NL8400630A - Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting. - Google Patents

Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting.

Info

Publication number
NL8400630A
NL8400630A NL8400630A NL8400630A NL8400630A NL 8400630 A NL8400630 A NL 8400630A NL 8400630 A NL8400630 A NL 8400630A NL 8400630 A NL8400630 A NL 8400630A NL 8400630 A NL8400630 A NL 8400630A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
code
symbols
strategy
information
symbol
Prior art date
Application number
NL8400630A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8400630A priority Critical patent/NL8400630A/nl
Priority to US06/653,255 priority patent/US4683572A/en
Priority to DE8585200252T priority patent/DE3575249D1/de
Priority to EP85200252A priority patent/EP0156413B1/en
Priority to AT85200252T priority patent/ATE49328T1/de
Priority to BR8500845A priority patent/BR8500845A/pt
Priority to ES540706A priority patent/ES8608250A1/es
Priority to AU39271/85A priority patent/AU579050B2/en
Priority to JP60040235A priority patent/JP2545061B2/ja
Priority to CA000475438A priority patent/CA1229170A/en
Priority to KR1019850001262A priority patent/KR920004931B1/ko
Publication of NL8400630A publication Critical patent/NL8400630A/nl
Priority to SG1208/92A priority patent/SG120892G/en
Priority to HK159/93A priority patent/HK15993A/xx

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03MCODING; DECODING; CODE CONVERSION IN GENERAL
    • H03M13/00Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03MCODING; DECODING; CODE CONVERSION IN GENERAL
    • H03M13/00Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes
    • H03M13/29Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes combining two or more codes or code structures, e.g. product codes, generalised product codes, concatenated codes, inner and outer codes
    • H03M13/2906Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes combining two or more codes or code structures, e.g. product codes, generalised product codes, concatenated codes, inner and outer codes using block codes
    • H03M13/2927Decoding strategies
    • H03M13/293Decoding strategies with erasure setting
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1806Pulse code modulation systems for audio signals
    • G11B20/1809Pulse code modulation systems for audio signals by interleaving
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03MCODING; DECODING; CODE CONVERSION IN GENERAL
    • H03M13/00Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes
    • H03M13/27Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes using interleaving techniques
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03MCODING; DECODING; CODE CONVERSION IN GENERAL
    • H03M13/00Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes
    • H03M13/29Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes combining two or more codes or code structures, e.g. product codes, generalised product codes, concatenated codes, inner and outer codes
    • H03M13/2906Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes combining two or more codes or code structures, e.g. product codes, generalised product codes, concatenated codes, inner and outer codes using block codes
    • H03M13/2921Coding, decoding or code conversion, for error detection or error correction; Coding theory basic assumptions; Coding bounds; Error probability evaluation methods; Channel models; Simulation or testing of codes combining two or more codes or code structures, e.g. product codes, generalised product codes, concatenated codes, inner and outer codes using block codes wherein error correction coding involves a diagonal direction
    • H03M13/2924Cross interleaved Reed-Solomon codes [CIRC]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Probability & Statistics with Applications (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Error Detection And Correction (AREA)
  • Detection And Prevention Of Errors In Transmission (AREA)
  • Detection And Correction Of Errors (AREA)
  • Analogue/Digital Conversion (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)

