor zij onbruikbaar worden.

Het feit dat de normaal bij deze sloten gebruikte sleutels zijn gedemagnetiseerd is ook onvermijdelijk.

30 In het algemeen hebben de magnetische systemen van sloten en zelfs de mechanische inrichtingen, of de combinatie daarvan,het nadeel, dat de code of de "sleutel" waarmee kan slot kan worden geopend, is gelegen in het deel van het slot dat het vrouwelijke deel kan worden genoemd, d.w.z. het deel of het samenstel van delen dat is bevestigd aan de deur 35 en de sleutel opneemt door een geschikte sleuf of opening. Het aanbrengen van de code of "sleutel" in het vrouwelijke deel, maakt het voor elke deskundige mogelijk toegang te krijgen tot de code en de "sleutel" en deze te bepalen, waarna hij vervolgens de deur kan openen door het gebruik van lopers, boren of eenvoudig door het uitnemen van het samenstel van 40 delen, dat het vrouwelijke deel wordt genoemd, en het bewerken van de code die in dit deel is aangebracht.

8400807 - 2 - ί ? •η ~ —

De op dit ogenblik bekende grendelinrichtingen die gebruik maken van magnetische detectoren geven duidelijke problemen. Het eerste * is dat de electrische bedrading van de verschillende detectoren zeer gecompliceerd, is, zowel wat betreft de uitgebreidheid als de montage.

5 Ook bevindt zich, doordat de bedrading verschillend moet zijn voor i elk slot, de openingscode of de "sleutel" zich binnen het vrouwelijke deel, waartoe de toegang moeilijk is. Bovendien is het slot, daar de magneten van deze sloten zijn gelegen in de sleutel of het mannelijke deel, wanneer deze.sleutel per ongeluk wordt gedemagnetiseerd, zelfs 10 wanneer dit slechts gedeeltelijk is, ontoegankelijk of met andere woorden waardeloos.

Deze sloten, waarop de uitvinding betrekking heeft, hebben geen rechtstreeks bediende veiligheidsschoten, daar het normaal is slechts grendels aan te brengen, die gemakkelijk bedienbaar zijn met 15 electrische middelen tegen de kracht in, welke wordt uitgeoefend door veren, die trachten de schoten in een teruggetrokken stand te houden, d.w.z. in de vergrendelde stand van de deur.

Uitgaande van het bovenstaande en rekening houdende met de genoemde nadelen is een van de hoofeigenschappen van het slot van de 20 uitvinding dat de code of "sleutel" niet is aangebracht in het.vrouwelijke deel van het slot, maar in het mannelijke deel, d.w.z. de sleutel, en bovendien is de sleutel niet permanent magnetisch.

De uitvinding, die betrekking heeft op magnetisch-electronische sloten, bestaat daarin dat de sleutel een reeks onafhankelijk van elkaar 25 zijnde delen heeft, hoewel zij ook deel kunnen uitmaken als tanden of openingen in een weekijzeren plaat, die inwerkt op het vrouwelijke of opnemende deel, waarbij magnetische detectoren, bij voorkeur kontakten met veerkern-of Hall-effekt zijn aangebracht binnen het vrouwelijke deel; het geheel van het slot heeft verder een enkele magneet, terwijl alle 30 genoemde kontakten permanent zijn geactiveerd zolang de sleutel niet is ingestoken.

In combinatie met het bovenstaande omvat het slot volgens de uitvinding een inrichting, gebaseerd op een gedrukte bedrading, die de drager vormt voor de detectoren, en ook een meervoudige of multikabel, 35 voorzien van twee eindklemmen, waarvan er een is aangebracht op de gedrukte bedrading, terwijl de andere klem is aangebracht aan een electronisch circuit, dat een logische eenheid omvat, gebaseerd op een microprocessor, en een stel microschakelaars, een beproevingsinrichting voor het beproeven ' van de openingscode, die eveneens samenwerkt met de genoemde inrichting.

40 Onder deze omstandigheden is duidelijk, dat wanneer de sleutel 3400307' £ r - 3 - of een kaart wordt gestoken in het ontvangende of vrouwelijke deel van het slot, de weekijzerdelen of tanden het magnetische veld absorberen van sommige van de detectoren, die permanent zijn gemagnetiseerd, totdat de sleutel in het vrouwelijke deel is binnengedrongen, zodat onder deze 5 omstandigheden, d.w.z. wanneer de weekijzersleutel is ingebracht, sommige van deze detectoren worden gedeactiveerd, waardoor de werkcode ontstaat, zodat wanneer deze samenvalt met het programma in de microschakelaars, de microprocessor electriciteit overbrengt naar een of een aantal, van geschikte transistors voorziene aandrijfeenheden, waardoor electrische 10 stro cm kan vloeien naar het slot of met andere woorden naar de electro-magneten, die de grendelschoten of grendels van de deur besturen.