Description

ν' ....................................„............... v PHN 10.931 t , N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Decodeer inrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze____ beschermd zijn door een dubbele Reed-Solomon-code met een minimum Hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verblader ingsitecha-nisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeer inricht ing .
Achtergrond van de uitvinding; ___
De uitvinding betreft een decodeer inrichting voor een stroom van achtereenvolgens ontvangbare codesymbolen die tegen fouten beschermd zijn door een eerste en een tweede Eeed-Solomon-code, waarbij de res-5 péktievelijke symbolen van een codewoord van de tweede code elk aan een eigen codewoord van de eerste code zijn toebedeeld, welke decodeerin-richting bevat een eerste ingang voor codesymbolen der eerste code met telkens geassocieerde betrouwbaarheids informatie, opslagmiddelen voor het opslaan van de eventueel bijgewerkte datasymbolen van de eerste code 10 tenminste zolang tot alle symbolen van een codewoord van de tweede code gezamenlijk present zijn, eerste berekeningsmiddelen voor het bij enig codewoord van een code vonten der syndrocansymbolen, door de eerste berekeningsmiddelen gevoede tweede berekeningsmiddelen om uit de ontvangen codesymbolen, de gevonden syndrcansymbolen en desgewenst op basis van 15 net laatstgenoemde codesymbolen geassocieerde betrouwbaarheids informatie, te vonten een uit lokatorinformatie en storingsinfarmatie bestaande bij-werkinfcrmatie ter presentatie van al dan niet middels de bijwerkinfor-matie bij te werken datasymbolen der tweede code op een gebruikers-uitgang, en waarbij vlagverwerkingsxoiddelen aanwezig zijn om op basis 20 van betrouwbaarheids informatie geassocieerd met een codewoord der eerste code en het bewerkingsresultaat der tweede berekeningsmiddelen op een codewoord der eerste code al/.dan niet veranderde signaliseringsinformatie toe te voegen aan in een codewoord der tweede code op te nemen symbolen.
Zo’n inrichting is bekend uit de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 2g nr. 8200207 (PHN 10.242) van dezelfde aanvrager. Volgens de stand der techniek worden codesymbolen bij demodulatie eventueel van een ongeldigheidsbit voorzien. Deze kan op verschillende manieren worden toegepast.
Ms er binnen een codewoord teveel aangewezen codesymbolen zijn, werden alle symbolen van dat codewoord van een ongeldigheidsbit voorzien. Ander-30 zijds, als een van een ongeldigheidsbit voorzien symbool niet wordt gecorrigeerd, werden ook alle symbolen van dat codewoord desgewenst van een ongeldigheidsbit voorzien. Ten derde is het mogelijk om binnen bepaalde grenzen de ongeldigheidsbit als foutlokator te gebruiken, waar-.....
8 4.0 o 6 k 0 .....
K
PHN 10.931 2 door de correctiecapaciteit van de code als geheel groter wordt. Het is de uitvinders van de onderhavige uitvinding gebleken dat een dergelijke strategie , waarbij de ongeldigheidsbit volgens 'goed/fout karakterisering aanwijst, weinig flexibel is, en ook een te beperkt gebruik van de moge-5 .lijkheden van de code ten gevolge heeft. Het is een doelstelling van de uitvinding om door gebruik te maken van meerwaardige vlaginformatie per codesymbool de flexibiliteit en correctiemogelijkheid van de code te vergroten.
10 Samenvatting van de uitvinding:
De uitvinding realiseert de doelstelling doordat hij het kenmerk heeft, dat een eerste strategiebepalingsinrichting aanwezig is met een ingang om geaggregeerde betrouwbaarheids informatie van een codewoord der eerste code te ontvangen ter bepaling van een daarop gebaseerde 15 decodeerstrategie inhoudende een voorafbepaald aantal te behandelen uit-wissymbolen in het betreffende codewoord en een maximum aantal foutsym-bolen dat als corrigeerbaar wordt geaccepteerd, en dat genoemde vlag-verwerkingsmiddelen een· vlagverhardingselement bevatten met een eerste ingang om woordsgewijze signaleringsinformatie te ontvangen van de deco-20 der ing der eerste code, een tweede ingang om een risico-indikatiecode te ontvangen van de strategiebepalingsinrichting, en een eerste uitgang om voor elk symbool van het betreffende codewoord een minstens driewaardige secundaire vlaginformatie te vormen voor de decodering der tweede code. In de eerste plaats kan nu de te volgen strategie worden 25 aangepast om een optimaal resultaat te verkrijgen. En voorts wordt het resultaat van deze strategie weer gebruikt .om een secundaire betrouwbaarheid voor de tweede code te genereren.
Het is gunstig als een tweede strategiebepalingsinrichting aanwezig is met een ingang om op basis van de secundaire vlaginformatie 30 gevormde geaggregeerde betrouwbaarheidsinformatie van een codewoord der tweede code te ontvangen ter bepaling van een daarop gebaseerde decodeerstrategie inhoudende een voorafbepaald aantal te behandelen uitwis-symfcolen in het betreffende codewoord en een maximum aantal foutsymbolen dat als corrigeerbaar wordt geaccepteerd. Zo wordt qp basis van de ge-35 aggregeerde betrouwbaarheidsinformaties van de tweede code ook daar de strategie geoptimaliseerd.
Het is gunstig als het vlagverhardingselement voor het decoderen van een codewoord der tweede code een derde ingang bezit voor het 8400630 EHN 10.931 3 per codesymbool ontvangen van de meerwaardige secundaire vlaginfonnatie en een correctie-indikatie, en een vierde ingang voor het van de stra-tegiebepalingsinrichting ontvangen van een eerste discriminatiecode cm seléktief aan symbolen die door de secundaire vlaginformatie als beneden 5 een voorafbepaald betrouwbaarheidsniveau worden aangewezen een afwij-zingssignaal op een tweede uitgang mee te geven voor een gebruikers-inrichting. Zo wordt weer op basis van het decoderingsresultaat van de tweede code een realistische schatting gegeven voor de (on) betrouwbaarheid van de gebruikerssymbolen.
10 Het is gunstig als het vlagverhardingselement voorzien is van logische middelen cm qp basis van op de eerste en tweede ingangen ervan ontvangen informatie een blokker ings/deblokkeringss ignaal te vormen voor de tweede uitgang ervan. De deblokkering geschiedt dus als het decoder ingsresultaat slecht is gezien de overall-prognoses voor het betref-15 fende codewoord, en dan alleen voor reeds van een vlagbit voorziene symbolen.
Verdere voordelige aspekten zijn opgesomd in de verdere onder-conclusies.
De uitvinding betreft mede een speler voor optisch uitleesbare 20 iredia waarbij een decodeerinrichting als gemeld is voorzien, en waarbij één enkele strategiebepalingsinrichting aanwezig is die afwisselend voor een woord van de eerste en een woord van de tweede code werkzaam is als opererend met dezelfde onderdelen. Dit levert een aantrekkelijke mate-riaalbesparing op. Ook hier zijn verdere voordelige aspekten in verdere 25 onderconclusies beschreven.
Korte beschrijving van de figuren;
De uitvinding zal hierna nader worden uitgelegd, te beginnen met een korte bespreking van de code, de achtergrond en de filosofie 30 van de uitvinding, vervolgens de decodeerinrichting in het algemeen, en tenslotte daarvan deeluitmakende subsystemen, in het bijzonder de eigenlijke decodeur als te onderscheiden van routeringselémenten, tussenop-slag voor data- en vlaginformaties, en strategiebepaler.
Figuur 1 illustreert de code, de demodulatie en de decodering 35 op symbolische wijze?
Figuur 2 geeft een globaal blokschema van de decodeerinrichting?
Figuren 3a, 3b geven een gedetailleerd blokschema van de 8400630 * > \ PHN 10.931 4 eigenlijke.decodeur (element 72 in figuur 2)?
Figuur 3c geeft daarbij de betekenis van een aantal signalen; Figuren 3d, 3e geven een stroomdiagram van de werking van de decodeur;
5 Figuur 4 geeft een schema van de inrichting om het signaal EEP
te vonten;
Figuur 5 geeft een schema van de inrichting cm het signaal PES
te vormen;
Figuren 6a, 6b, 6c geven een schema van het vlagverhardings-10 element (66 in figuur 2); figuren 7a, 7b, 7c, 7d, 7e, 7f geven een beslissingsschema voor het bepalen van de te volgen strategie.
Bespreking van de code; 15 Ter adstruktie van de code geeft figuur 1 een symbolische representatie van de decodeer inrichting; figuur 2 zal daarvan de afbeelding geven op de eigenlijke onderdelen en subsystemen. De van een optisch uitleesbare plaat afkomstige signalen arriveren op ingang 124, dit zijn analoge signalen, die volgens kanaalsymbolen in blokken zijn 20 georganiseerd, gevolgd door een besturingssymbool. De verdere organisatie van het blok is: eerst twaalf datasymbolen, dan vier redundantie-symbolen, dan weer twaalf datasymbolen en tenslotte weer vier redundantiesymbolen.
De laatste vier redundantiesymbolen per blok betreft een 25 eerste Reed-Solomon-code, de andere redundantiesymbolen betreffen een tweede Reed-Solomon-code. Beide Reed-Solomon-codes hebben een minimum afstand d=5. Per codewoord zijn dan een aantal e uitwissymbolen (positieve bekend, foutwaarde niet bekend) en een aantal t foutsymbolen (positie noch fOntwaarde bekend), te corrigeren, en bovendien een aantal 30 s foutsymbolen te detekteren (positie onbekend, foutwaarde niet beschouwd) , zodanig dat e+2t+s ^ d-1. De code wordt commercieel gebruikt in het zogenoemde "Compact disc" systeem voor optisch uitleesbare, roterend aangedreven platen voor opslag van hoogkwalitatieve audio-infor-matie. De uitvinding is niet beperkt tot dit gebruik.
35 Blok 128 stelt voor de hoogfrequentdecodeur en synchronisatie- inrichting. Allereerst bevat dit blok een analoog werkende detector voor de HF-omhullende van het ontvangen signaal. De hoogfrequentarnplitude is een maat voor de signaalruisverhouding en daarmee voor de betrouwbaar- 84 ü o 6 3 0 Η - * 1 ^ ΕΗΝ 10.931 5 heid van het ontvangen signaal. Deze amplitude wordt vergeleken met een discriminatiewaarde en in een binaire signalisering omgezet. Vervolgens bevat blok 128 een discriminator op kanaalbitniveau cm uit het kanaal-signaal een stroom kanaalbits te vormen. Deze vanning gebeurt onder 5 besturing van een bitsyncrhonisatiesignaal dat, bijvoorbeeld met een fasegekqppelde lus, uit het kanaalsignaal wordt afgeleid. Verder bevat blok 128 detèktiemiddelen om eerder genoemde synchronisatiesyiribolen uit de kanaalbits te detekteren, en een meerderheidsbeslissing over een aantal/ bijvoorbeeld drie, opeenvolgende synchrcnisatiesymbolen (van tel-10 kens bijbehorende blokken) te vormen om een bloksynchronisatiesignaal te vormen. Als deze meerderheid een drie-uit-drie beslissing is, vormt dit een positieve indikatie over de betrouwbaarheid van de ontvangen informatie; als dit een twee-uit-drie beslissing is, vormt dit een negatieve indikatie. Het falend synchronisatiesymbool kan gestoord zijn, 15 zodat het onherkenbaar is; het kan ook zijn dat de onderlinge ligging van opvolgende synchronisatiesyiribolen is beïnvloed, zodat ze niet qp de juiste separatie liggen. Ook andere synchronisatiekwalificering kan • worden gebruikt.
Blok 128 geeft zo vier categorieën signalen af: 20 - de kanaalbits qp lijn 130; - de bit/synehranisatiesignalen, deze worden made aan blok 120 afgegeven om daarin de verdere demodulatie te synchroniseren; - de bloksynchrcnisatiesignalen, deze worden ook aan blok 120 afgegeven, en verder aan de eigenlijke decodeur/verontbladeringsinrichting 25 (element 144 en volgende) om de aanvang en het eind van een kanaal-blok te indiceren (de synchronisatieverbindingen zijn eenvoudshalve niet aangegeven); - de betrouwbaarheidsindikaties, deze worden in element 126 vertraagd en na vertraging (overeenkomend met de vertraging in blok 120) aan 30 de verdere inrichting afgegeven. Het aangeven van de betrouwbaarheid onbetrouwbaarheid vindt telkens plaats per symbool; de betrouwbaarheid van de synchronisatie wordt voor alle symbolen van een blok op dezelfde manier aangegeven. Kortheidshalve worden de onderdelen van subsysteem 128 niet nader besproken.
35 Zo arriveren de kanaalwoorden serieel op aansluiting 130; de data- en redundantiekanaalsymbolen tellen daarbij steeds veertien kanaalbits plus_ telkens drie spatiebits. In demodulator 132 vindt nu eerst een serie-naar-parallel conversie plaats, zodat op de verbinding 140 telkens 8400630 ? %
V
«. v PHN 10.931 6 een geheel kanaalsymbool met spatiebits beschikbaar komt. De eigenlijke serie-naar-parallel-omzetter en het benodigde kloksysteem zijn eenvouds-halve niet aangegeven. Blok 134 stelt voor een vertaalelepient dat een correct ontvangen veertienbits kanaalsymbool omzet in het ermee corres-5 ponderende codesymbool van 8 bits qp de 8-voudige. verbinding 138 plus een "nul" op de verbinding 136. Als het kanaalwoord niet correct is dan zijn er verschillende mogelijkheden, de eerste is dat op verbinding 138 een willekeurig symbool wordt geproduceerd, bijvoorbeeld "00000000" en op verbinding 136 een logische "1". Het is ook mogelijk dat het ge-10 stoorde kanaalsymbool wordt vertaald in een correct kanaalsymbool dat er zo goed mogelijk mee overeenkomt en dat dit laatste wordt vertaald in het ocrresponderende codesymbool (dit kan uiteraard in één slag worden uitgevoerd). Soms is een enkelbits fout in een kanaalsymbool herstelbaar; in de gevallen dat er meer codesymbolen · met gelijke waar-15 schijnlijkheid vormbaar zijn (gelijke 'Hamming-afstand tussen gestoord kanaalsymbool en meerdere correcte kanaalsymbolen) wordt volgens voorafbepaald stramien één van deze correcte codesymbolen als remplaqant gekozen. Maerbitsfouten zijn in het algemeen niet op de juiste manier corrigeerbaar. De vertaling van een correct kanaalsymbool in het daar-20 11160 overeenkomend 8-bits gedemoduleerd symbool wordt daarna uitgevoerd; deze vertaling kan ook impliciet plaats vinden zodat de demodulatie in één slag wordt uitgevoerd. Het is mogelijk om ontvangst van een niet correct kanaalsymbool door een vlagbit ongelijk nul op verbinding 136 te signaleren. In de voorkeursuitvoering is dit niet geïmplementeerd.
25 Verdere vlagbits, bij de demodulatie te genereren, worden hierna besproken: in’de voorkeursuitvoering zijn dit er twee. Cp uitgang 142 ver- 4 schijnt dus steeds een codesymbool in conjunctie met twee vlagbits vanuit de demodulator 120, verdere betrouwbaarheids informatie betréffende dit codesymbool op lijn 122, en een synchroniserend kloksignaal op een 30 eenvoudshalve niet aangegeven verbinding uit blok 128. De demodulatie is op zichzelf beschreven in de vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8004028 (PHQ 80.007) van dezelfde aanvrager. Verdere mogelijkheden dan bovengenoemde voor het signaleren van de betrouwbaarheid van een codesymbool zijn uitvoerbaar. Blok 134 kan zijn uitgevoerd als een 35 dood geheugen met een 14-bits breed adres en een 10-bits (of eventueel meer bits) breed uitgangs-datapad. De spatiebits (drie) die telkens tussen twee opeenvolgende kanaalsymbolen zijn voorzien, worden voor de omzetting in codebits veronachtzaamd. Desgewenst kunnen de spatiebits 6400630 =* * ΪΉΝ 10.931 7 wel mede in rekening genomen warden voor het vormen van de betrouwbaar- --heids informatie omdat ze iuiiers ook moeten voldoen aan de modulatie-restriktie. Dan kunnen de spatiebits beschouwd worden als deeluitmakend van het naastvorige kanaalsymbool.
S Voor de foutcorrectie in het verdere deel van de schakeling worden de besturings- en synchronisatiesymbolen veronachtzaamd. Blok 144 stelt voor een demultiplexer met meervoudige ingang 142 en 32 parallelle uitgangen. Het demultiplexen vindt symboolsgewijze plaats zodat elke uitgang één eigen compleet codesymbool, inclusief bijbehorende betrouw-10 baarheids informatie ontvangt. In de voorkeursuitvoering (figuur 2f) wordt het demltiplexen in het tijdsdomein geëffectueerd. Door een cijfer "1" aangegeven blokken, zoals blok 146, vertragen de daaraan toegevoerde symbolen met een tijdsinterval, dat overeenkomt met de periode waarin op verbinding 142 juist 32 symbolen inclusief bijbehoren-15 de betrouwbaarheids informatie arriveren. Elementen zoals element 148, 149 zijn inverteurs waardoor de pariteitssymbolen van de foutcorrigeren-de codes worden geïnverteerd. Element 150 is het reproduktie- en correctie-element voor de eerste foutencorrigerende code, middels de daarvoor gepubliceerde pariteitscontrolenatrix. De pariteitscontrole-20 matrices van eerste en tweede code vertonen onderling veel overeenkomst, met name hebben ze echter andere afmetingen. De correctie zelf wordt nader besproken. Op de uitgang van reproduktie- en correctie-element 150 verschijnen aldus voor elke 32 van element 144 ontvangen symbolen telkens 28 acht-bits uitgangssymbolen, alle vergezeld van eigen meervoudige 25 signaleringsinformatie die nader besproken wordt. De geaggregeerde ge-gevenssnelheid (data-rate) aan de uitgang van element 150 is aldus 28/32=7/8 x de symboolsnelheid. op verbinding 142. De door de cijfers 1 tot en met 27 aangegeven blokken 152 vertragen de ontvangen symbolen om een terugverKLaderingseffect te introduceren. Een "1” in een blok indi-30 ceert een vertraging over een tijd die overeenkomt met het afgeven van een vocrafbepaald aantal (4) groepen van 32 symbolen door element 120. .
Een indikatie "14" geeeft een veertien maal zo lang interval aan. Elk symbool van een groep van 28 tesamen door element 150 afgegeven symbolen wordt zo toegedeeld aan een respektievelijke nieuwgevormde groep 35 van 28 symbolen. Zo wordt het effect van een uitbarstingsfout gespreid over een groot tijdsinterval en daarmee wordt bereikt dat in het algemeen elke nieuwgevormde groep van 28 symbolen hoogstens een klein aantal gestoorde symbolen bevat.
8400630 > PHN 10.931 8
Element 154 is het reproduktie- en correctie-elerrent voor de tweede foutcorrigerende code, waar de correctie plaats kan vinden middels implementatie van de gepubliceerde pariteitscontrolematrix Het mechanisme van de dataverwerking zla nader worden besproken. Aan de 5 uitgang van reproduktie- en correctie-element 154 verschijnen aldus voor elke groep van 28 (verbladerde) ingangssymbolen 24 acht-bits data- symbolen, welke weer vergezeld zijn van eigen signaleringsinformatie. De geaggregeerde gegevenssnelheid aan de uitgang van element 154 is aldus 24/32-3/4 x de symboolsnelheid op lijn 142. Door een cijfer "1" aange-10 geven blokken, zoals blok 156 vertragen de daaraan toegevoerde symbolen overr- een tijdsinterval dat overeenkomt met het interval waarin op verbinding 142 een geheel aantal (2) groepen van elk 32 symbolen inclusief bijbehorende geldigheidsbit(s) arriveren. Blokelement 158 is een parallel-naar-serié-omzetter om 24 ontvangen symbolen in de correcte 15 volgorde op uitgang 160 aan een niet nader aangegeven gebruikersinrich-ting te presenteren. Elk symbool is voorzien van signaleringsinformatie. Daarbij vormen 32 databits. (dus vier datasymbolen) precies één audio-aftastsignaal voor stereo-weergave. Als één van de vier datasymbolen ongeldig is, kan ófwel het gehele audiosignaal, ofwel een mono-gedeelte 20 daarvan ongeldig worden verklaard, en vervangen door een geïnterpoleerd signaal „dat afgeleid wordt van één of meer naburige audiosignalen. Dit maskeren is verder niet weergegeven.
Achtergrond en filosofie van de uitvinding: 25 De filosofie van het decoderen berust op de volgende punten: - zowel voor de eerste code (Cl, correctie in blok 150) als voor de tweede code (C2, correctie in blok 154) wordt betrouwbaarheidsinformatie van de symbolen gebruikt om de correctiestrategie te bepalen en door een aangepaste keuze een grote kans op correctie van foutsymbolen 30 en uitwissymbolen te geven; waarbij de kans qp miscorrectie voldoende klein blijft; - voor beide codes worden de betrouwbaarheids informatie der symbolen en de redundantiesymbolen tesamen gebruikt op een door de strategie-bepaalde manier; 35 ” voor beide codes is de inrichting geschikt om de theoretisch maximale correctie van foutsymbolen en/of uitwissymbolen uit te voeren; - de decodering van beide codes gebeurt in dezelfde inrichting middels het gemultiplext aanwenden daarvan over de twee codes; 8400630 * \ H3N 10.931 9 - in dé eerste code is de mogelikheid voorzien on verschillende niveaus van betrouwbaarheid te gebruiken als leverbaar door de voorgeschakelde subsystemen; in de voorkeursuitvoering is dit aantal echter eenvouds-halve beperkt tot twee; 5 - in de tweede code warden vier niveaus van betrouwbaarheid afgeleid (namelijk géén vlagbit, F3 vlagbit, F2 vlagbit, F1 vlagbit, telkens in oplopende mate van onbetrouwbaarheid). Deze betrouwbaarheidsniveaus worden bepaald uit de informaties die bij het decoderen van de eerste code zijn gegenereerd, namelijk de bij de eerste code gevolgde deco- 10 deers trategie, de resultaten van deze decodeerstrategie en de bij deze decodering gebruikte betrouwbaarheidsinformatie die door de demodulator werd geleverd; - voor het begin van de decodering wordt de ontvangen betrouwbaarheids-informatie verwerkt in een vlagprocesscr die de strategie bepaalt bij 15 het decoderen, namelijk het aantal uitwissymbolen en het maximale aantal foutsymbolen-boven-nde-uitwissymbolen, en daarbij voorts als deel van het bovenstaande de lokaties van uitwissymbolen vaststelt, de lokaties van verdachte symbolen vaststelt, en uit het decodeer-resultaat uitgiftvlagbits vormt; 20 “ de strategie door de vlagprocesscr uit te voeren, wordt met een alleen-leesgeheugen bepaald; dit alleen-leesgeheugen is op gemakkelijke manier maskerprograititeerbaar; - de strategiebepallngsinrichting en de eigenlijke decodeur vormen elk, en voor élke code apart een sequentieelwerkende machine; per code 25 werken ze in een pijplijnorganisatie, zodat de decodeur pas in aktie kont als de te volgen strategie is bepaald.
Globaal blokschema van de decodeer inrichting:
Figuur 2 geeft een globaal blokschema van een decodeerinrich- 30 ting volgens de uitvinding. De gang van zaken is als volgt. Voordat een codewoord behandeld kan worden, moeten alle. symbolen daarvan mét be-trouwbaarheidsinfoonatie in een werkgeheugen (36) aanwezig zijn. De behandeling van het codewoord start met het laden van de symbolen in buffer 40 en van de primaire vlagbits daarvan in buffer 42. Ondertussen 35 worden de respektievelijke vlagbits geteld in tellers F (1 .. 3)CN. Vervolgens wordt een sequent iebes tarings inrichting geaktiveerd, die met name uit adresteller 56 en strategiebepalend dood- of alleen-leesgeheugen 44 bestaat. Daarmee wordt de te volgen strategie bij het decoderen 8400630
- V
' -ψ, \ ΕΗΝ 10.931 10 bepaald, op basis van de standen van de tellers F1 .. 3CN. Ms de strategie bepaald is, wordt een "stop"~bit hoog en stopt de adresteller 56. Daarna begint het eigenlijke decoderen en worden met name de decodeur 72, de EEP/EES-generator 64 voor het vormen van secundaire 5 vlaggen, en het vlagverhardingselement 66 geaktiveerd on vlagbits te genereren voor verdere behandeling, respektievelijk voor een gebruiker. Een en ander wordt hierna in detail beschreven.
De codesymbolen arriveren 8-bits breed op ingang 24, samen met synchronisatiepulsen op ingang 26 en een vier-bits brede betrouw-10 baarheids- of signaliseringsinformatie op ingang 28. Voor elk symbool betreft dit: A - 1 bit die aangeeft of het betreffende codesymbool bij de demodulatie niet aan het maximum-reeks-criterium voldeed: dit criterium luidt: ten hoogste 10 kanaalbits tussen twee opvolgende s ignaalovergangen.
15 B - 1 bit die aangeeft of aan het miniirmrreeks-criterium voldaan werd: dit criterium luidt: tenminste drie kanaalbits tussen twee opvolgende s ignaalovergangen.
C - 1 bit die aangeeft of het analoge signaalniveau van de hoogfre-quent-omhullende voldoende groot was.
2o D - 1 bit die de kwaliteit van de synchronisatie als "goed”, respektievelijk "fout" aangeeft.
Deze vier bits kunnen worden gedecodeerd tot een groot aantal verschillende betrouwbaarheidsniveaus middels dood geheugen 22. De keuze zal bepaald worden door verwachte soorten storingen, en door het alleen-25 leesgeheugen maskerprogrammeerbaar te maken kan deze keuze worden geïmplementeerd en gemakkelijk gewijzigd. In het uitvoeringsvoorbeeld is gekozen voor een eenvoudige realistatie, naitelijk een logische OF-funktiê tussen de betrouwbaarheidsbits A en B: als het symbool aan één (of beide) criteria niet voldoet, wordt een primaire vlagbit F1 op "1" 3q gesteld. Deze OF-funktie wordt uiteraard met een enkele poort gerealiseerd. Met name worden dus bovenvermelde bits C en D verwaarloosd.
Buffer 20 dient voor tijdsaanpassing van in- en uitvoer; in een voordelige implementatie is een diepte van twee symbolen voldoende; uitlezen vindt plaats door klokpulsen op lijn 30 als gegenereerd door 35 de eigen klokgenerator van de schakeling (eenvoudshalve niet getoond).
Element 34 is een bidirectioneelwerkende (de) multiplexer-struktuur ter aanpassing aan het 4-bits brede lees-schrijfgeheugen 36 dat onder andere dient voor aanpassing aan debietfluctuaties op in- 8400630 FHN 10.931 11 Η gang 24 en in het raam van de decodering met name om de ver ontbladering (de-interleaving) te implementeren. Dit verontbladeren gebeurt door inschrijven en uitlezen telkens met voorafhepaalde beginadressen en adresstappen uit te voeren, maar wordt eenvoudshalve niet gedetailleerd uit-5 gelegd. De capaciteit van het geheugen is 64 k lokaties a vier bits, deze is zo groot om ook een aanpassing te vormen voor fluctuaties in het aanvoerdebiet op aansluitingen 24, 26. Over lijn 32 zijn de 8-bits-symbolen tesamen met telkens 2-bits vlaginformatie te transporteren. Zoals later wordt uitgelegd, vormt de eerste code vier uitgangsbetrouw-10 baarheidsniveaus. Deze worden voor opslag en transport steeds gecodeerd als een twee-bits-vlaginformatie; voer de bewerking, bijvoorbeeld in de tellers F1 .. 3CN en de aanwijzervormer die de bits EEP/EES vormt, worden de vlagbits F1 .. 3 als afzonderlijke grootheden gebruikt. De tellers bezitten zo elk een ingangsdecodeur die aanspreekt op een speci-15 fiek bitpatroon en dan de teller kan incrementeren.
Voor het bewerken van de symbolen worden ze uit geheugen 36 uitgelezen (telkens per vier bits, waarbij de betrouwbaarheids informatie slechts telkens twee bits betreft). Lijn 38 heeft dus een breedte van slechts twee bits.
20 De bewerking van een codewoord of frame (32, respektievelijk 28 symbolen) begint met het laden van de symbolen in eerst-in-eerst-uit-géheugen 40, terwijl de twee-bits-vlaginformaties worden geladen in eerst-in-eerst-uit-gheugen 42. In de fysieke implementatie is ervoor gekozen eerst-in-eerst-uit-geheugens 40, 42, 74 uit te voeren in een 25 enkel lees-schrijfgeheugen met willekeurige toegankelijkheid? dit heeft een capaciteit van 104 lokaties van 10 bits (symbool + 2-bits-vlaginfor-matie). Voer het vereenvoudigen van de uitleg wordt , hierna steeds over eerst-in-eerst-uit-geheugen gesproken. De capaciteit van dit geheugen kan als volgt begrepen worden: de eerste code ontvangt codewoorden van 30 32 symbolen en geeft codewoorden van 28 symbolen af; de tweede code ontvangt codewoorden van 28 symbolen en geeft codewoorden van 2.4 symbolen af. Mede door tijdsaanpassingseisen ten aanzien van geheugen 36 is het voordelig als de capaciteit bijna voldoende is voor de totale inhoud van êen van elk van deze vier categorieën codewoorden gesommeerd. 35 De vlaginformaties worden gedecodeerd en geteld in de tel lers F1-3CN. Voor de eerste code wordt in het uitvoeringsvoorbeeld alleen F1CN gebruikt. De tellers worden bij het begin van de behandeling van een codewoord op nul teruggesteld door een kortheidshalve niet 8400630 f h PHN 10.931 12 \ nader aangegeven signaal. Als ze te eniger tijd de stand "7" (111) bereiken, stokt het verdertellen. Deze bovengrens is gekozen aan de hand van de capaciteit van de code, een grotere telcapaciteit zou geen verbetering leveren. Zulke verbetering wordt gedetekteerd uit de fractie 5 van fouten die corrigeerbaar is. Daarbij betreft dit gesimuleerde en dus bekende plaatfouten.
Het geheugen 44 wordt gebruikt om de te volgen strategie bij het decoderen te bepalen. Dit is een alleen-leesgeheugen dat. , maskerprograitmeerbaar is, zodat de inhoud gemakkelijk te wijzigen is 10 voor een voor de betreffende toepassing optimale aanpak. Het uitvoe-ringsvoorbeeld betreft met name de toepassing bij het zogenoemde "Compact disc" systeem,/'voor hoogwaardige digitale opslag van audio-infcrmatie qp een optisch uitleesbare schijf van ongeveer 12 cm doorsnede. Dit geheugen 44 geeft onderscheidene signalen af, waarbij vele 15 uitgangen dubbel gebruikt worden, één maal voor het bepalen van de te volgen strategie, hetgeen als later uitgelegd in een besturingsstruktuur wordt gerealiseerd, en één maal na het bepalen van deze strategie, on de overige delen van de schakeling te aktiveren. Bovengenoemde beslis-singsstruktuur wordt als het ware met een microprocessor-voor-speciale-20 doeleinden gerealiseerd, welke bevat logische eenheid 70 (KQM2), werkgeheugen (F1-3CN, multiplexer 68), programmageheugen 44 en programma-teller 56.