Opgemerkt wordt dat met de bovengenoemde constructie, de eerste maal dat de sleutel, voorzien van de geschikte code, wordt ingestoken, deze code wordt beproefd door een ter plaatse aanwezige beproevings-15 inrichting, die daarvoor is aangebracht, waardoor de microschakelaars nauwkeurig worden ingesteld overeenkomstig de aflezing, gegeven door de beproevingsinrichting. De logische eenheid is dan gereed om te werken.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van het 20 slot volgens de uitvinding zijn weergegeven.

p

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van de beide hoofddelen van het slot, d.w.z. het vrouwelijke en het mannelijke deel. Slechts de buitenomtrek van het vrouwelijke deel is aangegeven, d.w.z. het déél of het samenstel van delen dat het slot zelf vormt, dat wordt aangebracht 25 in de te openen deur, of gescheiden daarvan, terwijl het hoofdlichaam en de bijbehorende delen van de sleutel zelfs eveneens zijn weergegeven;

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van een andere uitvoeringsvorm van de sleutel of het mannelijke deel, waarbij verschillende vormen van de tanden zijn weergegeven.

30 Fig. 3 toont een aanzicht in perspectief in uiteengenomen toestand van de delen van het vrouwelijke slotdeel.

Fig. 4 is een aanzicht in perspectief van de drager, die wordt aangébracht in de microprocessor, en van de microschakelaars en de beproevingsinrichting, die electrisch zijn verbonden met de detectoren, 35 welke zijn aangebracht in het slot van fig. 3.

Fig. 5 toont een aanzicht in perspectief van het zelfde slot met een buisvormige sleutel en van het gat, waardoor de sleutel het vrouwelijke slotdeel kan binnengaan.

Fig. 6 toont een aanzicht in perspectief van de buisvormige 40 sleutel.

8400807 -------„--------------------- ------ . . .....- ? ï - 4 -

Fig. 7 is een langsdoorsnede door de sleutel en het vrouwelijke deel van fig. 5 en 6.

Fig. 8 toont de vorm van de gedrukte bedrading, die is aangebracht op de plaat 16.

5 Fig. 9 is een aanzicht in perspectief van een bus en een steun 17, waarin de magnetisch detectoren zijn opgenomen.

Fig.10 is een schematische doorsnede door een der grendels of schoten, die kunnen zijn aangebracht in een deur, voorzien van een slot volgens de uitvinding.

10 Fig.11 toont het slot van fig. 10, nadat het is bediend, d.w.z.

in ontgrendelde stand.

Fig.12 is een doorsnede overeenkomstig fig.9, van een andere uitvoeringsvorm, waarbij de grendel mechanisch wordt bestuurd van een zijwaartse stand tegenover die van fig. 9 en 10.

15 Fig.13 komt overeen met fig. 12 maar in de ontgrendelde stand van het slot.

Het is duidelijk dat de sloten volgens fig.10 tot 13 kunnen worden bediend door de beschreven magnetisch-electronische inrichting.

Fig. 1 toont, in het algemeen aangeduid met het cijfer 1, 20 het samenstel van delen, dat het vrouwelijke slotdeel wordt genoemd, dat wordt aangebracht in een deurblad, of daarvan 'gescheiden, terwijl met het cijfer 2 ook in het algemeen de sleutel is aangegeven, die de code bevat, welke wanneer deze wordt geïnterpreteerd door de magnetisch electri-sche inrichtingen in het huis 10, gevormd door het vrouwelijke deel, de 25 electronische volgorde tot stand brengt, waardoor de grendels worden ontgrendeld, hetgeen met de bijbehorende electrische inrichtingen wordt verkregen, bijvoorbeeld electromagneten.

Het huis van het vrouwelijke deel is gevormd van een of twee delen 9, 10, die tezamen een houder vormen, gecombineerd met een schild 30 aan de voorzijde, waarin een opening is aangebracht die duidelijk blijkt uit fig. 1, voor het insteken van de sleutel.