Op uitgang 46 geeft geheugen 44 een drie-bits-signaal EVAL af, dat een discriminatiegrootheid aangeeft. De waarde daarvan moet in 25 dood geheugen 70, dat werkt als vergelijker, met één der standen van de tellers F1-3CN warden vergeleken.. Als de te volgen strategie eenmaal bepaald is, vormt deze uitgang het signaal NER voor aanwijzervormer 64 en geeft het in het betreffende codewoord te behandelen aantal uitwis-symbolen aan, dit is dus de grootheid e.
30 Qp uitgang 48 geeft geheugen 44 een twee-bits-signaal af. Als de strategie nog niet is bepaald, is dit het signaal FLSL dat multiplexer 68 doorlaatbaar maakt voor de stand van. één der drie tellers F1-3CN. Na het bepalen van de strategie is dit het signaal ANF voor decodeur 72 dat het aantal maximaal te corrigeren foutsymbolen aangeeft 35 bóven de uitwissymbolen, dit is dus de grootheid t.. Door de mate van redundantie geldt in het uitvoeringsvoorbeeld e+2t ^ 4. Verder geeft alleen-leesgeheugen 44 op uitgang 50 een 1-bits stopsignaal af: zolang deze bit laag is, is de bepaling van de strategie nog aan de gang; als 8400630 \ *ï -- EHN 10.931 13 deze hoog wordt, begint het eigenlijke decoderen.
(¾) uitgang 52 geeft alleen-leesgeheugen 44 een 1-bits-signaal af. Zolang de strategie nog bepaald wordt, stuurt dit signaal COTS het dood geheugen 70 aan. Daardoor wordt selektief ofwel een gelijkheid 5 getest tussen de twee ingangen van dat gehguen, ofwel een "groter dan" relatie. Als de strategie vaststaat, vormt dit signaal één van de twee bits van de eerste discriminatiecode ILCO voor het vlagverhardings-element 66.
Op uitgang 54 geeft alleen-leesgeheugen 44 een zes-bits-sig-10 naai af. Zölang als de strategie nog bepaald wordt, betreft dit een zesbits adres NEAD, zodat de teller 56 aangestuurd kan warden om adres-sprongen uit te voeren. Als de strategie vaststaat, wordt deze zesbitsgrootheid in gedeelten gebruikt. Twee eerste bits gaan naar de aanwijzer-vormer (EEP/PES) 64 als tweede discriminatiecode ELGC. Eén volgende bit 15 vormt het tweede deel van de eerste discriminatiecode HDD (interpola-tieniveaucode voor vlagverhardingslement 66). De twee bits HCO01 besturen bij het decoderen van de tweede code bewerkingen op de symbool-vlagbits. De laatste drie bits EB0O (vlagverhardingscode of risico-indikatieccde) gaan ook naar vlagverhardingselement 66 om bij beide 20 codes de inkomende vlagbits te bewerken tot uitgaande vlagbits.
Zo heeft geheugen.44 dus een woordlengte van 13 bits. De 6-bits-adressen worden geleverd door progranmateller 56, die verder telt onder besturing van de kloksignalen PCCL. Onder besturing van het signaal op lijn 50 kan EN-poort 58 evenwel worden geblokkeerd, zodat 25 het verdertellen stokt. De teller heeft voorts een ingang 60 voor een "fout"-signaal, waardoor selektief al dan niet een sprong (laden van nieuw adres NEAD 54), dan vel een incrementering van het adres voor alleen-leesgeheugen 44 wordt bewerkstelligd. Tenslotte heeft de teller nog een terugstelingang KEAC om aan het begin van het decoderen een 30 begins tand te bereiken. Deze beginstand zelf wordt bepaald door de signalen qp ingangen 62: dit betreft vijf "0"-bits en één verdere bit die bepaald wordt door het feit of de decodering de eerste code (32 symbolen) dan vel de tweede code (28 symbolen) betreft. De inhoud van geheugen 44 zal nader worden geadstrueerd.
35 Onder besturing van twee-bits-signaal ELSL op lijn 48 laat multiplexer 68 slechts één der tellerstanden F(1 .. 3)CN door naar dood geheugen 70 dat als vergelijker werkt. Dit ontvangt verder als vergelijkingsmateriaal het eerder besproken drie-bits-signaal EVAL op lijn 46 8400630 \ ΐ -*r ΡΗΝ 10.931 14 van geheugen 44/ en doet onder besturing van het signaal qp lijn 52 selektief éên van twee tests: 'y EVAL, respektievelij k = EVAL.
Als nu na het bepalen van de strategie de stopbit hoog is geworden, kan het eigenlijke decoderen beginnen. Daarbij warden de tel-5 Ier standen, van tellers F1CN, F2CN, F3CN, voor zover relevant, en ook het aantal uitwissymbolen. dat gecorrigeerd mag worden (NER, aangegeven door het signaal op lijn 46), samen met de vlagbits uit FIFO 42 en de tweede discriminatiecode FLGC aan de aanwijzervormer 64 toegevoerd. Deze laatste kan per symbool aan de eigenlijke decodeur 72 twee vlagbits 1G toevoeren, namelijk: EEP: het betreffende symbool is een uitwissymbool.
PES: het betreffende symbool is verdacht, daarbij hebben alle uitwissymbolen in deze voorkeursuitvoering ook een secundaire vlag PES. Element 72 voert, voor zover nodig en doenlijk, de correctie 15 van foutsymbolen en uitwissymbolen uit. Daartoe bevat dit element onder meer opslagruimte voor een heel codewoord. Daarbij kan tegelijkertijd het naastvorige na behandeling warden afgevoerd, en het naastvolgende vóór behandeling worden· aangevoerd. Daarbij warden de primaire vlagbit-informaties van buffergeheugen 42 overgenomen in een verder bufferge-20 heugen 74 dat een voldoende capaciteit heeft om de qpslagvertraging in decodeur· 72 te overbruggen. Het is, ook mogelijk om laatstgenoemde opslag mede in de decodeur 72 te realiseren.
De decodeur 72 ontvangt een éên-bits-stuursignaal om tussen de "lange" en "korte" codewoorden der respektievelijke codes (32, 28 25 symbolen) te discrimineren.
Na het decoderen warden de al dan niet gecorrigeerde symbolen door element 72 afgegeven. Daarbij geeft element 72 een aantal informaties af, ten eerste als betreffend telkens éên symbool: SFL geeft aan dat het betreffende symbool gecorrigeerd is met een van 30 nul verschillend symbool, dit kan dus een uitwissymbool of een foutsymbool zijn. Een uitwissymbool met correctie "nul" wordt dus niet gesignaleerd.
Verder als betreffende het gehele codewoord: - UEP (1 bit) het codewoord is niet corrigeerbaar.
35 - NEE (2 bits) het aantal gevonden foutsymbolen boven het aantal ge corrigeerde uitwissymbolen.
- NSFL (3 bits) geeft aan het aantal symbolen, waarvoor de bit SFL de waarde "1" heeft.
8400630 ΡΗΝ 10.931 15 % - ERüF (1 bit) signaleert dat er een additioneel foutsymbool is gevon den op een symboolpositie die niet door vlagbit PES was aangegeven.
Bij het decoderen van de eerste code fungeert FIFO 42 dus 5 voor het qpnemen van de betrouwbaarheidsvlaggen tot de signalen EEP en PES gevormd zijn; FIFO 74 fungeert voor het hierna opnemen van de be-trouwbaarheidsvlaggen terwijl de codesymbolen en de vlaggen EEP en PES in decodeur 72 worden' ontvangen om de correctie te effectueren. Ms de decodering gereed is, verschijnen de gedecodeerde 8-bits-symbolen op 10 uitgang 76, terwijl per codesymbool ook telkens de bijbehorende be-trouwbaarheidsvlaggen uit 74 warden af gegeven aan vlagverhardingsele-ment 66. In geval het de eerste code (C1) betreft, worden de bewer-kingsresultaten na een korte bewerkingsslag weer afgegeven qp uitgang 78 cm telkens de bijbehorende symbolen van indlkatie omtrent de betrouw-15 baarheid te voorzien. De in buffer 40 opgeslagen symbolen worden dan met hun betrouwbaarheidsvlaggen via lijn 32 en nultiplexer 34 ter opslag aan geheugen 36 afgegeven. Voor de tweede code worden de codesymr bolen van een codewoord op de juiste adressen van geheugen 36 uitgelezen cm de verbladering in het tijdsdomein weer ongedaan te maken. De 20 verdere toevoer aan buffers en decodeer inrichting 72 gebeurt op dezelfde manier als beschreven voor de eerste code. Het verschil is: - de strategiebeslissingen kunnen anders zijn; - de woardlengte is kleiner; - bij het afgeven van de gedecodeerde symbolen kunnen deze, nadat de 25 vlaginfarmaties in vlagverhardingselement 66 behandeld zijn, afgegeven worden aan element 80.
Element 80 ontvang ook een beslissingsvlag URD van vlagverhardingselement 66 samen met het telkens bijbehorende codesymbool. Deze laatste vlag is tweewaardig. Ms de waarde aangeeft dat de beslissing 30 negatief uitvalt, moet het betreffende codesymbool worden gemaskeerd, bijvoorbeeld door interpolatiemethode of een filter. De funktie van , element 80 is voorts cm het verontbladeren door de elementen als 156 in figuur 1 te effectueren. Verdere signaalbehandelingselementen kunnen op uitgang 82 worden aangesloten.
Beschrijving van de decodeur 72:
Figuren 3a, 3b geven een blokschema van de decodeur 72 . Cp zich vertoont deze aanzienlijke overeenkomst met die welke beschreven 35 8400630 «, \ PHN 10.931 16 is in de tegelijk met de onderhavige aanvrage Ingediende Nederlandse octrooiaanvrage 8400... (PHN 10.930) van dezelfde aanvrager, welke hierbij geïncorporeerd zij bij wijze van referentie. De verschillen tussen de onderhavige octrooiaanvrage en de referentie-octrooiaanvrage 5 betreffen, voor wat betreft althans het subsysteem 72, met name: - in de hier volgende uitvoering is de minimum afstand d van de code gelijk aan 5 (in plaats van 7) - de lengte van een codewoord bedraagt ten hoogste 32 symbolen - het aantal uitwissymbolen. (NER) wordt van tuiten af aangeleverd zodat 10 daarvoor geen detektietelling meer nodig is - door de beperkende eigenschappen van de code worden een aantal vereenvoudigende maatregelen mogelijk, waardoor zowel in het benodigde aantal onderdelen als in de verwerkingstijd besparingen kunnen worden gerealiseerd.
15 De codesymbolen tellen 8 bits. en zijn gedefinieerd over een 8 '
Galois-lichaam GF (2 ) met primitief en irreducibel polynoóm.
8 4 3 2 x+x+x+x+1. Het generatorploynoam van de code is een gedurig produkt g(x) =pi(x-a^), met j=0 .. 3 en waarbij b=0 gekozen is. Ter decodering worden de symbolen byte-serieel ontvangen bij KES, namelijk 8 codebits 20 en 2-bits-vlaginformatie uit FlPO-buffer 42. (de verbinding voor de vlagbitinformatie is in figuur 2 eenvoudshavle weggelaten). Verder arriveert er per symbool de vlagbit PES van. generator 62 in figuur 2. De codesymbolen worden telkens opgeslagen in trekkerschakeling NWS, onder commando van opslagsignaal MW. Vervolgens gaan de symbolen naar 25 exclusief-OF-schakel'ing XOR, waar· ze bitsgewijze opgeteld worden bij de voorlopige syndroomsymbolen die in de registers IS0 .. IS3 zijn opgeslagen. Daarna wordt het optelresultaat onder besturing van het signaal IPT voorbijgaand opgeslagen in register SR, en al dan niet na vermenigvuldiging met 1 of meer faktoren a (het basiselement van het Galois-30 lichaam) weer naar het uitgangsregister van de reeks IS0 .. IS3 teruggeschreven. De driehoeken indiceren de vermenigvuldigingsoperatie. Zo is een viervoudige terugkoppeling gerealiseerd. De aanduidingen R0 .. R4 (waarbij R4 samenvalt met R0 van de volgende cyclus) geven aan dat per cyclus de registers achtereenvolgens worden gelezen (laagste Ri klok-35 puls: i=0 .. 4) en vervolgens teruggeschreven (hoogste Ri klokpuls). Als het hele codewoord ontvangen is, zijn de syndroomsymbolen gereed en worden via trekkerschakeling LAT, onder besturing van het syndroomlees-signaal SRD aan de eigenlijke decodeur (tweede berekeningsmiddelen) be- 8400630 PHN 10.931 17 schikbaar gesteld. Het startsignaal SIP is werkzaam om de registers van de symdrocmrarmer op nul te stellen. De trekker schakeling LAT heeft een drietoestandsuitgang.
Met de ontvangst der symbolen warden ze via multiplexer 200/ 5 met de twee-bits-vlaginformatie, de bit PES, en gesuppleerd door een extra "0"-bit/ als twaalf-bits grootheden opgeslagen in geheugen SME dat een capaciteit heeft van 32 lokaties. Multiplexer 200 wordt in deze bestuurd door het eerder genoemde signaal ΙΡΓ. De adressen voor geheugen SME worden geleverd door het dode geheugen 202. Het geheugen SME 10 kan in één geheugencyclus zowel gelezen als geschreven warden. Het teruggeschreven symbool kan een bijgewerkte versie van het uitgelezen symbool zijn, ofwel een symbool van het volgende codewoord. Het dode geheugen 202 wordt op zijn beurt aangestuurd door teller ICO. De teller wordt bij het begin van de ontvangst van een codewoord qp de stand 31 15 HEXC(3=a gesteld, en bij elke terugstelstap wordt de tellerstand ge- - deeld door het symbool a (grondsyttbool van het Galois-lichaam). De iets gecompliceerder struktuur dan die van een lineaire teller levert in het verdere deel van de schakeling vereenvoudigingen op. Het signaal IPI werkt als toestemmingssignaal voor de teller, het signaal MW als terug-20 telsignaal, en het signaal SIP om de begininstelling te effectueren.
Zo wordt in geheugen 202, dat onder meer de logarithmenbepaler LOG bevat (dus 256 woerden) weer een lineair teruglopende tellerstand gevormd. Het selektiesignaal cm in dood geheugen 202 juist het deel LOG te aktiveren, is het signaal QRD.' Op de uitgang verschijnen steeds 16-bits-25 signalen, namelijk de te vinden waarde rechtop, en ook bitsgewijze geïnverteerd. Ook dit leidt tot vereenvoudigingen in de schakeling. Van de 8 rechtpp-uitgangsbits bevat adres SMEAD de zes minst-significante.
De bus 214 is deels in figuur 3a en deels in figuur 3b getoond. Ditzelfde geldt voor de later te bespreken bus 206. Element 224 tussen deze 30 bussen is tweemaal afgebeeld.
De verdere uitgangsbits van geheugen 202 worden nader besproken. Het bijwerken van symbolen gebeurt door een leesaktie in geheugen SME te initiëren (adres uit geheugen 202, met een leesbesturingssignaal MR op trekkerschakeling 204). Ingangsbus 206 van exclusief-OF-schake-35 ling 208 voert dan het correctiesymbool, en het gecorrigeerde symbool wordt wederom in geheugen SME opgeslagen via multiplexer 200. Als er een correctie t 0 is, verschijnt steeds het signaal COR. Als dit verschijnt voor een symbool waarvoor PES = 0 (en heenstel- terugstelflip- 8400630 i Mr
V
PHN 10.931 18 flop 210 geeft op zijn Q-uitgang een 1 af), dan stelt EN-poort 213 de flipflop 210 om en wordt het signaal ERUF gevormd dat aangeeft dat voor het betreffende codewoord correctie voor een onverdacht symbool heeft plaatsgevonden, zodat het hele codewoord als: verdacht beschouwd wordt: 5 dit wordt gebruikt in het vlagverhardingselement 66 in figuur 2. Het teurgstellen van ERUF aan het begin van een codewoord is eenvoudshalve niet getoond. De bit COR wordt mee-opgeslagen in geheugen SME op de bitpositie die eerder door een "O1' was gevuld en vervult dan de rol van het elders vermelde signaal SFL. De twee-bits-vlaginformatie uit ge-10 heugen SME wordt buitenom exelusief-OF-schakeling 208 geleid. Het signaal COR wordt nog geteld in driebitsteller 212 om het signaal NSEL te vormen, waarnaar in figuur 6a wordt gerefereerd. Bij het begin van een codewoord wordt teller 212 door een signaal RS teruggesteld. Aan het eind van de correctie van een codewoord worden de symbolen beschikbaar 15 gesteld om uitgang COS, tesamen met de twee-bits-vlaginformatie uit RES en de vlag SFL (= COR) (de vlag PES wordt verder verwaarloosd). Hiermee vervult geheugen SME een interne opslag alsmede een stuk tussen-opslag voor vlagbits.
De elementen 202, 216, 218, 220, 222, 224 vormen een subsys-
O
20 teem voor het uitvoeren van berekeningen in het Galois-lichaam GF (2 ). Het te bewerken symbool arriveert vanuit bus 214, het geheugen 202 kan selektief drie bewerkingen uitvoeren: - deel LOG bepaalt van een ontvangen symbool a^ de logarithme j. Vermenigvuldigen kan dan gemakkelijker gerealiseerd worden als optellen 25 van twee exponenten.
- deel QEQ bepaalt een wortel van de kwadratische lokatorvergelijking 2 X + X + B (B uit BMEM 222, via QRD) = 0 om daaruit lokaliserende informatie voor een gestoord symbool te vinden; in dit geval selek-teert het signaal QRD het deel QEQ en maakt ook de drietoestandsbuf-30 fer 224 doorlaatbaar zodat de grootheid B kan worden opgeroepen uit opslagelement 222.
- deel OOR bepaalt van een symboolrangnummer a? of de waarde j binnen, dan wel buiten de actuele lengte van het codewoord (32 dan wel 28 symbolen) valt. In geval van "buiten" wordt een foutsignaal gegeven op 35 lijn 226. Het bewerkingsresultaat van de delen QEQ, IQG, wordt afgegeven aan de elementen 216, 218 (de adressering van geheugen SME is reels besproken). Het deel OOR is altijd aktief, onafhankelijk van de waarde van QRD en ontvangt nog een selektiesignaal C1/C2 om tussen §400630 \ '*! < *. * EHN 10.931 19 de twee codes te discrimineren. Symbolisch is de onderscheidene werking aangegeven door een onderscheiding in onderdelen 00R1, 2 voor de twee codes.
Element 218 is een 8-bits-register dat de uitgangswaarde van 5 geheugen 202 rechtop dan wel geïnverteerd opslaat onder selektieve besturing door het signaal INV. Zo heeft dit register mede een multiplexer-werking. De qpslagbesturing vindt plaats door de EN-funktie tussen het kloksignaal SÏCL (symboolklok) en het prograiunasignaal MR dat door de interne volgordebesturing van de decodeur wordt geleverd. Element 216 is 10 een 8-bits-optelelement. Dit ontvangt het stuursignaal INV om te selek-teren tussen het van geheugen 202 ontvangen symbool en de geïnverteerde waarde daarvan, het signaal MOL dat een opteloperatie aktiveert (en daarmee een vermenigvuldiging van twee symbolen) , en het signaal ZSS.
Dit laatste dient cm in geval een nulsymbool als faktor in een vermenig-15 vuldiging optreedt een uitkomst "nul" (ΗΕΧ00) te realiseren aan de uitgang van element 216. Hiervoor is een nulsymbooldetektor op bus 214 aangesloten. De nulsymbooldetektor bevat in de eerste plaats een 8-bits brede NIET-OF-poort 228. Deze geeft een "1" af onder besturing van een symbool van enkel nulbits. Hierop is aangesloten een trekkerschakeling 20 230 die geaktiveerd wordt door de EN-funktie van het signaal MR en de symboolklok SïCL (deze funktie wordt ook gebruikt om in element 218 een symbool in te schrijven). Verder is een vrijgavepocrt 232 voorzien die door het vrijgavesignaal M3L doorlaatbaar wordt, en een OF-poort 234 die uiteindelijk het signaal ZSS levert. ZO is een juiste werking voor 25 elk der als f aktor optredende nulsymbolen voorzien.
De qpteller 216 geeft af een acht-bits-symbool en voorts een negende bit die een uitgangsoverdrachtssignaal representeert. Element 220 is een antilogarithmegenerator. In het geval geen overdracht door de opbeller 216 wordt gevormd, wordt van een ontvangen symbool j het 30 uitgangssymbool a-* gevormd. In het geval wel een overdracht door de op- teller 216 wordt gevormd, wordt in element 220 van een ontvangen sym- i+1 tooi j het uitgangssymbool aJ gevormd, De uitvoering als dood geheugen met 512 woorden a 8 bits bleek snelwerkender te zijn dan een opzet, waarin het adres zou worden herberekend. Noot: deze bewerkingsproblematiek 35 wordt veroorzaakt door het feit dat het Galois-lichaam in kwestie weliswaar 256 elementen telt maar optellingen hier modulo 255 plaatsvinden. Dood geheugen 220 geeft de symbolen weer rechtop en bitsgewijze geïnverteerd af. De dubbelfunktie van dit geheugen is gesymboliseerd ^400630 i 'Μ· PHN 10.931 20 door de verdeling in HOG en ILOGA (inverse logarithmes). Blok 222 stelt voor een 8-bits-register, voorzien van rechtop- en bitsgewijze geïnverteerde uitgang, totaal. 16 bits. De uitgang is over 16 bits via bus 206 weer naar eerr-.ingang teruggekoppeld. Voor het overige wordt van 5 de afgegeven informatie alleen het gedeelte "rechtop" gebruikt, respectievelijk voor toevoer aan exclusief-OF-schakeling 208 als correctie-symbool dan wel aan drietoestandsbuffer 224. Element 222 ontvangt verder de stuursignalen SCQS, BWR, MUL en BAC, om een aantal logische funkties te implementeren.
10 Aan zijn ingang bevat element 222 een exclusief-OF-schakeling, die wordt gevoed door de uitgang van element 220 en anderzijds door een multiplexer. Een eerste waarde van signaal BAC maakt deze laatste multiplexer doorlaatbaar voor het signaal van bus 206. De tweede waarde stuurt deze multiplexer als generator voor een "0"-symbool.
15 De uitgang van exclusief-OF-funktie vormt een eerste ingang van een tweede multiplexerschakeling. De tweede ingang van deze tweede multiplexer schakeling voert het 8-bit symbool van bus 214, al dan niet doorgelaten door drietoestandsbuffer 224. Deze tweede ingang is doorlaatbaar als het signaal MÜL=0 (geen vermenigvuldiging uitgevoerd), én 20 BAC=0 rondkoppeling in de eerste multiplexerfunktie, én BWR=1 (schrijf-signaalbesturing). In alle andere gevallen is de eerste ingang doorlaatbaar. Op de uitgang van de tweede multiplexerfunktie is de register-funktie aangesloten. Als MUL=1 (vermenigvuldiging) óf BAC=1 (geen rondkoppeling) óf BWR=1 (schrijfbesturing) dan wordt het register gevuld.
25 Als al de drie stuursignalen de waarde nul hebben, dan wordt de inhoud vastgehouden.
De drietoestandsbuffer 224 wordt aangestuurd door een signaal QRD + SYCL 35 (MÜL + BAC) en laat de rechtopinhoud van register 222 dóór < naar bus 214, voor een eventuele verdere bewerking in de Galois-lichaam-
30 eenheid of voor opslag in geheugen 238 (zie later). Het signaal SYCL
is de symboolklok, gegenereerd door een interne klokgenerator van de schakeling. Het signaal QRD wordt gevormd door het programma (register PSR) voor het aktiveren van element QEQ in alleen-leesgeheugen 202. Het signaal QRD wordt in EN-poort 236 samengenomen met bit 5 van een groot- 2 35 heid op bus 206 te nemen. Deze bit is "1" als de vergelijking X +X+B=Q geen oplossing heeft, hetgeen betekent dat het betreffende woord oncorrigeerbaar is. Het gevormde signaal NRT wordt aan testelement 240 toegevoerd om de verdere behandeling van het woord te beëindigen. Daarna @4 0 0 8 3 ö PHN 10.931 21 warden de symbolen van dat woord als COS afgevoerd.
Hulpgeheugen 238 is bidirectioneel op bus 214 aangesloten. Dit bevat met name een tweetal geheugens HME (8 woorden a 8 bits), WME (4 woerden a 8 bits) en een buffer voor de uitwisposities (vier woorden 5 a 8 bits). Het hulpgeheugen is bestemd voor allerlei tussenresultaten. Het deel EEPF wordt geadresseerd door teller 240, deze krijgt een voor-instelling als het codewoord ontvangen wordt, als symbolen BES, en ook weer als de decodering begint. Het tellen gebeurt als een symbool met EEP-vlag wordt ontvangen, en ook weer als een eerstvolgende uitwispo-10 sitie iroet werden gelezen (EED). Bij het schrijven in dit deel geeft da stand van teller LCO de uitwispositie, zodat een eerst-in-eerst-uit-buffer is gerealiseerd. Voorts is de synchronisatie door kloksignaal SYCL getoond.
Het geheugen 238 bevat alzo de opslaggedeelten HME, WME, EEPF, 15 en een deel I/O dat de besturingsdecodering symboliseert. De volgende besturings- en adressignalen worden ontvangen: HAD, WAD adressen voor HME, WME.
EEP schrijven in EEPF.
WWR, WED schrijven, respektievelijk lezen in WME.
20 HWR, HRD schrijven, respektievelijk lezen in HME.
IDS selekteert tussen direct, respektievelijk indirect (dat is via element OCA. (216) schrijven in een hulpgeheugen.
SRD (zie ook trekker schakeling LAT) bestuurt het lezen der syndroem-symbolen uit register ISjd .... 3 en ze alhier opslaan.
25 ERD lees- uitwispositie (uit EEPF).
De volgordebesturing van het decoderen vindt plaats door de onderdelen PSR, SEQROM en SCO. Element SCO is een zeven-bits-adrestel-ler. Element SEQROM is een besturingsgeheugen met een capaciteit van 128 woerden a 30 bits. Element PSR is een programmastatusregister dat 30 telkenmale geladen wordt onder besturing van de geïnverteerde waarde van de micrpprocessarkloki MPCL. De 30 uitgangssignalen van het geheugen SEQROM zijn afgeheeld in figuur 3c. De eerste bit selekteert tussen lezen en schrijven in geheugendeel HME. De tweede bit selekteert tussen lezen en schrijven in het geheugendeel WME. De derde en vierde bits 35 warden gebruikt cm aan de besturingsteller te warden toegevoerd: de uitvoeringstijd van een instruktie kan daarmee op 3, 4, 5 of 6 klokcycli bepaald warden. Deze twee bits laden de teller die dan terugstelt tot een vaste waarde en als dan het aanrepen van een volgende geheugen- 8400630 λ -ir 4 ΡΗΝ 10.931 22 lokatie vrijgeeft. De vijfde bit bestuurt het uitlezen van een syndroom-symbool. De zesde bit bestuurt een inversie. De zevende bit bestuurt een vermenigvuldiging·. De achtste bit bestuurt een accumulatie. De negende bit bestuurt een registeropslag. De tiende bit bestuurt een verdere 5 registeropslag. De elfde en twaalfde bits- vonten een adres voor de ge-heugeneenheid WME. De dertiende tot vijftiende bits vonten een adres • voor de geheugeneenheid HME. De zestiende bit bestuurt een directe/ indirecte operatie als gemeld. De zeventiende tot negentiende bit worden uitgecodeerd; voor.waarden (0 .. 4) geven deze bits het aantal uitwis-10 posities aan (meer dan vier is door de code-afstand van de code principieel niet mogelijk). Hogere waarden kunnen als verdere signalering worden gebruikt.Twintig en éénentwintig: resultaatbits die aangeven dat het prograuma gewoon doorgaat (k=0), dat de correctie onmogelijk (k=1) dan wel voltooid is (k=2), respektievelijk werken als sprongbesturing' 15 (k=3). De tweeëntwintigste bit bestuurt het uitvoeren van een test of een symboolpositie wel binnen de woordlengte past. De drieëntwintigste bit signaleert dat een correctie heeft plaatsgevonden. De vierentwintigste tot dertigste bits werken als nieuw adres in het geval een sprong moet worden uigevoerd. Deze worden teruggevoerd naar de adresteller SCO. 20 De adresteller SCO krijgt voorts nog vijf signalen toegevoerd: JMP: er moet een sprong worden uitgevoerd.
STP: stopbesturing.
De twee bits ΤΙΜ0, 1 van het programmastatusregister PSR die de cycluslengte aangeven. Het signaal SCOS is een klokpuls die de tellerstand 25 decrementeert.
Tenslotte bevat de schakeling nog een testsubsysteem, waarin onderscheidene condities worden getest (zie ook het stroomdiagram in figuur 3c). Hier worden ontvangen de volgende signalen: NER: geeft aan het aantal uitwissymbolen in een woord (gepresenteerd 30 door het strategie ROM 44 in figuur 2).
ANF: geeft aan het boven het aantal NER maximaal toelaatbaar aantal foutsymbolen (niet-uitwissymbolen).
RAT: verzoeksignaal uit register PSR om te bepalen of de symboolpositie binnen het woord ligt; zo wordt de uitgang van deel OOR geaktiveerd. 35 ZSS: nulsymbool.
2 NRT: vergelijking X +X+B=0 heeft geen oplossing.
MPST: start microprocessor, zódat alle sequentiële elementen in een beginstand komen.
8400630 ΓΗΝ 10.931 23 * % * TSH: hulpsignaal dat het bereiken van de laatste SYCL-klokpuls van de betreffende cyclus indiceert.
Dit subsysteem geeft de volgende signalen af: ÜEP: correctie mogelijk.
5 NCE: aantal gecorrigeerde fouten.
ςτηρ.
* besproken.
JMP:
Stroondiagram voor de decodering: 10 Figuren 3d, 3e geven een stroomdiagram voor de working der eigenlijke decodeur (element 72 in figuur 2). In blok 300 wordt gestart qp het moment dat alle symbolen zijn qpgenomen. In blok 302 worden de vier syndroomsymbolen Sp .. 3 uitgelezen en wordt de grootheid A=S0.
In blok 304 wordt gedetekteerd of het aantal uitwissymbolen 0 is. Als 15 dat zo is, wordt de eerste kolom verlaten. De opzet van het stroomdiar gram is zo dat: als er geen foutsymbolen zijn het systeem nooit verder gaat dan de tweede kolom en als er slechts één foutsymbool nooit verder dan de derde kolom.
Als er uitwissymbolen zijn, wordt in blok 312 de eerste uit-20 wislokator X1 uitgelezen, vervolgens worden de eerste drie symbolen hiermee gemodificeerd als aangegeven, terwijl de hulpgrootheid B gelijk gemaakt wordt aan het eerste, gemodificeerde syndrocmsymbool. S3 wordt vanaf hier verwaarloosd. In de blokken 314 ... 324 wordt steeds een hoger aantal uitwissymbolen gevraagd en bij ontkenning worden de syndro-25 men gemodificeerd, en de grootheden C en D achtereenvolgens gepostuleerd.
In blok 324 wordt tenslotte het stoorsymbool Y4=D bepaald bij lokatie X4. Vervolgens worden in de blokken 326, 328, 330 telkens een bekende lokatie, dat wil zeggen een gevonden wortel van de sleutelvergelijking uitgedeeld en een volgend stoorsymbool geëvalueerd. In blok 332 is de 30 correctie gereed. Als het aantal stoorsymbolen kleiner was dan vier wordt de eerste kolom verlaten, terwijl in de blokken 306, 334, 336, 338 gedetekteerd wordt of de opvolgende syndroonsymbolen de waarde nul hebben. Verder worden in blokken 340, 342, 344 de opvolgende aantallen uitwissymbolen getest. Een geheel ongestoord codewoord gaat zo dus direct 35 naar blok 332. Eten codewoord met minder dan vier uitwissymbolen leidt tot een weg die een stuk van de eerste kolom omzeilt. Voor NER=3 wordt blok 324 cmzeild, .tenzij het op dat moment driemaal gemodificeerde syn-droomsymbool nog steeds ongelijk aan nul is: dan is het woord oncorri- 8400630 < % ♦