De sleutel zelf is gevormd van een drager 3 met een platte schacht, voorzien van een verdieping 4, die ook een doorgaande opening kan zijn, waarbinnen zich een onderdeel 5 bevindt, dat rechte tanden 5a 35 en openingen 5b heeft, waarboven een plaatje 6 wordt aangebracht. Dit alles wordt aangebracht in een geschikt aangebrachte huls 7. Het onderdeel 5 wordt verkregen van een deel 5c door het verwijderen van een aantal van de tanden daarvan.

Het onderdeel 5 is vervaardigd van weekijzer en kan dus worden 40 gemagnetiseerd, hoewel de magnetische eigenschappen niet blijvend zijn.

8400807 * * - 5 -

Hoewel de sleutel 3 van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 afwijkt van die van fig. 1 vormt ook hier het van tanden voorziene onderdeel 5 de code, waardoor het slot kan worden geopend. De verdieping in de drager kan een van zwaluwstaartgeleidingen voorziene 5 uitsparing zijn, waarin een kleine dekplaat 8 kan worden aangebracht, zodat geen huls 7 nodig is. Het is duidelijk dat de sleutel 3 kan worden verkregen door spuitgieten, gieten of stanzen, zonder dat men eerst de verdieping behoeft aan te brengen.

Zoals blijkt uit fig. 3, bestaat het vrouwelijke deel uit een 10 huis, gevormd van delen 9 en 10, die een huis vormen waarbinnen het onderdeel kan worden geschroefd dat het deksel van het huis kan worden genoemd, d.w.z. het onderdeel 10 en een paar flenzen 11, die door middel » van de in fig. 3 weergegeven schroeven gescheiden van elkaar kunnen worden aangebracht, waardoor een magneet 12 in de vorm van een langwerpige 15 rechthoekige flens kan worden geplaatst. Een blok wordt direct daaronder aaggebracht, bestaande uit platen 13, 14, eveneens voorzien van openingen als in de flenzen 11, waardoor ook deze delen met de betreffende schroeven kunnen worden bevestigd.

Tussen de platen 13 en 14 worden twee flenzen 15 aangebracht, waartussen 20 een kanaal is gevormd, dat toegankelijk is door een opening, zoals weergegeven in fig. 1, in de voorzijde van het huis en waardoor de sleutel kan worden gestoken, die in dit geval rechthoekig is, wanneer het een platte sleutel is, maar wanneer de sleutel buisvormig is, zoals de sleutel weergegeven in fig. 5, 6 en 7, is dit gat natuurlijk rond, en dan kan het 25 blok bestaande uit de platen 13, 14 en de flenzen 15 een enkel stuk zijn met een geschikte opening die niet is weergegeven.

Beneden de plaat 14 zijn er busvormige scheidingsorganen die in combinatie met andere, aangébracht op de bodem van het onderste deel 9 van het huis, een plaat 16 opnemen, waarop een gedrukte bedrading is aan-30 gebracht met een drager 17, waarin magnetische detectoren zijn aangébracht die zijn opgenomen in deze gedrukte bedrading, welke bedrading logisch is verbonden via de klem 18 met een multikabel 19, die aan het andere einde een andere klem 20 heeft. Het samenstel van dit type huis wordt, nadat het op geschikte wijze is gesloten, bevestigd in het deurblad of daarvan 35 gescheiden en op een geschikt punt, zodat de sleutel kan worden ingestoken, zoals weergegeven in fig. 3. In plaats van een platte sleutel kan een sleutel met buisvormige doorsnede worden gebruikt.

De klem 20 van de multikabel 19, weergegeven in fig.4 wordt verbonden met een andere gedrukte bedrading waarin een microprocessor 22 is opgenomen, 40 die op geschikte wijze is gecombineerd met een groep microschakelaars 23 8400807 v £ l - 6 - en beproevingsorganen 24. De microschakelaars zijn de codekiezers van de sleutel, die worden bepaald door de openingen, de tanden van het onderdeel 5 in het geval van een platte sleuf, of door een reeks schijven van weekijzer, en scheidingsorganen, die deze schijven op geschikte 5 afstanden houden in de buis, die de sleutel vormt, zoals weergegeven in fig. 6 en 7.

Het is duidelijk dat in de drager voor de microprocessor 22, d.w.z. de plaat 21, een schakelaar 25 is aangebracht, die twee tegenover elkaar liggende standen heeft, in een waarvan de beproevingsinrichting 10 24 begint te werken, terwijl de andere stand de werkstand vormt.