V
EHN 10.931 24 geer baar en gaat het systeem, naar blók 366. Voor NER=2 worden de blokken 320, 324, 326 omzeild, maar dan moeten syndroomsymbolen Sp, S1 beide nul zijn (336, 338). Als SJZ^O, S1 ook ^ o, wordt er een fout-symboollokatie bepaald in blok 354, die dan wel (356) binnen de lengte 5 van het woord moet liggen. Is dat zo, dan gaat het systeem naar blok 326 om de twee uitwissymbolen, alsmede het gelokaliseerde foutsymbool te corrigeren. Als één van de tests in de blokken 338, 352, 356 verkeerd uitpakt, gaat het systeem naar blok 366 omdat het woord oncorrigeerbaar is.
10 Als het aantal uitwissymbolen NER=1, en S2, S1, Sp zijn nul, gaat het systeem uit blok 314 direct naar blok 330 en is de correctie gereed. Als in dat geval S1 of sp van nul verschillen, is het woord oncorrigeerbaar (als S2=p). Als echter S2#Z), gaat het systeem naar blok 335 en 348 om een test uit te voeren. Alleen als de aangegeven 15 formole de waarde nul heeft, kan het systeem via de desbetreffende kolom naar blok 328 gaan om het ene uitwissymbool en het ene correctie-symbool te corrigeren.
Als de waarde NER=0, en één (of beide) syndroomsymbolen S2, S3 f· 0 dan wordt de test. in blok 308 uitgevoerd. .Als deze funktie gelijk 20 nul is, evenals de funktie in blok 348, kan de eerder beschreven kolom tot onderaan (blok 364) warden doorlopen en eindigt het systeem in blok 330 om één foutsymbool te corrigeren. Als de funktie in blok 308 niet gelijk aan nul is, wordt in blok 368 de grootheid C bepaald en in blok 370 op nul-zijn getest (in feite is deze test dezelfde als die 25 in blok 348). Vervolgens wordt de grootheid D berekend (en getest) en wordt de lokatie van het eerste foutsymbool bepaald door een leesaktie in een dood geheugen QEQ; dat eerder is besproken.
Dan wordt de tweede foutlokatie bepaald, waarbij beide loka-ties binnen het codewoord gelegen moeten zijn (378, 382). Daarna wordt 30 in blok 384 het syndroom SP bijgewerkt en verloopt de bewerking iden- . tiek aan het geval voor twee uitwissymbolen. Andere mogelijkheden verlopen navenant in de figuur.
*
De verdere subsystemen van de decodeer inrichting: 35 Figuur 4 geeft een blokschema van een inrichting cm in aan- wijzervormer 64 het signaal EEP (verwachte uitwispositie) te vormen.
Hier wordt aan de hand van de telsaldo's van de "hardste" vlaggen een uitwispositie voorzegd. Daarbij mag het aantal uitwisposities niet 8400630 > « PHN 10.931 25 groter zijn dan het aantal NER dat door het strategiebepalend geheugen 44 is aangeleverd. De schakeling verdeelt het voor de strategie toelaatbare aantal vlaggen EEP, zodanig dat deze eerst toegedeeld worden aan symbolen waarvoor F1 vlagbits gelden. Voor de tweede code .wordt de rest 5 van dit toelaatbare aantal toegedeeld aan symbolen waarvoor F2 vlaggen gelden. Het eventuele overschot wordt in beide codes niet gebruikt. De schakeling bevat twee alleen-leesgeheugens 84 (8 woorden a 3 bits) en 86 (32 woorden a 6 bits), twee drie-bits-tellers 90, 92, drie OF-poor-ten 94, 96, 98, en drie EN-poorten 100, 102, 104. In een andere uit-10 voeringsvorm worden de alleen-leesgeheugens bij gelijkblijvende combinatorische funkties vervangen door zogenoemde wild-logische schakelingen.
Alleen-leesgeheugen 84 ontvangt het signaal NER, dat als vermeld het aantal per codewoord te behandelen aantal uitwissymbolen aangeeft, minimaal "0", maximaal ”4". Dit is een grootheid die door de 15 gevolgde strategie bepaald wordt en toegeleverd is door alleen-leesge-heugen 44. Hogere waarden dan vier worden niet gebruikt. Hieruit wordt afgeleid het signaal NEEP dat alleen waar is als er geen symbolen als uitwissymbool zullen worden behandeld (NER=0). In alleen-leesgeheugen 84 wordt verder het aantal te behandelen uitwissymbolen (1 .. 4) cmgeco-20 deerd naar een twee-bits-uitwissignaal d4 dat wordt toegevoerd aan alleen-leesgeheugen 86. De verdere ingangsinfarmatie van geheugen 86 bestaat uit het telsaldo van de F1 vlaggen t F1CN. Hieruit warden gevormd de volgende informaties: a. een driebitsgrootheid DC1, deze is gelijk aan de waarde van F1CN, 25 echter met een naximumwaarde gelijk aan NER: min (F1CN, NER). Hij geeft aan het aantal uitwissymbolen waarvoor de F1 vlag als aanwijzer wordt genomen.
b. een driebitsgrootheid DC2, deze is gelijk aan het verschil (NER-DC1).
De teller 94 wordt onder besturing van het signaal SEDC gela-30 den met de informatie DC1 ? zolang als deze teller de nulstand nog niet heeft bereikt, geeft de OF-poort 94 een "1" af omdat dan tenminste één der drie bitstrappen nog een logische "1 ” bevat. Elke keer dat er dan een F1 vlag verschijnt voor het aktuele symbool geeft EN-poort 100 een "1" af en wordt de teller 90 door een signaal op lijn 91 gedeerementeerd.
35 Als de teller 90 (¾) nul staat, ontvangt OF-poort 94 geen enkel 'T'-signaal, en wordt het terugtellen geblokkeerd. Voorts wordt elke terug-telpuls via OF-poort 98 en EN-poort 104 als signaal EEP afgegeven.
Alleen als er geen enkel uitwissymbool voor het betreffende codewoord 8400630
-c V
PHN 10.931 26 in behandeling mag worden genomen (dus alleen foutsymbolen), kan het signaal EEP wegens blokkering niet warden gevormd. De informatie DC2 geeft aan het aantal uiwissymbolen waarvoor de vlaggen F2 als aanwijs-symbolen werken. Door de vorming der vlaggen F1, F2 treden ze nooit 5 samen voor hetzelfde symbool op. De verwerking van het uitgangssignaal DC2 gebeurt op dezelfde manier als die van het uitgangssignaal DC1.
Figuur 5 geeft als verder deel van de aanwijzervormer een inrichting om het signaal FES (mogelijke fout) te vormen. Terwijl het signaal EEP zware verdenking op een symbool legt, zodat dit bijna zeker 10 gecorrigeerd wordt, wordt het signaal PES als controle gebruikt (poort 212 in figuur 3) om correctie van geheel, onverdachte symbolen (PES=Q) te gebruiken als indikatie voor een waarschijnlijk onjuiste correctie. Door middel van OF-poorten 106, 108 worden de drie primaire vlaggen F1 .. 3 samengenomen. De tweede discriminatiecode FLGC wordt door het 15 strategiebepalend geheugen 44 geleverd. Als FLGC de waarde "00" heeft, wordt de vlag F1 doorgegeven: PES=F1. Als FDGC de waarde "10" heeft, wordt PES gelijk aan de OF-funktie der vlaggen F1 en F2. Als FLGC de waarde "01" heeft, wordt PES gelijk aan de OF-funktie van alle drie vlaggen F1, F2, F3. QF-poort 116 neemt daarbij de uitgangssignalen van 20 de EN/NIET-EN-poorten 110, 112, 114 samen. De rondjes bij EN-poorten 110, 112, 114 betekenen inverterende ingangen. Door meer vlagcategorieën (F2, F3) naar PES-vlagbits te converteren, wordt de veiligheidsmarge vergroot. Anderzijds is het ook voordelig het aantal PES-vlaggen in een codewoord zo klein mogelijk te houden omdat anders een correctie in een 25 niet door een PES-vlag aangegeven symbool onwaarschijnlijk wordt, ook in een geval dat een woord in feite oncorrigeerbaar is. De ERUF-vlag bleek een zeer voordelig signaleringsinstrument.
Figuren 6a, 6b, 6c geven een schema van het vlagverhardings-element 66 in figuur 2. In de eerste plaats vormt dit element op basis 30 van de coderingsresultaten der eerste code de vlagbits F1, F2, F3 (weer als een twee-bits-vlaginformatie te coderen) voor symbolen die nog middels de tweede code behandeld moeten warden. Verder vormt deze schakeling het signaal URD (onbetrouwbare data) dat met de uitgangs-symbolen aan element 80 in figuur 2 wordt medegegeven. Voor elk symr 35 hooi wordt slechts hoogstens één vlagbit F1 .. 3 gegeven, en wel die, welke een realistische schatting geeft van de mogelijkheid van een fout (of onjuist gecorrigeerd) symbool. Er wordt op gewezen dat alle symbolen van een codewoord der eerste code steeds óf geen, óf dezelfde 8400630 * EHN 10.931 27 * » vlagbit FT, F2, F3 meekrijgen, zodat binnen een codewoord der tweede code een door een F1 aangegeven symbool ook met een grotere waarschijnlijkheid gestoord is dan een door een F2 of F3 vlag aangegeven symbool. Eenzelfde verschil geldt tassen door F2, respektievelijk F3 vlag aange-5 geven symbolen.
De schakeling (figuur 6a) bevat een alleen-leesgeheugen 170 (128 woorden a 4 bits), 172 (128 woerden a 4 bits) en 174 (8 woerden a 4 bits), OF-poarten 176, 178, 180, 181, 188 alsmede EN-poorten 182, 184, 186, 190. De dood geheugens kunnen eventueel weer door wild-logische 10 schakelingen worden vervangen. Alleen-leesgeheugen 170 ontvangt de informatie DEP (de decodering was ónmogelijk door een te groot aantal additionele foutsymbolen), EKÜF (gevonden symboolfout die niet door aanwijsbit EES was aangewezen),, NCE aantal gecorrigeerde fouten boven de uitwissymbolen (twee bits), en NSEL (aantal SFL-vlaggen dat door 15 de decodeerinrichting is gedetekteerd en waar dus een correctie is uitgevoerd) . De inheud van dit alleen-leesgeheugen is onafhankelijk van de gevolgde strategie. De figuur 6b geeft systematisch de mogelijke ingangssignalen NSEL, NCE, EBDF en DEP, het geleverde uitgangssignaal DRM7 en de situatie in termen van aantallen gecorrigeerde symbolen t 20 en aantal uitwissymbolen e, andere mogelijkheden zijn er niet. De laatste regel betékent: oncorrigeerbaar, dus alle gevallen waarvoor e+2t> 4, gezien de afstand d=5 van de hier gebruikte code.
Alleen-leesgeheugen 172 ontvangt naast de vier-bits-code d4 de drie-bits-infarmatie FHGO; dit is de zogenoemde vlagverhardingscode 25 of risico-indikatiecode die geleverd wordt door het aleen-leesgéheugen dat de strategiébepalende informatie bevat (44). Deze code bepaalt het risico. Figuur 6c geeft de door alleen-leesgeheugen 172 gevormde funkties. Alle mogelijkheden voor de drie-bits-code FHGO staan langs de horizontale as (boven). De linker kolom geeft de mogelijkheden voor 30 de ingangscode (resultaat van figuur 6b). De kolommen geven verder de resultaten d8a (a) als drie-bits-code (octaal), en de bit d8b. "x" betekent als steeds "informatie niet relevant"; "n" betekent "niet geprogrammeerd”, en in deze context "informatie niet relevant", terwijl in de praktijk steeds "0" is geprogrammeerd. Alleen-leesgeheugen 174 35 ontvangt een vier-bits-code d8a die gecodeerd wordt van binair naar 0/1 uit vier. Als de code "0" is, worden er geen uitgangsvlaggen af gegeven. Als de code "1" is, worden alle symbolen van het betreffende codewoord van F1 vlaggen voorzien. Als de code "2" is, warden alle 8400630 PHN 10.931 28 * symbolen van het betreffende codewoord van F2 vlaggen voorzien. Als de code "3" is, worden alle symbolen van het betreffende codewoord van F3 vlaggen voorzien. Als de code "7" is, worden alle symbolen van het betreffende codewoord van "MDT"-vlaggen voorzien, die in poort 181 in 5 URD-uitgangsvlaggen worden omgezet. De verdenking op fouten door de F1 vlaggen gesignaleerd is het zwaarste als uiteengezet.
De door geheugen 172 gevormde bit wordt gébruikt om EN-poort 190 te (de) blokkeren voor het door de rest van de schakeling gevormde signaal URD. Dit wordt als getoond, gevormd door een schakeling die 10 veel gelijkenis vertoont met die van figuur 5. De eerste discriminatiecode ILSO(0 ... 1) wordt weer geleverd door het strategiebepalende ge-
J
heugen 44.
Het afgeven der F1 .. 3 vlaggen vindt voornamelijk plaats in de gevallen FHCO(0 .. 4), deze code geeft het betrouwbaarheidsniveau 15 aan. Voor FHC06 worden alleen F2 vlaggen afgegeven als er geen enkel fout- of uitwissymbool gevonden is (eerste regel van figuur 6b). Voor HFC06, 7 warden er zelfs in 't geheel geen vlaggen af gegeven, omdat er dan een veel grotere kans is- op een UEP (oncorrigeerbaarheids) indi-katie. Voor FHCO=7 en een oncorrigeerbaarheidssituatie (gesignaleerd 20 door ERUF=1 of UEP=1) wordt de informatie "7" door geheugen 172 afgegeven. Dit betekent dat er in een tamelijk probleemloze situatie toch geen correctie kan plaatsvinden. Er is geconstateerd dat dit gebeuren kan als bij het aftasten van de "Compact disc" plaat de opnemer van een eerste spoor naar een tweede spoor over springt. Dan zouden geheel 25 verkeerde symbolen binnen één codewoord gegroepeerd worden. Ook dan moet de nabewerking (interpolatie etcetera) warden ingeschakeld, onder signalering door het signaal URD.
Figuren 7a, 7b, 7c, 7d, 7e, 7f geven een beslisschema voor de te volgen strategieën en wel voor het gedeelte buiten de eigenlijke 30 decodeur (72 in figuur 3). Figuur 7a betreft daarbij de eerste (Cl) code. Allereerst wordt gedetekteerd of het aantal F1 vlaggen (N1) gelijk aan nul is. Als dat zo is (Y) geeft het strategiebepalend geheugen aan dat een codewoord met nul uitwissymbolen en hoogstens twee foutsymbolen behandeld zal worden. Als het aantal F1 vlaggen van nul verschilt (N), 35 wordt getest of het aantal juist gelijk is aan 1, enzoVerder. De grootheden FLGC, FHCO eh ILCO geven daarbij de besproken uitgangssignalen van het strategiebepalend alleen-leesgeheugen (44) aan. Vervolgens wordt gedetekteerd of de correctie mogelijk is, en indien deze mogelijk 8400630 HJN 10.931 29 is, wordt hij ook uitgevoerd. Als hij niet mogelijk is, wordt dit gesignaleerd door êén of meer van de eerder besproken elementen in figuren 2, 3. De laatste vertakking levert dus twee mogelijkheden. Op dezelfde manier funktioneert de inrichting bij andere aantallen F1 vlag-5 gen. De cijfertjes 1 .. 12 geven de enumeratie der mogelijk uitkans ten. De onderste drie regels geven de aantallen Fl, F2, F3 vlaggen per codewoord, de rest van de figuur de volgorde van de verschillende vertak-kingsmogelijkheden hoe deze gevallen worden uitgevoerd.
Figuur 7b geeft hetzelfe voor de tweede (C2) code. Hier wordt 10 bij het bepalen van <te strategie ook het aantal F2. vlaggen getest (N2). De figuur geeft een aantal directe gevallen. Voor een aantal F1 vlaggen van 1 tot en net 4 worden aparte procedures voorzien, die respectievelijk aangegeven zijn op de figuren 7c-f. Daarbij wordt soms ook het aantal F3 vlaggen in rekening gebracht (F3). Elk der uiteindelijk moge-15 lijke gevallen kan eindigen zowel in een corrigeerbare als in een oncorrigeerbare situatie.
20 25 30 35 8400630

Claims (16)

1. Decodeer inrichting voor een stroom van achtereenvolgens ont vangbare codesymbolen die tegen fouten beschermd zijn door een eerste en een tweede REED-Solcmon-code, waarbij de respektievelijke symbolen van een codewoord van de tweede code elk aan een eigen codewoord van de 5 eerste code zijn toebedeeld, welke decodeer inrichting bevat een eerste ingang voor codesymbolen der eerste code met. telkens geassocieerde betrouwbaarheids informatie , qpslagmiddelen (36) voor het opslaan van de eventueel bijgewerkte datasyiribolen van de eerste code tenminste zolang tot alle symbolen van een codewoord van de tweede code gezamenlijk pre-10 sent zijn, eerste berekeningsmiddelen voor het bij enig codewoord van een code vormen der syndroomsymbolen, door de eerste berekeningsmiddelen gevoede tweede berekeningsmiddelen om uit de ontvangen codesymbolen, de gevonden syndroomsymbolen en desgewenst op basis van met laatstgenoemde codesymbolen geassocieerde betrouwbaarheids informatie, te vor-15 men een uit lokatorinformatie en storingsinformatie bestaande bijwerk-informatie ter presentatie van al dan niet middels de bijwerkinformatie bij de te werken datasyiribolen der tweede code op een gebruikersuitgang, en waarbij vlagverwerkingsmiddelen aanwezig zijn cm op basis van betrouwbaarheids informatie geassocieerd met een codewoord der eerste code 20 en het bewerkingsresultaat der tweede berekeningsmiddelen op een codewoord der eerste code al dan niet veranderde signaliseringsinformatie toe te voegen aan in een codewoord der tweede code op te nemen symbolen, met het kenmerk, dat een eerste strategiebepalingsinrichting (44, 56, 65, 70) aanwezig is met een ingang om geaggregeerde betrouwbaarheidsin-25 formatie van een codewoord der eerste code te ontvangen ter bepaling van een daarop gebaseerde decodeerstrategie inhoudende een voorafbepaald aantal te behandelen uitwissymbolen in het betreffende codewoord en een’ maximum aantal foutsymbolen dat als corrigeerbaar wordt geaccepteerd, en dat genoemde vlagverwerkingsmiddelen een vlagverhardingselement be-30 vatten met een eerste ingang cm woordsgewijze signaleringsinformatie te ontvangen van de decodering der eerste code (UEP, ERUF, NCE, NSFL), een tweede ingang cm een risico-indikatiecode (FHCO) te ontvangen van de strategiebepalingsinrichting, en een eerste uitgang om voor elk symbool van het betreffende codewoord een minstens driewaardige secundaire vlag-35 informatie (0, F3, F2, F1) te vormen voor de decodering der tweede code. 2o Decodeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een tweede strategiebepalingsinrichting aanwezig is met een ingang om op basis van de secundaire vlaginformatie gevormde geaggregeerde betrouw- 8400630 V ♦ PHN 10.931 31 . baarheids informtie van een codewoord der tweede code te ontvangen ter bepaling van een daarop gebaseerde decodeerstrategie inhoudende een voorafbepaald aantal te behandelen uitwissymbolen in het betreffende codewoord en een maximum aantal foutsymbolen dat als corrigeerbaar wordt 5 geaccepteerd.
3. Decodeer inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vlagverhardingselement voor het decoderen van een codewoord der tweede code een derde ingang bezit voor het per codesymbool ontvangen van de meerwaardige secundaire vlaginformatie (0, F3, F2, F1) en een 10 correctieindikatie (SEL), en een vierde ingang voor het van de 'strate-giebepalingsinrichting ontvangen van 'een eerste discriminatiecode (HCO) cm selèktief aan symbolen die door de secundaire vlaginformatie als beneden een voor afbepaald betrouwbaarheidsniveau worden aangewezen een af-wijzingssignaal (UFD) cp éen tweede uitgang mee te geven voor een ge-15 bruikersinrichting.
4. Decodeerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vlagverhardingselement voorzien is van logische middelen (170, 172) cm op basis van cp de eerste en tweede ingangen ervan ontvangen informatie een blokkerings/deblokkeringssignaal te vormen voor de tweede 20 uitgang ervan.
5. Decodeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een eerste decodeur aanwezig is (22) om een aantal van tenminste twee per codesymbool ontvangbare betrouwbaarheidsinformaties cm te zetten in een meerwaardige primaire vlaginformatie voor dat codesymbool, 25 ter toevoer aan de tweede berekeningsmiddelen, en geaggregeerd aan de eerste strategiebepalingsinrichting.
6. Decodeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een eerste teller aanwezig is voor het satineren der primaire vlag-informaties voor een codewoord der eerste code, van welke eerste teller 30 een uitgang is verbonden met een tot de eerste strategiebepalingsinrichting behorend vergelijkelement (70) waarvan een uitgang verbonden is met een stuuringang (60) van de eerste strategiebepalingsinrichting.
7. Decodeerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een tweede meervoudige teller (F1CN, F2CN, F3CN) aanwezig is voor het 35 separaat sauteren der meerwaardige secundaire vlaginformaties voor een codewoord der tweede code, van welke tweede teller een uitgang via een selektie-element (68) verbonden is met een tot de tweede strategiebepalingsinrichting behorend vergelijkelement (70), waarvan een uitgang’ 8 ί 0 0 6 3 0 i PHN 10.931 32 verbonden is met een stuur ingang (60) van de tweede strategiebepalings-inrichting.
8. Decodeerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat genoemde eerste teller deel uitmaakt van genoemde tweede teller.
9. Decodeerinrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het ken merk, dat enige strategiebepalings inrichting een sequentiële schakeling bevat en bijbehorende stuuringang een sprongbesturingsingang is on een adressprong te besturen.
10. Decodeerinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 enige strategiebepalingsinrichting een stopuitgang (50) bevat on na . voltooiing van een strategiebepaling verdere elementen van de schakeling strategiebepaald te aktiveren.
11. Decodeerinrichting volgens êên der conclusies 6 tot en met 10, met het kenmerk, dat een aanwijzervormer (64) aanwezig is met eerste in- 15 gangsmiddelen (42) om de betrouwbaarheids informaties van een codewoord te ontvangen, tweede ingangsmiddelen (46) cm van enige strategiebepalingsinrichting het aantal te behandelen uitwissymbolen te vernemen, derde ingangsmiddelen cm van enige (any) teller het telsaldo te ontvangen, en distributiemiddelen (84, 86, 91, 92) cm uitwisvlaggen (EEP) 20 te positioneren bij door een betrouwbaarheids informatie met onvoldoende kwaliteit (F1, F2) aangewezen codesymbool zolang als het genoemde aantal strekt, en uitgangsmiddelen, die verbonden zijn met genoemde tweede berekeningsmiddelen.
12. Decodeerinrichting volgens êên der conclusie 6 tot en met 10, 25 met het kenmerk, dat een aanwijzervormer (64) aanwezig is met eerste ingangsmiddelen (42) om de betrouwbaarheidsinformaties van een codewoord te ontvangen, vierde ingangsmiddelen cm van de strategiebepalingsinrichting een tweede discriminatiecode (ELGC0·, 1) te ontvangen, en tweede uitgangsmiddelen cm ontvangen betrouwbaarheidsinformaties die een betrouw-30 baarheid aangeven met een lager betrouwbaarheidsniveau dan aangegeven door de tweede discriminatiecode als mogelijk-foutsymbool indikatie (PES) af te geven aan de tweede-berekeningsmiddelen.
13. Speler voor optisch uitleesbare informatieplaten, voorzien van opneeirr, centreer-, aandrijf- en uitleesmiddelen voor zulke platen 35 en voorzien van een 'decodeerinrichting volgens êên der conclusie 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat voorts een maskeer inrichting voor niet-reproduceerbare audiosignaalwaarden aanwezig is.
14. Speler voor optisch uitleesbare informatiemedia, voorzien van &.4 0 0 6 3 0 * •F’ * PHN 10.931 33 een decodeer inrichting volgens één der conclusies 2 tot en met 12# net het kenmerk, dat één enkele strategiebepalingsinrichting aanwezig is die afwisselend voor een woord van de eerste en een woord· van de tweede code werkzaam is als opererend iret dezelfde onderdelen.
15. Speler voor optisch uitleesbare infonratiemedia,voorzien van een decodeer inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat de eerste en tweede berekeningsmiddelen afwisselend voor een woord van de eerste code en een woord van de tweede code werkzaam zijn als opererend met dezelfde onderdelen.
16. Speler voor digitaal uitleesbare informatiemedia,.voorzien van een decodeer inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 12, bevattende een met alleen leesgeheugen uitgevoerde en als sequentiële machine werkende strategiebepalingsinrichting, met het kenmerk, dat ' uitgangen van het alleen-leesgeheugen verbonden zijn: 15 a) met ingangen van de strategiebepalingsinrichting voor het uitvoeren van programmastappen daarin; b) met ingangen van verdere, strategiebepaalde elementen in de decodeer-inrichting cm na het bepalen van de strategie deze laatste elementen selektief te besturen.
17. Systeem voor het uitlezen van digitaal uitleesbare infcoiatie- media, voorzien van een decodeer inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat een met een maskerprograitmeerbaar alleen-leesgeheugen uitgevoerde strategiebepalingsinrichting aanwezig is. 25 30 35 8400630
NL8400630A 1984-02-29 1984-02-29 Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting. NL8400630A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400630A NL8400630A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting.
US06/653,255 US4683572A (en) 1984-02-29 1984-09-24 Decoding device for code symbols protected by Reed-Solomon code
DE8585200252T DE3575249D1 (de) 1984-02-29 1985-02-25 Decodierungseinrichtung fuer eine codesymbolengruppe, wort fuer wort beschuetzt durch einen doppelten reed-solomon-code mit minimum hamming-distanz 5 zwischen den codesymbolen und ein verschachtelter mechanismus zwischen den zwei codes und ein plattenspieler, eine solche decodierungseinrichtung enthaltend.
EP85200252A EP0156413B1 (en) 1984-02-29 1985-02-25 Decoding device for a stream of code symbols which are word-wise protected by a double reed-solomon code with a minimum hamming distance of 5 over the code symbols and an interleaving mechanism between the two codes, and also a player comprising such a decoding device
AT85200252T ATE49328T1 (de) 1984-02-29 1985-02-25 Decodierungseinrichtung fuer eine codesymbolengruppe, wort fuer wort beschuetzt durch einen doppelten reed-solomon-code mit minimum hamming-distanz 5 zwischen den codesymbolen und ein verschachtelter mechanismus zwischen den zwei codes und ein plattenspieler, eine solche decodierungseinrichtung enthaltend.
BR8500845A BR8500845A (pt) 1984-02-29 1985-02-26 Dispositivo decodificador,aparelho de reproducao para suportes de registros opticamente legiveis,aparelho de reproducao para meios de informacao opticamente legiveis e sistema para a leitura de meios de informacoes digitalmente legiveis
ES540706A ES8608250A1 (es) 1984-02-29 1985-02-26 Un dispositivo descodificador para una corriente de simbolosde codigo que se reciben sucesivamente
AU39271/85A AU579050B2 (en) 1984-02-29 1985-02-28 Decoding device for code symbols protected by Reed-Solomon code
JP60040235A JP2545061B2 (ja) 1984-02-29 1985-02-28 復号装置
CA000475438A CA1229170A (en) 1984-02-29 1985-02-28 Decoding device for a stream of code symbols which are word-wise protected by a double reed-solomon code
KR1019850001262A KR920004931B1 (ko) 1984-02-29 1985-02-28 코드 심볼 디코더와 광 판독가능 기록 캐리어 및 정보 매체 플레이어
SG1208/92A SG120892G (en) 1984-02-29 1992-11-24 Decoding device for a stream of code symbols which are word-wise protected by a double reed-solomon code with a minimum hamming distance of 5 over the code symbols and an interleaving mechanism between the two codes,and also a player comprising such a decoding device
HK159/93A HK15993A (en) 1984-02-29 1993-02-25 Decoding device for a stream of code symbols which are word-wise protected by a double reed-solomon code with a minimum hamming distance of 5 over the code symbols and an interleaving mechanism between the two codes,and also a player comprising such a decoding device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400630 1984-02-29
NL8400630A NL8400630A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400630A true NL8400630A (nl) 1985-09-16