Uit het bovenstaande blijkt dat wanneer de sleutel, of deze plat of cirkelvormig is, in het betreffende gat wordt gestoken van het huis, dat het vrouwelijke deel van het slot vormt, sommige van de magnetische detectoren, die alle tot dan toe geactiveerd waren, deze 15 activering verliezen afhankelijk van de code, van hetzij de vertande plaat 5 of de geperforeerde plaat 5b van de platte sleutel, of van de metalen schijven als de sleutel buisvormig is, zodat de gedrukte bedrading, die de detectoren draagt, via de multikabel de instructies doorgeeft die moeten worden geïnterpreteerd door de microprocessor, de logische 20 eenheid waarvan de microschakelaars bedient, zodat wanneer de code juist » is, d.w.z. wanneer de sleutel de bedoelde sleutel is voor het openen van de deur, de microprocessor de doorgang toelaat naar een of meer van transistors voorziene aanwijseenheden, zoals de relais, die inwerken op de grendels, die de deur gesloten houden.

25 Het is daarom duidelijk dat wanneer iemand een frauduleuze poging doet om de deur te openen, zonder de sleutel die de code bevat, door te knoeien aan het vrouwelijke deel, het samenstel van grendels of schoten niet kan worden ontgrendeld omdat de code zich in de sleutel be-i vindt en niet in het vrouwelijke deel.

30 Nu wordt de constructie beschreven van de mechanische inrichting en voor het blokkeren van de deur, die bij voorkeur worden gebruikt in combinatie met het bovenbeschreven magnetisch-electronische slot, waarbij wordt verwezen naar de uitvoeringsvorm volgens fig. 10 en 11, waarbij het enige -verschil tussen deze figuren is dat Fig. IQ de vergrendèlde stand 35 en fig. 11 de ontgrendelde stand weergeeft.

Uit de figuren blijkt dat het samenstel is opgesloten in een huis 41, door een van de zijkanten waarvan de schoot 26 uitsteekt, welke schoot constructief kan worden beschouwd als een pen, voorzien van een radiaal uitsteeksel .27 nabij zijn achtereinde, welk uitsteeksel óp het 40 juiste ogenblik wordt meegenomen door een onderdeel 28, dat hiertoe een 8400807 * i - 7 - sleuf 29 heeft, waarin het uitsteeksel 27 wordt opgenomen zoals blijkt uit fig. 10 en 11.

De sleuf 29 is aangebracht aan het einde van het onderdeel 28, dat tegenover de sleuf bij 30 scharnierend en vrij roteerbaar is verbonden 5 met een verbindingsstang 31 en ook met een andere verbindingsstang 32, die alle vrij zwenkbaar zijn om het punt 30.

De verbindingsstang 31 is met een rotatieas 33 op zijn beurt scharnierend verbonden met een ander onderdeel 35, waarvan het doel nog wordt beschreven.

10 anderzijds is de verbindingsstang 32 aan één einde, bij 30 scharnierend verbonden met de stangen 28 en 31 en is aan het andere einde bij 40 vrij schamierbaar verbonden met de constructie van het huis 41.

Door middel van de pen 40 ligt de schoot 26 in de vergrendelde stand er tegenaan, welke schoot 36 kan worden ingedrukt, geléiü door een 15 bus 37, over een korte weg totdat hij aankomt tegen de aanslag 35, die in fig. 10 in een tussenstand is weergegeven.

De schoot 26 of het onderdeel 28, dat de schoot bestuurt, wordt permanent weggedrukt door een veer 38, die de schoot in de grendel-stand houdt, welke in fig. 10 is weergegeven. Het aanslagonderdeel 35 20 heeft een rotatiehartlijn, d.w.z. kan draaien om een as 39. De assen 39 en 40 waarom het aanslagonderdeel 35 en de verbindingsstang 32 kunnen draaien zijn bevestigd aan het huis 41.

Wanneer de stroom, welke wordt opgewekt door de electronische onderdelen van het hierboven beschreven slot, de electromagneet 42 25 bereikt via de geleiders 43, wordt de electromagneet bekrachtigd en bedient zijn stang 44, zoals weergegeven in fig. 11, de verbindingsstang 32, waardoor de stang 28 naar omlaag wordt getrokken, daar de as 30 vrij tussen de beide delen kan draaien.

De verbindingsstang 31 wordt ook meegetrokke^ die bij zijn 30 zwenkbeweging het aanslagonderdeel 35 doet draaien, zoals weergegeven in fig. 11, welke draaiing plaatsvindt om de as 39, waardoor de schoot 26 wordt vrijgemaakttdie dan naar omlaag kan bewegen, geleid door de bus 37.

De stang 28 neemt het uitsteeksel 27 mee en daardoor de schoot 26, waaraan het uitsteeksel is aangebracht, tegen de weerstand van de 35 veer 38 in.

Op het moment dat de electromagneet 42 niet langer stroom ontvangt wordt deze stroomloos en dan doet het uitzetten van de veer 38 het samenstel terugkeren naar de beginstand, weergegeven in fig. 10, waarbij de schoot 26 wordt meegenomen door het uitsteeksel 27, door middel van de 40 stang 28, waardoor alle verbindingsstangen en onderdelen de standen weer 8400807 4 * - 8 - innemen van fig. 10.

De vlakken 44a volgens fig. 10 vergemakkelijken het aanliggen van de schoot tegen het onderdeel 35 wanneer de electro-magneet 42 niet electrisch wordt bediend.

5 De constructie van de uitvoeringsvorm volgens fig. 12 en 13 is vrijwel gelijk aan de zojuist beschreven constructie, met uitzondering dat het onderdeel 35 in een zijwaartse stand is gelegen tegenover die van fig. 10 en 11.

10 p 8400807

Claims (7)

1. Magnetisch-electronische inrichting voor het openen en sluiten van sloten, met het kenmerk, dat de openingscode van het slot is opgenomen in een sleutel, welke organen gevoelig kan maken voor het detecteren van de code, welke is verbonden met een electronisch 5 circuit, voorzien van organen voor het interpreteren van de code en organen voor het activeren van de electro-medianische grendel/ontgrendel-eleraenten van het slot, waarbij de openingscode is gevormd door de groepering van een reeks tanden en openingen, aangebracht in een metaalplaat, met tijdelijke, niet-permanente gemagnetiseerde toestand, die 10 het magnetisch veld absorbeert of afbuigt, welke plaat -is opgenomen in de langsrichting van de sleutel en is bedekt met een afscherming zonder magnetische eigenschappen, ïvaarhLj de organen voor het detecteren van de code zijn opgenomen in een prismatisch huis, aangebracht in het slot, welk huis een opening heeft en een ingangskanaal, afhankelijk 15 van de constructie van de sleutel, en een permanente magneet in dit kanaal is opgenomen, terwijl een rechtlijnige reeks magnetische detectoren is opgenomen in een drager en daar beneden aangebracht, welke· detectoren zijn verbonden door een gedrukte bedrading via klemmen en een multikabelgeleider, met het electronische circuit dat als hoofd-actief 20 element een microprocessor omvat, voorzien van een werkprogramma, bestuurd door een logische beslissingseenheid die de werkstanden bepaalt van een aantal microschakelaars, waarvan het aantal samenvalt met het aantal magnetische detectoren, waarbij de microprocessor het in werking stellen van een aandrijf stap bestuurt in de vorm van organen voor het 25 electrisch voeden van de grendel/ontgrendelelementen van het slot.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vertande plaat, die de openingscode vormt, is opgenomen in de sleutel in een verdieping, waarvan de wanden niet magnetiseerbaar zijn, welke wanden de middelen bepalen voor het behouden en beschermen van de code.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleutel in hoofdzaak buisvormig is en de openingscode wordt bepaald door de speciale verdeling van een reeks metalen schijven met tijdelijke, niet-permanente, magnetiseringseigenschappen, afgewisseld met een andere reeks niet-magnetiseerbare scheidingsorganen, die alle zijn gelegen in 35 het buisvormige deel van de sleutel.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het-kenmerk, dat de sleutel plat of kaartvormig is en de openingscode wordt bepaald door de 8400807 τ V - 10 - ♦ « speciale verdeling van een reeks tanden en openingen, aangebracht in een metaalplaat van een materiaal die het magnetische veld absorbeert of afbuigt, waarbij alle tanden en openingen zijn gelegen tussen twee evenwijdige platen van een materiaal zonder magnetiseringseigenschappen 5 die de code beschermen.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het electronische circuit is voorzien van een schakelaar met twee standen voor het beproeven en instellen van de beslissende logische eenheid van de microprocessor, en van een reeks electrisch verlichtende optische i 10 of diode-aanwijzers die de werkzame code aangeven.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendel/ontgrendelelementen van het slot een elèctromagneet omvatten, waarvan het anker in de bekrachtigde stand inwerkt op een hefboom, aangebracht als verplaatsingselement, tegen een veer in, waarvan de 15 armen scharnierend zijn verbonden met de schoot of grendel van het slot.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat het materiaal, dat de code vormt, die is aangebracht tussen de permanente magneet en de magnetische detectoren, bestaat uit weekijzer. 20 25 s 8400807