Family

ID=19843559

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400630A NL8400630A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4683572A (nl)
EP (1) EP0156413B1 (nl)
JP (1) JP2545061B2 (nl)
KR (1) KR920004931B1 (nl)
AT (1) ATE49328T1 (nl)
AU (1) AU579050B2 (nl)
BR (1) BR8500845A (nl)
CA (1) CA1229170A (nl)
DE (1) DE3575249D1 (nl)
ES (1) ES8608250A1 (nl)
HK (1) HK15993A (nl)
NL (1) NL8400630A (nl)
SG (1) SG120892G (nl)

Families Citing this family (41)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2156555B (en) * 1984-03-24 1988-03-09 Philips Nv Error correction of data symbols
JPS61154227A (ja) * 1984-12-26 1986-07-12 Mitsubishi Electric Corp 2段符号化方法
CA1258134A (en) * 1985-04-13 1989-08-01 Yoichiro Sako Error correction method
ATE78383T1 (de) * 1985-05-21 1992-08-15 Sony Corp Anordnung zur dekodierung eines fehler korrigierenden codes.
JPS62177768A (ja) * 1986-01-31 1987-08-04 Sony Corp エラ−訂正装置
JPS63193723A (ja) * 1987-02-06 1988-08-11 Sony Corp リ−ドソロモン符号の復号方法
AU622626B2 (en) * 1987-06-03 1992-04-16 Sony Corporation Method of processing data
US4845714A (en) * 1987-06-08 1989-07-04 Exabyte Corporation Multiple pass error correction process and apparatus for product codes
JPS63316524A (ja) * 1987-06-18 1988-12-23 Sony Corp リ−ド・ソロモン符号の復号方法
US4821268A (en) * 1987-10-26 1989-04-11 Cyclotomics, Inc. Soft decision Reed-Solomon decoder
US4835772A (en) * 1988-01-06 1989-05-30 Cyclotomics, Inc. Probabilistic fade forecasting
DE69032737T2 (de) * 1989-07-13 1999-04-29 Canon Kk Kodierung- und Dekodierungsvorrichtung geeignet für das Kopieren von Daten
ATE116081T1 (de) * 1989-08-24 1995-01-15 Philips Nv Verfahren und einrichtung zur decodierung von wortgeschützten codewörtern durch einen nichtbinären bch-code gegen mindestens einen symbolfehler.
US5222069A (en) * 1990-09-20 1993-06-22 Ampex Systems Corporation Miscorrection arrangement for the concealment of misdetected or miscorrected digital signals
US5291496A (en) * 1990-10-18 1994-03-01 The United States Of America As Represented By The United States Department Of Energy Fault-tolerant corrector/detector chip for high-speed data processing
TW244405B (nl) * 1992-07-07 1995-04-01 Philips Electronics Nv
EP0584864B1 (en) * 1992-08-21 1997-11-05 Koninklijke Philips Electronics N.V. A hardware-efficient method and device for encoding BCH codes and in particular Reed-Solomon codes
GB2270811B (en) * 1992-09-17 1996-02-07 Sony Broadcast & Communication Video data compression
GB2295753B (en) * 1992-09-17 1996-10-16 Sony Uk Ltd Data coding
KR950002304B1 (ko) * 1992-10-07 1995-03-16 삼성전자주식회사 다중 오류정정 방법
KR950009386B1 (ko) * 1993-04-21 1995-08-21 삼성전자주식회사 어드레스 생성회로
WO1995022802A2 (en) * 1994-02-15 1995-08-24 Philips Electronics N.V. Method of converting a series of m-bit information words to a modulated signal, method of producing a record carrier, coding device, decoding device, recording device, reading device, signal, as well as a record carrier
US5872798A (en) * 1994-02-16 1999-02-16 U.S. Philips Corporation Error correctable data transmission method and device based on semi-cyclic codes
US5771244A (en) * 1994-03-09 1998-06-23 University Of Southern California Universal Reed-Solomon coder/encoder
JP3328093B2 (ja) * 1994-07-12 2002-09-24 三菱電機株式会社 エラー訂正装置
US5719797A (en) * 1995-12-15 1998-02-17 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Simulator for smart munitions testing
US5920580A (en) * 1996-03-11 1999-07-06 Integrated Device Technology, Inc. Multiple error detection in error detection correction circuits
JP3234493B2 (ja) * 1996-03-11 2001-12-04 三洋電機株式会社 符号誤り訂正方法及び符号誤り訂正装置
US5757821A (en) * 1996-07-22 1998-05-26 Telefonaktiebolaget Lm Ericsson Method and apparatus for detecting communication signals having unequal error protection
TW311189B (en) * 1996-09-30 1997-07-21 United Microelectronics Corp The error-corrected decoding method and its apparatus for Reed-Soloman code
GB2324391B (en) * 1997-04-17 2002-05-29 United Microelectronics Corp Error decoding method and apparatus for reed-soloman codes
JPH1117557A (ja) * 1997-05-01 1999-01-22 Mitsubishi Electric Corp 誤り訂正方法及び誤り訂正装置
DE19825398A1 (de) * 1998-05-27 1999-12-02 Deutsche Telekom Ag Verfahren und Vorrichtung zur Übertragung digitalisierter Daten
JP3502559B2 (ja) * 1999-02-05 2004-03-02 松下電器産業株式会社 消失訂正方法、及び消失訂正回路
JP2003518800A (ja) * 1999-12-20 2003-06-10 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 改善されたデコーダーを備えた受信機
US6732320B1 (en) * 2000-04-28 2004-05-04 Promos Technologies Inc. Method and system for improved error correction in optical media data processing
JP2002230916A (ja) * 2001-01-29 2002-08-16 Mitsubishi Electric Corp 情報再生装置
JP3993035B2 (ja) * 2001-07-19 2007-10-17 松下電器産業株式会社 データ記録方法、記録媒体、および再生装置
US7228490B2 (en) * 2004-02-19 2007-06-05 Quantum Corporation Error correction decoder using cells with partial syndrome generation
US10417089B2 (en) * 2018-02-13 2019-09-17 Western Digital Technologies, Inc. Data storage device extending erasures for LDPC-type decoding
CN114157396A (zh) * 2021-12-03 2022-03-08 江西洪都航空工业集团有限责任公司 一种rs编码器及rs编解码方法

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5857781B2 (ja) * 1978-01-17 1983-12-21 三菱電機株式会社 符号化復号化方式
US4322848A (en) * 1980-06-26 1982-03-30 Communications Satellite Corporation Reliability-weighted analog threshold decoder
DE3036614A1 (de) * 1980-09-29 1982-05-13 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Verfahren zur erkennung von digitalinformation bei einer digitalen informationsuebertragung, insbesondere informationsuebertragung in mobilfunk-kommunikationssystemen
US4404674A (en) * 1981-07-10 1983-09-13 Communications Satellite Corporation Method and apparatus for weighted majority decoding of FEC codes using soft detection
JPS5829237A (ja) * 1981-08-14 1983-02-21 Sony Corp エラ−訂正方法
NL8104342A (nl) * 1981-09-21 1983-04-18 Philips Nv Rekenmachinesysteem, gebaseerd op een symboolkorrigerende kode met twee werkmodes.
FR2519822A1 (fr) * 1982-01-11 1983-07-18 Philips Ind Commerciale Recuperation preventive des erreurs dans un reseau de communications
JPS58123253A (ja) * 1982-01-19 1983-07-22 Sony Corp エラ−訂正装置
US4519080A (en) * 1982-10-29 1985-05-21 Communications Satellite Corporation Analog threshold decoder

Also Published As

Publication number Publication date
ES540706A0 (es) 1986-06-01
US4683572A (en) 1987-07-28
ATE49328T1 (de) 1990-01-15
ES8608250A1 (es) 1986-06-01
AU579050B2 (en) 1988-11-10
EP0156413B1 (en) 1990-01-03
KR850007176A (ko) 1985-10-30
HK15993A (en) 1993-03-05
KR920004931B1 (ko) 1992-06-22
JPS60204126A (ja) 1985-10-15
CA1229170A (en) 1987-11-10
SG120892G (en) 1993-01-29
JP2545061B2 (ja) 1996-10-16
BR8500845A (pt) 1985-10-15
DE3575249D1 (de) 1990-02-08
AU3927185A (en) 1985-09-05
EP0156413A1 (en) 1985-10-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400630A (nl) Decodeerinrichting voor een stroom van codesymbolen die woordsgewijze beschermd zijn door een dubbele reed-solomon-code met een minimum hamming-afstand van 5 over de codesymbolen en een verbladeringsmechanisme tussen de beide codes, alsmede speler voorzien van zo een decodeerinrichting.
US5428630A (en) System and method for verifying the integrity of data written to a memory
US4760576A (en) Error correction method
AU604836B2 (en) Method and apparatus for error correction
EP0864125B1 (en) Data integrity and cross-check code with logical block address
KR930001071B1 (ko) 에러 정정회로
US4593395A (en) Error correction method for the transfer of blocks of data bits, a device and performing such a method, a decoder for use with such a method, and a device comprising such a decoder
EP0072640A1 (en) Methods of data error correction
EP0229698A2 (en) Decoder for product codes and method of decoding such codes
JPH06276178A (ja) トリプル直交インターリーブ式エラー訂正システム
US4107650A (en) Error correction encoder and decoder
US7020833B2 (en) Data synchronization detection method, information recording method, and information reproduction method
JPH10501948A (ja) それぞれエラー訂正符号のデータ構造を有するデータ伝送システム、データ記録再生装置及び記録媒体
JPH0214690A (ja) ビデオ信号の誤り訂正方式および装置
US4675870A (en) Method of and apparatus for decoding a data stream which is protected by a multi-symbol error protection code
US5381424A (en) Method and apparatus for fault-tolerant identification of the header field of a recording device
US4521886A (en) Quasi-soft decision decoder for convolutional self-orthogonal codes
US5996107A (en) Error correction decoder including an address generation circuit
NL8300249A (nl) Werkwijze met foutkorrektie voor het overdragen van woordsgewijs gerangschikte data en inrichtingen voor het uitvoeren van de werkwijze.
WO2007034947A1 (ja) データデスクランブル装置およびデータデスクランブル方法
JP3295174B2 (ja) データ受信装置
US6321351B1 (en) Method and apparatus for detecting errors in DVD data
JPH0423857B2 (nl)
JP2605270B2 (ja) エラー訂正及びチエツク装置
JP2000517080A (ja) 記憶装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed